Zorg bij eindstadium nierfalen

Initiatief: NFN / NIV Aantal modules: 25

Moment wachtlijst postmortale nier

Uitgangsvraag

Bij welke nierfunctie kan plaatsing op de wachtlijst voor een postmortale nier plaatsvinden?

 

P: Patiënten die in aanmerking komen voor niertransplantatie

I: Pre-emptieve listing

C: Plaatsing op de wachtlijst bij start dialyse behandeling

O: Wachttijd, graft failure, graft function, mortaliteit

Aanbeveling

Een patiënt kan in overleg met het transplantatiecentrum op ‘transplantabele urgentie’ op de Eurotransplant wachtlijst van Eurotransplant worden geplaatst voor een nier van een postmortale donor indien de klaring <15 ml/min is (met MDRD, CKD-EPI of gemiddelde ureum/kreatinine klaring).

Overwegingen

De gevonden literatuur is ongeschikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. Er is gekeken naar moment van transplantatie en niet naar moment van plaatsing op de wachtlijst. Het zijn Amerikaanse retrospectieve cohortonderzoeken met grote kans op bias en zeer waarschijnlijk niet representatief voor de Nederlandse/Europese situatie waar het allocatiesysteem van Eurotransplant geldt. Tevens is er op geen enkele manier rekening gehouden of gecorrigeerd voor lead-time bias (dit betekent kans op vertekening van onderzoeksresultaten doordat patiënten bij pre-emptieve listing over het algemeen een betere gezondheid hebben dan patiënten die bij de start van dialyse op de wachtlijst worden geplaatst, omdat de eerstgenoemde groep in een vroegere fase van hun ziekte zit). Derhalve heeft de werkgroep een aanbeveling geformuleerd door consensus op basis van eigen expertise en ervaring.

Indien er een levende donor is, is het algemeen beleid te streven naar een pre-emptieve niertransplantatie. Indien er geen levende donor is, lijkt het derhalve logisch om in dit geval ook te streven naar een pre-emptieve niertransplantatie, maar dan met een postmortale donornier. Een transplantatie met een nier van een portmortale donor is echter niet planbaar. Indien een patiënt een reële kans op een preëmptieve postmortale transplantatie nastreeft is een periode op de wachtlijst vóór start van de dialyse noodzakelijk. Landelijk is de afspraak gemaakt dat een patiënt bij een klaring < 15 ml/min op een transplantabele urgentie op de Eurotransplant wachtlijst kan worden geplaatst. In deze afspraak is niet eenduidig gekozen voor de wijze van bepaling van de klaring (CKD-Epi of gecombineerde creatinine-ureumklaring, etc.), vandaar dat in deze module het woord klaring gebruikt wordt.

In geval van pre-emptieve plaatsing op de wachtlijst zal samen met de patiënt afgewogen moeten worden of hij direct baat zal hebben bij een niertransplantatie met een postmortale donor als de klaring < 15 ml/min komt, of dat nog even afgewacht zou kunnen worden. Factoren die hier een rol bij kunnen spelen zijn bijvoorbeeld mate van klachten, de snelheid van nierfunctie achteruitgang, mate van metabole ontregeling, etc. Te vroeg transplanteren moet worden voorkomen daar dit leidt tot onnodig verlies van eigen nierfunctie (restfunctie) en onnodig vroeg introduceren van immuunsuppressie met de bijkomende kans op complicaties.

Voor niet alle patiënten is een pre-emptieve postmortale transplantatie even realistisch. Dit hangt o.a. samen met bloedgroep (jaarlijks wordt de wachttijd per bloedgroep in Nederland bekend gemaakt aan de transplantatiecentra), immunisatiegraad, eventuele re-transplantatie en eventuele deelname in het Eurotransplant Senior Program (ESP; ‘old-for-old programma’). Niet voor alle patiënten zal het streven naar pre-emptieve listing dan ook een even belangrijk doel zijn.

Bij die patiënten bij wie pre-emptieve listing gewenst en relevant is, dienen de voorbereidende onderzoeken te zijn afgerond op het moment dat de klaring <15 ml/min bedraagt.

Onderbouwing

Pre-emptieve niertransplantatie met een nier van een levende donor geeft een betere patiëntoverleving dan een niertransplantatie die na start van dialyse plaatsvindt.(15) Voor een pre-emptieve niertransplantatie met een postmortale donor is dit niet zo eenduidig aangetoond, maar wel te verwachten.(15, 16)

Binnen het Landelijk Orgaan Nier Transplantatie (LONT) is er consensus dat patiënten met een eGFR <15 ml/min op de wachtlijst van Eurotransplant kunnen worden geplaatst op een transplantabele urgentie voor een nier van een overleden donor (‘pre-emptieve listing’).

ZEER LAAG

Er lijkt geen verschil te zijn in wachttijd tot niertransplantatie tussen patiënten met pre-emptieve listing en patiënten die bij start van dialyse op de wachtlijst voor transplantatie zijn geplaatst, maar dit resultaat is zeer onzeker. De onderzochte situatie is niet vergelijkbaar met de situatie in Nederland.

Grams, 2013(18)

 

ZEER LAAG

Er zijn aanwijzingen dat er bij pre-emptieve listing sprake is van minder graft failure, dan bij patiënten die eerst dialyseren voordat zij getransplanteerd worden, maar de resultaten hiervan zijn erg onzeker. De onderzochte situatie is niet vergelijkbaar met de situatie in Nederland.

Prezelin-Reydit, 2018(17)

 

Algehele kwaliteit van bewijs: zeer laag

Beschrijving studies

Bij bestudering van de fulltekst van de geselecteerde artikelen bleken twee studies aan de inclusiecriteria te voldoen.(17, 18) Een tabel met studiekarakteristieken is opgenomen in de evidence-tabellen. In een retrospectief cohortonderzoek werden kenmerken onderzocht die geassocieerd zouden zijn met pre-emptieve niertransplantatie, waarbij werd vergeleken met mensen die eerst dialyseerden voordat zij niertransplantatie ondergingen. Een van de uitkomstmaten was wachttijd tot transplantatie.(18) Een ander retrospectief cohortonderzoek bestudeerde of er minder graft failure was bij patiënten die pre-emptief getransplanteerd werden in vergelijking met patiënten die eerst dialyseerden.(17)

 

Kwaliteit van bewijs

De kwaliteit van bewijs was zeer laag. Dat komt omdat alleen cohortonderzoeken waren geïncludeerd. Bovendien was er sprake van forse verschillen in patiëntkarakteristieken tussen de groepen met en zonder pre-emptieve transplantatie. Daarnaast was er bij de ene uitkomstmaat sprake van indirect bewijs, omdat niet uitgegaan werd van plaatsing op de wachtlijst, maar van de daadwerkelijke transplantatie; en bij de andere uitkomstmaat lead-time bias. Een uitwerking van de kwaliteit van bewijs is opgenomen in de GRADE Evidence Profile in de evidence-tabellen.

 

Effecten

Ten aanzien van ‘graft failure’ (mortaliteit, (opnieuw) dialyse of retransplantatie) waren de resultaten voor mensen die pre-emptief getransplanteerd waren gunstiger. Het relatieve risico gedurende follow-up (mediaan 4,7 jaar) was 0,52 (95%BI: 0,47-0,57). Dat betekent dat er per 1.000 patiënten die werden getransplanteerd er 114 minder (95%BI: 126 minder tot 101 minder) een ‘graft failure’ kregen.

Voor een antwoord op deze vraag is op 22 augustus 2018 gezocht naar evidence (zie de zoekverantwoording). Hierbij werden 102 potentieel geschikte artikelen gevonden. De literatuur is vervolgens geselecteerd op basis van onderwerp (sluit het artikel aan bij de uitgangsvraag?) en studiekenmerken (ten minste systematisch opgezet onderzoek). De literatuurselectie is weergegeven in de zoekverantwoording. De eerste ronde literatuurselectie gebeurde op basis van abstracts, waarna 13 artikelen fulltekst werden bestudeerd. Een recent verschenen artikel is nadien nog toegevoegd.(17)

  1. 15 - Kasiske BL, Snyder JJ, Matas AJ, Ellison MD, Gill JS, Kausz AT. Preemptive kidney transplantation: the advantage and the advantaged. J Am Soc Nephrol. 2002;13(5):1358-64.
  2. 16 - Kessler M, Ladriere M, Giral M, Soulillou JP, Legendre C, Martinez F, et al. Does pre-emptive kidney transplantation with a deceased donor improve outcomes? Results from a French transplant network. Transpl Int. 2011;24(3):266-75.
  3. 17 - Prezelin-Reydit M, Combe C, Harambat J, Jacquelinet C, Merville P, Couzi L, et al. Prolonged dialysis duration is associated with graft failure and mortality after kidney transplantation: results from the French transplant database. Nephrol Dial Transplant. 2018.
  4. 18 - Grams ME, Chen BP, Coresh J, Segev DL. Preemptive deceased donor kidney transplantation: considerations of equity and utility. Clin J Am Soc Nephrol. 2013;8(4):575-82. 

1e Auteur

Jaartal

Setting

Design

Doel

Follow-up

Patiënten

Interventie

Controle

Uitkomsten

Resultaten

Conclusie auteurs

Risk of bias

Opmerkingen

Grams

2013

Transplantatieregister, Verenigde Staten

Retrospectief cohortonderzoek

Onderzoeken patiënten-, centrum- en transplantatiegerelateerde factoren bij pre-emptieve niertransplantatie, en vergelijking met patiënten die eerst kort hebben gedialyseerd

Niet goed vermeld, duur studie: 1995-2011

10.992 patiënten die pre-emptief zijn getransplanteerd, 14.428 patiënten getransplanteerd na minder dan een jaar dialyse, 96.433 patiënten met meer dan een jaar dialyse

-

-

Relevant voor deze uitgangsvraag: wachttijd

Gemiddelde (+sd) wachttijden tot transplantatie: pre-emptieve transplantatie: 1,3 jaar (sd 1,5); <1 jaar dialyse: 0,8 jaar (sd 1,1); >1 jaar dialyse: 2,2 jaar (sd 1,7); geen significant verschil

Vanwege de lange wachttijden en inductie van mogelijke ongelijkheid (toegankelijkheid zorg) zal de toegevoegde waarde van pre-emptieve transplantatie mogelijk beperkt zijn

Retrospectief design; de eigenlijke uitgangsvraag (listing) wordt in dit onderzoek feitelijk niet onderzocht.

 

Prezelin-Reydit

2018

Transplantatieregister, Frankrijk

Retrospectief cohortonderzoek

Onderzoeken impact pre-emptieve niertransplantatie en dialyse vóór transplantatie op overleving van patiënten en organen.

Mediaan: 4,7 jr

22.288 transplantatie patiënten, van wie 3.112 met pre-emptieve transplantatie

-

-

Graft failure: mortaliteit, dialyse, retransplantatie

Risico op graft failure, vergeleken met pre-emptieve transplantatie: 0-6 mnd dialyse: HR 1,27 (95%BI: 1,03-1,55), 6-12 mnd: HR 1,38 (95%BI: 1,19-1,59), 12-24 mnd: HR 1,67 (95%BI: 1,48-1,90), 24-36 mnd: HR 1,64 (95%BI: 1,44-1,86), 36-60 mnd: HR 1,82 (95%BI: 1,61-2,07), >60 mnd: HR 2,4 (95%BI: 1,79-2,32)

Pre-emptieve transplantatie is geassocieerd met een lager risico op graft failure dan transplantatie na dialyse, onafhankelijk van de duur van de analyse

Retrospectief design, waarschijnlijke lead-time bias

 

 

GRADE Evidence Profile

Pre-emptieve listing vergeleken met plaatsing op de wachtlijst bij start dialysebehandeling in patiënten die in aanmerking komen voor niertransplantatie

Certainty assessment

Summary of findings

№ of participants
(studies)
Follow-up

Risk of bias

Inconsistency

Indirectness

Imprecision

Publication bias

Overall certainty of evidence

Study event rates (%)

Relative effect
(95% CI)

Anticipated absolute effects

With Plaatsing op de wachtlijst bij start dialysebehandeling

With Pre-emptieve listing

Risk with Plaatsing op de wachtlijst bij start dialysebehandeling

Risk difference with Pre-emptieve listing

Wachttijd tot transplantatie (follow up: mean 3 years)

121853
(1 observational study)

serious a

not serious

serious b

not serious

none

⨁◯◯◯
VERY LOW

110861 participants

10992 participants

not estimable

Laag

0 per 1.000

0 fewer per 1.000
(0 fewer to 0 fewer)

Graft failure (follow up: median 4,7 years; assessed with: death, return to dialysis or retransplant)

20717
(1 observational study)

seriousa

not serious

not serious

none

none

⨁◯◯◯
VERY LOW

4242/17947 (23.6%)

338/2770 (12.2%)

RR 0.5162
(0.4656 to 0.5724)

236 per 1.000

114 fewer per 1.000
(126 fewer to 101 fewer)

CI: Confidence interval; RR: Risk ratio

Explanations

a. Grote verschillen in basiskarakteristieken tussen mensen met en zonder pre-emptieve listing, grote kans op lead-time bias

b. De ingang van dit onderzoek is niet overeenkomstig de ingang die gevraagd wordt voor deze evidence review (listing)

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 19-05-2020

Laatst geautoriseerd  : 19-05-2020

Geplande herbeoordeling  : 19-05-2020

De Nederlandse Federatie voor Nefrologie beziet jaarlijks of herziening van (delen van) deze richtlijn noodzakelijk is. Indien dat het geval is, dan spant de Nederlandse Federatie voor Nefrologie zich ervoor in om de voorwaarden hiervoor te realiseren.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Federatie voor Nefrologie
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nierpatiënten Vereniging Nederland
  • Nederlandse Federatie voor Nefrologie
  • Landelijk Overleg Nier Transplantatie
  • Diëtisten Nierziekten Nederland
  • Vereniging Maatschappelijk Werk Nefrologie

Algemene gegevens

Deze richtlijn is ontwikkeld met ondersteuning van PROVA.

Samenstelling werkgroep

Voor de ontwikkeling van deze richtlijn is een werkgroep geformeerd onder voorzitterschap van mw. dr. Neelke van der Weerd, internist-nefroloog. In de werkgroep hadden gemandateerde vertegenwoordigers van de belangrijkste beroepsverenigingen die te maken hebben met de zorg rondom patiënten met (eindstadium) nierfalen. Om het patiëntenperspectief te waarborgen, hadden een ervaringsdeskundige en een medewerker van de Nierpatiënten Vereniging Nederland zitting in de werkgroep. De werkgroep is procedureel en methodologisch ondersteund door PROVA en logistiek door het bureau van de Nederlandse Internisten Vereniging. De ontwikkeling van deze richtlijn is gefinancierd vanuit een projectbudget door de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten.

  • Mw. dr. Neelke van der Weerd, internist-nefroloog, Amsterdam UMC, Amsterdam, namens NIV/NfN, voorzitter
  • Mw. drs. Mariska Tuut, epidemioloog/richtlijnmethodoloog, PROVA, Varsseveld, secretaris
  • Dhr. dr. Harmen Krepel, internist-nefroloog, Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom/Roosendaal, namens NIV/NfN
  • Mw. Inez Jans, diëtist nierziekten, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede, namens DNN
  • Mw. Geertje Pronk, maatschappelijk werker, Alrijne Ziekenhuis, Leiderdorp, namens VMWN
  • Dhr. dr. Maarten Snoeijs, vaatchirurg, MUMC+, Maastricht, namens NVVH
  • Mw. Judith Wierdsma M.Sc., verpleegkundig specialist nierfalen, UMCU, Utrecht, namens V&VN
  • Mw. drs. Adry Diepenbroek, verpleegkundig specialist nierfalen, UMCG, Groningen, namens V&VN
  • Mw. Elisabeth van Schaik, ervaringsdeskundige, namens NVN
  • Mw. drs. Karen Prantl, beleidsmedewerker, NVN
  • Mw. dr. Marije Baas, internist-nefroloog, RadboudUMC, Nijmegen, namens LONT

 

Met medewerking van dhr. dr. Azam Nurmohamed, internist-nefroloog, Amsterdam UMC, namens LONT

Belangenverklaringen

Alle leden van de werkgroep hebben een belangenverklaring ingevuld. Hieruit bleken geen beperkingen voor deelname aan de werkgroep.

 

Naam

Hoofdfunctie(s)

Nevenwerkzaamheden

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Neelke van der Weerd (voorzitter)

Internist-nefroloog AMC Amsterdam

Lid richtlijncommissie NfN

 

Geen

Geen

Geen

Geen

N.v.t.

Mariska Tuut (secretaris)

Eigenaar PROVA (adviesbureau evidence-based richtlijnontwikkeling, richtlijnmethodoloog)

PhD-candidate CAPRHI Research School, Maastricht University

-

-

-

-

-

Marije Baas

Internist-nefroloog, Radboudumc, Nijmegen

 

Geen belangen

nee

geen

geen

nee

Adry Diepenbroek

Verpleegkundig specialist nefrologie UMC Groningen

Geen

N.v.t.

Nee

Deelname aan het ‘Polder’ initiatief (Pathway for OLDer patients reaching End stage Renal disease). Dit initiatief ontvangt subsidie van de Nierstichting.

n.v.t.

nee

Inez Jans

Diëtist, Ziekenhuis Gelderse Vallei Ede

Vanuit functie betrokken bij de Alliantie Voeding in de Zorg

Fulltime dienstverband

Belangrijkste aandachtsgebieden: nierziekten, voedingsteam

DNN – voorzitter werkgroep kwaliteit – onbetaald

DNN – lid werkgroep richtlijnen – onbetaald

Lid adviesgroep Zorgstandaard AL-amyloïdose )vanuit VSOP) – onbetaald

Referent teksten over voeding voor www.nieren.nl – onbetaald

Tot voor kort: lid werkgroep chronische nierschade; werkgroep is opgeheven, maar nog wel betrokken bij implementatie – was vacatiegeld

n.v.t.

nee

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Harmen Krepel

Internist-nefroloog Bravis ziekenhuis Roosendaal / Bergen op Zoom

- Lid richtlijnencommissie Nederlandse Federatie voor Nefrologie

- Lid Taskforce Thuisdialyse

Geen

Geen

Geen

N.v.t.

Geen

Karen Prantl

Beleidsmedewerker Kwaliteit & Onderzoek bij Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN)

Geen

Geen

Geen. NVN zet zich in voor algemene belangenbehartiging van nierpatiënten, hun naasten en donoren.

Geen

Geen

Neen

Geertje Pronk

Maatschappelijk werk dialyseafdeling, Alrijne ziekenhuis

Geen

n.v.t.

nee

n.v.t.

geen

nee

Elisabeth van Schaik

Vrijwilliger richtlijnontwikkeling vanuit Nierpatiëntenvereniging Nederland

n.v.t.

Geen persoonlijke financiële belangen

Nier patiënten uit mijn naaste omgeving kunnen wel baat hebben bij het advies. Uiteraard wordt hier vanuit de NVN gekeken naar een algemeen belang voor nierpatiënten voor wie de richtlijn uiteindelijk ook bedoeld zal zijn.

n.v.t.

n.v.t.

Niet dat ik weet

Maarten Snoeijs

Vaatchirurg MUMC+

Werkgroep zorgevaluatie NVVH

Nee

Nee

Nee

Mijn aandachtsgebied binnen de vaatchirurgie is de vaattoegangschirurgie en MUMC+ is een expertisecentrum/verwijscentrum voor complexe shuntchirurgie

Nee

Judith Wierdsma

Verpleegkundig specialist UMC Utrecht: nefrologie (80%) vasculaire geneeskunde (20%)

- Polikliniek chronische nierschade (alle stadia van nierfalen + getransplanteerde patiënt)

- Polikliniek gecompliceerde hypertensie (samenwerking nefrologie en vasculaire geneeskunde)

- Lid kernteam zorgpad(ontwikkeling) nierfalen binnen afdeling nefrologie UMC Utrecht

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Gedurende het hele proces van richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met implementatie van de richtlijn in de praktijk, bijvoorbeeld bij de samenstelling van de werkgroep, de brede knelpunteninventarisatie, het formuleren van implementeerbare aanbevelingen en de uitgebreide commentaarronde. Daarnaast wordt getracht samenvattingen van de richtlijn in Nederlandse tijdschriften te publiceren en aandacht aan de richtlijn te besteden op congressen. Informatie voor patiënten is beschikbaar via www.nieren.nl en www.thuisarts.nl waar nodig wordt deze informatie op basis van deze richtlijn bijgesteld.

Bij deze richtlijn hoort een implementatieplan (zie aanverwante producten).

Werkwijze

Knelpunteninventarisatie

In een invitational conference, gehouden op 15 mei 2018 zijn knelpunten in de zorg voor patiënten met (eindstadium) nierfalen geïnventariseerd. Voor deze invitational conference waren de volgende partijen uitgenodigd:

  • Werkgroepleden + achterban
  • Nederlandse Internisten Vereniging
    • Ouderengeneeskunde
    • Nefrologie
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nierstichting
  • Zorgverzekeraars Nederland
  • Zorginstituut Nederland
  • Inspectie voor de Gezondheidszorg
  • Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen
  • Nederlandse Vereniging van Universitair Medische Centra
  • Stichting Topklinische Ziekenhuizen
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
  • Nederlandse Zorgautoriteit
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Verenso
  • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
  • College van Medisch Immunologen

De richtlijnwerkgroep heeft in de eerste werkgroepvergadering eveneens knelpunten geïdentificeerd. Deze zijn in de invitational conference ter commentaar voorgelegd aan de deelnemers.

In de tweede vergadering van de richtlijnwerkgroep zijn de in de richtlijn te behandelen knelpunten en uitgangsvragen vastgesteld.

 

Uitwerking knelpunten en uitgangsvragen in conceptrichtlijn

Per uitgangsvraag is tevoren door de werkgroep vastgesteld op welke wijze deze werd uitgewerkt. Dit is in de inhoudelijke modules van de richtlijn vermeld.

Bij de uitgangsvragen die met behulp van systematisch literatuuronderzoek zijn beantwoord, is gebruik gemaakt van de GRADE-methodiek. Voor achtergrondinformatie hierover wordt verwezen naar de Nederlandse handleiding voor het gebruik van GRADE.(2) De evidence is samengevat door de epidemioloog in de werkgroep, met inhoudelijke input en feedback van de inhoudelijk experts in de werkgroep. Per uitgangsvraag was hiervoor een aantal ‘ambassadeurs’ aangewezen. De praktische overwegingen en conceptaanbevelingen zijn voorbereid door deze ‘ambassadeurs’ per uitgangsvraag.

De aanbevelingen, en de gehele conceptrichtlijn, zijn plenair door de werkgroep vastgesteld.

Uit het systematische literatuuronderzoek kwam naar voren dat op een aantal vragen met behulp van evidence nog geen antwoord gegeven kan worden. Een overzicht van deze kennislacunes is opgenomen in de aanverwante producten. Deze kennislacunes kunnen dienen als input voor nieuwe wetenschappelijk onderzoek.

 

Procedure voor commentaar en autorisatie

Na vaststelling van de teksten van de modules door de werkgroep, zijn deze ter commentaar aangeboden aan alle partijen die bij de knelpunteninventarisatie om input gevraagd zijn, aangevuld met de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, de onderzoekers van het DOMESTICO-project, de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie en de Taskforce Thuisdialyse (opgericht door NfN, NVN en Nierstichting). Het binnengekomen commentaar is door de werkgroep beoordeeld en verwerkt in de richtlijn. Daarbij is beargumenteerd welke commentaren wel en welke niet zijn overgenomen.

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar op ‘evidence' gebaseerde inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Na autorisatie van de richtlijn door een beroepsvereniging, wordt de richtlijn gezien als deel van de ‘professionele standaard'. Aangezien de aanbevelingen hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de ‘gemiddelde patiënt', kunnen zorgverleners op basis van hun professionele autonomie waar nodig afwijken van de richtlijn. Afwijken van richtlijnen kan in bepaalde situaties zelfs noodzakelijk zijn. Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd en gedocumenteerd te worden.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Voorlichting