Multiple Sclerose (MS)

Initiatief: VRA Aantal modules: 63

Loopproblemen bij MS

Uitgangsvraag

Met welke behandeling(en) kunnen loopproblemen van patiënten met MS verminderd worden?

Aanbeveling

Aanbeveling 1

Reguliere trainingsprogramma’s als interventie om loopproblemen te verminderen kunnen veilig worden voorgeschreven na informatieverstrekking en instructie.

 

Informeer de patiënt over de mogelijkheidvan tijdelijke verergering van al bestaande klachten en hoe hier mee om te gaan.

 

Informeer de patiënt dat verminderde spierkracht of het verminderd (bewegings)gevoel kan gevolgen hebben voor de stabiliteit en daarmee voor de veiligheid waarmee getraind kan worden.

 

Promoot continuering van gezond beweeggedrag na na afronden van de revalidatie. Zie hiervoor de module Leefstijl - Beweging.

 

Aanbeveling 2

  • Overweeg loopvaardigheidsproblemen te behandelen met progressieve krachttraining en/of gecombineerde bewegingsinterventies.
  • Overweeg loopsnelheid te verbeteren met krachttraining of whole body vibration.
  • Overweeg verminderd functioneel inspanningsvermogen te verbeteren met ergometertraining en Pilates.
  • Overweeg balans te verbeteren met balanstraining, krachttraining, hippotherapie of Pilates.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Veel MS-patiënten ondervinden loopproblemen, wat een grote impact op het dagelijks leven met zich meebrengt. Er bestaan verschillende interventies om de loopproblemen van patiënten te verminderen. Het is echter nog onbekend wat de beste methode is om loopproblemen bij MS-patiënten te verminderen. Er is een literatuuronderzoek verricht naar de effectiviteit van verschillende trainingsprogramma’s op de loopvaardigheid van patiënten met MS. De resultaten zijn ingedeeld naar effecten van interventies op de loopcapaciteit (loopvaardigheid, loopsnelheid, inspanningsvermogen, balans, vallen), de loopprestatie (stappenteller, vragenlijsten), participatie en adverse events.

 

Op basis van de geselecteerde literatuur blijft het onduidelijk welk trainingsprogramma effectief is wat betreft de vermindering van loopproblemen van MS-patiënten. Er zijn veel (gerandomiseerde) studies gedaan naar verschillende soorten interventies op met name de loopcapaciteit, maar de bewijskracht van deze studies is laag. Dit komt voornamelijk doordat deze studies een gering aantal patiënten includeren (waardoor het goed mogelijk is dat nieuwe grotere studies de huidige conclusies doen veranderen), en de studies niet geblindeerd zijn. Daarnaast leverde de search geen studies op waar de interventies zich richtten op loopprestatie of participatie. Er liggen hier kennislacunes.

 

Desondanks zijn er wel aanbevelingen te formuleren, waarbij de bevindingen het echter niet mogelijk maken uitspraken te doen over superioriteit van de ene interventie ten opzichte van de andere.

 

De werkgroep heeft de resultaten van de huidige literatuur gecombineerd met de klinische expertise en geplaatst in de context van de trainingsleer. Interventies om het lopen te verbeteren zijn gericht op het optimaliseren van de fysieke conditie. De componenten van een goede conditie kunnen in twee groepen worden ingedeeld, ’voor de gezondheid relevant’ en ‘voor de uitvoering van activiteiten (vaardigheid) relevant’. De voor de gezondheid relevante componenten zijn die waardoor het lichaam in het leven van alledag goed kan functioneren. De componenten van een voor de gezondheid relevante conditie zijn: cardiovasculaire conditie, lichaamssamenstelling, lenigheid, spierkracht en spieruithoudingsvermogen. Vaardigheidstrainingen steken in op snelheid van bewegen, (snel)kracht, reactietijd, behendigheid/coördinatie en balans. Het zal duidelijk zijn dat een voor de gezondheid relevante conditie voor iedereen belangrijk is. Dit geldt ook voor mensen die problemen met de gezondheid hebben. Vaak wordt het trainingsprogramma wel speciaal afgestemd.

 

Sommige in de literatuur beschreven trainingsprogramma’s steken in op het verbeteren van specifieke vaardigheidscomponenten, zoals kracht of balans. Andere programma’s op een combinatie van voor de gezondheid relevante componenten met een of meerdere vaardigheidscomponenten. In het geval van gecombineerde programma’s zal er altijd onduidelijkheid blijven over wat nu de werkzame component is en of de som meer is dan de afzonderlijke delen. Daarnaast is het zo dat de werkgroep van mening is dat verbetering in zowel gezondheid als vaardigheid op meerdere manieren getraind kan worden. En daarbij is het zo dat sommige interventies op een bepaald moment in de tijd populairder zijn dan anderen. Voorbeelden daarvan zijn de onderzochte interventies ‘whole body vibration’, hippotherapie en pilates. Naar mening van de werkgroep moet dit soort interventies gezien worden als opties uit een groot palet aan mogelijkheden.

 

De werkgroep komt dan tot de volgende interpretatie:

  • Pilates kan leiden tot verbeteringen van functioneel inspanningsvermogen en balans. De werkgroep merkt op dat Pilates in feite ook een gecombineerde bewegingsinterventie is.
  • Progressieve krachttraining kan leiden tot verbeteringen van loopvaardigheid, loopsnelheid en balans. Hoewel er ook verbeteringen gerapporteerd worden van functioneel inspanningsvermogen zijn deze effecten beperkt en te begrijpen, omdat progressieve krachttraining niet gericht is op het vergroten van het duurvermogen.
  • Balanstraining kan leiden tot verbeteringen van balans. De gerapporteerde beperkte effecten op loopvaardigheid suggereren dat deze training beperkte generalisatie naar loopvaardigheid heeft.
  • Whole body vibration kan leiden tot verbeteringen van loopsnelheid. De werkgroep merkt op dat deze training vaak ook een isometrische krachtcomponent heeft die een deel van het effect zou kunnen verklaren.
  • Hoewel bewegingsvisualisatie volgens één RCT kan leiden tot verbeteringen van loopvaardigheid, loopsnelheid en functioneel inspanningsvermogen, is er te weinig ervaring en is de wetenschappelijke basis te smal om deze interventie geïsoleerd aan te bevelen.
  • Hippotherapie kan leiden tot verbeteringen van balans.
  • Ergometertraining kan leiden tot verbetering van functioneel inspanningsvermogen. Dit is in lijn met fysiologische effecten van deze training.
  • Gecombineerde bewegingsinterventies kunnen leiden tot verbeteringen van loopvaardigheid en op zijn best beperkte verbetering van balans. De interpretatie wordt beperkt doordat het effect van de individuele componenten niet van elkaar onderscheiden kan worden.
  • Het is onduidelijk of de toepassing van conventionele loopbandtraining of training volgens oosterse filosofie leidt tot vermindering van de loopproblemen ten opzichte van de controlebehandeling die bestond uit standaardzorg

 

Samenvattend leidt dit tot de volgende adviezen voor de diverse uitkomsten:

  • Loopvaardigheid kan verbeterd worden door progressieve krachttraining en/of gecombineerde bewegingsinterventies. Het effect van balanstraining is minder duidelijk.
  • Loopsnelheid kan verbeterd worden door krachttraining en whole body vibration. Het effect van gecombineerde bewegingsinterventies is minder duidelijk.
  • Functioneel inspanningsvermogen kan verbeterd worden door Pilates en ergometertraining. Het effect van krachttraining, balanstraining, whole body vibration en gecombineerde bewegingsinterventies is minder duidelijk.
  • Balans kan verbeterd worden door Pilates, krachttraining, balanstraining en hippotherapie. Het effect van gecombineerde bewegingsinterventies is minder duidelijk.

 

Tijdens de trainingen dient wel rekening te worden gehouden met een risico op een adverse event. Beschreven adverse advents zijn bijvoorbeeld vermoeidheiden tijdelijk verergeren van al bestaande klachten zoals spierkrachtsafname of toename van gevoelsstoornissen. Verminderde spierkracht en verminderd gevoel kunnen gevolgen hebben voor de stabiliteit en daarmee voor de veiligheid tijdens of (kort) na de training. Er zijn geen studies die verergering van MS toeschrijven aan een trainingsinterventie.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Kunnen lopen, of dat nu binnenshuis of buitenshuis is, bepaalt in hoge mate iemands mogelijkheden en onafhankelijkheid in het deelnemen aan het sociaal maatschappelijk leven. Kunnen lopen maakt het ook makkelijker je conditie te onderhouden. Zo lang mogelijk, zo zelfstandig en fit mogelijk blijven zijn dan ook vaak doelen die gesteld worden bij interventies voor het verminderen van loopproblemen.

 

De ervaring van de werkgroep is dat het patiënten met MS vaak wel lukt om binnen behandelprogramma’s te trainen, maar dat het komen tot een gedragsverandering waarbij gezond beweeggedrag vast onderdeel van het dagelijks leven wordt na behandeling lastiger is. Net als bij gezonde mensen zijn er barrières en facilitators om te (blijven) bewegen en deze zijn per individu verschillend. Kosten, toegankelijkheid, aanbod van trainingsfaciliteiten en reistijd tot activiteit kunnen bijvoorbeeld barrières opwerpen. Mogelijkheid tot (aangepast) trainen op eigen niveau, lotgenotencontact, goede begeleiding en kunnen kiezen voor iets dat je echt leuk vindt kunnen faciliterend werken.

 

Alle reden om goed in kaart te brengen wat de hulpvraag van de patiënt is en wat de doelen, de barrières en facilitators zijn bij het kiezen van een trainingsvorm, om vervolgens te kiezen voor een gepersonaliseerd programma.

 

Kosten (middelenbeslag)

De werkgroep is van mening dat bij een positief effect de kosten verantwoord kunnen worden in termen van beter functioneren van de patiënt met MS, betere gezondheid van de patiënt en lagere kosten voor de maatschappij. Denk hierbij aan arbeidsparticipatie, zelfverzorging, en verzorging van de omgeving (huis en familie).

 

De kosten voor de interventies zijn relatief laag en kunnen naar mening van de werkgroep verantwoord worden wanneer de patiënt positieve effecten van de interventie ervaart in termen van meer kunnen doen in het dagelijks leven en een betere kwaliteit van leven ervaren.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Bij de werkgroep zijn geen kwalitatieve of kwantitatieve trials naar de aanvaardbaarheid, haalbaarheid of implementatie van het inzetten van trainingsprogramma’s voor het verminderen van loopproblemen bekend. De ervaring van de werkgroep is dat patiënten de trainingsprogramma’s in de praktijk goed verdragen en dat het voor bijna iedereen toegankelijk is.

 

Verminderen van loopproblemen door middel van trainingsinterventies wordt veelal gedaan door een fysiotherapeut. De voorwaardelijkheden, zoals bijvoorbeeld ruimte en apparatuur, voor het geven van dit soort interventies zijn niet specifiek voor MS en vormen dan ook zelden een probleem. Kennis mogelijk wel, echter steeds meer paramedici sluiten zich aan bij MS-zorgnetwerken of volgen scholing op het MS-jaarsymposium. Voor niet reguliere interventies, zoals whole body vibration en hippotherapie, of voor (sportief) bewegen ligt dit anders. De werkgroep is van mening dat de effecten van de niet reguliere interventies ook op andere manieren zijn te behalen en dat praktijken dus niet over de benodigde middelen hoeven te beschikken.

 

De fysiotherapeut lijkt vanuit zijn contact met patiënten een belangrijke schakel te kunnen zijn in het promoten van gezond beweeggedrag. Dit start met de behandeling die voortkomt uit een behandelvraag van de patiënt. Onderdeel van het beantwoorden van de hulpvraag zou moeten zijn dat er aandacht wordt besteed aan het bewegen na de behandeling. Vaak lukt het patiënten wel om een trainingsprogramma in het kader van een behandeling vol te houden, maar zakt (sportief) beweeggedrag daarna weg. Indien mogelijk zou aangemoedigd moeten worden dat patiënten met MS zelfstandig verder gaan met een manier van (sportief) bewegen. Dit kan van alles zijn, van (deels) begeleid en aangepast (sportief) bewegen tot geheel zelfstandig sporten. Zie hiervoor ook de module Leefstijl - Beweging.

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventie

Aanbeveling 1

De werkgroep is van mening dat beschreven behandelingen voor het verminderen van loopproblemen bij MS-patiënten veilig voorgeschreven kunnen worden. Er zijn geen studies die verergering van MS toeschrijven aan een trainingsinterventie. Tijdens de trainingen dient wel rekening te worden gehouden met een risico op een adverse event, waaronder bijvoorbeeld vermoeidheid of rugpijn. Tijdelijk verergeren van al bestaande klachten, zoals spierkrachtsafname of toename van gevoelsstoornissen, kunnen gevolgen hebben voor de stabiliteit en daarmee voor de veiligheid tijdens of (kort) na de training.

 

Naast de specifieke effecten van beweeginterventies op loopproblemen is er waarschijnlijk, net als bij gezonden, algemene gezondheidswinst voor MS-patiënten door het handhaven van een actieve leefstijl. Daarom en om de specifieke effecten behaald tijdens een beweeginterventie te behouden, adviseert de werkgroep om beweeggedrag bij patiënten met MS te promoten en indien nodig te ondersteunen.

 

Aanbeveling 2

De uit het literatuuronderzoek gekomen lage evidentie volgens de GRADE systematiek is grotendeels toe te schrijven aan methodologische issues zoals kleine onderzoeksgroepen (imprecisie) en het ontbreken van blindering (risk of bias). De werkgroep acht het goed mogelijk dat nieuwe grotere studies de huidige conclusies naar een hoger GRADE niveau tillen. De bevindingen van het literatuuronderzoek laten het niet toe uitspraken te doen over superioriteit van de ene interventie ten opzichte van de andere om loopproblemen te verminderen. De toegankelijkheid van interventies waar mogelijk klinisch relevante effecten worden gevonden, zoals krachttraining is goed. Fysiotherapiepraktijken zijn qua materiaal over het algemeen goed uitgerust. Voor wat betreft kennis van centrale neurologie en MS in het bijzonder is dit niet altijd het geval. Overweeg dan samen te werken met gespecialiseerde MS-centra of MS-netwerken.

Onderbouwing

Loopproblemen worden veel gezien bij patiënten met MS en hebben grote impact op activiteiten en participatie. Het is bekend dat loopcapaciteit (wat een persoon kan doen in een gecontroleerde omgeving), loopprestatie (wat een persoon eigenlijk doet in zijn eigen omgeving) en participatie verminderd zijn bij patiënten met MS. Interventies ter vermindering van loopproblemen voor patiënten met MS zijn meestal primair gericht op de loopcapaciteit en hebben vaak tot doel om gelijktijdige verbeteringen in de loopprestatie en participatie te bereiken. Beter inzicht in de relatie tussen de effecten van deze interventies op deze verschillende componenten stelt professionals in staat om de participatie in het dagelijks leven van patiënten met MS te optimaliseren.

 

De medicamenteuze behandeling van loopproblemen maakt geen onderdeel uit van deze richtlijn. Voor dit onderwerp is een subsidieaanvraag ingediend door de NVN.

Conventionele loopbandtraining

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Zeer laag GRADE

Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van conventionele loopbandtraining.

 

Bronnen: (Gervasoni, 2014)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie, participatie of adverse events werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

Pilates

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS verbetert als gevolg van een pilatesinterventie.

 

Bronnen: (Duff, 2018)

 

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van een pilatesinterventie.

 

Bronnen: (Duff, 2018)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van pilates op het aantal adverse events.

 

Bronnen: (Duff, 2018)

 

Krachttraining

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaten)

Laag

GRADE

Krachttraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopvaardigheid van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015)

 

Laag

GRADE

Krachttraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopsnelheid van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015)

 

Laag

GRADE

Krachttraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015)

 

Laag

GRADE

Mogelijk verbetert de balans van patiënten met MS door middel van krachttraining.

 

Bronnen: (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat vallen werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van krachttraining op het aantal adverse events.

 

Bronnen: (Callesen, 2019)

 

Balanstraining

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Laag

GRADE

Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopvaardigheid van patiënten met MS

 

Bronnen: (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013)

 

Laag

GRADE

Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op de loopsnelheid van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017, Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Robinson, 2015; Tramontano, 2018)

 

Laag

GRADE

Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017, Hebert, 2011; Tramontano, 2018)

 

Zeer laag GRADE

Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van een balanstraining.

 

Bronnen: (Afrasiabifar, 2018; Callesen, 2019; Carling, 2017, Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Tramontano, 2018)

 

Laag

GRADE

Balanstraining lijkt geen klinisch relevant effect te hebben op het aantal valincidenten bij patiënten met MS.

 

Bronnen: (Carling, 2017; Cattaneo, 2019; Nilsagard, 2013)

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van balanstraining op het aantal adverse events.

 

Bronnen: (Afrasiabifar, 2018; Callesen, 2019; Carling, 2017, Gandolfi, 2015; Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013)

 

Whole Body Vibration

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of de loopsnelheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van vibratietraining.

 

Bronnen: (Escudero-Uribe, 2017; Kang, 2016, Zhang, 2017)

 

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of het functionele inspanningsniveau van patiënten met MS verbetert als gevolg van vibratietraining.

 

Bronnen: (Kantele, 2015; Zhang, 2017)

 

Laag

GRADE

Mogelijk is er geen verbetering wat betreft de balans van patiënten met MS door middel van vibratietraining.

 

Bronnen: (Kang, 2016; Zhang, 2017)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat loopvaardigheid en vallen werd gerapporteerd ten gevolge van vibratietraining bij patiënten met MS was het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie, participatie en adverse events werden gerapporteerd ten gevolge van vibratietraining bij patiënten met MS was het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uikomstmaat.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van vibratietraining op het aantal adverse events.

 

Bronnen: (Escudero-Uribe, 2017)

 

Therapie volgens oosterse filosofie

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of de loopsnelheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van training volgens oosterse filosofie.

 

Bronnen: (Tholen, 2019)

 

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS verbetert als gevolg van training volgens oosterse filosofie.

 

Bronnen: (Tholen, 2019; Young, 2019)

 

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of de balans van patiënten met MS verbetert als gevolg van training volgens oosterse filosofie.

 

Bronnen: (Tholen, 2019; Young, 2019)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van training volgens oosterse filosofie op het aantal adverse events.

 

Bronnen: (Young, 2019)

 

Bewegingsvisualisatie

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of de loopvaardigheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van bewegingsvisualisatie.

 

Bronnen: (Seebacher, 2017)

 

Laag

GRADE

Mogelijk verbetert de loopsnelheid van patiënten met MS door middel van bewegingsvisualisatie.

 

Bronnen: (Seebacher, 2017)

 

Laag

GRADE

Mogelijk verbetert het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS door middel van bewegingsvisualisatie.

 

Bronnen: (Seebacher, 2017)

 

-

GRADE

In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van bewegingsvisualisatie op het aantal valincidenten.

 

Bronnen: (Seebacher, 2017)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat balans werd gerapporteerd ten gevolge van bewegingsvisualisatie bij patiënten met MS was het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

In verband met een zeer laag aantal events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van bewegingsvisualisatie op het aantal adverse events.

 

Bronnen: (Seebacher, 2017)

 

Hippotherapie

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Laag

GRADE

Mogelijk verbetert de balans van patiënten met MS door middel van hippotherapie.

 

Bronnen: (Vermöhlen, 2018)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin deze uitkomstmaten werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

Laag

GRADE

Mogelijk treden er adverse events op bij patiënten met MS bij participatie in hippotherapie, maar er zijn geen directe aanwijzingen dat het aantal adverse events bij hippotherapie hoger is dan bij standaardzorg.

 

Bronnen: (Vermöhlen, 2018)

 

Ergometertherapie

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Laag

GRADE

Het is mogelijk dat het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS verbetert door middel van ergometertraining.

 

Bronnen: (Briken, 2014)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid, balans en vallen werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

2-4 Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie, participatie en adverse events werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

Gecombineerde bewegingsinterventies

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Zeer laag

GRADE

Het is onduidelijk of de loopvaardigheid van patiënten met MS verbetert als gevolg van een gecombineerde bewegingsinterventie.

 

Bronnen: (Straudi, 2014)

 

Laag

GRADE

Gecombineerde bewegingsinterventies lijken geen klinisch relevant effect te hebben op de loopsnelheid van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Learmonth, 2011; Pau, 2018; Sangelaji, 2016; Straudi, 2014; Taracki, 2013)

 

Laag

GRADE

Gecombineerde bewegingsinterventie lijken geen klinisch relevant effect te hebben op het functionele inspanningsvermogen van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Learmonth, 2011; Sangelaji, 2016; Straudi, 2014)

 

Laag

GRADE

Gecombineerde bewegingsinterventies lijken geen klinisch relevant effect te hebben op de balans van patiënten met MS.

 

Bronnen: (Learmonth, 2011; Sangelaji, 2016; Straudi, 2014; Taracki, 2013)

 

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de uitkomstmaat vallen werd gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaat.

 

2-3 Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

-

GRADE

Vanwege het ontbreken van studies waarin de prestatie en participatie werden gerapporteerd, is het niet mogelijk een conclusie te trekken voor deze uitkomstmaten.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

-

GRADE

In verband met het ontbreken van events is het niet mogelijk om een conclusie te trekken over het effect van een gecombineerde bewegingsinterventie op het aantal adverse events.

 

Bronnen: (Straudi, 2014; Taracki, 2013)

Beschrijving studies

Systematisch review

In een Duitse richtlijn werd een systematische literatuuranalyse verricht waarin de vergelijking werd gemaakt tussen bewegingsinterventies ten opzichte van standaardzorg of geen behandeling met betrekking tot het verminderen van loopproblemen bij patiënten met MS (Tholen, 2019). Er werd gezocht naar relevante literatuur vanaf 2007 tot en met februari 2018 in de ‘physiotherapy evidence database’ (PEDro), Pubmed en de Cochrane Library. Systematische reviews, RCT’s en meta-analyses met voldoende studiekwaliteit (5/10 punten op PEDro schaal) werden geïncludeerd indien zij de bewegingstherapieën bestudeerden bij volwassen patiënten met MS en minimaal tien patiënten per arm includeerden. De volgende interventies zijn niet meegenomen omdat ze niet voldeden aan de in de studie vastgestelde definitie van bewegingstherapie interventies: medicamenteuze therapieën, chirurgische technieken, het gebruik van hulpmiddelen, functionele elektrische stimulatie, interventies ten behoeve van gedragsverandering, training met uitzondering van de onderste ledematen en ademhalingstherapie. In totaal werden 24 systematische reviews en 48 RCT’s geïncludeerd. Voor de relevante karakteristieken van de geïncludeerde studies wordt verwezen naar de evidencetabel. De meeste studies die in deze review zijn opgenomen hadden een risico op bias vanwege een gebrek aan blindering in de RCT’s en vanwege het geringe aantal patiënten.

 

RCT’s

De RCT van Arntzen (2019) vergeleek de onmiddellijke en lange-termijn effecten van een geïndividualiseerde groepstraining gericht op core-stability en balans ten opzichte van standaardzorg bij het lopen. Inclusiecriteria waren: diagnose MS volgens de McDonald criteria, geregistreerd bij een MS-polikliniek, wonen in een van de zes geselecteerde gemeenten, patiënten van 18 jaar of ouder, in staat zijn om informed consent te tekenen en een EDSS tussen 1 en 6,5. De interventie bestond uit 18 sessies van een uur gedurende zes weken (drie sessies per week). De controlegroep ontving standaardzorg bij het lopen. Deze groep vervolgde de dagelijkse routine en werden aangemoedigd om het huidige niveau van beweging voort te zetten. In totaal werden 80 patiënten geïncludeerd in deze studie, 40 ontvingen de interventie en 40 de controle. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 52 jaar en een EDSS van 2,45. De controlegroep had een gemiddelde leeftijd van 48 jaar en een EDSS van 2,28. De totale follow-up bedroeg 30 weken na de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.

 

De RCT van Callesen (2019) vergeleek progressieve weerstandtraining (krachttraining) en balans en motoriek training ten opzichte van een controlegroep bij patiënten met MS. Inclusiecriteria waren: volwassen mensen met een bevestigde MS-diagnose, Six Spot Step Test (SSST) > 8 seconden, T25FW > 5 seconden, vrij van een terugval in de afgelopen acht weken en geen verandering van medicatie in de afgelopen acht weken. De interventie bestond uit 20 sessies van een uur gedurende tien weken (twee sessies per week). Twee interventies werden onderzocht in deze studie: progressieve weerstandtraining of een training gericht op de balans en motoriek. De controlegroep ontving geen interventie. In totaal werden 71 patiënten geïncludeerd in deze studie, 23 ontvingen progressieve weerstandtraining, 28 een balans- en motoriektraining en 20 stonden op de wachtlijst en werden aangemoedigd de standaardzorg te continueren. De groep die progressieve weerstandtraining ontving had een gemiddelde leeftijd van 52 jaar en een EDSS van 4,0. De groep die een balans- en motoriektraining ontving had een gemiddelde leeftijd van 51 jaar en een EDSS van 4,0. De controlegroep had een gemiddelde leeftijd van 56 jaar en een EDSS van 3,5. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.

 

De RCT van Young (2019) evalueerde de effecten van een 12-weken interventieprogramma van yoga ten opzichte van een controlegroep zonder interventie bij patiënten met MS. De studie includeerde volwassen mensen met een zelf-gerapporteerde diagnose MS die nog in staat waren om te bewegen met de armen en/ of benen. Daarnaast moest de behandelend arts toestemming geven voor deelname aan de studie. De interventiegroep ontving drie keer per week een yoga sessie van 60 minuten die was aangepast voor mensen met een handicap. De controlegroep ontving enkel een nieuwbrief met educatieve informatie over leven met MS. De studie includeerde 26 patiënten in de interventiegroep en 28 patiënten in de controlegroep. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 48 jaar, de controlegroep een gemiddelde leeftijd van 47 jaar. De EDSS-score werd niet gerapporteerd in deze studie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.

 

De RCT van Cattaneo (2018) onderzocht het effect van balanstraining bij patiënten met MS. Patiënten werden geïncludeerd indien zij in staat zijn om zes meter te lopen (al dan niet met een hulpmiddel) en om 30 seconden te blijven staan. De interventie bestond uit een training gericht op het verbeteren van de balans en mobiliteit. De controlegroep ontving een behandeling om beperkingen bij activiteiten te verminderen. Beide groepen ontvingen 20 trainingssessies. In totaal werden 119 patiënten met MS geïncludeerd, 78 ontvingen de interventie en 41 ontvingen de controlebehandeling. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 49 jaar, de controlegroep een gemiddelde leeftijd van 47 jaar. De EDSS-score werd niet gerapporteerd in deze studie. De totale follow-up duur bedroeg tot twee maanden na de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.

 

De RCT van Duff (2018) onderzocht het effect van pilates op de loopvaardigheid van patiënten met MS. Inclusiecriteria zijn met opzet breed: een definitieve diagnose MS, niet beperkt tot een rolstoel en de mogelijkheid hebben om te reizen tot de locatie van de interventie. De interventie bestond uit twee pilates sessies van 50 minuten per week gedurende 12 weken. Daarnaast kreeg de interventiegroep een wekelijkse massage van een uur door een massage therapeut gespecialiseerd in het masseren van patiënten met MS. De controlegroep ontving alleen deze massage. In totaal werden 30 patiënten geïncludeerd, 15 ontvingen de interventie en 15 de controlebehandeling. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 46 jaar, de controlegroep een gemiddelde leeftijd van 45 jaar. De EDSS-score werd niet gerapporteerd in deze studie. De totale follow-up duur bedroeg tot één week na de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.

 

De RCT van Tramontano (2018) onderzocht het effect van een vestibulaire training op de balans bij patiënten met MS. De studie includeerde patiënten met een definitieve MS-diagnose, leeftijd tussen de 20 en 65 jaar, EDSS tussen de 5 en 7 die nog in staat zijn om te lopen en een minimale spasticiteitscore van het been < 1 hebben. De interventie bestond uit twee soorten balansoefeningen gericht op het stabiliseren van de blik en voor posturale stabiliteit. De controlegroep ontving standaard neurorevalidatie bestaand uit het strekken van de spieren, het verbeteren van de houding, actieve mobilisatie oefeningen en neuromusculaire faciliteiten om de motoriek te verbeteren. Beide groepen ontvingen vijf keer per week twee sessies van 40 minuten per dag, gedurende vier weken. In totaal werden 30 patiënten geïncludeerd, 15 ontvingen de interventie en 15 de controlebehandeling. De interventiegroep had een gemiddelde leeftijd van 51 jaar en een EDSS van 6,7. De controlegroep had een gemiddelde leeftijd van 46 jaar en een EDSS van 6,3. De follow-up bedroeg tot aan het einde van de interventie. De studie heeft een hoog risico op bias vanwege een gebrek aan blindering.

 

Resultaten

De resultaten, inclusief bewijskracht van de literatuur en conclusie van de geïncludeerde studies zijn per interventie weergegeven.

 

Conventionele loopbandtraining

De interventie conventionele loopbandtraining werd beschreven in de RCT van Gervasoni (Tholen, 2019). In deze studie werd de interventie, bestaande uit 15 minuten loopbandtraining en 30 minuten standaardbehandeling, vergeleken met de controlebehandeling bestaande uit 45 minuten standaardzorg (Gervasoni, 2014).

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Balans

De resultaten beschreven door Gervasoni (2014) op de BBS of de DGI zijn weergegeven in figuur 1. De balans na afloop van de interventie was niet statistisch significant en niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen.

 

F1

 

Figuur 1 Uitkomstmaat balans (gemeten met de BBS en DGI) vergelijking interventie versus controle, rapportage van post- scores

BBS = Berg Balance Scale, DGI = Dynamic Gait Index

 

Loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 2 niveaus). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.

 

De bewijskracht voor de overige uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

Pilates

De interventie pilates werd beschreven in 1 RCT (Duff, 2018).

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Functionele inspanningsvermogen

Duff (2018) heeft het effect van pilates op het functionele inspanningsvermogen geëvalueerd met behulp van de 6MWT. De resultaten zijn weergegeven in figuur 2. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep.

 

F2

Figuur 2 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

6MWT = 6 Minute Walk Test

 

Balans

Duff (2018) heeft het effect van pilates op balans geëvalueerd met de TUG-test, de resultaten zijn weergegeven in figuur 3. De verschillen tussen de interventie- en controlegroep zijn statistisch significant en klinisch relevant, wat hier betekent dat de afname in tijd groter was in de interventiegroep.

 

F3

Figuur 3 Uitkomstmaat balans (gemeten met de TUG) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

TUG = Timed Up and Go.

 

Loopvaardigheid, loopsnelheid en vallen

Deze uitkomsten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

Er werden geen adverse events waargenomen tijdens de studie van Duff (2018).

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen en balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 2 niveaus). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.

 

Krachttraining

De interventie krachttraining werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019) en 1 RCT (Callesen, 2019). De RCT van Kjolhede (Tholen, 2019) vergeleek een progressieve krachttraining ten opzichte van een controles die nog op de wachtlijst stonden bij patiënten met MS.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Loopvaardigheid

De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van de loopvaardigheid zijn weergegeven in figuur 4. De loopvaardigheid na interventie was statistisch significant, maar net niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen.

 

F4

Figuur 4 Uitkomstmaat loopvaardigheid (gemeten met de MSWS-12) vergelijking interventie versus controle, rapportage van post-scores

MSWS-12 = 12-item MS Walking Scale. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Loopsnelheid

De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van de loopsnelheid zijn weergegeven in figuur 5. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en net niet klinisch relevant.

 

F5

Figuur 5 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de T25FW) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores

T25FW = Timed 25 Feet Walk test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Functionele inspanningsvermogen

De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van het functionele inspanningsvermogen zijn weergegeven in figuur 6. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

F6

Figuur 6 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT en 2MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores

6MWT = 6 Minute Walk Test., 2MWT = 2 Minute Walk Test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Balans

De resultaten van twee studies (Callesen, 2019; Kjolhede, 2015) ten aanzien van de balans zijn weergegeven in figuur 7. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep.

 

F7

Figuur 7 Uitkomstmaat balans (gemeten met de ABC en 5STS) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores

ABC = Activity-specific Balance Confidence Scale, 5STS = 5-Time Sit-to-Stand test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Vallen

De uitkomstmaat vallen werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De RCT van Callesen (2019) rapporteerde twee adverse events die optraden in de groep patiënten met MS die de interventie progressieve weerstandtraining ontvingen. Eén van de patiënten kreeg een aanval van extreme vermoeidheid en kon de interventie niet afmaken. Een ander kreeg last van terugkerende pijn in de onderrug, maar kon de studie wel afmaken. Er werden geen adverse events gerapporteerd in de controlegroep.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat vallen is niet te beoordelen, omdat dit niet is onderzocht.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten zijn niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.

 

Balanstraining

De interventie balanstraining werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019) en 3 RCT’s (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Tramontano, 2019). De RCT van Afrasiabifar (Tholen, 2019) vergeleek het effect van twee soorten balansoefeningen (Cawthorne-Cooksey en Frenkel) versus een controlegroep bij patiënten met MS. De RCT van Robinson (Tholen, 2019) vergeleek het effect van twee soorten balanstraining (Wii-fit en traditionele balanstraining) versus een controlegroep zonder interventie. De RCT van Nilsagard (Tholen, 2019) vergeleek een Wii-fit balanstraining met een controleconditie waarin geen training werd gegeven. De RCT van Carling (Tholen, 2019) vergeleek een balanstraining met een wachtlijstcontroleconditie. De RCT van Hebert (Tholen, 2019) vergeleek vestibulaire revalidatie met een wachtlijstcontroleconditie. De RCT van Prosperini (Tholen, 2019) onderzocht een Wii-fit balanstraining ten opzichte geen interventie bij patiënten met MS.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Loopvaardigheid

De resultaten van vier studies (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013) zijn weergegeven in figuur 8. Het verschil tussen de groepen is statistisch significant, maar niet klinisch relevant.

 

F8

Figuur 8 Uitkomstmaat loopvaardigheid (gemeten met de MSWS-12) vergelijking interventie versus controle, meta-analysis van verschilscores

MSWS-12 = 12-item MS Walking Scale. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Loopsnelheid

De resultaten van zes studies (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Tramontano, 2018) zijn weergegeven in figuur 9. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

De RCT van Robinson (2015) rapporteerde verschillen in loopsnelheid (Wii-fit: 1,2 cm/s (95%BI -13,0 tot 15,3); traditionele balanstraining: -5,8 (95%BI -21,1 tot 9,4)) van de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep na interventie, maar rapporteerde niet genoeg gegevens om in het forest plot te kunnen worden opgenomen. Het verschil in loopsnelheid tussen de groepen was niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

F9

Figuur 9 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de 10MWT en T25FW) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores

10MWT = 10 meter walk test, T25FW = Timed 25 Feet Walk test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Functionele inspanningsvermogen

De resultaten van vijf studies (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Carling, 2017; Hebert, 2011; Tramontano, 2019) zijn weergegeven in figuur 10. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

F10

Figuur 10 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT en 2MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilcores

6MWT = 6 Minute Walk Test., 2MWT = 2 Minute Walk Test

 

Balans

De resultaten van zes studies (Afrasiabifar, 2018; Callesen, 2019; Carling, 2017; Nilsagard, 2013; Prosperini, 2013; Tramontano, 2018) op de Activity-specific Balance Confidence Scale, de Berg Balance Scale en de Four Square Step Test, zijn weergegeven in figuur 11. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep. Hier moet opgetekend worden dat deze verschillen voornamelijk veroorzaakt worden door Afrasiabifar (2018).

 

F11

Figuur 11 Uitkomstmaat balans (gemeten met de ABC, BBS, FSST) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores

ABC = Activity-specific Balance Confidence Scale, BBS = Berg Balance Scale, FSST = Four Square Step Test

 

Vallen

Drie studies rapporteerden de uitkomstmaat vallen (Carling, 2017; Cattaneo, 2019; Nilsagard, 2013). De resultaten konden niet gepooled worden. De resultaten van één studie (Carling, 2017) zijn weergegeven in figuur 12. Het aantal valincidenten was niet statistisch significant en klinisch relevant verschillend tussen de groepen.

 

F12

Figuur 12 Uitkomstmaat vallen (gemeten met de FES-I) vergelijking interventie versus controle

FES-I = Falls Efficacy Scale-International

 

Eén studie (Cattaneo, 2019) rapporteerde het valrisico. Het verschil in valrisico na afloop van de interventie (OR 1,05; 95% BI 0,41 tot 2,77) was niet statistisch significant en klinisch relevant verschillend tussen de groepen. De laatste studie (Nilsagard, 2013) rapporteerde geen valincidenten gedurende de studie.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

Vijf studies lieten geen interventie-gerelateerde adverse events zien (Callesen, 2019; Afrasiabifar, 2018; Gandolfi, 2015; Nilsagard, 2013; Carling, 2017). De studie van Prosperini (2013) rapporteerde 5 (14,7%) studie-gerelateerde adverse events. Er werden geen studie-gerelateerde adverse events gerapporteerd in de controlegroep.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten en/of het betrouwbaarheidsinterval dat de grens van klinische relevantie omvat (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau), de inconsistentie en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.

 

Whole Body Vibration

Whole Body Vibration werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). De SR van Tholen (2019) beschreef 1 RCT (Escudero-Uribe, 2017) en drie SR’s (Kang, 2016; Kantele, 2015; Zhang, 2017) waarin de vergelijking met en zonder vibratietraining werd gemaakt bij patiënten met MS. Kantele (2015) heeft verschilscores heeft berekend uit de origineel gerapporteerde baseline- en postscores, terwijl de overige studies post-scores hebben geïncludeerd of gerapporteerd. Aangezien postscores en verschilscores niet gepooled kunnen worden in één analyse, en de geïncludeerde relevante studies uit Kantele (2015) ook in de andere reviews zijn geïncludeerd, is er voor gekozen Kantele (2015) niet mee te nemen in de analyses voor loopsnelheid en balans. Voor het functionele inspanningsvermogen zijn de post-interventiescores uit de geïncludeerde studies in Kantele (2015) opgezocht in de originele studies.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Loopsnelheid

De resultaten van vier studies met meer dan 10 patiënten per arm uit twee systematische reviews (Kang, 2016; Zhang, 2017) en de studie van Escudero-Urebe (2017) zijn weergegeven in figuur 13. De gerapporteerde resultaten van Diego (2012), Ebrahimi (2015) en Hilgers (2013) zijn vermenigvuldig met -1 om de richting van het gemeten effect om te draaien, omdat zij de gebruikte tijd in plaats van de snelheid tonen. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen in het voordeel van de interventiegroep.

 

F13

Figuur 13 Uitkomstmaat loopsnelheid vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores. FAP = Functional Ambulation Profile

Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Functionele inspanningsvermogen

De resultaten van vijf studies uit twee systematische reviews (Kantele, 2015; Zhang, 2017) zijn weergegeven in figuur 14. Het verschil in het functionele inspanningsvermogen was niet statistisch significant en niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen.

 

F14

Figuur 14 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores

Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Balans

De resultaten van vijf studies met minimaal patiënten per arm uit twee systematische reviews (Kang, 2016; Zhang, 2017) zijn weergegeven in figuur 15. Het verschil in het functionele inspanningsvermogen was niet statistisch significant en niet klinisch relevant verschillend tussen de groepen. Aanvullend rapporteerden Kang (2016) dat Uszynski (2015) ook geen statistisch significant verschil vond in de post-interventiescores tussen de groepen.

 

F15

Figuur 15 Uitkomstmaat balans (gemeten met de TUG) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van post-scores

TUG = Timed Up and Go test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Loopvaardigheid en vallen

Deze componenten van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De RCT van Escudero-Uribe (2017) rapporteerde geen adverse events gerelateerd aan de studie.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)
De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopsnelheid en functionele inspanningsvermogen is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) tegenstrijdige resultaten (inconsistentie, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.

De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.

 

Therapie volgens oosterse filosofie

De interventie training volgens oosterse filosofie omvat yoga en Tai-Chi en werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019) en 1 RCT (Young, 2019). Het doel van yoga is om lichaam, geest en ziel met elkaar te verbinden. Tai Chi is oorspronkelijk een Chinese krijgskunst met als doel negatieve interne krachten zoals ziekten en angsten tegen te gaan. Het kernelement is de stroom van de energie, maar Tai Chi wordt ook gekenmerkt door ontspanning, meditatie en beweging in combinatie met ademhaling.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Loopsnelheid

Ten aanzien van Cramer (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om deze in een forest plot weer te geven. Er werd geconcludeerd dat yoga niet leidt tot een verbetering van de loopsnelheid ten opzichte van geen interventie.

 

Ten aanzien van Taylor en Zou (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om de resultaten in een forest plot weer te geven. De studies rapporteerden inconsistente effecten van Tai-Chi op loopsnelheid ten opzichte van geen interventie.

 

Functionele inspanningsvermogen

Er zijn twee studies die het effect van yoga op het functionele inspanningsvermogen hebben onderzocht. Ten aanzien van Cramer (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om deze in een forest plot weer te geven. Tholen concludeert op basis van deze studie dat yoga niet leidt tot een verbetering van functioneel inspanningsvermogen ten opzichte van geen interventie. De resultaten van één studie (Young, 2019) zijn weergegeven in figuur 16. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

F16

Figuur 16 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

6MWT = 6 Minute Walk Test.

 

Balans

De resultaten van één studie (Young, 2019) zijn weergegeven in figuur 17. De verschillen tussen de groepen zijn niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

F17

Figuur 17 Uitkomstmaat balans (gemeten met de TUG en 5STS) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

TUG = Timed Up and Go test, 5STS = 5-Time Sit-to-Stand test.

 

Ten aanzien van Taylor en Zou (Tholen, 2019) werden onvoldoende gegevens gerapporteerd om de resultaten in een forest plot weer te geven. De studies rapporteerde inconsistente effecten van Tai-Chi op balans ten opzichte van geen interventie.

 

Loopvaardigheid, vallen

De componenten loopvaardigheid en vallen van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De studie van Young (2019) rapporteerde geen adverse events gerelateerd aan de studie in zowel de interventie als de controlegroep.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en balans is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering en de beperkte weergave van de resultaten waardoor pooling niet mogelijk is, 2 niveaus) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaat)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.

 

Bewegingsvisualisatie

De interventie bewegingsvisualisatie werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). Deze interventie valt onder mentale training. De RCT van Seebacher (Tholen, 2019) vergeleek twee groepen die een bewegingsvisualisatie ontvingen (muziek-cued en metronoom-cued) ten opzichte van een controlegroep. Het inbeelden van een beweging kan leiden tot een activering van de mentale representaties van beweging in de hersenen zonder dat er daadwerkelijk een beweging wordt uitgevoerd. Het idee is dat een verbeelding van de beweging zorgt voor bewuste toegang tot de onbewuste voorbereiding op de beweging.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Loopvaardigheid

De resultaten van Seebacher (2017) konden niet worden weergegeven in een forestplot, omdat alleen de medianen werden gerapporteerd (muziek-cued: -6,2 (range -52,1 tot 8,3); metronoom-cued bewegingsvisualisatie: -10,4 (range -52,1 tot 8,3).

 

Loopsnelheid

De resultaten van Seebacher (2017) worden weergegeven in figuur 18. Er zijn statistisch significante en klinisch relevante verschillen tussen de interventiegroepen en de controlegroep, in het voordeel van de interventiegroepen.

 

F18

Figuur 18 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de T25FW) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

T25FW = Timed 25 Feet Walk test

 

Functionele inspanningsvermogen

De resultaten van Seebacher (2017) worden weergegeven in figuur 19. Er zijn statistisch significante en klinisch relevante verschillen tussen de interventiegroepen en de controlegroep, in het voordeel van de interventiegroepen.

 

F19

Figuur 19 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

6MWT = 6 Minute Walk Test.

 

Vallen

De RCT van Seebacher (2017) rapporteerde één valpartij tijdens de uitvoering van de T25FW vanwege een verminderde dorsaalflexie van de voet in de interventiegroep. Dit komt neer op een incidentie van 1 op de 101 patiënten (0.99%). In de controlegroep werden geen valincidenten gerapporteerd.

 

Balans

De component balans van de uitkomstmaat capaciteit werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De RCT van Seebacher (2017) rapporteerde één valpartij tijdens de uitvoering van de T25FW vanwege een verminderde dorsaalflexie van de voet in de interventiegroep. Deze patiënt raakte echter niet gewond en was hierna nog tweemaal toe in staat om de test af te ronden zonder te vallen. In de controlegroep werden geen adverse events gerapporteerd.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveaus) en het geringe aantal patiënten en de beperkte rapportage van de resultaten waardoor het niet mogelijk is om de imprecisie te beoordelen (imprecisie, 2 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopsnelheid en functionele inspanningsvermogen is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is niet te beoordelen, omdat dit niet is onderzocht.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat vallen is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het lage aantal events, niet gegradeerd.

 

Hippotherapie

De interventie hippotherapie werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). Hippotherapie is een beweeginterventie. De RCT van Vermöhlen (Tholen, 2019) vergeleek het effect van hippotherapie in combinatie met standaardzorg ten opzichte van enkel standaard zorg in patiënten met MS. Het idee achter hippotherapie is dat de bewegingen van de paardenrug worden overgebracht op het bekken van de patiënt. Deze beweging van de rug van het paard is vergelijkbaar met de bewegingen op het bekken als de loopbeweging in een patiënt. Door de constante afwisseling van aan- en ontspannen van de romp en bekkenspieren kan het evenwicht en de coördinatie worden getraind.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Balans

De resultaten van Vermöhlen (2018) worden weergegeven in figuur 20. Het verschil tussen de groepen is statistisch significant en klinisch relevant, in het voordeel van de interventiegroep.

 

F20

Figuur 20 Uitkomstmaat balans (gemeten met de BBS) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

BBS = Berg Balance Scale.

 

Loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen

Deze componenten van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

In 28 patiënten werd een totaal van 49 adverse events gerapporteerd tijdens de 12 weken durende interventie. In 13 patiënten van de interventiegroep (43%) werden 22 adverse events gerapporteerd ten opzichte van 15 patiënten uit de controlegroep (41%) met 27 adverse events. Drie van de 49 adverse events werden geclassificeerd als serieus adverse event omdat deze een ziekenhuisopname tot gevolg hadden. Dit bedroeg 1 patiënt uit de interventiegroep (3%) en 2 patiënten uit de controlegroep (5%). Deze ziekenhuisopnames waren niet toe te schrijven aan deelname aan de studie, maar aan terugval van MS of een infectie.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor de uitkomstmaten prestatie en participatie is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

Ergometertherapie

De interventie ergometertraining werd beschreven in 1 SR (Tholen, 2019). De pilot-RCT van Briken (Tholen, 2019) vergeleek drie soorten ergometertraining (arm, roeien en fiets) met een wachtlijstcontroleconditie.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Functionele inspanningsvermogen

Briken (2014) rapporteerde niet genoeg gegevens om de resultaten in een forest plot weer te geven. De studie rapporteerde dat het verloop van het functionele inspanningsvermogen significant gunstiger was bij de condities arm- en fietsergometertraining, dan bij de controleconditie (arm ergometertraining: p=0,003; fiets ergometertraining: p=0,005). Het verschil tussen roei ergometertraininggroep en de controlegroep was niet significant verschillend.

 

Loopvaardigheid, loopsnelheid, balans en vallen

Deze componenten van de uitkomstmaat capaciteit werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

De uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopvaardigheid, loopsnelheid, balans en vallen is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

2-4. Prestatie, participatie en adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

Gecombineerde bewegingsinterventies

De interventie gecombineerde bewegingsinterventies werd beschreven in de SR van Tholen (2019). Onder deze categorie vallen trainingen die niet per se onder één van de categorieën vallen. Deze trainingen combineren bijvoorbeeld een training gericht op balans, functionele inspanningsvermogen en/of kracht.

 

Vijf verschillende RCT’s werden beschreven in de RCT van Tholen (2019) waarbij de vergelijking werd gemaakt tussen het wel of niet invoeren van een gecombineerde bewegingsinterventie (Pau, 2018; Straudi, 2014; Learmonth, 2011; Sangelaji, 2016; Taracki, 2013). De RCT van Pau (2018) vergeleek een combinatie van kracht- en duurtraining ten opzichte van geen gestructureerde interventie bij patiënten met MS. De RCT van Straudi (2014) evalueerde een circuittraining (functionele inspanningsvermogen, kracht en stretchten) met een hoge intensiteit. De controlegroep ontving standaardzorg. De RCT van Learmonth (2011) vergeleek een groepstraining ten opzichte van standaard zorg. De RCT van Sangelaji (2016) vergeleek drie verschillende combinaties van oefeningen gericht op het verbeteren van het functionele inspanningsvermogen en krachttraining ten opzichte van een controlegroep die geen training ontving bij patiënten met MS. De RCT van Taracki (2013) vergeleek een groepstraining ten opzichte van geen training bij patiënten met MS.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

Loopvaardigheid

De resultaten van Straudi (2014) worden weergegeven in figuur 21. Er is een statistisch significant en klinisch relevant verschil tussen de groepen, in het voordeel van de interventiegroep.

 

F21

Figuur 21 Uitkomstmaat loopvaardigheid (gemeten met de MSWS-12) vergelijking interventie versus controle, rapportage van verschilscores

 

Loopsnelheid

De resultaten van drie studies (Learmonth, 2011; Pau, 2018; Sangelaji, 2016) zijn weergegeven in figuur 22. Van Sangelaji (2016) zijn de resultaten van de 20MWT geïncludeerd. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

F22

Figuur 22 Uitkomstmaat loopsnelheid (gemeten met de T25FW en 20MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores

T25FW = Timed 25 Feet Walk test, 20MWT = 20 Meter Walk Test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Functionele inspanningsvermogen

De resultaten van drie studies (Laermoth, 2011; Sangelaij, 2016; Straudi, 2014) zijn weergegeven in figuur 23. Het verschil tussen de groepen is niet statistisch significant en niet klinisch relevant.

 

F23

Figuur 23 Uitkomstmaat functionele inspanningsvermogen (gemeten met de 6MWT) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores

6MWT = 6 Minute Walk Test. Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Balans

De resultaten van vier studies op de Berg Balance Scale en de Dynamic Gait Index (Laermoth, 2014; Sangelaij, 2016; Straudi, 2014; Taracki, 2013) zijn weergegeven in figuur 24. Het verschil tussen de groepen is statistisch significant, maar niet klinisch relevant.

 

F24

Figuur 24 Uitkomstmaat balans (gemeten met de DGI en BBS ) vergelijking interventie versus controle, meta-analyse van verschilscores. BBS = Berg Balance Scale, DGI = Dynamic Gait Index

Z: p-waarde van het gepoolde effect; df: degrees of freedom (vrijheidsgraden); I2: statistische heterogeniteit; CI: betrouwbaarheidsinterval

 

Vallen

De component vallen van de uitkomstmaat capaciteit werd niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

Deze uitkomstmaten werden niet gerapporteerd in de geselecteerde literatuur.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaat)

De RCT’s van Taracki (2013) en Straudi (2014) rapporteerden geen adverse events tijdens de trainingen gedurende de studie voor zowel de interventiegroep als de controlegroep.

 

Bewijskracht van de literatuur

RCT’s beginnen binnen GRADE bij een therapeutische vraag op een hoge bewijskracht.

 

1. Capaciteit (cruciale uitkomstmaat)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat loopvaardigheid is met drie niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het zeer geringe aantal patiënten (imprecisie, 2 niveaus). De uiteindelijke bewijskracht is zeer laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaten loopsnelheid, functionele inspanningsvermogen en balans is met twee niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias: geen blindering, 1 niveau) en het geringe aantal patiënten (imprecisie, 1 niveau). De uiteindelijke bewijskracht is laag.

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat vallen is niet te beoordelen, omdat dit niet is onderzocht.

 

2-3. Prestatie en participatie (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor deze uitkomstmaten is niet te beoordelen, omdat deze niet zijn onderzocht.

 

4. Adverse events (belangrijke uitkomstmaten)

De bewijskracht voor de uitkomstmaat adverse events is in verband met het ontbreken van events niet gegradeerd.

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden werd een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende zoekvraag:

Wat is de effectiviteit van trainingsinterventies gericht op het verminderen van loopproblemen bij patiënten met MS?

 

P: patiënten met MS;

I: trainingsinterventies gericht op het verminderen van loopproblemen;

C: standaardzorg, wachtlijst, geen behandeling;

O: loopcapaciteit (loopvaardigheid, loopsnelheid, functioneel inspanningsvermogen, balans en vallen), loopprestatie, participatie (participatievragenlijsten) en adverse events.

 

Relevante uitkomstmaten

De werkgroep achtte loopcapaciteit een voor de besluitvorming cruciale uitkomstmaat; en loopprestatie, participatie en adverse events voor de besluitvorming belangrijke uitkomstmaten.

 

De volgende meetinstrumenten werden gebruikt om de uitkomstmaat loopcapaciteit te bepalen:

  • De loopvaardigheid: Functional Ambulatory Category (FAC) en 12-item MS walking scale (MSWS-12).
  • De loopsnelheid: 10-Meter Walk Test (10MWT), Functional Ambulation Profile (FAP), Timed 25-Foot Walk test (T25FW), 20-Meter Timed Walking (20MWT) en 3-Minute Walking Speed (3MWS).
  • Het functionele inspanningsvermogen: 2-Minute Walk Test (2MWT) en 6-Minute Walk Test (6MWT) gebruikt.
  • De gangzekerheid/balans: Berg Balance Scale (BBS), 4-Step Square Test (FSST), Timed Up and Go test (TUG), Dynamic Gait Index (DGI), 5-Time Sit-To-Stand-Test (5STS), Timed Chair Stand test (TCS), Flamingo Stand Test (FST), Activity-specific Balance Confidence scale (ABC), Functional Reach Test (FRT) en Single Leg Stance (SLS) gebruikt.
  • Vallen: Falls Efficacy Scale-International (FES-I), number of falls.

 

De loopprestatie werd in kaart gebracht met stappentellers en/of gevalideerde vragenlijsten.

 

De werkgroep definieerde de overige uitkomstmaten niet a priori, maar hanteerde de in de studies gebruikte definities.

 

De werkgroep definieerde een verschil van 0,5 standardized mean difference (SMD) en een verschil van 0,5 SD tussen de groepen als een klinisch relevant verschil.

 

Zoeken en selecteren (Methode)

Door de werkgroep werd besloten om gebruik te maken van de systematische literatuuranalyse die is gerapporteerd in een recente Duitse richtlijn met betrekking tot de verbetering van mobiliteit in patiënten met MS (Tholen, 2019). Deze literatuuranalyse is aangevuld met studies die zijn verschenen tussen 2018 en 24-10-2019. Hiervoor is in de databases Medline (via OVID) en Embase (via Embase.com) met relevante zoektermen gezocht naar systematische review en gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (RCT). De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording. Deze aanvullende literatuurzoekactie leverde 84 RCT’s op.

 

Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria:

  • Betrof een RCT’s waarin patiënten met MS participeerden.
  • Bevat een trainingsinterventie gericht op de verbetering van het lopen welke ook genoemd wordt in Tholen (2019): robot-geassisteerde looptraining, conventionele loopbandtraining, virtual reality, pilates, gecombineerde bewegingsinterventies, krachttraining, balanstraining, whole body vibration, training volgens oosterse filosofie (yoga, tai-chi), bewegingsvisualisatie, hippotherapie en ergometertraining.
  • Bevat een controleconditie bestaande uit standaardzorg of geen trainingsinterventie.
  • Er zijn tenminste tien patiënten per studie-arm geïncludeerd.
  • Minimaal één van de uitkomstmaten zoals in Tholen (2019) en bovenstaande PICO zijn gebruikt.

 

Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie 32 studies voorgeselecteerd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens 26 studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording). Uiteindelijk werden zes studies definitief geselecteerd en gebruikt ter aanvulling van de systematische review van Tholen (2019). Indien de review van Tholen (2019) het verschil tussen de groepen niet rapporteert, of er te weinig gegevens waren om de resultaten in een forest plot weer te geven, werd de originele studie geraadpleegd.

 

Resultaten

Eén systematische review (Tholen, 2019) en zes RCT’s (Arntzen, 2019; Callesen, 2019; Cattaneo, 2018; Duff, 2018; Tramontano, 2018; Young, 2019) zijn opgenomen in de literatuuranalyse. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidencetabellen. De beoordeling van de individuele studieopzet (risk of bias) is opgenomen in de risk-of-biastabellen.

  1. Afrasiabifar, A., Karami, F., & Najafi Doulatabad, S. (2018). Comparing the effect of Cawthorne-Cooksey and Frenkel exercises on balance in patients with multiple sclerosis: a randomized controlled trial. Clinical rehabilitation, 32(1), 57–65. https://doi.org/10.1177/0269215517714592.
  2. Arntzen, E. C., Straume, B., Odeh, F., Feys, P., & Normann, B. (2020). Group-based, individualized, comprehensive core stability and balance intervention provides immediate and long-term improvements in walking in individuals with multiple sclerosis: A randomized controlled trial. Physiotherapy research international : the journal for researchers and clinicians in physical therapy, 25(1), e1798. https://doi.org/10.1002/pri.1798
  3. Briken, S., Gold, S. M., Patra, S., Vettorazzi, E., Harbs, D., Tallner, A., Ketels, G., Schulz, K. H., & Heesen, C. (2014). Effects of exercise on fitness and cognition in progressive MS: a randomized, controlled pilot trial. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 20(3), 382–390. https://doi.org/10.1177/1352458513507358.
  4. Callesen, J., Cattaneo, D., Brincks, J., Kjeldgaard Jørgensen, M. L., & Dalgas, U. (2019). How do resistance training and balance and motor control training affect gait performance and fatigue impact in people with multiple sclerosis? A randomized controlled multi-center study. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 1352458519865740. Advance online publication. https://doi.org/10.1177/1352458519865740
  5. Carling, A., Forsberg, A., Gunnarsson, M., & Nilsagård, Y. (2017). CoDuSe group exercise programme improves balance and reduces falls in people with multiple sclerosis: A multi-centre, randomized, controlled pilot study. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 23(10), 1394–1404. https://doi.org/10.1177/1352458516677591.
  6. Duff, W., Andrushko, J. W., Renshaw, D. W., Chilibeck, P. D., Farthing, J. P., Danielson, J., & Evans, C. D. (2018). Impact of Pilates Exercise in Multiple Sclerosis: A Randomized Controlled Trial. International journal of MS care, 20(2), 92–100. https://doi.org/10.7224/1537-2073.2017-066
  7. Escudero-Uribe, S., Hochsprung, A., Heredia-Camacho, B., & Izquierdo-Ayuso, G. (2017). Effect of Training Exercises Incorporating Mechanical Devices on Fatigue and Gait Pattern in Persons with Relapsing-Remitting Multiple Sclerosis. Physiotherapy Canada. Physiotherapie Canada, 69(4), 292–302. https://doi.org/10.3138/ptc.2016-19.
  8. Gervasoni, E., Cattaneo, D., & Jonsdottir, J. (2014). Effect of treadmill training on fatigue in multiple sclerosis: a pilot study. International journal of rehabilitation research. Internationale Zeitschrift fur Rehabilitationsforschung. Revue internationale de recherches de readaptation, 37(1), 54–60. https://doi.org/10.1097/MRR.0000000000000034
  9. Hebert, J. R., Corboy, J. R., Manago, M. M., & Schenkman, M. (2011). Effects of vestibular rehabilitation on multiple sclerosis-related fatigue and upright postural control: a randomized controlled trial. Physical therapy, 91(8), 1166–1183. https://doi.org/10.2522/ptj.20100399
  10. Kang, H., Lu, J., & Xu, G. (2016). The effects of whole body vibration on muscle strength and functional mobility in persons with multiple sclerosis: A systematic review and meta-analysis. Multiple sclerosis and related disorders, 7, 1–7. https://doi.org/10.1016/j.msard.2016.02.008
  11. Kantele, S., Karinkanta, S., & Sievänen, H. (2015). Effects of long-term whole-body vibration training on mobility in patients with multiple sclerosis: A meta-analysis of randomized controlled trials. Journal of the neurological sciences, 358(1-2), 31–37. https://doi.org/10.1016/j.jns.2015.09.357.
  12. Kjølhede, T., Vissing, K., de Place, L., Pedersen, B. G., Ringgaard, S., Stenager, E., Petersen, T., & Dalgas, U. (2015). Neuromuscular adaptations to long-term progressive resistance training translates to improved functional capacity for people with multiple sclerosis and is maintained at follow-up. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 21(5), 599–611. https://doi.org/10.1177/1352458514549402
  13. Learmonth, Y. C., Paul, L., Miller, L., Mattison, P., & McFadyen, A. K. (2012). The effects of a 12-week leisure centre-based, group exercise intervention for people moderately affected with multiple sclerosis: a randomized controlled pilot study. Clinical rehabilitation, 26(7), 579–593. https://doi.org/10.1177/0269215511423946.
  14. Nilsagård, Y. E., Forsberg, A. S., & von Koch, L. (2013). Balance exercise for persons with multiple sclerosis using Wii games: a randomised, controlled multi-centre study. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 19(2), 209–216. https://doi.org/10.1177/1352458512450088.
  15. Pau, M., Corona, F., Coghe, G., Marongiu, E., Loi, A., Crisafulli, A., Concu, A., Galli, M., Marrosu, M. G., & Cocco, E. (2018). Quantitative assessment of the effects of 6 months of adapted physical activity on gait in people with multiple sclerosis: a randomized controlled trial. Disability and rehabilitation, 40(2), 144–151. https://doi.org/10.1080/09638288.2016.1244291.
  16. Prosperini, L., Fortuna, D., Giannì, C., Leonardi, L., Marchetti, M. R., & Pozzilli, C. (2013). Home-based balance training using the Wii balance board: a randomized, crossover pilot study in multiple sclerosis. Neurorehabilitation and neural repair, 27(6), 516–525. https://doi.org/10.1177/1545968313478484
  17. Robinson, J., Dixon, J., Macsween, A., van Schaik, P., & Martin, D. (2015). The effects of exergaming on balance, gait, technology acceptance and flow experience in people with multiple sclerosis: a randomized controlled trial. BMC sports science, medicine & rehabilitation, 7, 8. https://doi.org/10.1186/s13102-015-0001-1.
  18. Sangelaji, B., Kordi, M., Banihashemi, F., Nabavi, S. M., Khodadadeh, S., & Dastoorpoor, M. (2016). A combined exercise model for improving muscle strength, balance, walking distance, and motor agility in multiple sclerosis patients: A randomized clinical trial. Iranian journal of neurology, 15(3), 111–120.
  19. Seebacher, B., Kuisma, R., Glynn, A., & Berger, T. (2017). The effect of rhythmic-cued motor imagery on walking, fatigue and quality of life in people with multiple sclerosis: A randomised controlled trial. Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 23(2), 286–296. https://doi.org/10.1177/1352458516644058.
  20. Straudi, S., Martinuzzi, C., Pavarelli, C., Sabbagh Charabati, A., Benedetti, M. G., Foti, C., Bonato, M., Zancato, E., & Basaglia, N. (2014). A task-oriented circuit training in multiple sclerosis: a feasibility study. BMC neurology, 14, 124. https://doi.org/10.1186/1471-2377-14-124.
  21. Tarakci, E., Yeldan, I., Huseyinsinoglu, B. E., Zenginler, Y., & Eraksoy, M. (2013). Group exercise training for balance, functional status, spasticity, fatigue and quality of life in multiple sclerosis: a randomized controlled trial. Clinical rehabilitation, 27(9), 813–822. https://doi.org/10.1177/0269215513481047.
  22. Tholen, R., Dettmers, T., Henze, T., Höthker, S., Flachenecker, P., Lamprecht, S., Sailer, M., Tallner, A., Vaney, C., Bewegungstherapie zur Verbesserung der Mobilität von Patienten mit Multipler Sklerose. Konsensusfassung für die S2e-Leitlinie der DGNR in Zusammenarbeit mit Physio Deutschland – Deutscher Verband für Physiotherapie (ZVK) e. V. Neurol Rehabil 2019; 25 (1): 3-40.
  23. Tramontano, M., Martino Cinnera, A., Manzari, L., Tozzi, F. F., Caltagirone, C., Morone, G., Pompa, A., & Grasso, M. G. (2018). Vestibular rehabilitation has positive effects on balance, fatigue and activities of daily living in highly disabled multiple sclerosis people: A preliminary randomized controlled trial. Restorative neurology and neuroscience, 36(6), 709–718. https://doi.org/10.3233/RNN-180850.
  24. Vermöhlen, V., Schiller, P., Schickendantz, S., Drache, M., Hussack, S., Gerber-Grote, A.,& Pöhlau, D. (2018). Hippotherapy for patients with multiple sclerosis: A multicenter randomized controlled trial (MS-HIPPO). Multiple sclerosis (Houndmills, Basingstoke, England), 24(10), 1375–1382. https://doi.org/10.1177/1352458517721354.
  25. Young, H. J., Mehta, T. S., Herman, C., Wang, F., & Rimmer, J. H. (2019). The Effects of M2M and Adapted Yoga on Physical and Psychosocial Outcomes in People With Multiple Sclerosis. Archives of physical medicine and rehabilitation, 100(3), 391–400. https://doi.org/10.1016/j.apmr.2018.06.032.
  26. Zhang, J., Yu J., Tang, X., Yang, F., Kang, Y., Zhang, C., Wang, P., (2017). Does whole-body vibration have benefits in patients with multiple sclerosis: a systematic review and meta-analysis. International Journal Clinical Experimental Medicine, 10(7):9996-10009.

Evidence table for systematic review of RCTs and observational studies (intervention studies)

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Tholen, 2019

SR and meta-analysis of (SRs and RCTs

 

Literature search up to February 2018

 

Inclusion criteria:

- Adult patients with MS

- Movement therapy interventions

- Comparison with standard treatment, other interventions or placebo treatment

- Outcome improving mobility (walking, balance, falls)

- Study design systematic review, randomized controlled trial or meta-analyzes

- At least 5 out of 10 points on PEDRO scale

- sample size of at least 10 patients with MS

 

Exclusion criteria:

- Drug therapy

- Aid

- Functional Electrical Stimulation

- Interventions to change behaviour, training excluding the upper extremities, respiratory therapy

- Wheelchair mobility

See below

See below

See below

 

 

 

See below

 

 

- Voor ‘fall’ wordt verwezen naar Comber 2017, maar deze wordt niet uitgewerkt

- één exercised artikel wordt nergens aangehaald

- physiotherapy artikelen worden nergens aangehaald

- één virtual reality artikel wordt nergens aangehaald

Included SR

Author, year

Number of included studies

Intervention

Comparison/control

Outcome measure

Result

 

 

Taylor, 2017

8

Tai Chi

 

Physical function: balance; gait; flexibility;

and strength.

Psychosocial function: fatigue; quality

of life; disease symptoms; perception

of disease; and mood.

A total of 91 articles were retrieved, with 3 additional articles identified through

reviewing bibliographies of relevant articles. A total of 8 studies (randomized

controlled trials, n = 3; quasi-experimental, n = 5) enrolled 193 participants with

multiple sclerosis. Studies were conducted in the USA (n = 3), Europe (n = 3),

Iran, (n = 1), and India (n = 1). A total of 3 studies reported using the Yang style

of Tai Chi (not specified, n = 5 studies). The Tai Chi intervention averaged 27

sessions over 11 weeks. Study quality scores for the randomized controlled

trials had a mean score of 23 (range 19 to 26), while quality scores for quasiexperimental

studies had a mean score of 20 (range 13 to 26). Overall, participants

enrolled in Tai Chi had better balance, gait and flexibility, less fatigue

and depression, and better quality of life after the intervention; though mixed

results were reported.

Eastern philosphy (Tai Chi):
- Walking Speed

- Balance/Safety

 

Zou, 2017

10

Tai Chi

 

Health outcome measures (e.g., balance,

strength, mobility, flexibility,

pain, fatigue, depression, or quality

of life)

The existing evidence supports the effectiveness of Tai Chi on improving quality

of life (QOL) and functional balance in MS patients. A small number of these

studies also reported the positive effect of Tai Chi on flexibility, leg strength,

gait, and pain. The effect of Tai Chi on fatigue is inconsistent across studies.

Eastern philosphy (Tai Chi):
- Walking Speed

- Balance/Safety

 

Zhang

2017

10

whole-body

vibration

 

balance (e.g. Berg Balance Scale,

BBS), mobility (e.g. Timed Up and

Go, TUG), gait (e.g. gait analysis, GA),

spasticity (e.g. modified Ashworth

scale, MAS), muscle strength (e.g.

hand-held dynamometer) and other

related outcome measurements

Meta-analysis revealed no significant benefit of WBV in Berg balance scale

(standard mean difference (SMD) 0.06; 95% confidence interval (CI) -0.54 to

0.66; p = 0.85; I2= 69%) and Timed Up and Go test (SMD -0.15; 95% CI -0.41

to 0.10; p = 0.24; I2= 0%) when compared with outcomes in the control groups.

A significant difference in muscle strength was observed in knee extensor (SMD

0.43, 95% CI 0.05 to 0.81; p = 0.03; I2= 0%). There was no sufficient evidence

of benefit of WBV in reducing spasm, relieving fatigue, improving gait or for

enhancing well-being.

Vibration:

- Balance/Safety

 

Kang

2016

7

whole body

vibration

 

muscle performance and functional

mobility

Based on the inclusion and exclusion criteria, 7 trials including 201 subjects

were included in this meta-analysis. The results showed that the WBV significantly

improved the knee extensor strength (WMD=13.74, 95% CI 4.56 to

22.93, P=0.003). However, there were no significant differences between WBV

and control groups on knee flexor strength (95% CI -26.22 to 41.83, P=0.65),

Timed Up and Go test (TUG, WMD=0.31, 95% CI: -0.91 to 3.42, P=0.62) and

walking speed (SMD=0.42, 95% CI: -0.78 to 1.62, P=0.49).

Vibration:

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Kantele

2015

7

whole body

vibration

 

timed up and go, walking speed, balance,

walking endurance

Relevant group-based data for analysis were available from 109 patients in WBV

groups and from 100 control patients; 41 patients withdrew from the studies.

Quality assessment revealed that the WBV training protocols were heterogeneous

and the methodological quality of the studies was generally poor. We

found borderline indication for improved 2–6 min walking endurance (ES = 0.25

(95% CI = -0.06–0.0.55)) favoring WBV training whereas no benefits were indicated

for short-distance (20m or less) walking speed or balance.

Vibration:

- Walking Speed

- Balance/Safety

 

Cramer

2014

7

Yoga

 

Primary outcomes: health-related

quality of life, fatigue, and/or mobility.

Secondary outcomes: mood, cognitive

function, and safety

Seven RCTs with a total of 670 patients were included. Evidence for short-term

effects of yoga compared to usual care were found for fatigue (standardized

mean difference (SMD) = -0.52; 95% confidence intervals (CI) = -1.02 to -0.02;

p = 0.04; heterogeneity: I2 = 60%; Chi2 = 7.43; p = 0.06) and mood (SMD = -0.55;

95%CI = -0.96 to -0.13; p = 0.01; heterogeneity: I2 = 0%; Chi2 = 1.25; p = 0.53),

but not for health-related quality of life, muscle function, or cognitive function.

Eastern philosophy (Yoga):

- Waling speed

- Endurance

 

Kjølhede

2012

12

progressive

resistance

training

 

strength, functional capacity, QoL,

fatigue, mood, balance et cetera.

Strong evidence regarding the beneficial effect of PRT on muscle strength was

observed. Regarding functional capacity, balance and self-reported measures

(fatigue, quality of life and mood) evidence is less strong, but the tendency is

overall positive. Indications of an effect on underlying mechanisms such as

muscle morphological changes, neural adaptations and cytokines also exist, but

the studies investigating these aspects are few and inconclusive.

Weight training:
- Walking speed

- Balance/Safety

 

Swinnen

2012

8

treadmill

training (TT),

body-weightsupported

TT

(BWSTT), and

robot-assisted

TT (RATT).

 

gait-related outcome measurements

In total 161 persons with MS were involved (TT, BWSTT, or RATT, 6 to 42 sessions;

2 to 5x/week; 3 to 21 weeks). Significant improvements in walking speed and

endurance were reported. Furthermore, improvements of step length, doublesupport

time, and Expanded Disability Status Scale were found.

RAGT. Conventional treadmill:

- Walking speed

- Endurance

 

 

Pau

2018

22

11/11

aerobic and strength training, 6 months

no structured

PA program

three-dimensional gait analysis

(Gait Profile Score, dynamic

range of motion (ROM) of hip,

knee, and ankle joints)

The training originated significant improvements in stride

length, gait speed and cadence in the APA group, while GPS

and GVS scores remained practically unchanged. A trend of

improvement was also observed as regard the dynamic ROM

of hip, knee, and ankle joints. No significant changes were

observed in the CG for any of the parameters considered.

Combined:

- Walking speed

 

Kalron

2017

50

25/25

Pilates, 12 weeks

standardized

physical

therapy

Time Up and Go Test, 2 and 6

minute walk test, Functional

Reach Test, Berg Balance Scale,

Four Square Step Test, Multiple

Sclerosis Walking Scale,

12-item patient-rated index,

questioning the perceived

impact of multiple sclerosis on

walking ability and the Modified

Fatigue Impact Scale

At the termination, both groups had significantly increased

their walking speed (p = 0.021) and mean step length

(p = 0.023). According to the 2-minute and 6-minute walking

tests, both groups at the end of the intervention program

had increased their walking speed. Mean (SD) increase in

the Pilates and physical therapy groups were 39.1 (78.3)

and 25.3 (67.2) meters, respectively. There was no effect of

group x time in all instrumented and clinical balance and gait

measures.

Pilates:

- Walking ability

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Monjezi

2017

47

23/24

dual-task balance

training, 4 weeks

singletask

balance

training

10 Meter Walk test and Timed

Up and Go test under singletask

and dual-task conditions

Only 38 patients completed the treatment plan. There was no

difference in the amount of improvement seen between the two

study groups. In both groups there was a significant effect of

time for dual-10 Meter Walk Test (F(1,36) = 11.33, p = 0.002)

and dual-Timed Up-and-Go (F(1,36) = 14.27, p = 0.001) but not

for their single-tasks. Moreover, there was a significant effect

of time for Activities-specific Balance Confidence, Berg Balance

Scale, and Functional Gait Assessment (p < 0.01).

Balance:

- Walking Speed

- Balance/Safety

 

Seebacher

2017

112

38/36/38

1. motor imagery

with

music, 4 weeks

2. motor imagery

with

metronome

cues, 4 weeks

usual

treat-ment

and weekly

phone

calls

Timed 25-Foot Walk (T25FW);

6-Minute Walk Test (6MWT)

Of the 112 participants randomised, 101 completed the

study. Compared to controls, both interventions significantly

improved walking speed, distance and perception. Significant

improvements in cognitive but not psychosocial fatigue

were seen in the intervention groups, and physical fatigue

improved only in the music-based group. Both interventions

improved QoL; however, music-cued motor imagery was superior

at improving health-related QoL.

Motion visualisation:

- Walking speed

 

Pompa

2017

50

25/25

robot-assisted

gait training

(RAGT), 12 sessions

conventional

walking

training

(CWT)

walking capacity (2-minute

walking test) and the walking

ability (Functional Ambulatory

Category)

The number of subjects who achieved a clinical significant

improvement was significantly higher in RAGT than in CWT

(p < 0.05 for both primary outcome measures). RAGT also led

to an improvement in all the other clinical parameters (global

ability p < 0.001, global mobility p < 0.001, EDSS p = 0.014

and fatigue p = 0.001).

RAGT:

- Walking ability

- Endurance

 

Carling

2017

51

25/26

balance group

exercise programme, 7 weeks

waiting

list

Fatigue Scale for Motor and Cognitive

Functions (FSMC), Trunk

Impairment Scale (TIS), Timed

Sit-To-Stand test (TstS), Postural

Sway, Berg Balance Scale (BBS),

Falls Efficacy Scale-International

(FES-I), 12-item MS Walking

Scale (MSWS), Timed Up and Go

(TUG), 10-m walk test (10WT)

and 2-minute walk test (2MWT)

Post-intervention, the exercise group showed statistically

significant improvement (p = 0.015) in BBS and borderline

significant improvement in MS Walking Scale (p = 0.051),

both with large effect sizes (3.66; -2.89). No other significant

differences were found between groups. In the group starting

late, numbers of falls and near falls were statistically significantly

reduced after exercise compared to before (p < 0.001;

p < 0.004).

Balance:

Balance/Safety

 

Manca

2017

30

15/15

contralateral

strength training

(CST), 6 weeks

direct

strength

training

ankle dorsiflexors’ strength,

muscle endurance of the ankle

dorsiflexors to fatigue, and

mobility (2-minute walking

test, 6-minute walking test,

10-m timed walk, and Timed

Up and Go test)

In the more affected limb of both groups, pre- to postintervention

significant increases in maximal strength (P ≤ .006) and

fatigue endurance (P≤.04) were detected along with consistent

retention of these improvements at follow-up (P ≤ .04). At midintervention,

the direct strength training group showed significant

improvements (P ≤ .002), with no further increase at postintervention,

despite training continuation. Conversely, the CST group

showed nonsignificant strength gains, increasing to significance

at postintervention (P ≤ .003). In both groups, significant pre- to

postintervention improvements in mobility outcomes (P ≤ .03),

not retained at follow-up, were observed.

Weight training:
- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Afrasiabifar

2018

75

25/25/25

1. Cawthorne-

Cooksey

Exercise, 12 weeks

2. Frenkel

Exercise, 12 weeks

routine

care

Berg Balance Scale

Seventy-two patients completed the study. At the end of the

intervention, there was a statistically significant improvement

in Berg Balance Scale in the Cawthorne-Cooksey group

(n = 24) in comparison with the other two groups (p = 0.001).

In the Frenkel group (n = 23), the improvement was statistically

greater than the changes in the control group (n = 25), but

it did not appear to be clinically significant. The Berg Balance

Scale score increased to 8.9 in the Cawthorne-Cooksey group

and 2.3 in the Frenkel group, while it decreased to 1.2 in the

control group. When comparing inter-group changes, Berg

Balance Scale showed significant improvements in favor of

the Cawthorne-Cooksey group after the intervention (p < 0.05).

Balance:

Balance/safety

 

Peruzzi

2017

31

15/16

virtual reality

based treadmill

training

(VR-TT), 6 weeks

treadmill

training

(TT)

gait analysis under single and

dual task conditions, six-minute

walk test (6Mwt), 10mwt,

the timed up and go (TUG),

Berg balance scale (Berg); four

square step test – (FSST)

Subjects in both the groups significantly improved the walking

endurance and speed, cadence and stride length, lower

limb joint ranges of motion and powers, during single and

dual task gait. Moreover, subjects in the experimental group

also improved balance, as indicated by the results of the

clinical motor tests (p < 0.05). Between-group comparisons

revealed that the experimental group improved significantly

more than control group in hip range of motion and hip generated

power at terminal stance at post-training.

Conventional treadmill:

- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Sandroff

2017

83

43/40

Supervised, 6 months

multi-modal

exercise training

(progressive

aerobic,

resistance, and

balance)

stretching-

andtoning

activities

6MWT, timed 25-foot walk

(T25FW), Multiple Sclerosis

Walking Scale-12 (MSWS-12),

Functional Ambulation Profile

(FAP), velocity, cadence, step

time, VO2peak, peak power,

KE peak torque, Cognitive processing

speed, Symbol Digit

Modalities Test (SDMT), Paced

Auditory Serial Addition Test

(PASAT)

There were statistically significant improvements in six-minute

walk performance (F(2158) = 3.12, p = 0.05, ηp² = 0.04),

peak power output (F(2150) = 8.16, p < 0.01, ηp² = 0.10),

and Paced Auditory Serial Addition Test performance

(F(2162) = 4.67, p = 0.01, ηp² = 0.05), but not gait outcomes,

for those who underwent the intervention compared with

those who underwent the control condition.

Combined:

- Walking speed

- Endurance

 

Bulguroglu

2017

38

12/13/13

1. Mat Pilates, 8 weeks

2. Reformer

Pilates, 8 weeks

home

program

(relaxation

and

respiration

exercises)

Single Leg Stance, Timed Up

and Go Test (TUG), Activities

Specific Balance Confidence

Scale (ABC), Core stability, situps

test, modified push-ups

test, Fatigue Severity Scale,

Turkish version of the Multiple

Sclerosis Quality of Life Instrument

(MSQOL-54)

Balance, functional mobility, core stability, fatigue severity

and quality of life improved after Pilates in Mat and Reformer

Pilates groups (p < 0.05). On the other hand, we couldn’t

find any changing in the control group (p > 0.05). When the

gain obtained in the Pilates groups is compared, it has been

observed that progress has been more in trunk flexor muscle

strength in the Reformer Pilates group (p < 0.05) and that the

gain has been similar in the other parameters (p > 0.05).

Pilates:

- Balance/Safety

 

Vermöhlen

2018

70

32/38

Hippotherapy

+ standard care, 12 weeks

standard

care

Berg Balance Scale

Covariance analysis of the primary endpoint resulted in a

mean difference in BBS change of 2.33 (95% confidence

interval (CI): 0.03–4.63, p = 0.047) between intervention (

n = 32) and control ( n = 38) groups. Benefit on BBS was largest

for the subgroup with an Expanded Disability Status Scale

(EDSS) ⩾ 5 (5.1, p = 0.001). Fatigue (-6.8, p = 0.02) and spasticity

(-0.9, p = 0.03) improved in the intervention group. The

mean difference in change between groups was 12.0

(p < 0.001) in physical health score and 14.4 (p < 0.001) in

mental health score of Multiple Sclerosis Quality of Life-54

(MSQoL-54).

Hippotherapy:

Balance/Safety

 

Escudero-

Uribe

2017

55

19/18/18

1. Whole-body

vibration

(WBV), 12 weeks

2. Balance

Trainer (each

in addition

to a standard

exercise programme), 12 weeks

waiting

list

Fatigue Severity Scale (FSS),

Modified Fatigue Impact Scale

(MFIS), Beck Depression Inventory

(BDI-II), Multiple Sclerosis

International Quality of Life

(MusiQoL), gait parameters

(GAITRite electronic walkway)

Significant improvements in fatigue and mood were identified

for both intervention groups (p < 0.05). Gait parameters also

improved significantly in the WBV group: velocity and step

length increased (12.8% and 6.5%, respectively; p < 0.005),

and step time, stance time, double support time, and step

length asymmetry decreased (-5.3%, -1.4%, -5.9%, and

-43.7%, respectively; p < 0.005).

Vibration:

- Walking speed

 

Calabrò

2017

40

20/20

robot-assisted

gait training

(RAGT)

equipped with

virtual reality

(VR) system, 8 weeks

RAGT

without

VR

time up and go test (TUG), the

Berg Balance Scale (BBS), and

the Coping Orientation to Problem

Experienced (COPE)

Effect sizes were very small and non-significant between

the groups for Berg Balance Scale (-0.019, 95% CI -2.403

to 2.365) and TUG (-0.064, 95% CI -0.408 to 0.536) favoring

RAGT+VR. Effects were moderate-to-large and significant

for positive attitude (-0.505, 95% CI -3.615 to 2.604) and

problem-solving (-0.905, 95% CI -2.113 to 0.302) sub-items

of Coping Orientation to Problem Experienced, thus largely

favoring RAGT+VR.

RAGT:

-Balance/Safety

 

Braendvik

2016

28

13/15

1. treadmill, 8 weeks

2. strength

Training, 8 weeks

None

The Functional Ambulation

Profile

Two participants were lost to follow-up, and 11 (treadmill)

and 15 (strength training) were left for analysis. The treadmill

group increased their Functional Ambulation Profile score

significantly compared with the strength training group

(p = 0.037). A significant improvement in walking work economy

(p = 0.024) and a reduction of root mean square of vertical

acceleration (p = 0.047) also favoured the treadmill group.

Conventional treadmill:

- Walking speed

 

Cattaneo

2018

119

78/41

treatment

aimed at

improving

balance and

mobility, 6-10 weeks

treatments

to reduce

limitations

at

activity

and body

function

level

frequency of fallers (> 1 fall in

two months) and responders

(> 3 points improvement) at the

Berg Balance Scale (BBS))

One hundred and nineteen participants were randomised.

Following treatment frequency of fallers was 22% in the intervention

group and 23% in the control group, odds ratio (OR)

and (confidence limits) 1.05 (0.41 to 2.77). Responders on

the BBS were 28% in the intervention group and 33% in the

control group, OR 0.75 (0.30 to 1.91). At follow up ORs for

fallers and responders at BBS were 0.98 (0.48 to 2.01) and

0.79 (0.26 to 2.42), respectively.

Balance:

- Balance/Safety

- Falls

 

Fox

2016

100

33/35/32

1. Pilates, 12 weeks

2. standard

Exercises, 12 weeks

3. relaxation, 12 weeks

none

10-Meter Timed Walk Test

(10MTW)

100 participants (mean age 54 years, 74% female) were randomised.

Six relapsed (withdrawn), leaving 94 for intention

to treat analysis. There was no significant difference between

Pilates and relaxation (p > 0.05) in mean 10MTW. At 12 weeks

there was a mean reduction of 4.2 seconds for SE compared

with relaxation (95% confidence interval (relax minus SE)

0.0 to 8.4) and 3.7 seconds compared with Pilates (95% CI

(Pilates minus SE) -0.4 to 7.8). At 16 weeks, mean 10MTW for

SE remained quicker than Pilates and relaxation, although

non-significant (both p > 0.05). There were no significant differences

between Pilates and relaxation for any secondary

outcome (p > 0.05).

Pilates:
Walking speed

 

Kalron

2016

32

16/16

virtual reality

(VR) balance

training program, 6 weeks

conventional

balance

exercise

functional reach test (FRT);

Berg balance scale (BBS);

Four Square Step Test (FSST);

Falls Efficacy Scale International

(FES-I);

instrumented posturography

outcome measures

Final analysis included 30 patients (19 females, 11 males;

mean age (SD) 45.2 (11.6) years; mean EDSS (SD) 4.1 (1.3),

mean disease duration (SD) 11.0 (8.9) years). Both groups

showed a main effect of time on the center of pressure (CoP)

path length with eyes open (F = 5.278, p = 0.024), sway rate

with eyes open (F = 5.852, p = 0.035), Functional Reach Test

(F = 20.841, p = 0.001), Four Square Step Test (F = 9.011,

p = 0.031) and the Fear of Falls self-reported questionnaire

(F = 17.815, p = 0.023). In addition, significant differences

in favor of the VR program were observed for the group x

time interactions of the Functional Reach Test (F = 10.173,

p = 0.009) and fear of falling (F = 6.710, p = 0.021).

Balance:

Balance/Safety

 

Samaei

2016

34

17/17

1. downhill

treadmill

walking

(10%), 4 weeks

2. uphill treadmill

walking

(10%), 4 weeks

None

2-Minute Walk Test, Timed

25-Foot Walk test, and Timed

Up and Go test

After the intervention, significant improvement was found

in the downhill group versus the uphill group in terms of

fatigue, mobility, and disability indices; functional activities;

balance indices; and quadriceps isometric torque (P < .05).

The results were stable at 4-week follow-up.

Conventional treadmill:

- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Sangelaji

2016

40

10/10/10/

10

1. 1 aerobic

exercise

training and

3 resistance

exercise

training sessions

per

week., 8 weeks

2. 2 aerobic

exercise

trainings

and 2 resistance

exercise

training

sessions per

week., 8 weeks

3. 3 aerobic

exercise

trainings

and 1 resistance

exercise

training

session per

week., 8 weeks

no intervention

one repetition maximum (1RM)

test; Berg balance scale (BBS);

Timed up and go (TUG) test;

10-minute walk test (10MWT)

and 20MWT; 6MWT; Fatigue

severity scale (FSS); BMI;

For most tests, post-intervention values of the group 1, with

3-aerobic and 1-resistance exercises, were significantly

higher compared to control group (p < 0.050). However, no

significant progression was observed in the other two intervention

groups.

Combined:
- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Straudi

2016

58

30/28

robot-assisted

gait training

(RAGT), 6 weeks

conventional

walking

therapy

(CWT)

Ten-Meter Walk Test (10MWT),

6MWT

Walking endurance (p < 0.01) and balance (p < 0.01) were

improved among those in the RAGT group. Positive effects

on depression in both treatment groups were highlighted.

However, only among those in the RAGT group was perceived

physical functioning QoL increased. No significant effects on

fatigue were found.

Combined:

-Walking ability

- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Brichetto

2015

32

16/16

tailored

rehabilitation

treatments for

balance disorders

based

on visual,

somatosensory

and vestibular

deficits (PRG), 4 weeks

traditional

rehabilitation

exercises

(TRG)

Berg Balance Scale (BBS), the

composite score (CS) obtained

by computerized dynamic posturography

(CDP) test, Modified

Fatigue Impact Scale (MFIS)

BBS score showed a significant difference between pre- and

post-treatment scores of 6.3 and 2.0 points respectively for

PRG and TRG. CS showed a significant difference between

pre- and post-treatment scores of 16.6 and 7.6 points respectively

for PRG and TRG. No interaction effect was found for

MFIS score.

Balance:

Balance/Safety

 

Gandolfi

2015

80

39/41

specific training

to improve

central integration

of afferent

sensory inputs, 5 weeks

conventional

rehabilitation

Berg Balance Scale (BBS)

The experimental training program produced greater improvements

than the control group training on the BBS (p < 0.001),

the FSS (p < 0.002), number of falls (p = 0.002) and SOT

(p < 0.05).

RAGT:

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Karpatkin

2015

29

intermittent

walking, 1 session

continuous

walking

6MWT; 100-mm-long line

visual analog scale of fatigue

(VAS-F)

Participants walked greater distances in the INT condition

compared to the CONT condition (P = 0.005). There was a significant

interaction of walking condition and time (P < 0.001),

indicating that the distances walked in the INT condition

changed across time. ΔVAS-F was significantly lower in the

INT condition than in the CONT condition (P = 0.036).

Conventional treadmill:

- Endurance

 

Kjølhede

2015

35

18/17

supervised PRT, 48 weeks

waiting

list

Timed 25 ft Walk Test (T25FWT),

Two-Minute Walk Test (2MWT),

5-Time Sit-To-Stand Test (5STS),

ascending stair climb test,

12-item MS Walking Scale

(MSWS-12), Isokinetic dynamometry,

surface electromyography

(EMG)

The training group significantly improved neuromuscular

function of the knee extensors and flexors, which translated

to improvements in functional capacity. Furthermore, the

improved functional capacity was maintained after 24 weeks

of self-guided physical activity. The waitlist group produced

similar patterns of changes after PRT.

Weight training

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Moradi

2015

20

10/10

progressive

resistancetraining

program, 8 weeks

no intervention

EDSS; 10-meter timed walk test

(10TW); three minute step test;

Timed Up and Go test; muscle

strength testing; Flamingo

Stand test

Two patients of group E left the program. The other eight

subjects completed the program with no MS-related exacerbations/

complications. There was a significant change in

2 of 3 aspects of ambulatory function (three minutes step

test (p = 0.001), Timed Up and Go test (p = 0.009)), muscle

strength (p = 0.000), and EDSS (p = 0.014). Comparing the two

groups, we did not observe any significant change in »balance

« (p = 0.407).

Weight training

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Robinson

2015

56

20/18/18

1. Wii Fit™

balance

exercises, 4 weeks

2. traditional

balance

training, 4 weeks

no intervention

postural sway (measured using

a force plate), gait (measured

using the GAITRite™ walkway),

technology acceptance

(measured using the UTAUT

questionnaire) and flow experience

(measured using the FSS

questionnaire)

There were significant improvements in bipedal postural sway

in both intervention groups when compared to the control

group; and no effects of either intervention on gait. There

were no significant differences between the interventions

in technology acceptance but on several dimensions of flow

experience the Wii Fit was superior to traditional balance

training. Both interventions showed improvements in disability

compared to control.

Balance:

Balance/Safety

 

Aydin

2014

40

20/20

Calisthenic

exercises hospital-

based, 12 weeks

Calisthenic

exercises

homebased

EDSS, MS International Quality

of Life Scale, 10-meter walking

test, Berg Balance Scale,

Fatigue Severity Scale and the

Hospital Anxiety Depression

Inventory

36 participants completed the exercise programme (hospital

based = 16, home based = 20). The mean age was

32.83 ± 3.64 years. The mean duration of disease was

6.97 ± 3.15 years. Hospital-based and home-based exercise

groups had significant improvements in the balance,

10-meter walking test, anxiety, and the quality of life after

the 12-week exercise programme. There was a significant

improvement in the hospital-based patients in terms of the

depression scores. No significant improvement was observed

in terms of fatigue in any of the groups. When both groups

were compared, the improvement in the balance and depression

scores of the hospital-based patients was significantly

higher than the home-based patients.

Combined:

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Briken

2014

47

12/12/12/

11

1. arm ergometry, 12 sessions

2. rowing 3.

bicycle

ergometry, 12 sessions

no intervention

VO2, 6MWT, Symbol Digit Modalities

Test (SDMT), Verbal Learning

and Memory Test (VLMT),

Test Battery of Attention (TAP),

Achievement Testing System

(Leistungsprüfsystem (LPS)),

Regensburg Verbal Fluency Test

(RWT), Inventory of Depressive

Symptoms (IDS-SR), Modified

Fatigue Impact Scale (MFIS).

A total of 42 patients completed the trial (10.6% drop-out

rate). Significant improvements were seen in aerobic fitness.

In addition, exercise improved walking ability, depressive

symptoms, fatigue and several domains of cognitive function.

Ergometer:

- Endurance

 

Gandolfi

2014

26

14/12

end-effector

robot-assisted

gait training

(RAGT), 6 weeks

sensory

integration

balance

training

(SIBT)

gait speed (cm/s);

Berg balance scale (BBS)

Between groups comparisons showed no significant differences

on primary and secondary outcome measures over

time. Within group comparisons showed significant improvements

in both groups on the Berg Balance Scale (p = 0.001).

Changes approaching significance were found on gait speed

(p = 0.07) only in the RAGT group. Significant changes in balance

task-related domains during standing and walking conditions

were found in the SIBT group.

RAGT:

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Gervasoni

2014

30

15/15

conventional

therapy including

15 min

of treadmill

training, 12 treatment sessions over a period of 2 weeks

conventional

therapy

Borg Scale = rate of perceived

exertion (RPE), heart rate (HR),

the Fatigue Severity Scale, Berg

Balance Scale, Dynamic gait

index (DGI)

Rate of perceived exertion (RPE), heart rate (HR), the Fatigue

Severity Scale, and the Berg Balance Scale were assessed

before and after rehabilitation. Despite a low HR (107 beats/

min), the RPE score was high (15.8) at baseline assessment.

In the experimental group, RPE decreased significantly to

12.8 (P = 0.04) after training. Treadmill training also had a

positive effect on HR, but no changes in the Fatigue Severity

Scale and balance were observed.

Conventional treadmill:

- Balance/Safety

 

Schatz

2014

29

15/14

Hippotherapie, 3 weeks

traditional

physiotherapy

6-minute walking test (6min-

WT), 10-meter walking test

(10mWT) and timed-get-upand-

go test (TGUG)

The 6minWT was significantly improved after three weeks in

both groups, whereas gait analysis was significantly different

only in HG. In addition, only HG but not CG resulted in

positive effects directly after the intervention. Accordingly,

pooled analysis showed significant improvements in 6minWT,

10mWT and TGUG from Tuesday to Wednesday only in HG,

with no differences in CG.

Hippotherapy:

- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Straudi

2014

24

12/12

High-intensity

rehabilitative

task-oriented

circuit training

(TOCT), 14 weeks

usual care

10 Meter Walk Test (10MWT),

6 Minute Walk Test (6MWT),

Timed Up and Go test (TUG),

Dynamic Gait Index (DGI),

Fatigue Severity Scale (FSS),

Multiple Sclerosis Walking

Scale-12 (MSWS-12), Multiple

Sclerosis Impact Scale-29

(MSIS-29), Feasibility patientreported

questionnaire

After TOCT subjects reported a positive global rating on the

received treatment. At 3 months, we found a 58.33% of

adherence to the home-exercise program. After TOCT, walking

ability and health-related quality of life were improved

(p < 0.05) with minor retention after 3 months. The control

group showed no significant changes in any variables.

RAGT:

- Walking speed

- Endurance

 

Brichetto

2013

36

18/18

Wii® Balance

Board®, 4 weeks

traditional

rehabilitation

strategies

in

improving

balance

Berg Balance Scale (BBS)

BBS showed a statistically significant improvement (from

49.6 to 54.6 points, p < 0.05) in the Wii group.

Balance:

Balance/Safety

 

Nilsagård

2013

84

42/42

Nintendo Wii

Fit® balance

exercise programme, 6-7 weeks

no intervention

Timed Up and Go test

After the intervention, there were no statistically significant

differences between groups but effect sizes for the TUG,

TUGcognitive and, the Dynamic Gait Index (DGI) were moderate

and small for all other measures. Statistically significant

improvements within the exercise group were present for

all measures (large to moderate effect sizes) except in walking

speed and balance confidence. The non-exercise group

showed statistically significant improvements for the Four

Square Step Test and the DGI.

Balance:

Balance/Safety

 

Prosperini

2013

36

18/18

Nintendo

Wii Balance

Board System

(WBBS), 12 weeks

no intervention

force platform-based measures

of static standing balance,

4-step square test (FSST),

25-Foot Walking Test (25-FWT),

29-item MS Impact Scale

(MSIS-29)

The 2 groups did not differ in baseline characteristics.

Repeated-measures analyses of variance showed significant

time × treatment effects, indicating that WBBS was effective

in ameliorating force platform measures (F = 4.608, P = .016),

FSST (F = 3.745, P = .034), 25-FWT (F = 3.339, P = .048), and

MSIS-29 (F = 4.282, P = .023). Five adverse events attributable

to the WBSS training (knee or low back pain) were

recorded, but only 1 patient had to retire from the study.

Balance:

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Tarakci

2013

110

55/55

group exercise

programme

under the

physical therapists‘

supervision, 12 weeks

waiting

list

Berg Balance Scale; 10-metre

walk test; 10-steps climbing

test

99 patients completed the study. There were statistically

significant improvements for all outcome measures in the

group exercise group (n = 51) (p < 0.01). In the control group

(n = 48), there were statistically significant negative change

in the Berg Balance Scale and 10-metre walk test measures

(p = 0.002, p = 0.001) and statistically significant increment

only in the Fatigue Severity Scale score (p = 0.002). The Berg

Balance Scale score was increased 4.33 in the exercise group,

while a decreased of 2.33 in control group. The 10-metre

walk test duration (second) was decreased 2.72 in exercise

group, while increased 1.44 in control group. In comparing

inter-groups changes, both primary and secondary outcome

mesures showed significant improvements in favour of the

exercise group after the training (p < 0.05).

Combined:

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Learmonth

2012

32

20/12

communitybased

group

exercise intervention, 12 weeks

usual care

Timed 25-Foot Walk Test

The intervention made no statistically significant difference

to the results of participants‘ 25-foot walk time. However

the intervention led to many improvements. In the intervention

group levels of physical activity improved statistically

between baseline and week 8 (P < 0.001) and baseline and

week 12 (P = 0.005). Balance confidence results showed a significant

difference between baseline and week 12 (P = 0.013).

Good effect sizes were found for dynamic balance (d = 0.80),

leg strength (d = 1.33), activity levels (d = 1.05) and perceived

balance (d = 0.94).

Combined:

- Walking speed

 

 

Schwartz

2012

32

15/17

Robotassisted

gait training

(RAGT) with a

LokomatTM, 4weeks

conventional

walking

treatment

(CWT)

10MWT, 6MWT, TUG

Fifteen and 17 patients were randomly allocated to RAGT and

CWT, respectively. Both groups were comparable at baseline

in all parameters. As compared with baseline, although

some gait parameters improved significantly following

the treatment at each time point there was no difference

between the groups. Both FIM and EDSS scores improved

significantly post-treatment with no difference between the

groups. At 6 months, most gait and functional parameters

had returned to baseline.

RAGT:

- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Vaney

2012

67

34/33

Robot-assisted

gait training

(RAGT) with a

LokomatTM, until end of rehabilitation

walking

over

-round

end of

rehabilitation

Well-Being Visual Analogue

Scale (VAS; question 17 of the

General Well-Being Schedule),

EQ-5D European VAS value

set, Activity level with a single

axis accelerometer (ActiGraph,

Pensacola, FL), 10-m walking

speed, 3-minute walking speed

In all, 49 patients finished the interventions. Mean age was

56 years (range 3–74 years), mean EDSS was 5.8 (3.0–6.5),

and the preferred walking speed at baseline was 0.56 m/s

(0.06–1.43 m/s). Before rehabilitation, participants spent on

average 68 min/d at an MET ≥ 3. The walking group improved

gait speed nonsignificantly more than the RAGT; the upper

bound of the confidence interval (CI) did not exclude a clinically

relevant benefit (defined as a difference of 0.05 m/s)

in favor of the walking group; the lower bound of the CI did

exclude a clinically important benefit in favor of the Lokomat.

Quality of life improved in both groups, with a nonsignificant

between-group difference in favor of the walking group. Both

groups had reduced their activity by 8 weeks after the rehabilitation.

RAGT:

- Walking speed

 

Collett

2011

61

20/20/21

1. intermittent

Cycling, 12 weeks

2. continuous

Cycling, 12 weeks

3. 30 s cycling

followed by

30 s rest

(intermittent), 12 weeks

None

2MWT

55 participants were included in the analysis (n=continuous

20, intermittent 18, combined 17). No differences were found

between groups. After 6 weeks, considering all participants,

2 min walk distance increased by 6.96 ± 2.56 m (95% CI: 1.81

to 12.10, effect size (es): 0.25, p < 0.01). The continuous

group increased by 4.71 ± 4.24 m (95% CI: -3.80 to 13.22,

es: 0.06), intermittent by 12.94 ± 4.71 m (95% CI: 3.97 to

21.92, es: 0.28) and combined by 3.22 ± 4.60 m (95% CI:

-6.01 to 12.46, es: 0.04). Two minute walk did not significantly

change between further assessments. Between 6 and

12 weeks there was a drop in attendance that seemed to be

associated with the intermittent and combined groups; these

groups also had a greater number of adverse events (leg pain

during cycling most common) and dropouts (n=continuous 1,

intermittent 5, combined 10). Considering all participants,

6 weeks of cycling exercise produced benefits in mobility that

were maintained with further sessions.

Ergometer:

- Endurance

 

Hayes

2011

22

11/11

high-intensity

resistance

training

(RENEW), 12 weeks

standard

exercise

(STAND)

Lower extremity strength (hip/

knee flexion and extension,

ankle plantar and dorsiflexion,

and the sum of these individual

values (sum strength)); Timed

Up and Go (TUG), 10-m walk,

self-selected pace (TMWSS) and

maximal-pace (TMWMP), stair

ascent (S-A) and descent (S-D)

and 6-Minute Walk Test (6MWT),

Berg Balance Scale (BBS),

Fatigue Severity Scale (FSS)

No significant time effects or interactions were observed for

strength, TUG, TMWSS, TMWMP, or 6MWT. However, the mean

difference in sum strength in the RENEW group was 38.60

(representing a 15% increase) compared to the sum strength

observed in the STAND group with a mean difference of 5.58

(a 2% increase). A significant interaction was observed for

S-A, S-D, and BBS as the STAND group improved whereas the

RENEW group did not improve in these measures.

Weight training:

- Walking speed

- Endurance

- Balance/Safety

 

Hebert

2011

38

12/13/13

1. vestibular

Rehabilitation, 6 weeks

2. bicycle

endurance

and stretching

exercises, 6 weeks

usual

medical

care

Modified Fatigue Impact Scale

(MFIS), The Smart Balance

Master System, Six-Minute

Walk Test (6MWT)

Following intervention, the experimental group had greater

improvements in fatigue, balance, and disability due to

dizziness or disequilibrium compared with the exercise control

group and the wait-listed control group. These results

changed minimally at the 4-week follow-up. Limitations The

study was limited by the small sample size. Further investigations

are needed to determine the underlying mechanisms

associated with the changes in the outcome measures due to

the vestibular rehabilitation program.

Balance:

- Endurance
- Balance/Safety

 

Çakit

2010

45

15/15/15

1. cycling

progressive

resistance

training +

balance

exercises, 8 weeks

2. balance

Exercises alone, 8 weeks

no exercise

Timed Up and Go test (TUG),

Dynamic Gait Index (DGI), functional

reach (FR), Falls Efficacy

scale (FES), 10-m walking test,

Fatigue Severity scale (FSS),

Beck Depression Inventory

(BDI), Short Form 36 (SF-36)

After dropouts, the whole study group consisted of 20 women

and 13 men (mean age 37.9 ± 10.43 yrs). In training group 1,

duration of exercise, tolerated maximum workload, timed Up

and Go test, Dynamic Gait Index, functional reach, falls efficacy

scale, 10-m walk test, Fatigue Severity scale, and Beck Depression

Inventory scores, and in group 2, the mean duration of

exercise, tolerated maximum workload, and Falls Efficacy scale

scores were significantly improved after the training program

(p < 0.05). There were no significant improvements in any of

the outcome measurements in the control group (p > 0.05). In

between-group comparisons, improvements in outcome measures

of group 1 patients were significantly higher than those

in other groups, except for 10-m walking test. Group 1 patients

showed statistically significant improvement in physical functioning

and role-physical functioning scales of the Short Form

36 (p < 0.01 and p < 0.05, respectively), and group 2 patients

showed statistically significant improvement in only physical

functioning scale of Short Form 36 (p < 0.05) after 8 wks.

Weight training

- Walking speed

- Balance/Safety

 

Dettmers

2009

30

15/15

endurance

exercise, 3 weeks

stretching,

balance

training

and coordination

walking distance

Maximal walking distance before intervention averaged

1043 ± 568 and 1163 ± 750 m in the two groups. The intervention

group increased its maximal walking distance by

650 ± 474 m. The control group extended its walking distance

by 96 ± 70 m.

Conventional treadmill:

- Endurance

 

Beer

2008

35

19/16

robot-assisted

gait training

(RAGT) with

Lokomat, 3 weeks

conventional

walking

trai-ning

(CWT)

20-m timed walking

Nineteen patients were randomly allocated to RAGT and 16

patients to CWT. Groups were comparable at baseline. There

were 5 drop-outs (2 related directly to treatment) in the RAGT

group and 1 in the CWT group, leaving 14 RAGT patients and 15

CWT patients for final analysis. Acceptance and convenience of

RAGT as rated by patients were high. Effect sizes were moderate

to large, although not significant, for walking velocity (0.700,

95% CI -0.089 to 1.489), walking distance (0.401, 95% CI

-0.370 to 1.172) and knee-extensor strength (right: 1.105,

95% CI 0.278 to 1.932, left 0.650, 95% CI -0.135 to 1.436)

favouring RAGT. Prepost within-group analysis revealed an

increase of walking velocity, walking distance and knee-extensor

strength in the RAGT group, whereas in CWT group only

walking velocity was improved. In both groups outcome values

returned to baseline at follow-up after six months (n = 23).

RGAT:

- Walking speed

 

Cattaneo

2007

50

23/12/15

1. balance

rehabilitation

to improve

motor and

sensory

strategies, 3 weeks

2. balance

rehabilitation

to improve

motor strategy, 3 weeks

treatments

not specifically

aimed at

improving

balance

Berg Balance Scale, Dynamic

Gait Index, fall frequency, Dizziness

Handicap Inventory,

Activities-specific Balance

Confidence

Frequency of falls post treatment was statistically different

among groups (P=0.0001); The Berg Balance Scale showed an

overall statistically significant difference (P=0.0008) among

groups. Change pre-post scores were 6.7, 4.6 and 0.8 points for

groups 1, 2 and 3. Dynamic Gait Index showed an overall near

statistically significant difference among groups (P=0.14), with

change pre-post scores of 3.85, 1.6 and 1.75 points for groups

1, 2 and 3; after the exclusion of drop-outs a statistically significant

difference was observed (P=0.04). The self-administered

tests (Activities-specific Balance Confidence and Dizziness Handicap

Inventory) did not show clinically relevant improvements.

Balance:

- Balance/Safety

 

Evidence table for intervention studies

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Abasiyanik, 2019

Type of study: RCT

 

Setting and country: Turkey

 

Funding and conflicts of interest: This study was financed by the Northern Norway

Regional Health Authority (Project Grant 1240). The authors declare no conflict of interest.

Inclusion criteria:

definite MS diagnosis according to the revised McDonald criteria, age over 18 years, walking 100 m

independently, and willingness to participate.

 

Exclusion criteria:

any neurological disease other than MS, relapse within 3

months, orthopedic disorders that could negatively affect gait and balance, cardiopulmonary problems that could affect performing

exercises, diagnosed psychiatric problems or cognitive decline that render the patient incapable of performing tests and exercise training,

and current or recent (within the prior 6 months) participation

in a core stability-based exercise program.

 

N total at baseline:

Intervention: 21

Control: 21

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 42.5 (6.76)

C: 48.24 (11.79)

 

Sex:

I: 25% M

C: 35.5% M

 

Groups comparable at baseline? There were no group differences in the demographic data including age, EDSS, disease duration, and body mass index.

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

The exercise program was given one session a week for 8 weeks plus a two-day home exercise program. The duration of each session was 55-60 min.

Describe control (treatment/procedure/test):

 

The control group subjects were given written standardized home

exercises for 3 times per week for 8 weeks. These exercises reflect routine clinical practice and were aimed at improving spinal column, upper, and lower extremity flexibility, strength, trunk and pelvic stability,

and balance.

Length of follow-up:

Until the end of treatment.

 

Loss-to-follow-up:

Intervention:

5 (23.8%) due to difficulties travelling (2), going on vacation, weather conditions, and relapse.

 

Control:

4 (19%) due to health problems of a child, difficulties in travelling for the final assessment (2) and out of province.

 

Incomplete outcome data:

NA

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Difference between groups (mean with SD)

 

T25FW

2.95 (1.31), p=0.096

 

TUG

1.04 (1.31), p=0.316

 

6MWT

13.57 (1.31), p=0.001

 

MSWS-12

2.02 (1.31), p=0.165

 

FES-I

0.78 (1.31), p=0.385

 

ABC

2.64 (1.31), p=0.114

Clinical Pilates training may be preferred

as an alternative method to improve balance, walking, respiratory, and cognitive functions in pwMS.

 

Combined intervention.

Arntzen, 2019

Type of study: prospective RCT

 

Setting and country: assessor blinded RCT, Norway

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

a diagnosis of MS in accordance with the McDonald criteria, registered at the MS outpatient clinic, living in one of the six selected municipalities, aged 18 years or older, capable of providing signed written informed consent; and, an EDSS value between 1 and 6.5 (1 = minor

disability and 6.5 = able to walk 20 m with or without a walking aid).

 

Exclusion criteria:

pregnancy at the time of examination, exacerbation within 2 weeks prior to enrolment,

other acute conditions resulting in compromised balance (such as

acute neurological conditions, including stroke).

 

N total at baseline:

Intervention: 40

Control: 40

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 48 (8.75)

C: 52.2 (12.9)

 

Sex:

I: 27.5 % M

C: 30.8 % M

 

Groups comparable at baseline? yes

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Group-based, individualized, comprehensive core stability and balance intervention (GroupCoreDIST).

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Standard care on walking

Length of follow-up:

30 weeks after the intervention.

 

Loss-to-follow-up:

Intervention: 1 (2.5%) unable to contact.

Control: 1 (2.5%) ill

 

Incomplete outcome data:

18 weeks:

Intervention: no missings.

Control: 3 missings; afraid to fly, family circumstances, and holiday.

 

30 weeks:
intervention: 2 missings; broken hip and died.

Control: 2 missings; low back pain and unable to contact.

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

These results demonstrate statistically significant between-group differences in favour of GroupCoreDIST at

all follow-up time points for the 2MWT; between-group differences at 7 and 18 weeks for the 10MWT-fast and the MSWS-

12.

 

Mean differences (95%CI)

 

2MWT:

16.7 (8.15 – 25.25) SE 4.3

 

10MWT – fast speed

0.48 (0.11 – 0.85) SE 0.19

 

10MWT – preferred speed

0.20 (-0.29 – 0.69) SE 0.25

 

10MWT – slow speed

0.14 (-0.97 – 1.26) SE 0.56

 

MSWS-12

9.77 (3.19 – 16.35) SE 3.3

Compared with standard care, GroupCoreDIST significantly improved walking immediately after the intervention for up to 24 weeks of follow-up.

 

Balance intervention.

Callesen, 2019

Type of study: cluster RCT

 

Setting and country: multicenter, single-blind, Denmark

 

Funding and conflicts of interest: The work was supported by the

Danish foundation TrygFonden.

 

J.C., D.C., J.B., and M.-L.K.J. declare that they have no conflict

of interests associated with this paper. U.D. has received research support, travel grants, and/or teaching

honorary from Biogen Idec, Merck Serono,

Novartis, Bayer Schering, and Sanofi Aventis as well as honoraria from serving on scientific advisory

boards of Biogen Idec and Genzyme.

Inclusion criteria:

>age 18, confirmed diagnosis of MS, Expanded

Disability Status Scale (EDSS): 2.0–6.5, Six Spot > Step Test (SSST) score

> 8 seconds or Timed 25-Foot Walk (T25FW) > 5 seconds, relapse-free within the past 8 weeks, and no adjustment of disease-modifying

medication or medication that affects gait performance

and spasticity within the past 8 weeks.

 

Exclusion criteria:

Exclusion criteria were as follows: co-morbidity in

terms of cognitive disorders or alcohol abuse (based on clinical judgment), pathologies that did not allow systematic PRT

> 1 session/week within the last 3

months. Eligibility according to criteria that concerned

co-morbidity, disease activity, medication, and

EDSS score was provided by neurologists based on journal records.

 

N total at baseline:

Intervention 1: 23

Intervention 2: 28

Control: 20

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I1: 52 (38 – 64)

I2: 51 (31-75)

C: 56 (30 – 73)

 

Sex:

I1: 70% F

I2: 82% F

C: 80% F

 

Groups comparable at baseline? At baseline, no difference between the groups was found.

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

20 1-hour sessions over 10 weeks (2 sessions/week). All sessions started with a 10-minute warm-up.

 

 

Interventie 1: progressive resistance training (PRT)

The program predominantly targeted knee and hip flexion and extension where the exercises progressed from three sets of 10 repetitions at 15 RM

toward four sets of 8 repetitions at 8 RM. The exercises were conducted in machines that targeted

the specified muscle groups, but type of machines could vary between centers. All training sessions were supervised by physiotherapists who

were trained to deliver the intervention.

 

Interventie 2: balance and motor control training (BMCT): addressing salient tasks including sitting (5 minutes),

standing (5 minutes), stepping (10 minutes), walking

×

(2

10 minutes), and eye-movement training (10

minutes; framework illustrated in Supplemental

Appendix). To ensure that exercises were sufficiently

challenging, the relative complexity level of an exercise was maintained by variation and by progression

obtained by alteration of geometry of the base of sup

port, by changing movement speed, by adding sensory conditions to promote better use of proprioceptive and visuo-vestibular information, and by addition of segmental movement. Furthermore, as a means for progression, and to promote cognitive load related to divided attention, cognitive multitask challenges were

added to some of the exercises.

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Waitlist controls.

 

Participants in the control waited for 10 weeks,

where they were encouraged to maintain usual care and level of physical activity. Thereafter, they received an intervention with one weekly session of BMCT

and one weekly session of PRT.

Length of follow-up:

The follow-up test was performed within 7 days after the last intervention or after the last day of being on the waitlist.

 

Loss-to-follow-up:

In total, 12 participants (17%) were lost to follow-up,

with the highest dropout rate found in the PRT group.

 

I1: 6 (1 unknown reason, 1 illness, 1 intense fatigue, 1 fall unrelated to training).

I2: 4 (3 unknown reason, 1 logistic issues).

C: 2 (unknown reason + started training).

 

Incomplete outcome data:

Intervention:

N (%)

Reasons (describe)

 

Control:

N (%)

Reasons (describe)

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Adverse events: Two adverse events occurred in the PRT group. One participant experienced exacerbation of fatigue following PRT sessions and dropped out; one experienced intermittent low back pain during PRT, but continued in the study.

 

T25FW: BMCT significantly improved the T25FW (0.10 m/s, p = 0.04) and SSST (–2.2 seconds, p< 0.01), while no improvement was found for

PRT for neither T25FW (0.2 m/s, p =0.66) nor SSST (–0.5 seconds, p=0.52).

 

 

 

Straudi, 2019

Type of study:

RCT

 

Setting and country: Italy

 

Funding and conflicts of interest: this trial was supported by a grant from the 2010–2012 Research Programme of

Emilia Romagna Region (grant number 1786/2012).

The funding source had no role in the design of the study and did not have any role in its execution, analyses

and interpretation of the data. The author(s) declared no potential conflicts of interest with respect to the research, authorship and/or

publication of this article.

Inclusion criteria:

men and women aged between 18 and 65 years; primary or secondary progressive MS and severe gait

impairments, defined by an expanded disability status scale (EDSS) score ranging from 6 to 7.

 

Exclusion criteria:

inability to perform the T25FW; MS

worsening in the 3 months before intervention;

impaired

cognitive function

(mini-mental state

< examination score 24); modified Ashworth scale

> score 3; clinical conditions in addition to MS that

may interfere with the ability to complete the study

protocol safely; changes in drug therapy during the

study; rehabilitation treatment or botulinum toxin

injections in the 3 months preceding the enrolment.

 

N total at baseline:

Intervention: 36

Control: 36

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 56 (11)

C: 55 (11)

 

Sex:

I: 33% M

C: 31% M

 

Groups comparable at baseline? The two study groups at baseline did not differ in terms

of anthropometrics, disease duration, severity, drug

therapy or any of the outcome measures (Table 1).

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Robot-assisted gait training

 

Patients randomized to this group per formed RAGT on a Lokomat treadmill lasting around 40 minutes (Hocoma, Volketswil, Switzerland). Considering

the time to set up the device and a brief familiarization period, the real walking time was about

30 minutes. Training parameters, including gait speed, body weight support, guidance force and torque of the knee and hip drives, were individually set for each patient during the first training session by the same

expert physiotherapist (starting with 100% guidance and 50% body weight support). As the training progressed,

adjustments (10% each) in these parameters were done according to the patient's performance.

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Conventional training

 

Patients included in the CT group underwent

individual physiotherapy sessions, composed of

assisted overground walking for a total of approximately

40 minutes, inserted between 10 minutes warm

Up and cool-down periods. The patients continuously

walked on an 80-m indoor flat corridor with their habitual walking device. Resting pauses were allowed as necessary. Gait speed was set on patients’ tolerance

Length of follow-up:

3 months after completion of the sessions.

 

Loss-to-follow-up:

Six patients (RAGT n = 2; CT n = 4) did not start the allocated treatment because of worsening MS (n = 1),

acute intercurrent disease (n = 2) or withdrawal of

consent to participate (n = 3).

 

CT: Two patients discontinued the intervention and were lost to follow-up because of intercurrent disease requiring hospitalization.

 

Incomplete outcome data:

Intervention: 5 patients missed 1 out of the 12 RAGT sessions because

of work or transportation issues.

 

Control: Two patients discontinued the intervention and were lost to follow-up because of intercurrent disease requiring hospitalization. Four patients missed one training session, and three patients missed two sessions

because of work or transportation issues.

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

At the end of treatment with respect to baseline, both

groups significantly improved gait speed (p<0.001) and most secondary outcomes without between group

 differences. Outcome values returned to baseline at follow-up.

 

Young, 2019

Type of study: RCT

 

Setting and country: community-based fitness facility, USA

 

Funding and conflicts of interest: Supported by the National Institute on Disability, Independent Living, and Rehabilitation

Research (NIDILRR grant no. 90DP0059-01-00). NIDILRR is a center within the Administration

for Community Living (ACL), Department of Health and Human Services (HHS). The contents of

this article do not necessarily represent the policy of NIDILRR, ACL, or HHS, and you should not

assume endorsement by the Federal Government.

 

No conflicts of interests are disclosed.

Inclusion criteria:

Interested participants were enrolled if they self

Reported a diagnosis of MS, with a Patient Determined Disease Steps (PDDS) score between 0 and 6. Additional inclusion criteria included ages of 18-65 years, ability to exercise with arms and/or legs, and physician

clearance.

 

Exclusion criteria:

Exclusion criteria included participation in a similar

intervention in the last 6 months, use of tobacco products in the last 6 months, unstable weight, cognitive impairment (Mini-

Mental State Exam score <24), active pressure ulcer, and any contra-indications to exercise based on the American College of

Sports Medicine guidelines.

 

N total at baseline:

Intervention: 26

Control: 28

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 48 (10)

C: 47 (10)

 

Sex:

I: 23 % M

C: 14 % M

 

Groups comparable at baseline? There were no statistical differences between groups with respect

to all baseline characteristics.

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Yoga

 

The AY intervention was taught by yoga instructors who were YogaFit level 1 certified and had experience adapting yoga for people with disabilities.

 

Participants received a yoga session of 60 minutes for 3 times a week.

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Waitlist (no intervention)

 

WC participants received biweekly newsletters that provided educational information on living with MS.

Length of follow-up:

12-weeks (during the intervention program)

 

Loss-to-follow-up:

Intervention:

5 (19%)

Reasons (describe)

 

Control: 5

5 (18%)

Reasons (describe)

 

Incomplete outcome data:

Intervention:

1 (4%)

Reasons (describe)

 

Control:

4 (14%)

Reasons (describe)

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

TUG: No significant TUG

improvement was found in AY compared to WC.

 

6MWT: No significant TUG

improvement was found in AY compared to WC.

 

FTSST (five times sit-to-stand tes): No significant TUG

improvement was found in AY compared to WC.

 

AE related to study: none

 

AE not related to the study: 1 stroke in the yoga group.

 

Self-reported MS diagnosis.

Cattaneo, 2018

Type of study: RCT

 

Setting and country: bi-center randomised rater-blinded controlled trial, Italy and Czech Republic.

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

ability to walk (also with aid) for 6 m and ability to maintain standing position with open eyes for at least 30 s.

 

Exclusion criteria:

Ability to maintain monopodalic-standing position for 10 s, ability to maintain tandem position for 30 s, cognitive disorders hampering the execution of the exercises/assessment

 

N total at baseline:

Intervention: 78

Control: 41

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 48.9 (11.1)

C: 46.7 (11.4)

 

Sex:

I: 31% M

C: 29% M

 

Groups comparable at baseline?

 

The baseline

characteristics of the participants were broadly similar between the two groups

 

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Participants in both groups received 20 treatments sessions lasting 45 min 2/3 times per week by experienced physical therapists trained for the study

 

Participants in the intervention group

received at least 25–45 min of balance treatment.

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Participants in the control group were treated to reduce limitations at body function and activity levels,

while treatment for balance disorders was restricted to a maximum

of 10 min per session.

Length of follow-up:

Two months after the treatment

 

Loss-to-follow-up:

1 – post treatment

Intervention: 9 (11.5%)

Control: 5 (12.2%)

2 – follow-up

Intervention: 11 (15.9%)

Control: 10 (27.7%)

 

Among these 35 dropouts 10

withdrew from the study because of new co-morbidities. Non-medical

reasons for withdrawal were lack of motivation (3), long

holiday (2), other/unknown reasons (20).

 

Incomplete outcome data:

NA

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Falls

1- post intervention

Intervention: 16 (23%)

Control: 8 (22%)

OR: 1.05 (0.41-2.77)

 

2 – follow-up

Intervention: 18 (31%)

Control: 1 (4%)

OR: 11.3 (1.41 – 89.58)

 

BBS (mean, SE)

1- post intervention

Intervention: 49.2 (0.6)

Control: 48.9 (0.8)

Difference (95%CI): -0.4 (-2.4 – 1.6)

 

2 – follow-up

Intervention: 47.8 (0.6)

Control: 47.8 (0.9)

Difference (95%CI): 0.0 (-2.2 – 2.2)

 

DGI (mean, SE)

1- post intervention

Intervention: 17.6 (0.4)

Control: 18.1 (0.6)

Difference (95%CI): 0.6 (-0.9 – 2.0)

 

2 – follow-up

Intervention: 16.9 (0.5)

Control: 17.0 (0.8)

Difference (95%CI): 0.1 (-1.8 – 2.1)

 

TUG (mean, SE)

1- post intervention

Intervention: 12.4 (0.65)

Control: 12.5 (0.65)

Difference (95%CI): 0.1 (-1.5 – 1.7)

 

2 – follow-up

Intervention: 16.9 (0.5)

Control: 17.0 (0.8)

Difference (95%CI): 0.1 (-1.8 – 2.1)

 

ABC (mean, SE)

1- post intervention

Intervention: 59.1 (1.6)

Control: 62.9 (2.1)

Difference (95%CI): 3.8 (-1.6 – 9.2)

 

2 – follow-up

Intervention: 55.2 (3.4)

Control: 66.2 (5.3)

Difference (95%CI): 10.8 (-2.5 – 19.1)

Twenty sessions 2–3 times/week of balance specific rehabilitation did not reduce fall frequency

nor improve balance suggesting the need for more frequent and challenging interventions.

Duff, 2018

Type of study: RCT

 

Setting and country: single blinded, Canada

 

Funding and conflicts of interest: his study was funded by a Hermes Canada

MS Society of Canada Wellness Research Innovation grant. The other authors have no conflicts of

interest to disclose.

Inclusion criteria:

The inclusion criteria were purposely kept broad and

consisted of a definite diagnosis of MS, not restricted to

a wheelchair or scooter, and the ability to travel to the assessment (University of Saskatchewan) and intervention

(Lead Pilates and Integrative Therapies) sites, both located in Saskatoon, Saskatchewan, Canada.

 

Exclusion criteria:

Not reported.

 

N total at baseline:

Intervention: 15

Control: 15

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 45.7 (9.4)

C: 45.1 (7.4)

 

Sex:

I: 20% M

C: 27% M

 

Groups comparable at baseline? Yes

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

The Pilates intervention consisted of two 50-minute

Pilates sessions per week. The Pilates sessions were conducted in a group setting (n = 5-10) but were individualized to each participant’s ability level and focused on proper

breathing, correct body alignment, and core stabilization.

 

Participants in the Pilates group also received a

weekly 1-hour massage therapy session with a registered massage therapist specially trained in massage for MS.

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Participants in the control group received only the

once-weekly 1-hour massage therapy session.

Length of follow-up:

Until 1 week after the intervention.

 

Loss-to-follow-up:

Intervention:

1 (6,66%) discontinued the intervention due to medical reasons.

 

Control:

2 (13,3%) discontinued the intervention due to medical reasons.

 

Incomplete outcome data:

NA

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Capacity

6MWT:

Intervention: 52.4m (32.7-72.1)

Control: 15.0m (-4.7-34.7)

p-value: 0.01.

 

TUG left turn:

Intervention: -1.5 (-2.7— -0.4)

Control: 0.3 (-0.7-1.4)

P=0.03

 

TUG right turn:

Intervention: -1.1 (-2.1 - -0.1)

Control: 0.3 (-0.7 – 1.4

P=0.06

 

Adverse events

No adverse events were reported in either group during

the intervention.

Pilates improved walking performance and functional ability in persons with MS and is a viable exercise option to help manage the disease.

Jonsdottir, 2018

Type of study:

RCT

 

Setting and country:

Pilot, Italy

 

Funding and conflicts of interest: Funding fromthe Ministero della Salute, Italia was given to JJ and

funding from Fondazone Italiana Sclerosi Multipla to ET (Grant # 2013/R/26).

 

The authors declare that the research was conducted in the absence of any commercial or financial relationships that could be construed as a potential conflict of interest.

Inclusion criteria:

diagnosis of

multiple sclerosis according to McDonald’s criteria (16), EDSS score

7 (free from relapses and steroid treatment for at

least 3 months), able to stand 30 s, able to walk at least 10

meters independently or with a walking aid, aged between 18

and 80 years, able to understand and follow instructions, stable

neurological conditions, and willingness to participate in the

study.

 

Exclusion criteria:

cardiac pacemaker,

any heart condition that their medical doctor considered risky for intense aerobic activity, any pre-existing conditions that

affected walking function, diagnosis of depression or psychotic disorder.

 

N total at baseline:

Intervention: 28

Control: 14

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 51.4 (10.7)

C: 56.7 (5.7)

 

Sex:

I: 9/26 % M

C:1/12 % M

 

Groups comparable at baseline? Yes.

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Participants in both groups received 15–20 treatments sessions lasting 30min 5 times per week by experienced physical

therapists trained for the study.

 

Participants in the experimental group received supervised

treadmill training, 4–5 sessions per week. The treatment protocol was aimed at improving participants’ resistance, walking velocity, balance and cognitive functions during motor and cognitive

(dual) tasks. The treadmill training was carried out without body weight support but if needed the participants were

attached to a safety harness.

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Participants in the Strength training group received supervised muscle resistance training, 4–5 sessions per week. The exercises were specifically aimed at improving strength in muscles involved

in walking (hip abductors, quadriceps, plantar flexors, dorsal flexors) and were progressed according to current guidelines from the American College of Sports Medicine (25).

 

 

Length of follow-up:

End of treatment.

 

Loss-to-follow-up:

None reported.

 

Incomplete outcome data:

Intervention: 2 (7%)

Control: 2 (14%)

Excluded from analysis due to early dismissal from hospital.

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Adverse events

There were no adverse events reported during or

following either treatment except muscle and general fatigue that was resolved in a couple of hours after the session.

 

2MWT (>15% clinically relevant)

Intervention: 19 (73%)

Control: 2 (17%)

P = 0,001

Difference in proportions 56% (22.4% - 74.2%).

 

Between group differences (mean + 95%CI)

2MWT: 28.3 (13.04 – 43.60)

Gait speed: 0.2 (0.04 – 0.30)

TUG: -2.83 (-0.9 - -4.7)

BBS: 1.1 (-1.4 – 3.7)

DGI: 0.2 (-1.95 – 2.27)

 

Tramontano, 2018

Type of study: preliminary RCT

 

Setting and country:

Hospitalized setting, single blind, Italy

 

Funding and conflicts of interest: The authors report no financial support. The authors declare no competing financial interests.

Inclusion criteria:

clinically definite MS, age > 20 and <65 years, disability between 5 and 7 on the Expanded Disability Status Scale (EDSS), walking

ability according to the EDSS score and a minimal score

leg spasticity

=1 on the Modified Ashworth spasticity scale (score range: 0–4; 0 indicates no spasticity and 4 indicates leg rigidity in all directions; 1

indicates a slight increase in muscle tone).

 

Exclusion criteria:

the presence of neurological,

orthopaedic and severe cardiac comorbidities

and peripheral vestibular disorders (i.e., positional

paroxysmal vertigo, Meniere’s disease and acoustic

neuroma), legal blindness in one or both eyes documented

MS-related exacerbation in the past three

months and being involved in other research studies

 

N total at baseline:

Intervention: 15

Control: 15

 

Important prognostic factors:

age ± SD:

I: 50.64 (11.73)

C: 45.77 (10.91)

 

Sex:

I: 6/15 M

C: 7/15 M

 

Groups comparable at baseline? Yes

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Both groups performed two daily 40-minute sessions

5x/wk for 4 weeks of conventional neurorehabilitation

therapy for MS.

 

VR consisted of two types of exercises, i.e., those for gaze stability and those for postural stability in a

standing position on a foam cushion.

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Standard neurorehabilitation consisted of muscle

stretching, postural alignment especially at the height of the axial segments, active-assisted mobilizations and neuromuscular facilitations to improve motor

recruitment.

Length of follow-up:

Until the end of treatment.

 

Loss-to-follow-up:

Intervention:

2 (13,3%); released before the end of the intervention, referred a side effect.

 

Control:

5 (33,3%): 4 released before the end of the intervention, 1 refused to continue for reasons not related to the trial.

 

Incomplete outcome data:

Not reported.

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Between group:

 

BBS: p=0.0001

% Increase:

16.8 (4.4) intervention

2.5 (1.5) control

 

2MWT: p=0.201

 

T25FW: p=0.037

% Increase:

15.1 (4.9) intervention

4.7 (1.3) control

 

 

 

Table of quality assessment for systematic reviews of RCTs and observational studies

Based on AMSTAR checklist (Shea, 2007; BMC Methodol 7: 10; doi:10.1186/1471-2288-7-10) and PRISMA checklist (Moher, 2009; PLoS Med 6: e1000097; doi:10.1371/journal.pmed1000097)

Study

 

 

 

 

 

First author, year

Appropriate and clearly focused question?

 

 

 

 

Yes/no/unclear

Comprehensive and systematic literature search?

 

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of included and excluded studies?

 

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of relevant characteristics of included studies?

 

 

 

Yes/no/unclear

Appropriate adjustment for potential confounders in observational studies?

 

 

 

 

 

Yes/no/unclear/notapplicable

Assessment of scientific quality of included studies?

 

 

 

Yes/no/unclear

Enough similarities between studies to make combining them reasonable?

 

Yes/no/unclear

Potential risk of publication bias taken into account?

 

 

 

 

Yes/no/unclear

Potential conflicts of interest reported?

 

 

 

 

Yes/no/unclear

Tholen, 2019

Yes

Yes

Unclear.

 

The reasons for exclusion are mentioned, however references of the excluded studies were not included.

Yes

Not applicable

Yes, PEDro-scale

Not applicable, data was not pooled.

No

No

 

Risk of bias table for intervention studies (randomized controlled trials)

Study reference

 

 

(first author, publication year)

Describe method of randomisation

Bias due to inadequate concealment of allocation?

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to inadequate blinding of participants to treatment allocation?

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to inadequate blinding of care providers to treatment allocation?

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to inadequate blinding of outcome assessors to treatment allocation?

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to selective outcome reporting on basis of the results?

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to loss to follow-up?

 

 

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Bias due to violation of

intention to treat analysis?

 

 

(unlikely/likely/unclear)

Abasiyanik, 2019

Those who were eligible and agreed to participate in this study

were allocated into two groups with stratified randomization according to gender and EDSS. The first woman participating in the study was enrolled in the Clinical Pilates group and the second was included in the home exercise program group. In the same way, the first male was included in the Clinical Pilates group and the second was enrolled in the home exercise program group. Each group was then randomized again according to the subjects’ EDSS scores.

Unlikely

Likely, participants were not blinded.

Likely, care provides were not blinded.

Likely, outcome assessors were not blinded.

Unlikely

Unlikely, the loss to follow-up was similar.

Unlikely

Arntzen, 2019

Random allocation by electronic concealed randomization using a web-based system.

Unlikely

Likely, participants were not blinded.

Likely, care provides were not blinded.

Unlikely, outcome assessors were blinded.

Unlikely

Unlikely, the loss to follow-up was similar.

Unlikely

Callesen, 2019

Allocation of

interventions was done by a cluster randomization

conducted whenever three groups could be established

at three different participating clinics.

Unlikely.

Likely, participants were not blinded.

Likely, care providers were not blinded.

Unlikely, A research assistant (L.A.) assigned patients with an ID number and pseudonyms, which were used during baseline and follow-up testing to ensure blinding of the two experienced assessors (primary investigator (J.C.) and assistant

(M.-L.K.J.)).

Unlikely

Unlikely, the loss to follow-up was similar.

Unlikely

Strada, 2019

Participants were allocated 1:1 to RAGT or CT using computer-generated allocation sequence managed by

an external administrator. The randomization was per

formed in blocks of four patients, stratified by EDSS.

Unlikely.

Likely, participants were not blinded.

Likely, care provides were not blinded.

Unlikely.

Researchers blinded to the patients’ allocation groups performed outcome measures and statistical analyses.

Unlikely

Likely, three patients withdrew their consent to participate. Unclear which group.

Unlikely

Young, 2019

Eligible participants were randomly assigned using computer-generated randomization by a statistician who was not involved with the interventions.

Unlikely.

Likely, participants were not blinded.

Likely, care providers were not blinded.

Unlikely, the outcome measures were administered by blinded assessors.

Unlikely

Unlikely, the loss to follow-up was similar.

Unlikely

Cattaneo, 2018

In each clinical centre, an independent clinician allocated participants to either the control or intervention group according to a randomisation

list made before the beginning of the study.

Unlikely

Likely, participants were not blinded.

Likely, care providers were not blinded.

Unlikely, evaluation was done by a blinded assessor in each center and group allocation was kept concealed from them throughout the study.

Unlikely

Unlikely, loss to follow up was higher in the control group.

 

The participants who dropped out before follow-up did not show

statistically significant differences from the rest of the sample

except for number of frequent fallers.

Unlikely

Duff, 2018

Randomization

was performed using a computer-generated allocation schedule, with a block size of two, by a researcher

(C.D.E.) who was not involved in baseline or outcome

assessment or in the statistical analysis.

Unlikely

Likely, participants were not blinded.

Likely, care providers were not blinded.

Unlikely, researchers involved in outcome assessment and analysis were blinded to group assignment. With statistical analysis blinded through coding of the study groups.

Unlikely

Unlikely, the loss to follow-up was similar.

Unlikely

Jonsdottir, 2019

Participants were consecutively randomized to the experimental

(DT-group) or control group (S-Group) in a 2:1 ratio, using a computerized automated algorithm. To ensure a concealed allocation randomization was done after determining

eligibility.

Unlikely.

Likely, participants were not blinded.

Unlikely, care providers were blinded.

Unlikely, outcome assessors were blinded to group assignment.

Unlikely

Unlikely, rates loss to follow-up were similar.

Unlikely

Tramontano, 2018

Not described.

Unclear.

Likely, participants were not blinded.

Likely, care providers were not blinded.

Unlikely, outcome assessors were blinded.

Unlikely

Likely, high rates of loss to follow-up.

Likely

 

Exclusietabel na het lezen van het volledige artikel

Auteur en jaartal

Redenen van exclusie

Renfrew, 2019

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Manago, 2019

Review met zoekdatum voor 2018

Hobart, 2019

PICO medicatie

Feys, 2019

Interventie wordt niet opgenomen in Duitse Review

Cohen, 2019

PICO medicatie

Cambron, 2019

PICO medicatie

Tavazzi, 2018

Studiedesign- geen RCT

Martini, 2018

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Motl, 2019

Onderzoekt telerevalidatie, valt niet binnen PICO

Assuncaceo, 2019

Interventie exercise wordt niet meegenomen

Pau, 2018

Opgenomen in Duitse review

Miller Renfrew, 2018

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Loy, 2018

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Coghe, 2019

De studie maakt geen vergelijking tussen de twee groepen wat betreft loopvaardigheid. Enkel een vergelijking binnen de interventiegroep wordt gepresenteerd.

Seebacher, 2019

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Munoz-Lasa, 2019

Studiedesign - geen RCT

Sexton, 2018

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Seebacher, 2018

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Russo, 2018

De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt.

McGibbon, 2018

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Jacques, 2018

PICO medicatie

Fjeldstad-Pardo, 2018

Onderzoekt telerevalidatie, valt niet binnen PICO

Aidar, 2018

Interventie niet opgenomen in Duitse review

Jonsdottir, 2018

De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt.

Abasiyanik, 2019

De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt.

Straudi, 2019

De vergelijking met standaardzorg en/of geen behandeling wordt niet gemaakt.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 08-07-2021

Laatst geautoriseerd  : 08-07-2021

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2027

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie
  • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
  • Ergotherapie Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Seksuologie
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Multiple Sclerose Vereniging Nederland
  • Nederlands Instituut van Psychologen
  • Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2018 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met Multiple Sclerose (MS).

 

Werkgroep

  • Prof. dr. V. de Groot, revalidatiearts, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, VRA (voorzitter)
  • Dr. J. van Meeteren, revalidatiearts, Rijndam, locatie Erasmus MC, Rotterdam, VRA (voorzitter)
  • Dr. A.C. van Voskuilen, revalidatiearts, Klimmendaal Revalidatiespecialisten, Arnhem, VRA
  • Dr. N.F. Kalkers, neuroloog, OLVG, Amsterdam en Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, NVN
  • Drs. C. van Gelder, specialist ouderengeneeskunde, GGzE, Eindhoven, Verenso
  • Prof. dr. F.G. Schaafsma, bedrijfsarts, bijzonder hoogleraar arbeid en bedrijfsgeneeskunde Amsterdam UMC, Afdeling Public & Occupational Health, NVAB
  • R. Standhardt-Keilman, ergotherapeut, Nieuw Unicum, Zandvoort, EN (tot oktober 2019)
  • Dr. I.C.J.M. Eijssen, ergotherapeut, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, EN (vanaf november 2019)
  • Dr. M.B. Rietberg, fysiotherapeut, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, KNGF
  • Dr. R. Kemps, GZ-psycholoog, Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie, Utrecht, NIP (tot mei 2020 werkgroeplid, vanaf juni 2020 lid klankbordgroep)
  • Drs. M.G.E. Huijsmans, GZ-psycholoog, OLVG, Amsterdam en Reade, NIP (vanaf juni 2020)
  • K. Harrison, verpleegkundig specialist neurologie, Ter Gooi, locatie Blaricum, V&VN
  • J.E. Schoonen-Ouwehand, revalidatie maatschappelijk werker, Basalt Revalidatie, Den Haag, BPSW (tot maart 2020)
  • Dhr. R.G. Hoogakker, medisch maatschappelijk werker en aandachtsfunctionaris huiselijk geweld, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, BPSW (vanaf maart 2020)
  • Drs. L.S. Ruhaak, logopedist, logopediewetenschapper en onderzoeker in opleiding, Amsterdam UMC, locatie VUmc, Amsterdam, (en tot juli 2020 Nieuw Unicum, Zandvoort), NVLF
  • E. Kruijver, seksuoloog, PsyQ, Utrecht en De Hoogstraat, Revalidatie, Utrecht, NVVS
  • C.E. Helfrich-Smallegange, diëtist, Siza, Arnhem, NVD
  • F. Kingma, patiëntvertegenwoordiger, MS Vereniging Nederland

 

Met ondersteuning van

  • Dr. S. Persoon, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. S. Van Dijk, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (tot januari 2019)
  • Dr. G. Peeters, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf januari 2019 tot november 2019)
  • Dr. J.C. Maas, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf november 2019)
  • Dr. L.M.P. Wesselman, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf augustus, 2020)
  • Dr. Mevr. R. Zwarts - van de Putte, adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (vanaf augustus, 2020)

 

Met dank aan

  • M.E. Wessels MSc, Medisch informatiespecialist, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • M. van der Maten MSc, Medisch informatiespecialist, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Groot (voorzitter)

Hoofd afdeling revalidatiegeneeskunde Amsterdam UMC.

President Rehabilitation in MS (RIMS; onbetaald, tot en met juni 2019).

Diverse onderzoeksprojecten op het gebied van MS bij MS research en ZonMW. Door eigen wetenschappelijk onderzoek bijgedragen aan kennisvermeerdering.

 

De activiteiten van RIMS worden gesponsord door Biogen, Roche and Medday. Deze bedrijven produceren ziektemodulerende behandelingen voor MS. Biogen heeft ook symptomatische behandeling voor loopproblemen.

Geen actie nodig. Ziektemodulerende behandelingen vormen verder geen onderdeel van de richtlijn.

Meeteren (voorzitter)

Revalidatiearts, Rijndam, locatie Erasmus MC

Geen

Geen

Geen actie nodig

Eijssen (vanaf 11-2019)

Ergotherapeut, onderzoeker VU medisch centrum

Lid Ergotherapie Nederland (onbetaald)

 

 Commissielid Adviesraad Onderzoek en Wetenschap - Ergotherapie Nederland (onbetaald)

 

Lid Rehabilitation in Multiple sclerosis (RIMS) - European Network for best Practice and Research in MS (onbetaald)

 

Commissielid Wetenschappelijk raad van de RIMS - Special Interest Group Occupation (SIG-Occupation) (onbetaald)

 

Commissielid MS netwerk Groot Amsterdam (onbetaald)

In het verleden deelgenomen aan onderzoeksprojecten die gefinancierd werden door ZONmw (>3 jaar geleden) en MS research (afgerond 30-09-2019). Er zijn geen belangen voor de adviezen van de richtlijn.

Geen actie nodig

Harrison

Verpleegkundig Specialist Neurologie bij Tergooi ziekenhuizen locatie Blaricum

Werkgroeplid MS richtlijn behandeling (onkostenvergoeding).

 

MS registratie commissie / wetenschap commissie (onkostenvergoeding).

 

Bestuurslid Landelijke Vereniging MS verpleegkundigen (onkostenvergoeding).

Geen

Geen actie nodig

Helfrich

SIZA, Arnhem; diëtist: 20 uur per week

 

Tot 1 mei 2020: Diëtistenpraktijk Corine Helfrich, Maurik: eigen 1e lijnspraktijk: 20 uur per week

Bestuurslid MDL-netwerk NVD (onbetaald)

Geen

Geen actie nodig

Hoogakker (vanaf 01-03-2020)

Medisch maatschappelijk werker polikliniek Revalidatie, Amsterdam UMC, locatie De Boelelaan. 20 uur per week

 

Aandachtfunctionaris huiselijk geweld, Amsterdam UMC, locatie De Boelelaan, 16 uur per week

Voorzitter GZ maatschappelijk werk BPSW (onbetaald)

Geen

Geen actie nodig

Huijsmans

(vanaf -01-06-2020)

GZ-psycholoog OLVG en Reade

Lid CognetMS

Docent Rino (betaald): onderwijs aan zorgprofessionals vakgebied neuropsychologie

Geen

Geen actie nodig

Kemps

(tot 1-5-2020 werkgroeplid, daarna lid klankbordgroep)

Tot 01-05-2020

GZ-psycholoog, Rijndam Revalidatie, locatie Erasmus MC

 

Vanaf 01-05-2020

Psycholoog, Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie

Docent voor AXON leertrajecten

Werkzaamheden (betaald): onderwijs en voorlichting aan zorgprofessionals met betrekking tot de begeleiding van patiënten met niet-aangeboren hersenletsel

Geen

 Geen actie nodig

Kalkers

Neuroloog OLVG, 0,7 fte, neuroloog VUmc 0,1 fte

Secretaris bestuur Nederlandse Vereniging voor Neurologie 0,1 fte (sinds 1-6-2019).

 

Voorzitter bestuur landelijke MS registratie: 2 vergaderingen per jaar (vacatiegelden) (tot 1-11-2020).

Geen

 Geen actie nodig

Kingma

Geen

Geen

Geen

Geen actie nodig

Kruijver

Seksuoloog NVVS voor Basalt Revalidatie (28 uur p/w tot 01-10-2020)

 

Seksuoloog NVVS voor PsyQ Utrecht (28 uur p/w vanaf 01-10-2020)

 

Seksuoloog NVVS voor De Hoogstraat Revalidatie (4 uur p/w)

Nederlandse wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie: Coördinator NVVS werkgroep Richtlijnen (onbetaald)

 

Incidenteel gastdocent diverse opleidingen Amstel Academie en Antonius Academie (betaald per lesuur)

Geen

Geen actie nodig

Rietberg

Paramedisch manager (0,56) /Fysiotherapeut (0,33) /Onderzoeker (0,11)

Amsterdam UMC, locatie VUmc

Penningmeester EFOX: European Foundation for Health and Exercise, onbetaald.

Voorzitter MS Netwerk Groot Amsterdam, (onbetaald).

 

Voorzitter F-UMC (fysiotherapie universitair medische centra) (onbetaald).

 

Consilium KNGF (vacatievergoeding).

Geen

Geen actie nodig

Ruhaak

Logopedist (0,4 fte) en Logopediewetenschapper (0,4 fte) bij Nieuw Unicum tot september 2020

 

Onderzoeker in opleiding bij Amsterdam UMC, locatie VUMC (Niet in loondienst contract)

 

Voorzitter SIG Communication & Swallowing van Rehabilitation In Multiple Sclerosis

(RIMS) (onbetaald):

- organiseren van meetings 2 keer per jaar

- communicatie met bestuur

- communicatie met SIG leden

Werkt aan onderzoek wat qua onderwerp overeenkomt met enkele richtlijnmodules (bijv. dysartrie). Echter zijn er op dit moment nog geen publicaties verschenen over deze onderzoeken. Het onderzoek wordt gefinancierd door MS research en RIMS, waarbij RIMS geen invloed op het verloop of uitkomsten van de studie.

 

Heeft onlangs een narratieve review artikel ingediend over communicatie en slikken bij MS (niet gefinancierd).

Geen actie nodig

Schaafsma

Bedrijfsarts, senior onderzoeker Amsterdam UMC, 0,8 fte

 

Bijzonder hoogleraar, NVAB, 0,2 fte

Commissielid Raad van Toezicht bij Vitaalpunt (betaald).

 

Plaatsvervangend commissielid Commissie Klachtenafhandeling Aanstellingskeuringen bij SER (vacatiegelden).

 

Commissielid Commissie Richtlijnontwikkeling en wetenschap voor de NVAB (onbetaald).

 

Commissielid Burger- Zielhuispenning voor de NVAB (onbetaald).

Geen.

Betrokken bij diverse onderzoeksprojecten die gefinancierd worden door ZONmw, Instituut GAK of UWV. Er zijn geen belangen voor de adviezen van de richtlijn.

Geen actie nodig

Schoonen-Ouwehand

(werkgroeplid tot maart 2020)

Basalt Revalidatie, maatschappelijk werker

BPSW

voorzitter functiegroep gezondheidszorg maatschappelijk werk;

aansturen van leden binnen de functiegroep, vallende onder de beroepsvereniging in kader van afstemming en uitzetten beleid. Functiegroepleden uit verpleeghuizen, ziekenhuizen en revalidatie. Vrijwillig

Geen

Geen actie nodig

Standhardt-Keilman (werkgroeplid tot oktober 2019)

Ergotherapeut bij Stichting Nieuw-Unicum

Geen

Geen

Geen actie nodig

Van Gelder

Specialist oudergeneeskunde Vitalis woonzorggroep tot 1-1-2021, vanaf 1-3-2021 bij GGzE Eindhoven

Beoordelingen wilsbekwaamheid voor notarissen en rechtbank

Bestuurslid MS zorg Nederland

"Lid medische adviesraad restless legs stichting onbetaald

Maker filmdocumentaire euthanasie en psychiatrische ziekte, euthanasie en dementie onbetaald."

Geen

Geen actie nodig

Van Voskuilen

Revalidatiearts bij Klimmendaal Revalidatiespecialisten.

Geen

In 2012 gepromoveerd op Sacrale Neuromodulatie bij lagere urineweg symptomen

Geen actie nodig

Persoon

Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Tot oktober 2018 Gastvrijheidsaanstelling afdeling Revalidatie Academisch Medisch Centrum, Amsterdam, in verband met promotietraject. Project: Physical fitness to improve fitness and combat fatigue in patients with multiple myeloma or lymphoma treated with high dose chemotherapy.

 

April 2018-september 2018: Docent Team Technologie, Fontys Paramedische Hogeschool. Begeleiden van studenten bij afstudeerstages. Max 1 dag in de week, betaald.

Geen,

promotieonderzoek werd gefinancierd door KWF, financier had geen invloed op uitkomsten onderzoek of op huidige werkzaamheden.

Geen actie nodig

Peeters

(tot 11-2019)

Senior adviseur/teamleider Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Senior Atlantic Fellow for Equity in Brain Health, Global Brain Health Institute, Trinity College Dublin (onderzoeker; onbetaald).

 

Verzorgen van onderwijs voor de epidemiologische onderwerpen in het curriculum voor de eerstejaars fellows in het programma van de Global Brain Health Institute.

Functie bij het Global Brain Health Institute: Er zijn soms financiële voordelen in de vorm van vergoeding van registratie en reiskosten voor congresbezoek. De lopende onderzoeksprojecten hebben geen connectie met MS.

 

Geen actie nodig.

Maas (vanaf 11-2019)

Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Onderzoeker in opleiding VU Medisch Centrum 1-4-2009 tot 1-9-2017, vanaf 1-10-2013 onbetaald;

Dienstverband National Cardiovascular Data Registry 1-1-2014 tot en met 31-8-2019;

Dienstverband Nederlandse Hart Registratie 1-9-2018 tot en met 31-7-2019

Geen, onderzoek inmiddels volledig afgerond, financiering van PhD onderzoek of de sponsors van het proefschrift hebben geen enkele invloed op de huidige werkzaamheden.

Geen actie nodig.

Wesselman

Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Geen

Geen

Geen actie nodig.

Zwarts – van de Putte

Adviseur Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Afronding promotieonderzoek ‘Etiology of the VACTERL association: genetic and non-genetic risk factors’, Radboudumc (onbetaald).

Geen, promotieonderzoek werd gefinancierd uit een persoonlijke beurs ontvangen vanuit het Radboudumc.

Geen actie nodig.

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van MS Vereniging Nederland, MS Research en het Nationaal MS Fonds voor de Invitational conference en de afvaardiging van de patiëntenvereniging MS Vereniging Nederland in de werkgroep. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan MS Vereniging Nederland, MS Research, Nationaal MS Fonds en Patiëntenfederatie Nederland. De aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patienten met MS. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de VRA, IGJ, VIG, ZiNL, MS Research, Nationaal MS Fonds, Nieuw Unicum, NVLF, NVD, MS Zorg Nederland, MS Vereniging Nederland, NVU, NOG, KNGF, EN, NVAB en Archipel tijdens een Invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen in de bijlagen.

 

Hiernaast beoordeelde de werkgroep de aanbeveling(en) uit de eerdere richtlijnmodule (NVN, 2012) op noodzaak tot revisie.

 

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur en de beoordeling van de risk-of-bias van de individuele studies is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello, 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html

Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN). Richtlijn Multiple sclerose. Utrecht, 2012.

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.