Ziekte van Dupuytren

Initiatief: NVPC Aantal modules: 17

Primaire conservatieve therapie bij de ziekte van Dupuytren

Uitgangsvraag

Wat is de waarde van handtherapie (spalktherapie, oefentherapie, fysische technieken, manipulatie of een combinatie daarvan) als primaire behandelmethode?

Aanbeveling

De werkgroep doet geen uitspraak over handtherapie als primaire conservatieve behandeling van patiënten met de ziekte van Dupuytren die eerder nooit geopereerd zijn.

Overwegingen

In de praktijk is er niet of nauwelijks ervaring met het toepassen van primair conservatieve therapie zoals laser, spalk of fysische technieken bij patiënten met de ziekte van Dupuytren die nog nooit eerder geopereerd zijn. Daarnaast is er uit vergelijkend onderzoek geen aanwijzing dat conservatieve handtherapie effectief is bij deze groep van patiënten. Om deze redenen onthoudt de werkgroep zich van een aanbeveling.

 

Indien de hulpvraag van de patiënt zich niet op stoornis niveau maar op activiteiten niveau bevindt, zou de handtherapeut adviezen en/of aanpassingen kunnen bieden ten aanzien van ADL-activiteiten en belasting-belastbaarheid.

Onderbouwing

Bij veel patiënten met de ziekte van Dupuytren bestaat belangstelling voor niet-invasieve behandelmethoden. In deze module wordt uitgezocht of handtherapie als primaire behandeling effectief is bij patiënten met de ziekte van Dupuytren die hiervoor nooit eerder geopereerd zijn. Mocht uit de literatuur blijken dat primaire conservatieve handtherapie inderdaad effectief is bij deze patiëntengroep, dan wordt in deze module ook uitgezocht welk type handtherapie de meest optimale is.

 

Handtherapie als primaire behandeling heeft tot doel een operatieve ingreep te voorkomen of in ieder geval uit te stellen. In de wetenschappelijke literatuur over niet-invasieve behandelmethoden zijn studies te vinden waarin verschillende typen spalken (Brauns et al., 2017) of shockwave therapie, lasertherapie en strekoefeningen (Notarnicola et al., 2017) onderling zijn vergeleken. In deze studies ontbreekt echter een controlegroep die geen behandeling onderging. Hierdoor is onduidelijk wat in deze studies voor een eventueel effect zorgde.

In deze module staat de vraag centraal of spalktherapie, oefentherapie, fysische technieken of een combinatie daarvan in vergelijking met geen behandeling een gunstig effect heeft, onder andere in vermindering van de kromstand van de aangedane vingers. De meest recente systematische review naar conservatieve behandelmethoden (Ball et al., 2016) die in een oriënterende search bij de start van de revisie van de onderhavige richtlijn werd gevonden, vond vijf patiëntenseries, studies dus zonder een direct-vergelijkende opzet. Deze series varieerden in omvang van één tot dertien patiënten en onderzochten verschillende vormen van handtherapie (ultrageluid, spalktherapie, combinatie van warmte, geluid en strekken, en frictie massage). Ball et al. (2016; p. 1; 14) concludeerden dat er weliswaar een trend naar verbetering van de extensie van de vingers werd waargenomen, maar dat “the evidence to support the use of physical therapies [is] very limited and inconclusive. (…) There is an urgent need for adequately powered double blinded randomized trials for this common disorder which affects 4 % of the population”. Gegeven deze conclusie heeft de werkgroep het nuttig gevonden een search te verrichten naar studies met een direct-vergelijkende opzet die na de searchdatum van de review van Ball (vanaf 2015) werden gepubliceerd.

1. Ten aanzien van de review over primaire handtherapie versus niets doen

Niet te be-oordelen met GRADE

Er werden geen studies gevonden waarin bij patiënten met de ziekte van Dupuytren die hiervoor nooit eerder geopereerd zijn, het effect werd onderzocht van spalktherapie, oefentherapie, fysische technieken of een combinatie hiervan ten opzichte van ‘niets doen’.

 

2. Ten aanzien van de review over vergelijking van de verschillende methodes van primaire handtherapie

-

1. Ten aanzien van de review over primaire handtherapie versus niets doen

-

 

2. Ten aanzien van de review over vergelijking van de verschillende methodes van primaire handtherapie

Het is niet bekend of handtherapie als primaire conservatieve therapie effectief is. Om die reden is het dan ook niet zinvol om de verschillende handtherapeutische methodes in deze richtlijn met elkaar te vergelijken.

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden heeft de werkgroep twee literatuuranalysen verricht met de volgende PICO-vraagstellingen:

  1. Wat is bij patiënten met de ziekte van Dupuytren en die hiervoor nooit eerder geopereerd zijn, het effect van spalktherapie, oefentherapie, fysische technieken, manipulatie (o.a. overstrekken) of een combinatie van beide versus ‘niets doen’?
  2. Wat is het effect van spalktherapie vergeleken met oefentherapie vergeleken met fysische technieken vergeleken met manipulatie (o.a. overstrekken) vergeleken met een combinatie daarvan bij patiënten met de ziekte van Dupuytren en die hiervoor eerder nooit geopereerd zijn?

 

Zie onderstaande tabel voor uitkomstmaten.

 

In de database Pubmed/Medline is gezocht naar spalktherapie of manipulatietechnieken bij patiënten met de ziekte van Dupuytren. De zoekstrategie is weergegeven in de zoekverantwoording.

 

Tabel 1 Selectiecriteria PICO 1

Type studies

  • gerandomiseerde studies;
  • prospectieve cohort studies met controlegroep en controle voor confounders
  • studies met propensity score matching

Type patiënten

  • patiënten met Dupuytren die hiervoor nooit eerder geopereerd zijn

Interventie

  • Spalktherapie of oefentherapie of fysische technieken of manipulatie of een combinatie daarvan

Controle

  • ‘niets doen’

Type uitkomstmaten

handfunctie:

  • recidief flexiecontractuur
  • mobiliteit (flexie en extensie)
  • knijpkracht

complicaties/neveneffecten

  • drukplek ten gevolge van spalk
  • pijnintensiteit

patient reported outcome measures:

  • patiënttevredenheid
  • functionaliteit
  • werkhervatting

Type setting

  • ziekenhuis of zelfstandig behandelcentrum

Exclusiecriteria

  • observationeel onderzoek dat niet voldoet aan de onder type studies genoemde onderzoeksdesigns
  • patiëntenseries
  • editorials
  • narratieve reviews

 

Tabel 2 Selectiecriteria PICO 2

Type studies

  • zie PICO 1

Type patiënten

  • zie PICO 1

Interventies

I1: spalktherapie

I2: oefentherapie

I3: fysische technieken

I4: manipulatie

I5: combinatie van interventies

Type uitkomstmaten

  • zie PICO 1

Type setting

  • zie PICO 1

Exclusiecriteria

  • zie PICO 1

 

De literatuurzoekacties leverde 44 treffers op. Geen van de studies voldeed aan de selectiecriteria. Zie de evidence tabellen voor de redenen van exclusie.

  1. Ball C, Izadi D, Verjee LS, Chan J, Nanchahal J. Systematic review of non-surgical treatments for early dupuytren's disease. BMC Musculoskelet Disord. 2016 Aug 15;17(1):345. doi: 10.1186/s12891-016-1200-y. PMID: 27526686; PMCID: PMC4986253.
  2. Brauns A, Van Nuffel M, De Smet L, Degreef I. A clinical trial of tension and compression orthoses for Dupuytren contractures. J Hand Ther. 2017 Jul-Sep;30(3):253-261.
  3. Notarnicola A, Maccagnano G, Rifino F, Pesce V, Gallone MF, Covelli I, Moretti B. Short-term effect of shockwave therapy, temperature controlled high energy adjustable multi-mode emission laser or stretching in Dupuytren’s disease: a prospective randomized clinical trial. J Biol Regul Homeost Agents. 2017 Jul-Sep;31(3):775-784.

Exclusietabel

Referentie

Reden van exclusie

1. Oper Orthop Traumatol. 2016 Feb;28(1):20-9. doi: 10.1007/s00064-015-0435-3. Epub 2016 Jan 4. [Flap plasty in advanced Dupuytren's disease]. [Article in German] Lukas B(1), Lukas M(2).

Beantwoordt PICO niet.

2. J Hand Surg Am. 2013 Jul;38(7):1285-94.e2. doi: 10.1016/j.jhsa.2013.04.012. The effect of night extension orthoses following surgical release of Dupuytren contracture: a single-center, randomized, controlled trial. Collis J(1), Collocott S, Hing W, Kelly E.

Postoperatieve spalktherapie. Beantwoordt PICO niet.

3. BMC Musculoskelet Disord. 2011 Jun 21;12:136. doi: 10.1186/1471-2474-12-136. Night-time splinting after fasciectomy or dermo-fasciectomy for Dupuytren's contracture: a pragmatic, multi-centre, randomised controlled trial.

Jerosch-Herold C(1), Shepstone L, Chojnowski AJ, Larson D, Barrett E, Vaughan SP.

Postoperatieve spalktherapie. Beantwoordt PICO niet.

4. BMC Musculoskelet Disord. 2008 Apr 30;9:62. doi: 10.1186/1471-2474-9-62.

Splinting after contracture release for Dupuytren's contracture (SCoRD): protocol of a pragmatic, multi-centre, randomized controlled trial. Jerosch-Herold C(1), Shepstone L, Chojnowski AJ, Larson D.

Studieprotocol.

5. Oper Orthop Traumatol. 2016 Feb;28(1):4-11. doi: 10.1007/s00064-015-0427-3. Epub 2015 Dec 2. [Supplementary arthrolysis of the proximal interphalangeal joint of fingers in surgical treatment of Dupuytren's contracture]. [Article in German] Hohendorff B(1), Biber F(2), Sauer H(2), Ries C(3), Spies C(4), Franke J(5).

Beantwoordt PICO niet.

6. J Hand Surg Am. 2015 May;40(5):951-5. doi: 10.1016/j.jhsa.2015.01.005. Epub 2015 Mar 11. Treatment of proximal interphalangeal joint flexion contracture: combined static and dynamic orthotic intervention compared with other therapy intervention: a randomized controlled trial. Cantero-Téllez R(1), Cuesta-Vargas AI(2), Cuadros-Romero M(2).

Dupuytren patienten is een exclusiecriterium in deze studie. Beantwoordt PICO niet.

7. Handchir Mikrochir Plast Chir. 2002 Mar;34(2):123-7. doi: 10.1055/s-2002-32304. [Severe contracture of the proximal interphalangeal joint in Dupuytren's disease: does capsuloligamentous release improve outcome?]. [Article in German] Beyermann K(1), Jacobs C, Prommersberger KJ, Lanz U.

Beantwoordt PICO niet.

8. BMJ Open. 2014 Jan 15;4(1):e004166. doi: 10.1136/bmjopen-2013-004166.

Costs for collagenase injections compared with fasciectomy in the treatment of Dupuytren's contracture: a retrospective cohort study. Atroshi I(1), Strandberg E, Lauritzson A, Ahlgren E, Waldén M.

Beantwoordt PICO niet.

9. Handchir Mikrochir Plast Chir. 2011 Oct;43(5):275-80. doi: 10.1055/s-0031-1286323. Epub 2011 Sep 20. [Treatment of Dupuytren's contracture by means of injectable collagenase: first clinical experiences]. [Article in German] Spanholtz TA(1), Holzbach T, Wallmichrath J, Pototschnig A, Deglmann C, Frick A, Giunta RE.

Beantwoordt PICO niet.

10. J Surg Orthop Adv. 2009 Summer;18(2):106-10. Partial fasciectomy for Dupuytren's contractures. Mavrogenis AF(1), Spyridonos SG, Ignatiadis IA, Antonopoulos D, Papagelopoulos PJ.

Beantwoordt PICO niet.

11. J Hand Surg Eur Vol. 2012 Oct;37(8):733-7. doi: 10.1177/1753193412437631. Epub 2012 Feb 6. A pilot study assessing the effectiveness of postoperative splinting after limited fasciectomy for Dupuytren's disease. Kemler MA(1), Houpt P, van der Horst CM.

Postoperatieve spalktherapie. Beantwoordt PICO niet.

12. Oper Orthop Traumatol. 2016 Feb;28(1):30-7. doi: 10.1007/s00064-015-0434-4. Epub 2015 Dec 18. Injectable collagenase Clostridium histolyticum as a nonsurgical treatment for Dupuytren's disease. Arora R(1), Kaiser P(2), Kastenberger TJ(2), Schmiedle G(2), Erhart S(2), Gabl M(2).

Beantwoordt PICO niet.

13. Plast Reconstr Surg. 2011 Nov;128(5):1107-13. doi: 10.1097/PRS.0b013e31822b67c9. Preliminary soft-tissue distraction versus checkrein ligament release after fasciectomy in the treatment of dupuytren proximal interphalangeal joint contractures. Craft RO(1), Smith AA, Coakley B, Casey WJ 3rd, Rebecca AM, Duncan SF.

Beantwoordt PICO niet.

14. J Hand Surg Br. 2004 Jun;29(3):240-3. doi: 10.1016/j.jhsb.2004.02.002.

Severe contracture of the proximal interphalangeal joint in Dupuytren's disease: does capsuloligamentous release improve outcome? Beyermann K(1), Prommersberger KJ, Jacobs C, Lanz UB.

Beantwoordt PICO niet.

15. Ann Chir Main. 1986;5(2):153-7. doi: 10.1016/s0753-9053(86)80032-1.

[Scalariform incisions. Study of 34 cases]. [Article in French] Lafaurie P, Dabos N, Vilain R.

Beantwoordt PICO niet.

16. J Hand Ther. 2017 Jul-Sep;30(3):253-261. doi: 10.1016/j.jht.2016.11.011. Epub 2017 Feb 21. A clinical trial of tension and compression orthoses for Dupuytren contractures. Brauns A(1), Van Nuffel M(2), De Smet L(2), Degreef I(2).

Vergelijkt twee typen spalken zonder controlegroep van niet-behandelen. Beantwoordt PICO niet.

 

 

1. J Biol Regul Homeost Agents. 2017 Jul-Sep;31(3):775-784. Short-term effect of shockwave therapy, temperature controlled high energy adjustable multi-mode emission laser or stretching in Dupuytren’s disease: a prospective randomized clinical trial. Notarnicola A(1)(2), Maccagnano G(2), Rifino F(2), Pesce V(2), Gallone MF(3), Covelli I(2), Moretti B(1)(2).

Vergelijkt verschillende interventiegroepen zonder controlegroep van niet-behandelen. Beantwoordt PICO niet.

2. Musculoskelet Surg. 2014 Dec;98(3):225-32. doi: 10.1007/s12306-013-0304-x. Epub 2013 Nov 20. Efficacy and safety of collagenase Clostridium histolyticum injection for Dupuytren contracture: report of 40 cases. Alberton F(1), Corain M, Garofano A, Pangallo L, Valore A, Zanella V, Adani R.

Beantwoordt PICO niet.

3. BMC Musculoskelet Disord. 2008 Apr 30;9:62. doi: 10.1186/1471-2474-9-62.

Splinting after contracture release for Dupuytren's contracture (SCoRD): protocol of a pragmatic, multi-centre, randomized controlled trial. Jerosch-Herold C(1), Shepstone L, Chojnowski AJ, Larson D.

Studieprotocol

4. N Engl J Med. 2009 Sep 3;361(10):968-79. doi: 10.1056/NEJMoa0810866.

Injectable collagenase clostridium histolyticum for Dupuytren's contracture.

Hurst LC(1), Badalamente MA, Hentz VR, Hotchkiss RN, Kaplan FT, Meals RA, Smith TM, Rodzvilla J; CORD I Study Group.

Beantwoordt PICO niet.

5. Oper Orthop Traumatol. 2016 Feb;28(1):30-7. doi: 10.1007/s00064-015-0434-4. Epub 2015 Dec 18. Injectable collagenase Clostridium histolyticum as a nonsurgical treatment for Dupuytren's disease. Arora R(1), Kaiser P(2), Kastenberger TJ(2), Schmiedle G(2), Erhart S(2), Gabl M(2).

Beantwoordt PICO niet.

6. J Hand Surg Am. 2014 Oct;39(10):1933-1941.e1. doi: 10.1016/j.jhsa.2014.07.010. Epub 2014 Sep 4. Prospective randomized controlled trial comparing 1- versus 7-day manipulation following collagenase injection for dupuytren contracture. Mickelson DT(1), Noland SS(2), Watt AJ(2), Kollitz KM(2), Vedder NB(2), Huang JI(2).

Vergelijkt na naaldbehandeling verschillende duur van manipulatie. Beantwoordt PICO niet.

7. Handchir Mikrochir Plast Chir. 2011 Oct;43(5):275-80. doi: 10.1055/s-0031-1286323. Epub 2011 Sep 20. [Treatment of Dupuytren's contracture by means of injectable collagenase: first clinical experiences]. [Article in German] Spanholtz TA(1), Holzbach T, Wallmichrath J, Pototschnig A, Deglmann C, Frick A, Giunta RE.

Beantwoordt PICO niet.

8. J Hand Surg Br. 1994 Aug;19(4):528-33. doi: 10.1016/0266-7681(94)90221-6.

The palmar fascia after treatment by the continuous extension technique for Dupuytren's contracture. Brandes G(1), Messina A, Reale E.

Postoperatief (Four patients (three male and one female) with advanced Dupuytren’s disease (clinical stages 3 and 4) were operated upon.) Beantwoordt PICO niet.

9. Hand Surg. 2014;19(3):389-92. doi: 10.1142/S0218810414500324. Epub 2014 Aug 25. What is the better treatment for single digit dupuytren's contracture: surgical release or collagenase clostridium histolyticum (Xiapex) injection? Povlsen B(1), Povlsen SD.

Beantwoordt PICO niet.

10. J Hand Surg Br. 1996 Apr;21(2):246-51. doi: 10.1016/s0266-7681(96)80107-0. A comparison of methods of treatment of pip joint contractures in Dupuytren's disease. Breed CM(1), Smith PJ.

Postoperatief (The patients therefore fell into two broad groups. The first group (113 PIP joints) responded with full correction following digital fasciectomy, and the second group (75 PIP joints) required a PIP joint procedure (Gentle passive manipulation) following digital fasciectomy).

Beantwoordt PICO niet.

1: Fino C, Iacovoni A, Pibarot P, Pepper JR, Ferrero P, Merlo M, Galletti L,

Caputo M, Ferrazzi P, Anagnostopoulos C, Cugola D, Senni M, Bellavia D, Magne J. Exercise Hemodynamic and Functional Capacity After Mitral Valve Replacement in Patients With Ischemic Mitral Regurgitation: A Comparison of Mechanical Versus Biological Prostheses. Circ Heart Fail. 2018 Jan;11(1):e004056. doi:

10.1161/CIRCHEARTFAILURE.117.004056. PMID: 29321130.

Beantwoordt PICO niet

2: Mendelaar NHA, Poelstra R, van Nieuwenhoven CA, Slijper HP, Feitz R, Hovius

SER, Selles RW. Outcome of Recurrent Surgery in Dupuytren's Disease: Comparison with Initial Treatment. Plast Reconstr Surg. 2019 Nov;144(5):828e-835e. doi:

10.1097/PRS.0000000000006150. PMID: 31397794.

Beantwoordt PICO niet

3: Notarnicola A, Maccagnano G, Rifino F, Pesce V, Gallone MF, Covelli I,

Moretti B. Short-term effect of shockwave therapy, temperature controlled high

energy adjustable multi-mode emission laser or stretching in Dupuytren’s

disease: a prospective randomized clinical trial. J Biol Regul Homeost Agents.

2017 Jul-Sep;31(3):775-784. PMID: 28958137.

Vergelijkt verschillende interventiegroepen zonder controlegroep van niet-behandelen. Beantwoordt PICO niet

4: Chabernaud JM, Guéret P, Blanc P, Bavoux O, Bensaid J. Comparaison des modes de stimulation cardiaque VVI et DDD sur la performance à l'effort évaluée par la mesure des échanges gazeux respiratoires. Etude de patients à function systolique normale, affectés de bloc auriculoventriculaire complet ne

s'accélérant pas à l'effort [Comparison of VVI and DDD cardiac stimulation

during exercise test evaluated by respiratory gas exchange measurement. Study of patients with normal systolic function and complete atrioventricular block

unchanged during exercise test]. Arch Mal Coeur Vaiss. 1993 Jan;86(1):69-74.

French. PMID: 8338403.

Beantwoordt PICO niet

5: Sampson SP, Badalamente MA, Hurst LC, Dowd A, Sewell CS, Lehmann-Torres J, Ferraro M, Semon B. The use of a passive motion machine in the postoperative rehabilitation of Dupuytren's disease. J Hand Surg Am. 1992 Mar;17(2):333-8. doi: 10.1016/0363-5023(92)90416-m. PMID: 1564284.

Beantwoordt PICO niet

 

 

1: Notarnicola A, Maccagnano G, Rifino F, Pesce V, Gallone MF, Covelli I,

Moretti B. Short-term effect of shockwave therapy, temperature controlled high

energy adjustable multi-mode emission laser or stretching in Dupuytren’s

disease: a prospective randomized clinical trial. J Biol Regul Homeost Agents.

2017 Jul-Sep;31(3):775-784. PMID: 28958137.

Vergelijkt verschillende interventiegroepen zonder controlegroep van niet-behandelen. Beantwoordt PICO niet

2: Knobloch K. Morbus Ledderhose. Knötchen an der Fussohle bestrahlen oder

operieren? [Ledderhose's disease--an update on therapeutic options]. MMW

Fortschr Med. 2012 Nov 1;154(19):43-4. German. doi: 10.1007/s15006-012-1342-2. PMID: 23173284.

Beantwoordt PICO niet

 

 

1: Engstrand C, Krevers B, Nylander G, Kvist J. Hand function and quality of

life before and after fasciectomy for Dupuytren contracture. J Hand Surg Am.

2014 Jul;39(7):1333-1343.e2. doi: 10.1016/j.jhsa.2014.04.029. PMID: 24969497.

Beantwoordt PICO niet

2: Schwartz DA. Hands across the water: clinical observations of hand therapy

practices in Great Britain and Norway. J Hand Ther. 2006 Jul-Sep;19(3):358-64.

doi: 10.1197/j.jht.2006.04.005. PMID: 16861134.

Beantwoordt PICO niet

3: Del Frari B, Estermann D, Piza-Katzer H. Die Dupuytrensche Kontraktur -

Rezidiveingriffe [Dupuytren's contracture -- surgery of recurrencies]. Handchir

Mikrochir Plast Chir. 2005 Oct;37(5):309-15. German. doi: 10.1055/s-2005-872820.

PMID: 16287015.

Beantwoordt PICO niet

4: Kemler MA, Houpt P, van der Horst CM. A pilot study assessing the

effectiveness of postoperative splinting after limited fasciectomy for

Dupuytren's disease. J Hand Surg Eur Vol. 2012 Oct;37(8):733-7. doi:

10.1177/1753193412437631. Epub 2012 Feb 6. PMID: 22311918.

Beantw oordt PICO niet

5: Collis J, Collocott S, Hing W, Kelly E. The effect of night extension

orthoses following surgical release of Dupuytren contracture: a single-center,

randomized, controlled trial. J Hand Surg Am. 2013 Jul;38(7):1285-94.e2. doi:

10.1016/j.jhsa.2013.04.012. PMID: 23790420.

Beantwoordt PICO niet

6: Jerosch-Herold C, Shepstone L, Chojnowski AJ, Larson D, Barrett E, Vaughan

SP. Night-time splinting after fasciectomy or dermo-fasciectomy for Dupuytren's

contracture: a pragmatic, multi-centre, randomised controlled trial. BMC

Musculoskelet Disord. 2011 Jun 21;12:136. doi: 10.1186/1471-2474-12-136. PMID: 21693044; PMCID: PMC3146906.

Beantwoordt PICO niet

7: Jerosch-Herold C, Shepstone L, Chojnowski AJ, Larson D. Splinting after

contracture release for Dupuytren's contracture (SCoRD): protocol of a

pragmatic, multi-centre, randomized controlled trial. BMC Musculoskelet Disord. 2008 Apr 30;9:62. doi: 10.1186/1471-2474-9-62. PMID: 18447898; PMCID:

PMC2386788.

Beantwoordt PICO niet

8: Hurst LC, Badalamente MA, Hentz VR, Hotchkiss RN, Kaplan FT, Meals RA, Smith TM, Rodzvilla J; CORD I Study Group. Injectable collagenase clostridium

histolyticum for Dupuytren's contracture. N Engl J Med. 2009 Sep

3;361(10):968-79. doi: 10.1056/NEJMoa0810866. PMID: 19726771.

Beantwoordt PICO niet

9: Cantero-Téllez R, Cuesta-Vargas AI, Cuadros-Romero M. Treatment of proximal interphalangeal joint flexion contracture: combined static and dynamic orthotic intervention compared with other therapy intervention: a randomized controlled trial. J Hand Surg Am. 2015 May;40(5):951-5. doi: 10.1016/j.jhsa.2015.01.005. Epub 2015 Mar 11. PMID: 25771480.

Beantwoordt PICO niet

10: Chen NC, Shauver MJ, Chung KC. Cost-effectiveness of open partial

fasciectomy, needle aponeurotomy, and collagenase injection for dupuytren

contracture. J Hand Surg Am. 2011 Nov;36(11):1826-1834.e32. doi:

10.1016/j.jhsa.2011.08.004. Epub 2011 Oct 5. PMID: 21981831.

Beantwoordt PICO niet

11: Sampson SP, Badalamente MA, Hurst LC, Dowd A, Sewell CS, Lehmann-Torres J, Ferraro M, Semon B. The use of a passive motion machine in the postoperative rehabilitation of Dupuytren's disease. J Hand Surg Am. 1992 Mar;17(2):333-8. doi: 10.1016/0363-5023(92)90416-m. PMID: 1564284.

Beantwoordt PICO niet

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 15-02-2022

Laatst geautoriseerd  : 15-02-2022

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2028

Uiterlijk in 2026 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

 

De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Nederlandse Vereniging voor Handtherapie

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door J.J.A. de Beer, zelfstandig richtlijnmethodoloog en B.S. Niël-Weise, zelfstandig richtlijnmethodoloog, en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Doel en doelgroep

Doel

Het doel van het project is het herzien van de huidige richtlijn ‘Ziekte van Dupuytren’ die dateert uit 2012. Afgezien van het verstrijken van de reguliere termijn voor herziening is er onderzoek verricht waarin partiële fasciëctomie vergeleken is met naaldfasciotomie. Mogelijk kan er een antwoord worden gegeven in welke situatie de voorkeur moet worden gegeven aan een van de twee behandelingen.

 

Doelgroep

De richtlijn is met name bedoeld voor alle leden van de beroepsgroepen die aan de ontwikkeling van de richtlijn hebben bijgedragen en overige zorgverleners die de ziekte van Dupuytren behandelen.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2020 een werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met de ziekte van Dupuytren in alle stadia. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende 2 jaar aan de totstandkoming van de richtlijn.

 

De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

 

Werkgroep

  • Dr. M.A. Kemler (voorzitter), plastisch chirurg, Martini Ziekenhuis, Groningen
  • Drs. R.S. de Wijn, plastisch chirurg, Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk en het Spaarne Gasthuis, Haarlem/Hoofddorp
  • Dr. A.L. Van Rijssen, plastisch chirurg, Isala, Zwolle
  • Mevr. Y.E van Kooij, MSc, CHT-NL, handtherapeut / fysiotherapeut, Xpert Handtherapie, Zeist
  • Mevr. M.P.M. Ottenhof, CHT-NL handtherapeut/fysiotherapeut, Hand & Pols Centrum Amsterdam
  • dr. M. van Heijl, traumachirurg, Hand en Pols Centrum Diakonessenhuis, Utrecht/Zeist/Doorn en Traumazorgnetwerk Midden Nederland, Utrecht
  • dr. R.J.H.M. Steenbakkers, radiotherapeut, Universitair Medisch Centrum, Groningen
  • Drs. J.B.J. Geise, Stichting Dupuytren Nederland, Dronten

 

Meelezers

  • de Werkgroep Hand- en Polsrevalidatie van de VRA

 

Met ondersteuning van

  • Drs. B.S. Niël-Weise, arts-microbioloog (n.p.), zelfstandig richtlijnmethodoloog, Deventer
  • Dr. ir. J.J.A. de Beer, zelfstandig richtlijnmethodoloog, Utrecht
  • Mw. Drs. H. Deurenberg, SIROSS, informatiespecialist, Oss

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen d.m.v. reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, een overzicht vindt u hieronder:

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Intellectuele belangen en reputatie

Extern gefinancierd onderzoek

Overige belangen

Kemler

Plastisch chirurg in Martini Ziekenhuis Groningen en Wilhelmina Ziekenhuis Assen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

De Wijn

Plastisch chirurg: Spaarne Gasthuis, Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk en Kliniek Blooming

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Van Rijssen

Plastisch Chirurg Isala & St Jansdal

  • Lid commissie ONE (onbetaald)
  • Secretaris NVEPC (onbetaald)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

van Kooij

Fysiotherapeut/ Handtherapeut - Xpert Handtherapie

Betaalde neven functies:

  • Docent AOHT (Handtherapie Onderwijs). Lessen met de onderwerpen: flexorpeesletsel, meten&weten (klinimetrie), ziekte van Dupuytren

 

Onbetaalde nevenfuncties

  • Gastovereenkomst bij het Erasmus MC voor wetenschappelijk onderzoek bij afdeling plastische chirurgie en revalidatie geneeskunde
  • Redactiewerkzaamheden voor het Nederlands Tijdschrift Handtherapie (van de NVHT)

Geen

Geen

Geen

 

Geen

Geen

Ottenhof

Fysiotherapeut/handtherapeut Hand & Pols Centrum Amsterdam

Docent handtherapiie opleiding NPI: onderwerp: klinimetrie

geen

geen

geen

geen

geen

van Heijl

4 dagen per week: Traumachirurg, aandachtsgebied hand/pols letsel Hand-pols centrum Diakonessenhuis Utrecht/Zeist/Doorn

 

1 dag per week: traumanetwerk midden Nederland t.b.v. begeleiding wetenschappelijk onderzoek

  • Lid commissie hand-pols letsel NVT (onbetaald)
  • Lid wetenschappelijke commissie DHFA (vacatiegeld aan maatschap)

 

geen

geen

geen

geen

geen

Steenbakkers

Radiotherapeut-oncoloog, Universitair Medisch Centrum Groningen

geen

geen

geen

geen

ZonMW: onderzoek naar effectiviteit radiotherapie bij ziekte van Lederhose

geen

Geise

Als gepensioneerd chemicus heb ik geen werkgever. Mijn participatie aan deze NVPC commissie geschiedt vanuit mijn bestuurslidmaatschap van de Stichting Dupuytren Nederland.

Mijn bestuursfunctie bij de Stichting Dupuytren Nederland betreft de behartiging van de belangen van patiënten met de ziekte van Dupuytren. Deze functie is onbetaald.

geen

geen

Mogelijk (en hopelijk) zullen patiënten met de ziekte van Dupuytren baat hebben bij het opstellen van de nieuwe richtlijn. Voor zover dat door hen beschouwd zou kunnen worden als mede tot stand gebracht door mijn participatie in deze commissie dan slaat dat terug op het gehele stichtingsbestuur, waarvan ik zelf de afgevaardigde ben.

geen

geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door in de voorbereidende fase de Stichting Dupuytren Nederland en de Patiëntenfederatie te vragen om schriftelijke input omtrent knelpunten en aandachtspunten. Patiënten werden tevens in de werkgroep vertegenwoordigd door één afgevaardigde van de Stichting Dupuytren Nederland. Ook werd er gebruik gemaakt van de resultaten van een enquête die de Stichting Dupuytren Nederland in 2020 onder Dupuytren patiënten heeft uitgezet.

Tijdens de commentaarfase werd de Stichting Dupuytren Nederland en de Patiëntenfederatie gevraagd om input.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren (zie de bijlage Implementatieplan).

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II) (https://www.agreetrust.org/), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is en op ‘richtlijnen voor richtlijn’ voor de beoordeling van de kwaliteit van richtlijnen (https://www.zorginstituutnederland.nl/).

 

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseurs welke onderwerpen moesten worden herzien. Deze werden met de werkgroep besproken. Tevens werd aan de volgende organisaties gevraagd om knelpunten aan te dragen: het Zorginstituut Nederland, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Zorgverzekeraars Nederland, Patiëntenfederatie Nederland, Stichting Dupuytren Nederland, Nederlands Huisartsen Genootschap, Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie, en de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde.

Bijna tegelijkertijd werd ook de NHG-Standaard Hand- en polsklachten (beperkt) herzien. Met betrekking tot het onderwerp ‘Dupuytren in de eerste lijn’ hebben de verschillende werkgroepen onderling afgestemd, zodat de richtlijnen op elkaar aansluiten.

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant waren, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

In de databases Ovid Medline en Embase werd eerst oriënterend gezocht naar relevante buitenlandse richtlijnen en naar systematische reviews (zie de zoekverantwoording).

Vervolgens werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van desbetreffende uitgangsvraag.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de methodologische checklijsten.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij voldoende overeenkomsten tussen de studies werden de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

In de richtlijn 2012 werd de EBRO classificatie gebruikt voor het bepalen van de bewijskracht (“opzet en uitvoering”) van individuele studies en voor het bewijsniveau van de conclusies. Bij de revisie werd de EBRO-gradatie van de conclusies (“kwaliteit van bewijs”) vervangen door de GRADE-gradatie. Hiertoe zijn, waar nodig, de opzet en uitvoering van de individuele studies opnieuw beoordeeld.

De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE (Guyatt et al., 2008). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte (tabel 1 en 2).

 

Tabel 1 Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE

Hoog

Er is veel vertrouwen dat het werkelijke effect dicht in de buurt ligt van het geschatte effect.

 

 

Redelijk

Er is matig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect, maar er is een mogelijkheid dat het hiervan substantieel afwijkt.

 

 

Laag

Er is beperkt vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillen van het geschatte effect.

 

 

Zeer laag

Er is weinig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van het geschatte effect.

 

Tabel 2 De kwaliteit van bewijs wordt bepaald op basis van de volgende criteria

Type bewijs

Voor studies over interventies:

RCT start in de categorie ‘hoog’. Observationele studie start in de categorie ‘laag’. Alle overige studietypen starten in de categorie ‘zeer laag’.

 

Voor studies over een risico- of prognostische factor:

Prospectieve of retrospectieve cohortstudie start in de categorie ‘hoog’. Voor andere studieontwerpen wordt afgewaardeerd via ‘risk of bias’.

Afwaarderen

‘Risk of bias’

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Inconsistentie

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Indirect bewijs

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Onnauwkeurigheid

- 1 Ernstig

- 2 Zeer ernstig

 

Publicatiebias

- 1 Waarschijnlijk

- 2 Zeer waarschijnlijk

Opwaarderen

Groot effect

+ 1 Groot

+ 2 Zeer groot

 

Dosis-respons relatie

+ 1 Bewijs voor gradiënt

 

Alle plausibele ‘confounding’

+ 1 zou een effect kunnen reduceren

+ 1 zou een tegengesteld effect kunnen suggereren terwijl de resultaten geen effect laten zien.

 

Formuleren van de conclusies

Een conclusie verwijst niet naar één of meer artikelen, maar wordt getrokken op basis van alle studies samen (body of evidence).

 

Overwegingen

Voor het komen tot een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie, of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor, vaak ook nog andere factoren van belang (Alonso-Coello et al., 2016).

Genoemd kunnen worden:

  • kosten,
  • waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en behandelaars met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg,
  • balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies,
  • aanvaardbaarheid van interventies,
  • haalbaarheid van een aanbeveling.

 

Bij voorkeur wordt ook voor deze aspecten naar wetenschappelijk bewijs gezocht. De werkgroep die deze richtlijn heeft opgesteld, heeft hiervan afgezien omdat de hiervoor benodigde tijd in geen enkele verhouding zou staan tot de verwachte opbrengst. De werkgroep heeft, daar waar dit noodzakelijk werd geacht, op basis van eigen ervaring en expertise de hiervoor genoemde aspecten geïnventariseerd.

 

Deze aspecten worden besproken na de ‘conclusie’ onder het kopje ‘overwegingen’.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. Dit is afhankelijk van het gewicht dat wordt toegekend aan kosten, gewenste of ongewenste effecten en andere onder de overwegingen genoemde factoren.

 

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De wenselijke en onwenselijke uitkomsten van de onderzochte interventies, de mate van zekerheid (‘bewijskracht’) hiervan (zie onder Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs) en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen (zie onder Overwegingen) bepalen samen de sterkte en richting van de aanbeveling. GRADE onderscheidt op basis hiervan vier categorieën van aanbevelingen: sterk (1A) en zwak (1B) voor een bepaalde interventie en sterk (2A) en zwak (2B) tegen een bepaalde interventie. Conform de GRADE-methodiek sluit een (zeer) geringe bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. Dit is afhankelijk van het gewicht dat wordt toegekend aan kosten, de aard van de gewenste of ongewenste effecten en andere onder de overwegingen genoemde factoren.

 

Ter informatie: de hiervoor genoemde aanduidingen voor de sterkte van een aanbeveling (1A, 1B etc.) wordt in Nederlandse richtlijnen, zo ook hier, niet gebruikt. In Nederland komt de sterkte van een aanbeveling terug in de bewoording. Zo worden bijvoorbeeld de termen ‘dienen’en ‘moeten’ gebruikt bij een sterke aanbeveling, ‘overwegen’ en ‘bij voorkeur’ bij een zwakke aanbeveling.

 

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader/vervolg onderzoek staat in de bijlage Kennislacunes.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor commentaar. Tevens is de richtlijn voorgelegd aan de organisaties die ook tijdens de knelpuntanalyse betrokken waren. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

 

Referenties

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089.

Guyatt et al., 2008Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group (2008). GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ. 336: 924-6.

Programm für Nationale VersorgungsLeitlinien von BÄK, KBV und AWMF Qualitätsindikatoren. Manual für Autoren: 6. Qualitätsindikatoren für Nationale VersorgungsLeitlinien (2009).

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Chirurgische behandeling