Algemene inleiding en afkortingenlijst

Aanleiding voor het maken van de richtlijn

De NVKNO heeft een actief kwaliteitsbeleid waarin zij streeft zoveel mogelijk aandoeningen in een richtlijn te vatten. Het ontwikkelen van een richtlijn waarin diagnostiek en behandeling van allergische klachten van de bovenste luchtwegen centraal staan had hoge prioriteit.

 

Allergische klachten van bovenste en lagere luchtwegen komen frequent in de eerste en tweede lijn voor. Een schatting is dat rondom 29% van de totale Nederlandse bevolking één of meerdere inhalatie allergieën heeft.

Incidentie en prevalentie cijfers van een gemiddelde Nederlandse huisartsenpraktijk tonen een incidentie van allergische en niet-allergische rhinitis van 21-25 per 1000 patiënten en een prevalentie van 48,7 per 1000 patiënten. Allergische rhinitis komt met name voor tussen de 5 en 45 jaar met een piek tussen het 20e en 30e jaar.

 

Ruim 1,2 miljoen mensen gebruiken, in perioden, een antihistaminicum (Nielen, 2018). Veel van deze medicatie is niet op recept uitgeschreven. Deze aantallen zijn een bevestiging van eerder onderzoek van Fromer (2014) waaruit blijkt dat 60-80% van patiënten met een inhalatie allergie geen of nauwelijks begeleiding van een zorgverlener nodig blijken te hebben. Deze prevalenties zijn voor de Nederlandse situatie niet voorhanden maar ook in Nederland is veel allergie medicatie gebruik een zogenaamde “over the counter“ (OTC) verstrekking.

 

Naast een groeiende aandacht voor allergie in de dagelijkse praktijk en media, denk bijvoorbeeld aan een toenemend aantal apps en pollenconcentratie berichten van het LUMC. Daarnaast is er ook een toenemende belangstelling voor de relatie tussen allergische klachten van de lagere luchtwegen en de relatie met allergische klachten van de bovenste luchtwegen. De belangstelling blijkt ook uit een toename van multidisciplinaire overleggen (MDO’s) waarin KNO-artsen-kinderartsen-longartsen en allergologen samenwerken en ook uit het gezamenlijk opstarten van een behandeling van allergie middels immunotherapie. Deze initiatieven zullen de zorg rondom de patiënt met een allergie van de bovenste luchtwegen ten goede komen.

 

In de behandeling van een allergie van de bovenste luchtwegen staat het behandelen op geleide van symptoom controle centraal. De patiënten die zich in de tweede lijn melden, hebben klachten die een grote impact hebben op hun leven doordat de standaardbehandelingen, lokale steroïden en/of antihistaminica geen of onvoldoende effect hebben. De impact van allergische klachten op algehele dagelijkse activiteiten, slaap, fysiek en geestelijk welbevinden werd in meerdere studies binnen Europa en de VS als daarbuiten reeds benadrukt (Meltzer, 2009; Maspero, 2012).

 

Deze richtlijn beoogt naast het initiëren van een uniform beleid ten aanzien van het doorverwijzen van een patiënt naar de tweede en de derde lijn ook te komen tot een goede besluitvorming en gezondheidswinst voor de individuele patiënt.

 

Doel van de richtlijn

Deze multidisciplinaire richtlijn beoogt de kwaliteit van zorg en het komen tot een goede klinische besluitvorming bij de behandeling van een allergie van de bovenste luchtwegen op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten te verhogen. Deze zorg behelst zowel de diagnostiek als behandeling van de allergie en heeft aandacht voor de bijkomende co-morbiditeit. Daarnaast beoogt deze richtlijn een uniform beleid ten aanzien van het doorverwijzen en terugverwijzen van de patiënt te geven. Deze zorg wordt geleverd in de eerste lijn en in verschillende groepen binnen tweede- en derde lijn, vandaar de samenwerking tussen huisartsen, apothekers, KNO-artsen, allergologen, kinderartsen, oog- en longartsen. Dit schept meer duidelijkheid voor patiënten, verwijzers en zorgverzekeraars.

 

Afbakening van de richtlijn

Deze richtlijn is van toepassing op volwassenen en kinderen met een allergie van de bovenste luchtwegen. Het is geen herziening van de KNO richtlijn ‘Chronische Rhinosinusitis en Neuspoliepen’ (CRS) van de KNO uit 2009. Weliswaar kan een allergie van de bovenste luchtwegen een rol spelen bij sommige vormen van CRS, maar dit is een andere ziekte. Het betreft eveneens geen herziening van de richtlijn Respiratoire allergie uit 2006 (NVALT, 2006). Deze documenten hebben, evenals het revisie document uit 2016 van de ARIA-richtlijn wel een belangrijke rol gespeeld bij het afbakenen en indelen van deze richtlijn.

 

In samenspraak met de Nederlandse Vereniging voor Allergie (NVvA) werd voor de start van deze richtlijn afgesproken dat behandeling met immuuntherapie in de richtlijn ‘Immunotherapie voor inhalatie allergenen voor de bovenste luchtwegen’ beschreven wordt en daarom buiten de afbakening van deze richtlijn valt.

 

In de internationale setting is de plaats waar de patiënt behandeling krijgt vaak afwijkend van Nederland. De uitstekende eerstelijns zorg bij de huisarts in Nederland zorgt dat een groot deel van de zorg voor patiënten met een allergie van de bovenste luchtwegen daar kan plaatsvinden. Zie hiervoor de NHG standaard ‘Allergische en niet-allergische rhinitis’ (NHG, 2018). In het buitenland worden veel patiënten direct door medisch specialisten gezien en daarnaast soms ook in de apotheek. Een Nederlandse richtlijn met aandacht voor de ketenzorg is daarom opportuun.

 

Daarnaast moet deze richtlijn een handvat zijn voor het beantwoorden van de volgende vragen:

 

Tevens moet de richtlijn leiden tot meer uniformiteit van zorg en wordt getracht de kwaliteit van de zorg te borgen.

 

Beoogde gebruikers van de richtlijn

Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de tweede en derde lijn zorg voor volwassenen en kinderen met allergische klachten van de bovenste luchtwegen. Voor de eerste lijn wordt verwezen naar de NHG-Standaard ‘Allergische en niet-allergische rhinitis’.

 

Definities, begrippen en afkortingen

Begrip/ afkorting

Definitie

ACQ

Asthma Control Questionnaire

AGREE

Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation

Allergische rhinitis/ allergie van de bovenste luchtwegen

Ontsteking van het neusslijmvlies leidend tot klachten als loopneus, verstopte neus, jeuk en niezen door een allergische oorzaak.

Allergische rhinoconjunctivitis

Ontsteking van het bindvlies van het oog samen met een rhinitis door een allergische oorzaak.

AQLQ

Asthma Quality of Life Questionnaire

ARIA

Allergic rhinitis and its impact on asthma

CAC

Conjunctival allergen challenge model

CDSS

Clinical decision support systems

CI

Confidence interval

CNSS

Mean DNSS and NSS

CSS

Composite symptom score

DES

Daytime eye symptoms

EAACI

European Academy of Allergy and Clinical Immunology

FEV1

Forced expiratory volume in 1 second

GRADE

Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation

ICS

Inhalatie corticosteroïden

INCS

Intranasale corticosteroïden

MDO

Multidisciplinair overleg

NAC

Nasal allergen model

NSS

Nighttime nasal symptoms

OR

Odds ratio

OTC

Over the counter

PAR

Persistente Allergische Rhinitis

PRQLQ

Paediatric Rhinoconjunctivitis Quality of Life Questionnaire

QoL

Quality of life

RAST

Radioallergosorbent-test

RCT

Randomized controlled trial

RQLQ

Rhinitis Quality of Life Questionnaire

SAHs

H1-antihistamines

SAR

Seizoensgebonden Allergische Rhinitis

SMD

Gestandaardiseerd gemiddeld verschil

TESSD

Total Eye Symptoms Score Difference

TNSS

Total nasal symptom score

TSS

Total symptoms score: som nasal and non-nasal symptoms

VAS

Visueel analoge schaal

 

Literatuurlijst

Brożek JL, Bousquet J, Agache I, Agarwal A, Bachert C, Bosnic-Anticevich S, Brignardello-Petersen R, Canonica GW, Casale T, Chavannes NH, Correia de Sousa J, Cruz AA, Cuello-Garcia CA, Demoly P, Dykewicz M, Etxeandia-Ikobaltzeta I, Florez ID, Fokkens W, Fonseca J, Hellings PW, Klimek L, Kowalski S, Kuna P, Laisaar KT, Larenas-Linnemann DE, Lødrup Carlsen KC, Manning PJ, Meltzer E, Mullol J, Muraro A, O'Hehir R, Ohta K, Panzner P, Papadopoulos N, Park HS, Passalacqua G, Pawankar R, Price D, Riva JJ, Roldán Y, Ryan D, Sadeghirad B, Samolinski B, Schmid-Grendelmeier P, Sheikh A, Togias A, Valero A, Valiulis A, Valovirta E, Ventresca M, Wallace D, Waserman S, Wickman M, Wiercioch W, Yepes-Nuñez JJ, Zhang L, Zhang Y, Zidarn M, Zuberbier T, Schünemann HJ. Allergic Rhinitis and its Impact on Asthma (ARIA) guidelines-2016 revision. J Allergy Clin Immunol. 2017 Oct;140(4):950-958. doi: 10.1016/j.jaci.2017.03.050. Epub 2017 Jun 8. PubMed PMID: 28602936.

Fromer LM, Blaiss MS, Jacob-Nara JA et al. Current allergic rhinitis experiences survey (cares) Consumer awareness attitudes and practices. Allergy asthma Proc. 2014:35;307-315

KNO, Richtlijn Chronische Rhinosinusitis en Neuspoliepen 2009, https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/chronische_rhinosinusitis_en_neuspoliepen/chronische_rhinosinusitis_-_korte_beschrijving.html

KNMP Zelfzorgstandaard Allergische Rinitis URL: https://www.knmp.nl/producten/boek-standaarden-voor-zelfzorg bezocht op 13 november 2019

Meltzer EO, Nathan R, Derebery J et al. Sleep, quality of life, and productivity impact of nasal symptoms in the United States: findings from the Burden ofRhinitis in America survey. Allergy Asthma Proc 2009; 30:244–54.

Maspero J, Lee BW, Katelaris CH, Potter PC, Cingi C, Lopatin A, Saffer M, Nadeau G, Walters RD. Quality of life and control of allergic rhinitis in patients from regions beyond western Europe and the United States. Clinical & Experimental Allergy, 42, 2012; 1684–1696.

NHG. Allergische en niet-allergische rinitis 2018, https://www.nhg.org/standaarden/samenvatting/allergische-en-niet-allergische-rhinitis

Nielen MMJ, Hek K, Schermer TRJ. Incidentie en prevalentie van gezondheidsproblemen in de Nederlandse huisartsenpraktijk in 2018. Uit: Nivel Zorgregistraties eerste lijn [internet]. 2019 [Laatst gewijzigd op 17-09-2019; geraadpleegd op 15-10-2019]. URL: www.nivel.nl/nl/nivel-zorgregistraties-eerste-lijn/incidenties-en-prevalenties

NVALT, Richtlijn Respiratoire allergie 2006, https://www.nvalt.nl/kwaliteit/richtlijnen/copd-astma-allergie/_/COPD%20-%20astma%20-%20allergie/Richtlijn%20Respiratoire%20allergie.pdf