Algemene inleiding

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

Afstemming tussen de verschillende betrokkenen in het perioperatieve traject is essentieel voor de perioperatieve veiligheid. Deze afstemming is een complexe taak die inspanning en verantwoordelijkheid vereist van alle betrokkenen bij het perioperatief traject in de ziekenhuis­organisatie. Hiervoor zijn er tussen 2009 en 2013 drie afzonderlijke richtlijnen ontwikkeld, Preoperatief Traject (2009), Peroperatief Traject (2011) en Postoperatief Traject (2013).

 

Deze richtlijnen waren toe aan herziening en samenvoeging en de overgang naar modulaire structuur van de drie oude aparte richtlijnen was wenselijk.

 

Er zijn nieuwe inzichten op het gebied van onder andere persoonsgerichte zorg, samen beslissen, taakherschikking, wilsonbekwaamheid en technische hulpmiddelen. Daarnaast bestaat er nog steeds praktijkvariatie in de beoordeling van risicomomenten.

 

Doel van de richtlijn

Deze richtlijn beoogt het bevorderen van veilige zorg rondom alle perioperatieve trajecten (interventies waarbij anesthesiologische zorg gegeven wordt), waarbij de patiënt die dit traject doorloopt centraal staat. Het doel van de richtlijn is het optimaal laten verlopen van het pre-, per- en postoperatieve traject van de patiënt. De focus van de richtlijn is patiëntveiligheid en de inrichting en afstemming van het perioperatief traject.

 

Deze richtlijn heeft betrekking op de verantwoordelijkheden van de verschillende zorgverleners tijdens het perioperatieve traject en op hun onderlinge informatie-uitwisseling en samenwerking. Bij het perioperatieve traject zijn verschillende zorgverleners betrokken. Dit maakt het des te belangrijker dat er een systeem bestaat waarin informatie eenduidig en betrouwbaar wordt verzameld, geregistreerd en uitgewisseld.

 

In de richtlijn staat beschreven welke informatie minimaal noodzakelijk is om het traject veilig te kunnen doorlopen. In de regel zal deze informatie ook nu al verzameld worden. De bedoeling van deze richtlijn is dat de vastgelegde informatie eenduidig en op één plaats beschikbaar is voor alle betrokken zorgverleners en dat de patiënt adequaat geïnformeerd wordt. Er wordt aangenomen dat er overal met een elektronisch patiënten dossier (EPD) wordt gewerkt om dit te bewerkstelligen en dat medicatie elektronisch wordt voorgeschreven. De richtlijn beoogt daarmee bij te dragen aan één perioperatief patiëntendossier dat door de verschillende zorgverleners wordt opgebouwd, in plaats van afzonderlijke patiëntendossiers waarin informatie dubbel of niet eenduidig wordt vastgelegd. Zorginstellingen worden daarom opgeroepen om te faciliteren dat op basis van deze richtlijn één perioperatief, voor iedere betrokkene toegankelijk, elektronisch dossier per patiënt wordt ingevoerd.

 

In deze richtlijn is er rekening mee gehouden dat de registratielast zo laag mogelijk is.

 

Afbakening van de richtlijn

Deze richtlijn heeft betrekking op alle patiënten die in Nederland een interventie ondergaan waarbij anesthesiologische zorg gegeven wordt. Deze richtlijn gaat over afstemmen en overdracht tussen meerdere zorgverleners en de bijbehorende risico’s van dit proces op specifieke momenten in het perioperatieve traject.

Alle ingrepen met sedatie en/of analgesie (PSA) vallen onder de richtlijn sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer (link), dit geldt bijvoorbeeld voor de reguliere diagnostische en interventionele gastro-enterologische endoscopieën.

 

Er kan van de richtlijn worden afgeweken wanneer de operateur of de anesthesioloog een interventie beoordeelt als zodanig spoedeisend dat het volgen van de perioperatieve richtlijn niet in het belang van de patiënt is. Voor afzonderlijke patiëntengroepen, bijvoorbeeld kinderen, ouderen of patiënten met specifieke aandoeningen, wordt geen apart traject beschreven. Veelal zullen deze groepen passen binnen de kaders van deze richtlijn; aanbevelingen betreffende specifieke groepen zijn vaak opgenomen in andere bestaande richtlijnen. Voor kwetsbare oudere patiënten betreft dat bijvoorbeeld de module “Generiek zorgpad” behorend bij de richtlijn “Behandeling kwetsbare ouderen bij chirurgie”. Hoewel deze module primair gericht is op chirurgie bij femurfracturen en coloncarcinoom kunnen de aanbevelingen ook in andere situaties toegepast worden.

 

Als in de richtlijn gesproken wordt over ziekenhuizen of instellingen, worden daarmee ook zelfstandige behandelcentra en privéklinieken bedoeld.

 

Bestaande kwaliteitsdocumenten

Voor specifieke onderwerpen zoals het gebruik van apparatuur en middelen en voor infectiepreventie wordt verwezen naar bijvoorbeeld het convenant medische technologie en specifieke infectiepreventie-richtlijnen. Organisatorische zaken rondom medicatie worden beschreven in de stappen van het perioperatieve traject. Voor medicatieveiligheid wordt ook verwezen naar bestaande richtlijnen, zoals Overdracht van medicatiegegevens in de keten (2019) (link).

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die een interventie moeten ondergaan waarbij anesthesiologische zorg gegeven wordt.

 

Centrale vragen

Per stap (1 tot en met 12) van het perioperatieve traject zijn dezelfde uitgangsvragen van toepassing:

  1. Wat dient er in het perioperatieve traject geregeld te worden en waarom?
  2. Welke informatie moet er in het perioperatieve traject uitgevraagd, gedeeld en vastgelegd worden om de veiligheid van de patiënt perioperatief te waarborgen?
  3. Wie is waarvoor verantwoordelijk in het perioperatieve traject?