Startpagina - Visuele beperkingen
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met een visuele beperking, gericht op de verwijzing en revalidatie. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- De aspecten in de communicatie met de patiënt met visusstoornissen over de revalidatie mogelijkheden waaraan aandacht geschonken dient te worden.
- De verwijzing van patiënten met een visuele beperking voor revalidatie.
- De verwijzing van kwetsbare oudere patiënten met een visuele beperking voor revalidatie.
- De verwijzing van patiënten met visuele stoornissen ten gevolge van niet-aangeboren hersenletsel voor revalidatie.
- De verwijzing van kinderen van 0 tot 4 jaar met (het vermoeden van) een visuele beperking voor revalidatie.
- De verwijzing van patiënten met een visuele beperking én mentale klachten voor revalidatie.
- De verwijzing van mensen met een verstandelijke beperkingen met visuele beperkingen voor revalidatie.
- De verwijzing van patiënten met een visueel auditieve beperking voor revalidatie.
- De verwijzing van patiënten met een visuele beperking die bij de oogarts komen met vragen over verkeersparticipatie.
- De verwijzing van patiënten met functionele visus klachten voor revalidatie.
- De organisatie van zorg rondom de verwijzing van patiënten met een visuele beperking.
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is primair geschreven voor oogartsen en is daarnaast ook een leidraad voor zorgprofessionals die betrokken zijn bij de verwijzing en revalidatie van patiënten met een visuele beperking.
Voor patiënten
Stoornissen in het zien (visuele beperkingen of visusstoornissen) kunnen leiden tot slechtziendheid en blindheid. Voor slechtziende en blinde mensen bestaan aparte centra voor revalidatie. De revalidatie is erop gericht dat de patiënt op een goede manier leert omgaan met de visuele beperkingen.
Patiënten met visuele beperkingen hebben, door de hogere visuele eisen die onze moderne maatschappij met zich meebrengt, steeds vaker, naast de medische behandeling, behoefte aan revalidatie. Het blijkt dat patiënten met visuele beperkingen regelmatig niet of niet tijdig verwezen worden voor revalidatie. Het is belangrijk dat duidelijk is wanneer een patiënt verwezen kan worden naar een low vision specialist of naar een centrum voor revalidatie van slechtziende en blinde mensen. In de richtlijn worden criteria beschreven wanneer een oogarts een patiënt met een visuele beperking kan verwijzen. Ook worden belangrijke aspecten beschreven waar aandacht aan besteed moet worden tijdens dit verwijzingsproces; te denken aan de communicatie en afstemming met de betrokken zorgprofessionals.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de oogartsen, optometristen en klinisch fysici. Er werd aandacht besteed aan het patiënten perspectief door de Oogvereniging te vragen om knelpunten aan te leveren en te participeren in de werkgroep. Tevens is de conceptrichtlijn ter commentaar voorgelegd aan de Oogvereniging.