Diepe veneuze ziekte - Pre-interventionele beeldvorming
Uitgangsvraag
Wat is de waarde van pre-interventionele cross-sectionele beeldvorming voor het voorspellen van succesvolle interventie bij patiënten met (verdenking op) post-trombotisch syndroom?
Aanbeveling
Verricht bij voorkeur een MRV als cross-sectionele beeldvorming bij patiënten met uitgebreide post-trombotische iliocavale en/of iliofemorale afwijkingen, bij wie een invasieve behandeling overwogen of gepland wordt.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs
Er is literatuuronderzoek verricht naar de waarde van pre-interventionele cross-sectionele beeldvorming voor het voorspellen van een succesvolle interventie bij patiënten met (verdenking op) post-trombotisch syndroom (PTS). Diagnostische accuratesse (sensitiviteit, specificiteit, positief- en negatief voorspellende waarde) werden als cruciale uitkomstmaat gedefinieerd. Magnetische resonantie venografie (MRV) of een computertomografie venografie (CTV) werd vergeleken met duplexonderzoek en afgezet tegen de referentietest: intraveneuze echografie (IVUS) of een flebografie.
Er werden geen studies geïncludeerd die aan de PICO voldeden. De studie van Müller (2023) vergeleek een MRV met duplexonderzoek ten opzichte van IVUS, echter voldeed de studie niet volledig aan de PICO van deze module. De studie van Muller (2023) liet wel zien dat er geen klinisch relevant voordeel is van cross-sectionele beeldvorming als MRV en CTV ten opzichte van de Duplex echografie (DUS). De diagnostische accuratessematen zijn voor zowel cross-sectionele beeldvormende modaliteiten als voor DUS hoog, met uitzondering van de sensitiviteit voor posttrombotische afwijkingen in de vena cava inferior (VCI). Dit laatste geldt voornamelijk voor DUS waar de sensitiviteit voor PTS afwijkingen in de VCI 44% is, voor MRV ligt deze met 52% iets hoger. De specificiteit voor beide modaliteiten ligt echter zeer hoog voor alle drie de vaatsegmenten, waarbij voor DUS zelfs geldt dat deze 100% is voor VCI. Beide diagnostische onderzoeken zijn daarom goed in staat om de posttrombotische afwijkingen aan te tonen, daarmee niet zeggend in hoeverre er sprake is van het posttrombotisch syndroom (PTS).
In de studie zijn enkel een drietal vaatsegmenten beoordeeld; vena femoralis communis (VFC), iliacaal (zowel vena iliaca externa en vena iliaca communis) en de vena cava inferior. Het is gangbaar om meerdere vaatsegmenten te beoordelen van het gehele been, omdat dit ook van invloed is op de uitkomst van een percutane behandeling. Zo is de uitkomst van een goede stent patency na rekanalisatie, sterk afhankelijk van de twee belangrijkste inflow vaten van het been (Vedantham, 2023). Dit zijn de vena femoralis en de vena femoralis profunda. De studie richt zich alleen op de lies regio en de meer centraal gelegen vaatsegmenten in de buik. Betrokkenheid van één of beide inflowvaten bepaalt sterk de klinische uitkomst van de behandeling voor de patiënt met posttrombotische afwijkingen. Ook wordt enkel de aanwezigheid van posttrombotische afwijkingen (fibrose, synechia etc.) die leiden tot een lumenreductie van meer dan 50% beschouwd als posttrombotische obstructie. Meer subtiele afwijkingen kunnen van invloed zijn op het klinisch resultaat van een rekanalisatie, omdat ze bijvoorbeeld de inflow beperken, ook als deze afwijkingen niet voor 50% of meer lumenreductie zorgen (Gagne, 2017). In de studie van Müller (2023) zijn alleen de patiënten meegenomen die een significant lumenreductie (>50%) hebben. De uitkomstmaten voor de verschillende beeldvormende modaliteiten kunnen mogelijk wel leiden tot een klinisch relevant verschil als meerdere vaatsegmenten en/of de definitie van de veneuze laesies breder gesteld zouden worden en niet enkel op basis van respectievelijk drie centrale vaatsegmenten en >50% lumenreductie.
De auteurs van Müller (2023) geven de penetratiediepte van het echosignaal als een vermoedelijk verklaring voor het verschil in diagnostische sensitiviteit van DUS tussen iliofemorale venen en de vena cava inferior, echter ontbreekt een duidelijke verklaring waarom de sensitiviteit voor cross-sectionele beeldvorming ook beperkt is. Gedacht zou kunnen worden dat het grote volume van de vena cava inferior subtiele posttrombotische afwijkingen maskeert, zeker op de contrast versterkte sequenties. Tevens is een fibrotisch vene moeizaam te beoordelen, zeker wanneer er sprake is van weinig intra-abdominaal vet, waardoor onderlinge buikstructuren en organen compact op elkaar liggen.
Er kan geen eenduidig besluit worden genomen of MRV/CTV danwel DUS de voorkeur heeft. Duplex echografie is in hoge mate afhankelijk van de expertise van de echografist, daar waar dit bij cross sectionele beeldvormende modaliteiten niet of nauwelijks een rol speelt, vermits er een goed op de betreffende scanner aangepast scanprotocol aanwezig is. Naast deze zogeheten operator afhankelijkheid, spelen bij echografie patiënt karakteristieken een grote rol bij de nauwkeurigheid van het onderzoek, dit geldt vooral bij de dieper in het lichaam gelegen bloedvat segmenten, zoals de vena cava inferior en vena iliaca communis. Obesitas heeft een nadelige invloed op de kwaliteit van het echografisch onderzoek, waarbij dit, zoals hierboven al beschreven, juist een voordeel kan zijn op MRV/CTV. Bij adequaat intra-abdominaal vet liggen de organen en bloedvaten minder compact op elkaar en zijn daardoor beter afgrensbaar, wat de diagnostische accuratesse vergroot. Ook de darmmobiliteit en darminhoud (zoals interpositie van lucht in maag en darmen) beïnvloeden in hoge mate de kwaliteit van het echografisch onderzoek. Dit laatste geldt in zekere mate ook voor cross sectionele beeldvorming, hoewel bij dergelijke diagnostische onderzoeken andere factoren zoals claustrofobie, liggende houding van de patiënt en bewegingsartefacten, de kwaliteit negatief kunnen beïnvloeden. De timing van het contrast aanbod is een belangrijke factor voor de visualisatie van de bloedvaten bij contrast versterkte MRV-sequenties of CTV-protocol. Een te vroeg of juist te laat aankomende intraveneuze contrastbolus, zorgt ervoor dat intraluminale afwijkingen slecht of niet zichtbaar zijn. Intraveneuze jodiumhoudende contrast toediening bij CTV kan daarnaast nadelige gevolgen hebben voor de patiënt, zeker als er sprake is van een nierfunctiestoornis of in het kader van een contrast overgevoeligheid c.q. allergie. Contrasttoediening kan bij CTV min of meer als noodzakelijk worden gezien, een natieve / blanco CT scan is hooguit in staat om fibrose of compressie van buitenaf op het bloedvat te tonen, maar intraluninale posttrombotische afwijkingen zijn niet zichtbaar. Hoewel voor een MRV-contrast versterkte sequenties de nauwkeurigheid verhogen, zijn er non-contrast MR sequenties die gebruikt kunnen worden om toch de posttrombotische afwijkingen te visualiseren. Naast dat DUS geen toediening van contrast vereist, is een ander voordeel van duplex echografie t.o.v. CTV, dat er geen ioniserende straling wordt gebruikt. Dat geldt ook voor MRV. Daar staat weer tegenover dat er bepaalde contra-indicaties zijn voor het vervaardigen van een MRV, zoals metalen implantaties, pacemakers en dergelijke. Hetgeen niet aan de orde is bij duplex echografie. Metaalartefacten (zoals heupprothesen of spondylodese materiaal) kunnen op CTV zorgen voor onnauwkeurige beoordeling van de vaatstructuren. Eerdere stentplaatsing kan daarnaast zorgen dat het vaatsegment waarin de stent zich bevindt, niet kan worden beoordeeld op MRV/CTV, waardoor deze patiënten beter met duplex echografie in kaart kunnen worden gebracht. Duplex echografie kan verricht worden met de patiënt in liggende, maar ook zittende of staande positie, wat een aanzienlijke meerwaarde heeft bij beoordeling van het veneuze vaatstelsel. Ook kan per procedureel snel en eenvoudig worden geïnstrueerd om bewegingsartefacten te voorkomen (bv ademinstructie) of bijvoorbeeld venen beter te beoordelen tijdens een Valsalva manoeuvre.
De duur van het diagnostische onderzoek verschilt. Om een gedegen DUS onderzoek uit te voeren, zal tenminste 30-45 minuten moeten worden uitgetrokken. Met de huidige scan protocollen en technieken, zoals bijvoorbeeld ‘compressed sense technique’ (Philips), kan de scan tijd van MR beeldvorming worden gereduceerd. Een uitgebreid protocol met contrast versterkte sequenties neemt ongeveer twintig minuten in beslag. De tijdsduur voor wat betreft CTV-beeldvorming is te verwaarlozen, maar terughoudend is hiervoor noodzakelijk in verband blootstelling aan ioniserende straling.
Echografie heeft als voordeel dat het een dynamisch beeld kan weergeven, iets wat vooralsnog in beperkte mate aanwezig is bij cross sectionele beeldvorming. Mede vanwege deze snellere scantechnieken, is MRV op dit vlak in opmars, maar een goed protocol hiervoor is nog niet in ieder ziekenhuis voor handen, ook verlengt het de duur van het scanonderzoek. De komst van huidige generatie CT-scanners, waaronder dual-energy scan technieken en photon counting, laat het mogelijk toe dat CTV in de (nabije) toekomst beter in staat zal zijn ook de subtielere posttrombotische afwijkingen beter af te beelden. In een recente publicatie (Arnoldussen, 2022) wordt de klinische toepasbaarheid van MRV beschreven voor het identificeren van de fase van trombosering in acuut, subacuut of chronisch. De andere modaliteiten, inclusief flebografie en IVUS, zijn hiertoe niet in staat. Een ander voordeel van MRV en CTV zijn de grote volumes die ineens kunnen worden afgebeeld en in totaliteit kunnen worden weergegeven, Daarnaast bieden deze modaliteiten voordeel ten aanzien van 3D rendering, waarbij de bloedvaten in zowel axiale, coronale en sagittale richting kan worden beoordeeld. Tot slot heeft cross-sectionele beeldvorming met MRV of CTV als voordeel dat deze op een later tijdstip en op afstand kan worden beoordeeld of herbeoordeeld.
Wanneer de dieper gelegen veneuze vaten betrokken zijn of hogere verdenking hierop, zal MR eerder ter overweging zijn. Omwille de stralingsbelasting en noodzaak van toediening van jodiumhoudend contrast is terughoudendheid geboden voor CTV, dit geldt vooral bij respectievelijk de jongere patiëntengroep en patiënten met fors gestoorde nierfunctie (eGFR <30 ml/min/1.73m2). Gravida is een contra-indicatie voor CTV als pre-interventionele beeldvorming voor posttrombotische vaatletsel. Duplex echografie dient alleen worden aangeboden bij aanwezigheid van goed getrainde echografist/ vaatlaborant. Echografie kan eenvoudiger worden geïmplementeerd voor, tijdens of na polibezoek. Voor cross-sectionele beeldvorming is een separate afspraak vaak aangewezen. Nierfunctie en eventuele contactallergieën zullen getest en uitgevraagd moeten worden indien contrast versterkte cross-sectioneel onderzoek wordt aangevraagd.
Wanneer een behandeling niet wordt overwogen, zoals bijvoorbeeld bij een leeftijd jonger dan achttien jaar, heeft het verrichten van beeldvorming geen meerwaarde. Wat leeftijd betreft, geldt er in principe geen harde bovengrens, maar zal de behandeloverweging – en dus laten verrichten van pre-interventionele beeldvorming – af moeten hangen van comorbiditeit, niveau van functioneren, algehele fitheid en dergelijke.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)
Aangezien er geen eenduidige voorkeur is voor pre-interventionele cross-sectionele beeldvorming of duplex echografie, zal de mening van de patiënt een prominentere rol moeten spelen als voorkeur voor één van de diagnostische procedures. Bij claustrofobie heeft DUS de voorkeur boven MRV.
Kosten (middelenbeslag)
De kostprijzen voor MRV en DUS liggen bij elkaar, er is echter een beperkt voordeel ten gunste van DUS. Als richtprijs zijn de kostprijzen voor een MRV en DUS genomen van een academisch centrum in Nederland, welke respectievelijk €475,- euro bedraagt voor een MRV en €380,- euro voor een DUS. Het verschil kan worden vergroot, als bij het verrichten van een duplex echografie enkel naar de benenvenen of juist enkel naar cavo-iliacale venen wordt gekeken. De kostprijs voor beide vaatsegmenten bedraagt dan de helft, wat neerkomt op €190,- euro per segment. Het beperken tot het afbeelden van bepaalde vaatsegmenten is niet wenselijk, omdat daarmee voor de therapie uitkomst relevante bevindingen kunnen worden gemist. Overwogen zou kunnen worden, om primair de cavo-iliacale venen op duplex af te beelden. Als hier geen afwijkingen op worden gevonden, kan uit kostenoverweging een aanvullende duplex echografie van de benenvenen achterwegen gelaten worden. Immers komt een patiënt pas in aanmerking voor endovasculaire behandeling / stenting , wanneer het cavo-iliacale segment is aangedaan. Let wel, tevens betrokkenheid van de vena femoralis communis (VFC) is een behandelindicatie, waarbij moet worden vermeld dat dit vaatsegment in het overgrote deel van de patiënten met cavo-ilacale afwijkingen eveneens is aangedaan. DUS zal derhalve altijd tenminste cavo-iliacaal tot en met VFC moeten worden afgebeeld, waarmee de kostprijs voor DUS weer zal stijgen. Het afbeelden van de beenvenen is verder essentieel, omdat een belangrijke invloed op succes van endovasculaire ingreep berust op de inflowvaten van het been. Het is dus van belang om informatie te hebben over deze beenvenen, omdat daar de keuze tot welk type behandeling op kan berusten.
Ieder ziekenhuis in Nederland beschikt over MR apparatuur, voor een goed veneus onderzoek is geen state-of-the-art MR machine nodig en volstaat een 1,5T machine. Gerichte en gestandaardiseerde scanprotocollen kunnen eenvoudig tussen de verschillende centra worden gedeeld, waardoor een uniforme wijze van afbeelden kan worden bewerkstelligd. Vanwege de operator afhankelijkheid bij DUS, kan deze uniformiteit in beeldvorming nooit worden verkregen bij DUS. Een echoapparaat is daarentegen mobieler en kan zodoende eenvoudiger worden ingezet, ook in extramurale zorginstanties. Ook is een echoapparaat een factor tien voordeliger dan een MR scanner.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Voor alle modaliteiten is er evidence-based onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid voor het afbeelden bij diepe veneuze ziekten. Er is overigens nog maar beperkte literatuur beschikbaar voor IVUS, dat terwijl dit als referentie methode wordt gebruikt in deze PICO. Er is echter wel een klinisch en wereldwijd expert (Delphi) consensus document beschikbaar waarin heldere kaders zijn gesteld voor gebruik van IVUS in zowel perifeer arterieel vaatlijden als in diepe veneuze ziekten (Secemsky et al. JSCAI (2023) 101205).
Mogelijke beperkingen voor een MRV-scan zijn onder andere het niet beschikbaar zijn van een specifiek veneus protocol. Andersom, men is bij DUS afhankelijk van de locoregionale expertise van het vaatlab waaraan een veneus centrum is verbonden. De expertise van een echografist die is opgedaan bij PAV, kan niet zomaar worden gekopieerd voor het in kaart brengen bij veneuze ziekten. Hier gaat een lange leercurve aan vooraf.
Claustrofobie kan leiden tot het niet uit kunnen voeren van een MRV-onderzoek. Voorzichtigheid is geboden met gebruik van ioniserende straling, waarbij de radioloog toezicht zal moeten houden op het naleven van het ALARA-principe. Bij toediening van jodiumhoudend contrast bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen zal een gedegen pre- en posthydratie protocol moeten worden toegepast of een alternatief diagnostisch onderzoek zonder contrast moeten overwogen. Duplex echografie of MR is aangewezen als primair pre-interventionele beeldvorming bij patiënten met een (ernstige) allergie voor jodiumhoudend contrast. Bij een milde of matige contrast allergie kan een onderzoek met contrasttoediening worden overwogen na doorlopen van een voorbereiding met Hydrocortison en Tavegil, doch enkel wanneer onvoldoende informatie kan worden verkregen uit een duplex echografie of MR.
Wanneer een eventuele behandeling van het post-trombotisch syndroom ter discussie staat, bijvoorbeeld op basis van leeftijd of comorbiditeit, dan dient pre-interventionele beeldvorming achterwege gelaten te worden, tenzij de uitkomst hiervan bepalend gaat zijn voor eventuele (endovasculaire) therapie.
Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de diagnostische procedure
De diverse voor- en tegens tegenover elkaar afgezet, biedt MRV enkele voordelen in vergelijking met duplex echografie, met als belangrijkste overweging de sterke afhankelijkheid van de expertise van de echografist bij DUS. Additionele voordelen van MRV zijn de mogelijkheden tot differentiatie tussen de acute, subacute en oud trombus, maar ook de toepasbaarheid bij patiënten met een forsere habitus, en ook het kunnen presenteren van een totaalbeeld van het diepe veneuze vaatbed en daarmee betere voorspelling van de kans op succes van endovasculaire behandeling met stent. Daarnaast het eenvoudig en in principe ongelimiteerd kunnen aanbieden van de verkregen beelden voor (her)beoordeling door een ander specialist, desnoods op afstand of juist tijdens een multidisciplinair overleg (MDO), maakt dat cross-sectionele beeldvorming een belangrijk voordeel heeft boven duplex echografie. Ook is de verwachting dat het gebruik van MRV dynamische sequenties in de toekomst zal toenemen en niet enkel voorbehouden is aan DUS om bijvoorbeeld klepdysfuncties in kaart te kunnen brengen, maar dit zal nader geëvalueerd moeten worden. Kortom, cross-sectionele beeldvormende modaliteiten, maar in het bijzonder MRV hebben de potentie tot een ‘one size fits all’ imaging modaliteit. Het is echter belangrijk te vermelden dat de keuze van meest aangewezen beeldvormende methode altijd afhankelijk is van de individuele klinische context. Bij verdenking van betrokkenheid van de dieper gelegen vaatsegmenten, zoals de vena cava inferior, maar ook de vena iliaca communis, kan cross-sectionele beeldvorming als primaire pre-interventionele modaliteit overwogen worden. Dezelfde overweging kan worden gemaakt bij adipositas. Terughoudendheid is geboden bij het uitvoeren van een CTV in verband met de ioniserende straling, zeker bij jongvolwassenen, maar ook bij patiënten van middelbare leeftijd en met toediening van jodiumhoudend contrast bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornissen (eGFR <30 ml/min/1.73m2) of ernstige contrastallergie.
Onderbouwing
Achtergrond
Post-thrombotic syndrome (PTS) occurs in 40-60% of patients as a chronic complication due to deep vein thrombosis (Prandoni, 2015). Current guidelines (ESVS 2022, CIRSE 2014) recommend endovascular recanalization and stent placement for patients with clinically relevant post-thrombotic iliocaval obstruction. The success of this treatment is highly dependent on the involvement of several factors. Pre-interventional imaging is therefore crucial to determine the presence and extensiveness of post-thrombotic abnormalities, allowing the need for as well as the success of endovascular intervention to be determined and optimized, respectively. Duplex ultrasound is widely used for this purpose as a first-line imaging modality, sometimes in combination with cross-sectional imaging such as CTV or MRV. Data on the diagnostic accuracy of these different pre-interventional imaging techniques is limited and with this, the value on predicting the development of post-thrombotic syndrome, or the effect of any endovascular treatment, is unclear. In this module, we provide a recommendation on which modality is most appropriate as an initial pre-interventional imaging technique in patients with (suspected) PTS.
Zoeken en selecteren
A systematic review of the literature was performed to answer the following question: What is the value of magnetic resonance venography (MRV) or computed tomography venography (CVT) in patients with (suspected) post-thrombotic syndrome?
P: | Patients with (suspected) post-thrombotic syndrome |
I: | Magnetic Resonance Venography (MRV) / Computed Tomography Venography (CTV) |
C: | Duplex ultrasound |
R: | Intravascular ultrasound (IVUS) / phlebography |
O: | Diagnostic accuracy (sensitivity, specificity, positive predictive value, negative predictive value), primary patency, secondary patency |
T/S: | - |
Relevant outcome measures
The guideline development group considered the diagnostic accuracy as a critical outcome measure for decision making; and primary patency and secondary patency as an important outcome measure for decision making. A difference of 10% in diagnostic accuracy was considered as a minimal clinically (patient) important difference.
Primary patency was defined as a patent vein/stent without any repeat intervention. Secondary patency was defined as a patent vein/stent after the initial intervention failed to the level of thrombosis and was retreated.
Search and select (Methods)
The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until the 18th of September 2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 337 hits. Studies were selected based on the following criteria: systematic reviews, randomized controlled trails, and observational studies on difference cross-sectional forms of imaging (MRV/CTV) in (suspected) post-thrombotic syndrome. Three studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, all three studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods).
Results
No studies were included in the analysis of the literature.
Referenties
- 1 - Gagne PJ, Tahara RW, Fastabend CP, Dzieciuchowicz L, Marston W, Vedantham S, Ting W, Iafrati MD. Venography versus intravascular ultrasound for diagnosing and treating iliofemoral vein obstruction. J Vasc Surg Venous Lymphat Disord. 2017 Sep;5(5):678-687. doi: 10.1016/j.jvsv.2017.04.007. Epub 2017 Jun 28. PMID: 28818221.
- 2 - Müller M, Wolf F, Loewe C, Beitzke D, Zehetmayer S, Gschwandtner ME, Willfort-Ehringer A, Koppensteiner R, Schlager O. Preprocedural imaging modalities in patiënts undergoing iliocaval venous recanalization and stent placement. Vasc Med. 2023 Aug;28(4):315-323. doi: 10.1177/1358863X231161938. Epub 2023 Apr 10. PMID: 37036105; PMCID: PMC10408242.
- 3 - Vedantham S, Weinberg I, Desai KR, Winokur R, Kolli KP, Patel S, Nelson K, Marston W, Azene E. Society of Interventional Radiology Position Statement on the Management of Chronic Iliofemoral Venous Obstruction with Endovascular Placement of Metallic Stents. J Vasc Interv Radiol. 2023 Oct;34(10):1643-1657.e6. doi: 10.1016/j.jvir.2023.06.013. Epub 2023 Jun 16. PMID: 37330211.
Evidence tabellen
Diagnostic accuracy studies
Study reference |
Study characteristics |
Patient characteristics
|
Index test (test of interest) |
Reference test
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Author’s conclusion |
Müller (2023) |
Type of study: Observational study.
Setting and country: Tertiary care university hospital.
Funding and conflicts of interest: The authors received no financial support for the research, author- ship, and/or publication of this article.
The authors declared no potential conflicts of interest with respect to the research, authorship, and/or publication of this article.
|
Inclusion criteria: - Patients referred for assessment of suspected chronic venous disease of the lower limbs; - Subjects with suspicion of post-thrombotic obstructions of the common femoral vein, the iliac veins (external and/or common iliac vein), and/or of the inferior vena cava, which were further scheduled for endovascular imaging and treatment.
Exclusion criteria: - Patients with active cancer, tumor compression or recurrent iliocaval thrombosis after previous recanalization and stent placement.
N=108
Median age (IQR): 42 (31 to 52) years
Sex: % M / % F 76/108 females (70%) |
Describe index test: Magnetic resonance venography (MRV)
Comparator test: Duplex ultrasound (DUS) |
Describe reference test: Intravascular ultrasound (IVUS)
|
Time between the index test and reference test: No information.
For how many participants were no complete outcome data available? N (%) = 3
Reasons for incomplete outcome data described? Incomplete IVUS imaging. |
Diagnostic accuracy per location
Sensitivity, mean (95% C)
Common femoral vein MRV: 76% (65% to 85%) DUS: 81% (71% to 89%)
Iliac veins MRV: 99% (92% to 100%) DUS: 96% (89% to 99%)
Inferior vena cava MRV: 52% (31% to 73%) DUS: 44% (24% to 65%)
Specificity, mean (95% CI)
Common femoral vein MRV: 99% (91% to 100%) DUS: 98% (90% to 100%)
Iliac veins MRV: 99% (90% to 100%) DUS: 100% (40% to 100%)
Inferior vena cava MRV: 98% (89% to 100%) DUS: 100% (92% to 100%)
Positive predictive value Common femoral vein MRV: 98% (89% to 100%) DUS: 98% (89% to 100%)
Iliac veins MRV: 99% (92% to 100%) DUS: 100% (94% to 100%)
Inferior vena cava MRV: 100% (70% to 100%) DUS: 100% (66% to 100%)
Common femoral vein MRV: 71% (62% to 78%) DUS: 76% (67% to 84%)
Iliac veins MRV: 99% (90% to 100%) DUS: 95% (85% to 98%)
Inferior vena cava MRV: 98% (89% to 100%) DUS: 100% (92% to 100%) |
The diagnostic sensitivities of DUS, MRV, and MPV in the detection of post thrombotic obstructions of the iliofemoral veins are similar. In patients with suspected inferior vena cava involvement and in NIVL, additional imaging meth- ods with MRV or MPV are required. Regarding the extent of postthrombotic obstruction lesions, MRV and MPV could lead to an underestimation of total lesion length. In patients with NIVL, DUS needs to be complemented by additional imaging modalities.
|
Quality assessment
Diagnostic accuracy studies
Study reference |
Patient selection
|
Index test |
Reference standard |
Flow and timing |
Comments with respect to applicability |
Müller (2023) |
Was a consecutive or random sample of patients enrolled? Yes
Was a case-control design avoided? Yes
Did the study avoid inappropriate exclusions? Yes
|
Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard? Unclear
If a threshold was used, was it pre-specified? Not applicable
|
Is the reference standard likely to correctly classify the target condition? Yes
Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test? Unclear
|
Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard? Unclear
Did all patients receive a reference standard? Yes
Did patients receive the same reference standard? Yes
Were all patients included in the analysis? Yes
|
Are there concerns that the included patients do not match the review question? No
Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question? No
Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question? No |
CONCLUSION: Could the selection of patients have introduced bias?
RISK: LOW |
CONCLUSION: Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?
RISK: LOW
|
CONCLUSION: Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?
RISK: LOW |
CONCLUSION Could the patient flow have introduced bias?
RISK: LOW |
|
Table of excluded studies
Reference |
Reason for exclusion |
Müller (2023) |
Did not match the PICO of this guideline. |
Saleem (2022) |
Wrong comparison. |
Cheng (2022) |
Wrong comparison. |
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 24-09-2025
Algemene gegevens
De ontwikkeling van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodules is in 2022 een multidisciplinaire cluster ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van het cluster) die betrokken zijn bij arteriële en veneuze pathologie.
De modules zijn herzien binnen het cluster Arteriële en veneuze pathologie. Het cluster bestaat uit veertien richtlijnen. De stuurgroep bewaakt het proces van modulair onderhoud binnen het cluster. De expertisegroepsleden worden indien nodig gevraagd om hun expertise in te zetten voor een specifieke richtlijnmodule. De samenstelling van de clusterstuur- en expertisegroep is als volgt:
Clusterstuurgroep
- Prof. dr. B.M.E. (Barend) Mees, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Prof em. dr. G.M. (Clemens) Rommers, Nederlandse Vereniging voor Revalidatieartsen
- Prof dr. F.M.A.C. (Fabrice) Martens, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
- Dr. C. (Çagdas) Ünlü, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Dr. J.P.M. (Jan Paul) Frölke, Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie
- Dr. S.W. (Sanne) de Boer, Nederlandse Vereniging voor Radiologie
- Dr. R.I.F. (Rutger) van der Waal, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
- Dr. R.R.J. (Roland) van Kimmenade, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
Clusterexpertisegroep
- Dr. S.K. (Simone) van der Velden, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
- Dr. R. (Rinske) Loeffen, Nederlandse Internisten Vereniging / Nederlandse Vereniging van Internisten Vasculaire Geneeskunde
- Dr. S. (Shan Shan) Qiu Shao, Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
- Dr. M.J.E. (Marie Josee) Tongerlo - van Rijn, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Dr. J.L. (Jorg) de Bruin, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Dr. M.G.J. (Maarten) Snoeijs, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Dr. A.M. (Arno) Wiersma, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Dr. K.K. (Kakkhee) Yeung, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Dr. M.C. (Miriam) Faes, Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
- Dr. M.W.F. (Martin) van Leen, Verenso
- Dr. G.W.M. (Gilbert) Wijntjes, Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfskunde
- Drs. J.G. (Geerdink), Nederlandse Vereniging van Dermatologie en Venereologie
- Drs. N.H. Shadid, Nederlandse Vereniging van Dermatologie en Venereologie
- Drs. E.D. (Dorien) Wildschut, Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
- Drs. J. (Jeroen) Nieuwenhuizen, Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
- Drs. N. (Niel) Groen, Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde
- Drs. D.A.F. (Daniel) van den Heuvel, Nederlandse Vereniging voor Radiologie
- Drs. R.J.B. (Rutger) Brans, Nederlandse Vereniging voor Radiologie
- Drs. K. (Karen) Prantl, Nierpatiënten Vereniging Nederland
- Drs. G.F.E. (Gilaine) Kleian, Stichting Harteraad
- H.W. (Henk) van Hamersvelt, Nederlands Internisten Vereniging
- L.L.F.G. (Lars) Valke, Nederlandse Internisten Vereniging
- J.H.H. (Jorinde) van Laanen, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- C.P.A. (Koen) van Hees, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
- T.J. (Dorethé) Wassink, Ergotherapie Nederland
- M. (Mark) Oldekamp, Stichting Orthopedische Hulpmiddelenzorg Nederland
- V. (Vera) Koenekoop, Stichting Orthopedische Hulpmiddelenzorg Nederland
- G. (Gerard) Gravemaker, NVOS-Orthobanda
- E.M.J. (Evie Houët-Löring, ISPO Nederland
- N. (Neelthe) Coolen, Nierpatiënten Vereniging Nederland
Met ondersteuning van
- Dr. M.S. (Matthijs) Ruiter, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- M. (Mitchel) Griekspoor MSc, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle clusterleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van de clusterleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Clusterstuurgroep
Clusterlid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Prof. dr. B.M.E. (Barend) Mees
|
Vaatchirurg |
Ontwikkelaar curriculum en trainer mazeBox (betaald) |
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: RegMed XB Titel: Cardio Moonshot Onderwerp: Ontwikkeling van een hart box voor perfusie en regeneratie van het zieke hart buiten het lichaam. Funding: Hartstichting en RegMed Begunstigde: Maastricht University Rol: Moonshot leader
Philips Titel: Lumiguide Registry Onderwerp: Internationale prospectieve registratie van gebruik van FORS navigatie met Lumiguide (radiation free) tijdens endovasculaire procedures. Funding: Philips, unrestricted research grant voor PhD student Begunstigde: MUMC+ Rol: lokale onderzoeker
Bentley Titel: BeGlory Registry Onderwerp: Physician initiated wereldwijde registratie van CERAB (endovasculaire aortabroek prothese) procedures. Funding: unrestricted research grant van Bentley voor PhD student Begunstigde: MUMC+ Rol: PI
Cook Medical Titel: TEVAR durability Onderwerp: Beschrijving lange termijn uitkomsten en risicofactoren voor falen van thoracale aorta behandelingen. Funding: Cook Medical unrestricted research grant voor PhD student. Begunstigde: MUMC+ Rol: mede supervisor
Intellectuele belangen en reputatie: Member ESVS Guideline Steering Committee (onbetaald) Secretaris NVvV (onbetaald).
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. De onderwerpen van het extern gefinancierde onderzoek vallen buiten de afbakening van de modules. |
Dr. C. (Çagdas) Ünlü |
Vaatchirurg |
Co-promotor |
Persoonlijke financiële belangen: Subsidie ZonMW Clear Path.
Persoonlijke relaties: Geen. Extern gefinancierd onderzoek: Subsidie ZonMW Clear Path.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
Dr. J.P.M. (Jan Paul) Frölke |
Traumachirurg |
Chirurgische werkzaamheden AOFEclinics www.AOFEclinics.nl |
Persoonlijke financiële belangen: Aandeelhouder AOFEclinics BV
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: myleg subsidie Horizon 2020
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
Prof dr. F.M.A.C. (Fabrice) Martens |
Cardioloog |
Speakersfee voor multi-sponsor aangelegenheden (niet persoonlijk) Alle vergoedingen voor presentaties gaan naar het Amsterdam UMC (speakersfee@amsterdamumc.nl). Geen adviesraden/consulting meer!
|
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Niet persoonlijk, maar tot 2-2022 voorzitter geweest van de WCN. Daarnaast enkele studies waarbij ik betrokken ben die (niet aan mij direct persoonlijk) gesubsidieerd worden uit verschillende farmaceutische industrieën en fondsen.
-De studies waar ik op dit moment (nog niet allemaal uitgekristalliseerd toen ik in deze richtlijncommissie startte) mee bezig ben zijn:
2)EUROASPIRE IV (CVRM post-ACS in 27 Europese landen) als National Lead ism de ESC; gefinancierd door de Hartstichting.
3)2-DECIDE (shared decision making middels U-Prevent+ vs zonder U-Prevent+ bij stabiele vaatpatienten) als co-PI; gefinancierd door ZoNMW en ZEGG.
Intellectuele belangen en reputatie: Vertegenwoordiger CVRM en Geneesmiddelen voor de NVVC. Voorzitter DCVA Commissie Preventie. Voorzitter Hartstichting projectgroep “Op tijd ontdekken”. Geen adviesraden meer!
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. De onderwerpen van het extern gefinancierde onderzoek vallen buiten de afbakening van de modules. |
R.R.J. (Roland) van Kimmenade |
Cardioloog |
Consulting fees Novartis Pharma |
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: OUTREACH consortium hartstichting PPP Health Holland.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties |
Dr. G.M. (Clemens) Rommers |
Revalidatiearts |
Geen. |
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
Dr. S.W. (Sanne) de Boer |
Interventieradioloog |
Bestuurslid NVIR Voorzitter commissie Onderwijs NVIR Lid WCIR Lid membership committee CIRSE Lid EBIR council CIRSE Lid IASIOS council Lid educational subcommittee IASIOS Host ESIR stroke course 2025 Organisatie RIDN en Strokelab (al het bovenstaande is onbetaald) Consultant functies voor Abbott, Brainlab, Bentley, Novatechs (allen via institutionele contracten, geen persoonlijke financiële belangen).
|
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
Dr. R.I.F. (Rutger) van der Waal |
Dermatoloog. |
Geen. |
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
|
Clusterexpertisegroep
Clusterlid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Dr. S.K. (Simone) van der Velden |
Dermatoloog, MohsA (Bergman) en Erasmus MC |
Secretaris domein Vaten (NVDV) Lid cluster Vaat (FMS) Organisator COCOM Flebologie voor gevorderden (NVDV) |
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
|
H.W. (Henk) van Hamersvelt |
Gepensioneerd internist-nefroloog met nul-uren aanstelling bij afdeling Nierziekten van Radboudumc te Nijmegen |
Onbezoldigd voorzitter richtlijnencommissie van de Nederlandse Federatie voor Nefrologie |
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
Dr. M.J.E. (Marie Josee Tongerlo – van Rijn |
Vaatchirurg |
|
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
Drs. R.J.B. (Rutger) Brans |
Interventieradioloog |
|
Persoonlijke financiële belangen:
Persoonlijke relaties:
Extern gefinancierd onderzoek:
Intellectuele belangen en reputatie:
Overige belangen: |
|
J.H.H. (Jorinde) van Laanen |
Vaatchirurg |
|
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
G.F.E. (Gilaine) Kleian |
Beleidsadviseur Stichting Harteraad |
|
Persoonlijke financiële belangen: Geen.
Persoonlijke relaties: Geen.
Extern gefinancierd onderzoek: Geen.
Intellectuele belangen en reputatie: Geen.
Overige belangen: Geen. |
Geen restricties. |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de participatie van Harteraad in de stuurgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptmodule is tevens te commentaar voorgelegd aan alle patiëntenorganisaties in de stuur- en expertisegroep. De eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz. Bij de richtlijnmodule is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er [waarschijnlijk geen/ mogelijk] substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Pre-interventionele beeldvorming |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.
|
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Need-for-update, prioritering en uitgangsvragen
Tijdens de need-for-update fase inventariseerde het cluster de geldigheid van de modules binnen het cluster. Naast de partijen die deelnemen aan de stuur- en expertisegroep zijn hier ook andere stakeholders voor benaderd, zie onderstaande tabel.
Tabel Partijen need-for-update
Partijen need-for-update |
||
Nederlands Huisartsen Genootschap |
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd |
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra |
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen |
Patiëntenfederatie Nederland |
Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen |
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland |
Nederlandse Associatie Physician Assistants |
Zorginstituut Nederland |
Zelfstandige Klinieken Nederland |
Zorgverzekeraars Nederland |
Per module is aangegeven of deze geldig is, kan worden samengevoegd met een andere module, obsoleet is en kan vervallen of niet meer geldig is en moet worden herzien. Ook was er de mogelijkheid om nieuwe onderwerpen voor modules aan te dragen die aansluiten bij één (of meerdere) richtlijn(en) behorend tot het cluster. De modules die uit de need-for-update naar voren kwamen zijn besproken en geprioriteerd door leden van de stuur- en expertisegroep.
Voor de geprioriteerde modules zijn door de het cluster concept-uitgangsvragen herzien of opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde het cluster welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. Het cluster waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde het cluster tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd zo nodig gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
Tabel Gradaties voor de kwaliteit van wetenschappelijk bewijs
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door het cluster wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. Het cluster heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Tabel Sterkte van de aanbevelingen
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
Bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd ter commentaar voorgelegd aan alle partijen die benaderd zijn voor de need-for-update fase. De commentaren werden verzameld en besproken met het cluster. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door het cluster. De definitieve richtlijnmodule werd voorgelegd ter autorisatie aan de partijen die beschreven staan onder het kopje geldigheid en onderhoud (zie verantwoording).
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Zoekverantwoording
Algemene informatie
Cluster/richtlijn: Cluster arteriële en veneuze pathologie – Richtlijn diepe veneuze ziekte |
|
Uitgangsvraag/modules: Wat is de waarde van pre-interventionele cross-sectionele beeldvorming voor het voorspellen van een succesvolle interventie bij patiënten met (verdenking op) post-trombotisch syndroom (PTS)? |
|
Database(s): Embase.com, Ovid/Medline |
Datum: 18 september 2023 |
Periode: vanaf 2009 |
Talen: geen restrictie |
Literatuurspecialist: Alies van der Wal |
Rayyan review: https://rayyan.ai/reviews/781086 |
BMI-zoekblokken: voor verschillende opdrachten wordt (deels) gebruik gemaakt van de zoekblokken van BMI-Online https://blocks.bmi-online.nl/ Bij gebruikmaking van een volledig zoekblok zal naar de betreffende link op de website worden verwezen. |
|
Toelichting: Voor deze vraag is gezocht op de elementen:
Het sleutelartikel wordt gevonden met deze search (PMID 30627773). |
|
Te gebruiken voor richtlijntekst: In de databases Embase.com en Ovid/Medline is op 18 september 2023 systematisch gezocht naar systematische reviews, RCTs en observationele studies over verschillende cross-sectionele vormen van beeldvorming (MRV/ CTV) bij (verdenking op) post-trombotisch syndroom (PTS). De literatuurzoekactie leverde 337 unieke treffers op. |
Zoekopbrengst
|
EMBASE |
OVID/MEDLINE |
Ontdubbeld |
SR |
3 |
3 |
4 |
RCT |
23 |
23 |
42 |
Observationele studies |
91 |
179 |
207 |
Overig |
35 |
59 |
84 |
Totaal |
152 |
264 |
337* |
*in Rayyan
Zoekstrategie
Embase.com
No. |
Query |
Results |
#17 |
#9 NOT (#14 OR #15 OR #16) = overig |
35 |
#16 |
#9 AND (#12 OR #13) NOT (#14 OR #15) = observationeel |
91 |
#15 |
#9 AND #11 NOT #14 = RCT |
23 |
#14 |
#9 AND #10 = SR |
3 |
#13 |
'case control study'/de OR 'comparative study'/exp OR 'control group'/de OR 'controlled study'/de OR 'controlled clinical trial'/de OR 'crossover procedure'/de OR 'double blind procedure'/de OR 'phase 2 clinical trial'/de OR 'phase 3 clinical trial'/de OR 'phase 4 clinical trial'/de OR 'pretest posttest design'/de OR 'pretest posttest control group design'/de OR 'quasi experimental study'/de OR 'single blind procedure'/de OR 'triple blind procedure'/de OR (((control OR controlled) NEAR/6 trial):ti,ab,kw) OR (((control OR controlled) NEAR/6 (study OR studies)):ti,ab,kw) OR (((control OR controlled) NEAR/1 active):ti,ab,kw) OR 'open label*':ti,ab,kw OR (((double OR two OR three OR multi OR trial) NEAR/1 (arm OR arms)):ti,ab,kw) OR ((allocat* NEAR/10 (arm OR arms)):ti,ab,kw) OR placebo*:ti,ab,kw OR 'sham-control*':ti,ab,kw OR (((single OR double OR triple OR assessor) NEAR/1 (blind* OR masked)):ti,ab,kw) OR nonrandom*:ti,ab,kw OR 'non-random*':ti,ab,kw OR 'quasi-experiment*':ti,ab,kw OR crossover:ti,ab,kw OR 'cross over':ti,ab,kw OR 'parallel group*':ti,ab,kw OR 'factorial trial':ti,ab,kw OR ((phase NEAR/5 (study OR trial)):ti,ab,kw) OR ((case* NEAR/6 (matched OR control*)):ti,ab,kw) OR ((match* NEAR/6 (pair OR pairs OR cohort* OR control* OR group* OR healthy OR age OR sex OR gender OR patient* OR subject* OR participant*)):ti,ab,kw) OR ((propensity NEAR/6 (scor* OR match*)):ti,ab,kw) OR versus:ti OR vs:ti OR compar*:ti OR ((compar* NEAR/1 study):ti,ab,kw) OR (('major clinical study'/de OR 'clinical study'/de OR 'cohort analysis'/de OR 'observational study'/de OR 'cross-sectional study'/de OR 'multicenter study'/de OR 'correlational study'/de OR 'follow up'/de OR cohort*:ti,ab,kw OR 'follow up':ti,ab,kw OR followup:ti,ab,kw OR longitudinal*:ti,ab,kw OR prospective*:ti,ab,kw OR retrospective*:ti,ab,kw OR observational*:ti,ab,kw OR 'cross sectional*':ti,ab,kw OR cross?ectional*:ti,ab,kw OR multicent*:ti,ab,kw OR 'multi-cent*':ti,ab,kw OR consecutive*:ti,ab,kw) AND (group:ti,ab,kw OR groups:ti,ab,kw OR subgroup*:ti,ab,kw OR versus:ti,ab,kw OR vs:ti,ab,kw OR compar*:ti,ab,kw OR 'odds ratio*':ab OR 'relative odds':ab OR 'risk ratio*':ab OR 'relative risk*':ab OR 'rate ratio':ab OR aor:ab OR arr:ab OR rrr:ab OR ((('or' OR 'rr') NEAR/6 ci):ab))) |
14418354 |
#12 |
'major clinical study'/de OR 'clinical study'/de OR 'case control study'/de OR 'family study'/de OR 'longitudinal study'/de OR 'retrospective study'/de OR 'prospective study'/de OR 'comparative study'/de OR 'cohort analysis'/de OR ((cohort NEAR/1 (study OR studies)):ab,ti) OR (('case control' NEAR/1 (study OR studies)):ab,ti) OR (('follow up' NEAR/1 (study OR studies)):ab,ti) OR (observational NEAR/1 (study OR studies)) OR ((epidemiologic NEAR/1 (study OR studies)):ab,ti) OR (('cross sectional' NEAR/1 (study OR studies)):ab,ti) |
7837241 |
#11 |
'clinical trial'/exp OR 'randomization'/exp OR 'single blind procedure'/exp OR 'double blind procedure'/exp OR 'crossover procedure'/exp OR 'placebo'/exp OR 'prospective study'/exp OR rct:ab,ti OR random*:ab,ti OR 'single blind':ab,ti OR 'randomised controlled trial':ab,ti OR 'randomized controlled trial'/exp OR placebo*:ab,ti |
3874256 |
#10 |
'meta analysis'/exp OR 'meta analysis (topic)'/exp OR metaanaly*:ti,ab OR 'meta analy*':ti,ab OR metanaly*:ti,ab OR 'systematic review'/de OR 'cochrane database of systematic reviews'/jt OR prisma:ti,ab OR prospero:ti,ab OR (((systemati* OR scoping OR umbrella OR 'structured literature') NEAR/3 (review* OR overview*)):ti,ab) OR ((systemic* NEAR/1 review*):ti,ab) OR (((systemati* OR literature OR database* OR 'data base*') NEAR/10 search*):ti,ab) OR (((structured OR comprehensive* OR systemic*) NEAR/3 search*):ti,ab) OR (((literature NEAR/3 review*):ti,ab) AND (search*:ti,ab OR database*:ti,ab OR 'data base*':ti,ab)) OR (('data extraction':ti,ab OR 'data source*':ti,ab) AND 'study selection':ti,ab) OR ('search strategy':ti,ab AND 'selection criteria':ti,ab) OR ('data source*':ti,ab AND 'data synthesis':ti,ab) OR medline:ab OR pubmed:ab OR embase:ab OR cochrane:ab OR (((critical OR rapid) NEAR/2 (review* OR overview* OR synthes*)):ti) OR ((((critical* OR rapid*) NEAR/3 (review* OR overview* OR synthes*)):ab) AND (search*:ab OR database*:ab OR 'data base*':ab)) OR metasynthes*:ti,ab OR 'meta synthes*':ti,ab |
733409 |
#9 |
#8 AND [2009-2023]/py |
152 |
#8 |
#7 NOT ('conference abstract'/it OR 'editorial'/it OR 'letter'/it OR 'note'/it) NOT (('animal'/exp OR 'animal experiment'/exp OR 'animal model'/exp OR 'nonhuman'/exp) NOT 'human'/exp) |
197 |
#7 |
#1 AND #5 AND #6 |
291 |
#6 |
'sensitivity and specificity'/de OR sensitivity:ab,ti OR specificity:ab,ti OR predict*:ab,ti OR 'roc curve':ab,ti OR 'receiver operator':ab,ti OR 'receiver operators':ab,ti OR likelihood:ab,ti OR 'diagnostic error'/exp OR 'diagnostic accuracy'/exp OR 'diagnostic test accuracy study'/exp OR 'inter observer':ab,ti OR 'intra observer':ab,ti OR interobserver:ab,ti OR intraobserver:ab,ti OR validity:ab,ti OR kappa:ab,ti OR reliability:ab,ti OR reproducibility:ab,ti OR ((test NEAR/2 're-test'):ab,ti) OR ((test NEAR/2 'retest'):ab,ti) OR 'reproducibility'/exp OR accuracy:ab,ti OR 'differential diagnosis'/exp OR 'validation study'/de OR 'measurement precision'/exp OR 'diagnostic value'/exp OR 'reliability'/exp OR ppv:ti,ab,kw OR npv:ti,ab,kw OR (((false OR true) NEAR/3 (negative OR positive)):ti,ab) OR 'area under the curve'/exp OR 'brier score'/exp OR 'computer prediction'/exp OR 'c statistic'/exp OR 'c statistics'/exp OR 'integrated discrimination improvement'/exp OR 'net reclassification improvement'/exp OR 'net reclassification index'/exp OR 'prediction'/exp OR 'predictive model'/exp OR 'predictive modeling'/exp OR 'predictive validity'/exp OR 'predictive value'/exp OR 'regression analysis'/exp OR 'statistical model'/exp OR 'area under the curve':ti,ab,kw OR 'brier score*':ti,ab,kw OR 'c statistic*' OR 'computer prediction':ti,ab,kw OR 'decision curve anal*':ti,ab,kw OR (('net reclassification' NEAR/2 (improvement OR index)):ti,ab,kw) OR (((predict* OR statistical*) NEAR/3 (model* OR validity OR value)):ti,ab,kw) OR 'proportional hazards model*':ti,ab,kw OR 'r square*':ti,ab,kw OR regression:ti,ab,kw OR predict*:ti OR multivariate:ti,ab,kw OR multivariab*:ti,ab,kw |
7555462 |
#5 |
#2 OR #3 OR #4 |
66295 |
#4 |
'cross sectional imaging'/exp OR ((('cross sectional*' OR crosssectional* OR 'pre intervention*' OR preintervention* OR 'pre procedur*' OR preprocedur* OR preoperative OR 'pre operative' OR presurg* OR 'pre surg*') NEAR/3 (imag* OR venogr* OR phlebogr*)):ti,ab,kw) |
38963 |
#3 |
'computed tomographic venography'/exp OR (((ct OR 'compute* tomograph*') NEAR/3 (venograph* OR venogram* OR phlebograph* OR phlebogram*)):ti,ab,kw) OR ctv:ti,ab,kw |
12438 |
#2 |
'magnetic resonance venogram'/exp OR 'magnetic resonance venography'/exp OR ('nuclear magnetic resonance imaging'/mj AND ('preoperative evaluation'/exp OR 'predictive value'/exp)) OR ((('magnetic resonance' OR mr) NEAR/3 (venograph* OR venogram* OR phlebograph* OR phlebogram*)):ti,ab,kw) OR mrv:ti,ab,kw |
17071 |
#1 |
'postthrombosis syndrome'/exp OR ((('post thrombo*' OR postthrombo* OR 'venous stasis') NEAR/3 syndrome*):ti,ab,kw) OR 'iliac vein stenting'/exp OR 'iliac artery stenting'/exp OR 'iliac vein stent'/exp OR 'iliac artery stent'/exp OR 'iliac vein thrombosis'/exp OR 'iliac artery thrombosis'/exp OR 'iliac vein obstruction'/exp OR 'iliac artery occlusion'/exp OR 'iliac vein stenosis'/exp OR 'iliac artery stenosis'/exp OR (((iliac* OR ilio* OR femoroiliac*) NEAR/3 (obstruct* OR occlus* OR embolism* OR thromboembolism* OR thromb* OR stenos* OR stenotic OR recanal* OR stent* OR reconstruct* OR repair* OR syndrome*)):ti,ab,kw) OR 'may thurner':ti,ab,kw OR 'cockett syndrome*':ti,ab,kw OR (('vein reconstruction'/exp OR 'recanalization'/exp OR 'venous stent'/exp OR 'venous stenting'/exp OR 'vein occlusion'/exp OR 'venous thromboembolism'/exp OR 'vein thrombosis'/exp OR recanal*:ti,ab,kw OR stent*:ti,ab,kw OR venothrombos*:ti,ab,kw OR phlebothrombos*:ti,ab,kw OR 'deep vein thrombos*':ti,ab,kw OR 'deep venous thrombos*':ti,ab,kw OR dvt:ti,ab,kw OR (((vessel* OR vein* OR vascular OR venous OR vena OR endovenous OR intravenous OR arterial OR artery) NEAR/3 (reconstruct* OR repair* OR intervention* OR recanal* OR stent* OR prosthesis OR implant* OR obstruct* OR occlus* OR embolism* OR thromboembolism* OR thromb* OR stenos* OR stenotic)):ti,ab,kw) OR 'vascular patency'/exp OR (((vessel* OR vein* OR vascular OR venous OR vena OR endovenous OR intravenous OR arterial OR artery) NEAR/3 patenc*):ti,ab,kw)) AND ('iliac vein'/exp OR 'iliac artery'/exp OR iliac*:ti,ab,kw OR ilio*:ti,ab,kw OR femoroiliac*:ti,ab,kw)) |
44184 |
Ovid/Medline
# |
Searches |
Results |
17 |
9 not (14 or 15 or 16) = overig |
59 |
16 |
(9 and (12 or 13)) not (14 or 15) = observationeel |
179 |
15 |
(9 and 11) not 14 = RCT |
23 |
14 |
9 and 10 = SR |
3 |
13 |
Case-control Studies/ or clinical trial, phase ii/ or clinical trial, phase iii/ or clinical trial, phase iv/ or comparative study/ or control groups/ or controlled before-after studies/ or controlled clinical trial/ or double-blind method/ or historically controlled study/ or matched-pair analysis/ or single-blind method/ or (((control or controlled) adj6 (study or studies or trial)) or (compar* adj (study or studies)) or ((control or controlled) adj1 active) or "open label*" or ((double or two or three or multi or trial) adj (arm or arms)) or (allocat* adj10 (arm or arms)) or placebo* or "sham-control*" or ((single or double or triple or assessor) adj1 (blind* or masked)) or nonrandom* or "non-random*" or "quasi-experiment*" or "parallel group*" or "factorial trial" or "pretest posttest" or (phase adj5 (study or trial)) or (case* adj6 (matched or control*)) or (match* adj6 (pair or pairs or cohort* or control* or group* or healthy or age or sex or gender or patient* or subject* or participant*)) or (propensity adj6 (scor* or match*))).ti,ab,kf. or (confounding adj6 adjust*).ti,ab. or (versus or vs or compar*).ti. or ((exp cohort studies/ or epidemiologic studies/ or multicenter study/ or observational study/ or seroepidemiologic studies/ or (cohort* or 'follow up' or followup or longitudinal* or prospective* or retrospective* or observational* or multicent* or 'multi-cent*' or consecutive*).ti,ab,kf.) and ((group or groups or subgroup* or versus or vs or compar*).ti,ab,kf. or ('odds ratio*' or 'relative odds' or 'risk ratio*' or 'relative risk*' or aor or arr or rrr).ab. or (("OR" or "RR") adj6 CI).ab.)) |
5511272 |
12 |
Epidemiologic studies/ or case control studies/ or exp cohort studies/ or Controlled Before-After Studies/ or Case control.tw. or cohort.tw. or Cohort analy$.tw. or (Follow up adj (study or studies)).tw. or (observational adj (study or studies)).tw. or Longitudinal.tw. or Retrospective*.tw. or prospective*.tw. or consecutive*.tw. or Cross sectional.tw. or Cross-sectional studies/ or historically controlled study/ or interrupted time series analysis/ [Onder exp cohort studies vallen ook longitudinale, prospectieve en retrospectieve studies] |
4532548 |
11 |
exp clinical trial/ or randomized controlled trial/ or exp clinical trials as topic/ or randomized controlled trials as topic/ or Random Allocation/ or Double-Blind Method/ or Single-Blind Method/ or (clinical trial, phase i or clinical trial, phase ii or clinical trial, phase iii or clinical trial, phase iv or controlled clinical trial or randomized controlled trial or multicenter study or clinical trial).pt. or random*.ti,ab. or (clinic* adj trial*).tw. or ((singl* or doubl* or treb* or tripl*) adj (blind$3 or mask$3)).tw. or Placebos/ or placebo*.tw. |
2633127 |
10 |
meta-analysis/ or meta-analysis as topic/ or (metaanaly* or meta-analy* or metanaly*).ti,ab,kf. or systematic review/ or cochrane.jw. or (prisma or prospero).ti,ab,kf. or ((systemati* or scoping or umbrella or "structured literature") adj3 (review* or overview*)).ti,ab,kf. or (systemic* adj1 review*).ti,ab,kf. or ((systemati* or literature or database* or data-base*) adj10 search*).ti,ab,kf. or ((structured or comprehensive* or systemic*) adj3 search*).ti,ab,kf. or ((literature adj3 review*) and (search* or database* or data-base*)).ti,ab,kf. or (("data extraction" or "data source*") and "study selection").ti,ab,kf. or ("search strategy" and "selection criteria").ti,ab,kf. or ("data source*" and "data synthesis").ti,ab,kf. or (medline or pubmed or embase or cochrane).ab. or ((critical or rapid) adj2 (review* or overview* or synthes*)).ti. or (((critical* or rapid*) adj3 (review* or overview* or synthes*)) and (search* or database* or data-base*)).ab. or (metasynthes* or meta-synthes*).ti,ab,kf. |
693657 |
9 |
limit 8 to yr="2009 -Current" |
264 |
8 |
7 not (comment/ or editorial/ or letter/) not ((exp animals/ or exp models, animal/) not humans/) |
414 |
7 |
1 and 5 and 6 |
415 |
6 |
exp "Sensitivity and Specificity"/ or (sensitivity or specificity).ti,ab. or (predict* or ROC-curve or receiver-operator*).ti,ab. or (likelihood or LR*).ti,ab. or exp Diagnostic Errors/ or (inter-observer or intra-observer or interobserver or intraobserver or validity or kappa or reliability).ti,ab. or reproducibility.ti,ab. or (test adj2 (re-test or retest)).ti,ab. or "Reproducibility of Results"/ or accuracy.ti,ab. or Diagnosis, Differential/ or Validation Study/ or ((false or true) adj3 (negative or positive)).ti,ab. or Area Under Curve/ or exp Forecasting/ or "Predictive Value of Tests"/ or exp Multivariate Analysis/ or exp Regression Analysis/ or exp Models, Statistical/ or area under the curve.ti,ab,kf. or brier score*.ti,ab,kf. or c statistic*.ti,ab,kf. or computer prediction.ti,ab,kf. or decision curve anal*.ti,ab,kf. or (net reclassification adj2 (improvement or index)).ti,ab,kf. or ((predict* or statistical*) adj3 (model* or validity or value)).ti,ab,kf. or proportional hazards model*.ti,ab,kf. or r square*.ti,ab,kf. or regression.ti,ab,kf. or predict*.ti. or multivaria*.ti,ab,kf. |
6020162 |
5 |
2 or 3 or 4 |
59775 |
4 |
(('cross sectional*' or crosssectional* or 'pre intervention*' or preintervention* or 'pre procedur*' or preprocedur* or preoperative or 'pre operative' or presurg* or 'pre surg*') adj3 (imag* or venogr* or phlebogr*)).ti,ab,kf. |
26482 |
3 |
exp Computed Tomography Angiography/ or ((ct or 'compute* tomograph*') adj3 (venograph* or venogram* or phlebograph* or phlebogram*)).ti,ab,kf. or ctv.ti,ab,kf. |
19787 |
2 |
exp Phlebography/ or (('magnetic resonance' or mr) adj3 (venograph* or venogram* or phlebograph* or phlebogram*)).ti,ab,kf. or mrv.ti,ab,kf. |
15021 |
1 |
exp Postthrombotic Syndrome/ or (('post thrombo*' or postthrombo* or 'venous stasis') adj3 syndrome*).ti,ab,kf. or exp May-Thurner Syndrome/ or ((iliac* or ilio* or femoroiliac*) adj3 (obstruct* or occlus* or embolism* or thromboembolism* or thromb* or stenos* or stenotic or recanal* or stent* or reconstruct* or repair* or syndrome*)).ti,ab,kf. or 'may thurner'.ti,ab,kf. or 'cockett syndrome*'.ti,ab,kf. or ((exp Blood Vessel Prosthesis Implantation/ or exp Stents/ or exp Venous Thromboembolism/ or exp Venous Thrombosis/ or recanal*.ti,ab,kf. or stent*.ti,ab,kf. or venothrombos*.ti,ab,kf. or phlebothrombos*.ti,ab,kf. or 'deep vein thrombos*'.ti,ab,kf. or 'deep venous thrombos*'.ti,ab,kf. or dvt.ti,ab,kf. or ((vessel* or vein* or vascular or venous or vena or endovenous or intravenous or arterial or artery) adj3 (reconstruct* or repair* or intervention* or recanal* or stent* or prosthesis or implant* or obstruct* or occlus* or embolism* or thromboembolism* or thromb* or stenos* or stenotic)).ti,ab,kf. or exp Vascular Patency/ or ((vessel* or vein* or vascular or venous or vena or endovenous or intravenous or arterial or artery) adj3 patenc*).ti,ab,kf.) and (exp Iliac Vein/ or exp Iliac Artery/ or iliac*.ti,ab,kf. or ilio*.ti,ab,kf. or femoroiliac*.ti,ab,kf.)) |
20020 |