Startpagina - Chronische rhinosinusitis
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met CRS met of zonder neuspoliepen. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Verwijzing naar een specialist van patiënten met klachten passend bij CRS en/of neuspoliepen
- De verschillende onderzoeken die ingezet kunnen worden bij CRS met of zonder neuspoliepen
- De medicamenteuze en operatieve behandelingen bij CRS met of zonder neuspoliepen
- De rol van kaakspoeling bij CRS
- De behandeling van klachten of aandoeningen van de onderste luchtwegen bij CRS
- Secundaire medicamenteuze of operatieve behandeling (revisietherapie) van CRS met of zonder neuspoliepen, indien eerdere behandeling onvoldoende verbetering opleverde
- Verwijzing, onderzoek en behandeling van kinderen met CRS
- De relatie tussen werk en CRS met of zonder neuspoliepen
- Het verwezenlijken van de richtlijn ter verbetering van de kwaliteit van de zorg
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met CRS met of zonder neuspoliepen.
Voor patiënten
Een ander woord voor rhinosinusitis is neusbijholteontsteking. De neusbijholten zijn holle ruimten in het hoofd boven en naast de neus. Ze staan in directe verbinding met de neusholte. Een neusbijholteontsteking begint vaak met het beeld van een gewone verkoudheid. Het slijmvlies in de neus raakt opgezet, waardoor een neusverstopping optreedt. Door de zwelling kan zich slijm in de holten ophopen met als gevolg hoofdpijn boven en onder de ogen.
Wanneer de klachten ondanks behandeling langer dan zes weken aanhouden, spreekt men van een chronische rhinosinusitis (CRS), oftewel chronische neusbijholteontsteking. Er bestaat een relatie tussen CRS en neuspoliepen. Neuspoliepen zijn goedaardige zwellingen van het neusslijmvlies. Deze kunnen een goede afvoer uit de holten belemmeren. Daarnaast maakt een chronische ontsteking van het neus- en neusbijholteslijmvlies de kans op het krijgen van neuspoliepen groter.
Bij aanverwante informatie staat een link naar patiënteninformatie op de website van de KNO-artsen.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied (NVKNO). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de KNO-artsen, huisartsen, kinderartsen, longartsen, medisch microbiologen, neurologen, radiologen, allergologen en bedrijfsartsen. Door middel van een korte vragenlijst hebben patiënten feedback gegeven op het patiëntenperspectief, de leesbaarheid en de structuur van een patiëntenversie van de richtlijn.