Nieuwe richtlijn Niet-obstetrische perioperatieve zorg bij zwangeren
Wanneer een zwangere een niet-obstetrische ingreep moet ondergaan, kan de anesthesie of procedurele sedatie en/of analgesie invloed hebben op het ongeboren kind.
De nieuwe richtlijn geeft handvatten om de juiste keuze in de behandeling in elk trimester te maken.
Soms is het nodig om tijdens een zwangerschap een operatieve ingreep te doen die niet-obstetrisch is. Voor deze ingrepen is vaak anesthesie of procedurele sedatie en/of analgesie nodig. Dat kan een invloed hebben op het ongeboren kind. Omdat er nog geen landelijk beleid hierover is, is het vaak onduidelijk wat de juiste handelswijze is. De nieuwe richtlijn biedt handvatten hiervoor.
Inhoud van de richtlijn
Deze richtlijn focust op adequate zorg rondom anesthesie tijdens de zwangerschap voor niet-obstetrische operatieve ingrepen. Hierbij worden alle trimesters meegenomen; trimester 1 (tot 13 weken), 2 (14-27 weken) of 3 (vanaf 28 weken). Er wordt onder andere aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
- Operatietechniek
- Timing van de ingreep
- De vorm van anesthesie
- De keuze van middelen
- Perioperatieve monitoring van de foetus
- Postoperatieve pijnstilling bij deze patiƫnten
Samenwerking
Het initiatief van deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de anesthesiologen (NVA), chirurgen (NVvH), gynaecologen (NVOG), kinderartsen (NVK), longartsen (NVALT). Ziekenhuisapothekers (NVZA), intensivisten (NVIC) en Patiƫntenfederatie Nederland hebben meegelezen. Het Kennisinstituut heeft het traject begeleid. Financiering is afkomstig van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).