Amputatie en prothesiologie onderste extremiteit

Amputatie en prothesiologie onderste extremiteit

Herziening richtlijn Amputatie onderste extremiteit

In Nederland worden per jaar ongeveer 3.300 operaties uitgevoerd waarbij (een deel van) een been wordt weggenomen. De richtlijn uit 2012 is herzien omdat er nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied waren en er behoefte was aan meer informatie over de invulling van de revalidatie- en paramedische zorg na de eerste prothesevoorziening.

 
De richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor volwassen patiënten met een amputatie(-indicatie) als gevolg van een vaatlijden, een tumor of trauma. Ten opzichte van de vorige richtlijn uit 2012 zijn er een aantal nieuwe onderwerpen toegevoegd. Zo worden er nu ook adviezen gedaan over:   
  • welke meetinstrumenten gebruikt kunnen worden voor de evaluatie van loopvaardigheid en mobiliteit;
  • de wijze waarop een prothese koker aan de stomp wordt bevestigd en het gebruik van auto adaptieve knieprothesen;
  • de inzet en invulling van het multidisciplinaire overleg voorafgaand aan de amputatie; 
  • de samenwerking tussen revalidatieartsen en specialisten ouderengeneeskunde bij vaatpatiënten met een amputatie. 
 
Daarnaast komen in de richtlijn de volgende onderwerpen aan de orde:  
  • De vooraf te verrichten onderzoeken, het beste amputatieniveau, het beste moment van opereren en het postoperatieve beleid;
  • De waarde van een psychosociale interventie;
  • De invulling van de looptraining;
  • De behandeling van fantoompijn;
  • De participatie van patiënten en organisatie van zorg.
Samenwerking
Deze richtlijn is ontwikkeld voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die een amputatie (hebben) ondergaan en/of bij de protheseverstrekking. De herziening van de richtlijn is uitgevoerd door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de revalidatiegeneeskunde, orthopedisch- en vaatchirurgen, anesthesiologen, specialisten ouderengeneeskunde, psychologen, fysiotherapeuten, orthopedisch instrumentmakers en de patiëntenvereniging Korter maar Krachtig. Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten heeft dit traject begeleid.