UCV - preventie en nabehandeling
Uitgangsvraag
Preventie en nabehandeling
- Sanering van het oppervlakkige veneuze systeem
Aanbeveling
In het geval van geisoleerde significante oppervlakkige veneuze insufficientie bij een ulcus cruris venosum waardoor de veneuze terugvloed verstoord is, beveelt de werkgroep chirurgische sanering van het oppervlakkige systeem aan in combinatie met ambulante compressietherapie, om recidief te voorkomen.
Overwegingen
In de praktijk lijkt behandeling van het oppervlakkige veneuze systeem bij het ulcus cruris, met behulp vanendovasculaire thermische ablatie, stripping en/of flebectomie, of echogeleide foamsclerose , de recidiefkans te verminderen. Omdat ook diverse studies aantonen dat incidentie van het ulcus cruris op basis van uitsluitend veneuze insufficiëntie lijkt te stagneren dan wel af te nemen, ten gevolge van het tijdig behandelen van veneuze insufficiëntie van (stam)varices, adviseert de werkgroep om patiënten met veneuze insufficiëntie vroegtijdig te behandelen om kans op het ontwikkelen van een ulcus cruris te beperken. Als er geen contra-indicaties zijn kan de behandeling plaats vinden als het ulcus nog open is
Onderbouwing
Achtergrond
Het belangrijkste bij het voorkomen van veneuze ulcera is de opheffing van de onderliggende veneuze pathologie. Het is aangetoond dat behandeling van oppervlakkige veneuze insufficiëntie de recidiefkans vermindert. De waarde van sanering van het veneuze systeem als maatregeling ter preventie van (recidiveren van) veneuze ulcera zal in dit hoofdstuk worden besproken. Niet bij alle patiënten is behandeling mogelijk of noodzakelijk, de functie van onder andere het diepe systeem speelt hierbij een rol. Bij deze patiëntengroep, of wanneer het veneuze systeem onvoldoende kan worden gesaneerd of gesaneerd is, is toepassing van compressie noodzakelijk. Voor een uitgebreide beschrijving compressietherapie in de behandeling van chronische veneuze ziekte (CVD) wordt verwezen naar de module compressietherapie. Deze module beperkt zich tot aanbevelingen over sanering van het oppervlakkige veneuze systeem bij patiënten met veneuze ulcera.
Conclusies
Niveau 2 |
Het is aannemelijk dat behandeling van oppervlakkige veneuze insufficiëntie het recidiefpercentage van veneuze ulcera vermindert.
A1 Howard 2008, Bevis 2011 |
Samenvatting literatuur
Er is een aantal gerandomiseerde studies, die het effect op recidiefkans van behandeling van oppervlakkige veneuze insufficiëntie bij een ulcus cruris met geïsoleerde veneuze insufficiëntie bestuderen.
In een systematisch review [1] werden tussen 2000 en 2008 5 RCT’s beschreven, waarvan er 4 van voldoende kwaliteit waren om te includeren. Recidief percentages in de diverse artikelen variëren van 9 tot 56% [1]. De grootste studie betrof de ESCHAR trial [2]. De gezamenlijke resultaten na chirurgische behandeling van het oppervlakkige veneuze systeem bij patiënten met chronische ulcera lieten een vermindering in recidivering van de veneuze ulcera zien ten opzichte van de controle groepen die alleen compressietherapie kregen, maar lieten daarentegen een vergelijkbare duur in wondgenezing zien [1].
Het effect van sanering van het oppervlakkige veneuze systeem bij patienten met ook diepe veneuze insufficiëntie (DVI) op wondgenezing is niet duidelijk, maar subgroep analyse in de ESCHAR trial [2] laat zien dat sanering ook bij deze patienten een verminderde kans op recidivering geeft, waarschijnlijkvanwege de hemodynamische en klinische voordelen die hieruit resulteren. Deze RCT laat ook zien dat een deel van de patiënten met veneuze ulcera niet in aanmerking komt voor sanering. Zeker bij de groep patiënten met oppervlakkige en diepe veneuze insufficiëntie is het continueren van compressietherapie wel noodzakelijk.
Een recenter systematische review [3] includeerde naast chirurgische behandeling van het oppervlakkige systeem ook studies naar endoveneuze therapieën. Deze leverde geen extra bewijs op ten opzichte van de systematische review van Howard et al.
Referenties
- 1 - Howard DP, Howard A, Kothari A, Wales L, Guest M, Davies AH. The role of superficial venous surgery in the management of venous ulcers: a systematic review. Eur J Vasc Endovasc Surg 2008 Oct;36(4):458-65.
- 2 - Gohel MS, Barwell JR, Taylor M, Chant T, Foy C, Earnshaw JJ, et al. Long term results of compression therapy alone versus compression plus surgery in chronic venous ulceration (ESCHAR): randomised controlled trial. BMJ 2007 Jul 14;335(7610):83.
- 3 - Bevis P, Earnshaw J. Venous ulcer review. Clin Cosmet Investig Dermatol 2011;4:7-14.
Evidence tabellen
Chirurgische sanering van het oppervlakkige veneuze systeem
Auteur, jaartal |
Mate van bewijs |
Type onderzoek |
Setting |
Populatie (classificatie; steekproef- grootte incl. aantal benen) |
In- en Exclusiecriteria |
Interventie groep (incl. duur) |
Controle groep (incl. duur) |
Outcome (effectmaat) |
Follow-up |
Resultaat |
Opmerkingen / conclusie |
Gohel 2007 |
A2 |
RCT |
|
500 pte |
|
Compressie en chirurgie van het oppervlakkige veneuze systeem |
Alleen compressie |
Wondgenezin g van het ulcus en recivering |
3 jaar |
Co: 89% genezing, 56% recidivering Intv: 93% genezing, 31% recidivering |
Chirurgische correctie van oppervlakkige veneuze reflux bij veneuze ulcera kan recidief kans doen afnemen |
Howard 2008 |
SR |
5 RCT's sinds 2000, waarvan 4 van voldoende kwaliteit: Guest 2003, Zamboni 2003, Gohel 2007, van Gent 2006 |
De RCT's laten een vergelijkbare wondgenezing zien maar een vermindering in recidivering van de veneuze ulcera met chirurgie van het oppervlakkige systeem. Het effect van diepe veneuze insufficientie (CVI) op wondgenezing is niet duidelijk, maar subgroep analyse in de ESCHAR trial (Gohel 2007) laat zien dat hoewel chirurugie resulteert in een minder indrukwekkende daling van recidivering van veneuze ulcera bij patienten met CVI, deze patiënten toch baat lijken te hebben van operatie vanwege de hemodynacische en klinische voordelen die hieruit resulteren. Deze RCT laat ook zien dat een sustantieel deel van de patienten met veneuze ulcera niet in aanmerking komt voor chirurgische sanering. |
||||||||
Bevis 2011 |
SR |
5 RCT's 4 gelijk aan Howard 2008 en 1 RCT (Viarengo 2007) naar endoveneuze therapie |
Alleen endoveneuze behandeling lijkt wondgenezing te ondersteuenen maar alle vormen van chirurgische behandeling van het oppervlakkige systeem verminderen recidivering van veneuze ulcera. |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-01-2014
Laatst geautoriseerd : 01-01-2014
Geplande herbeoordeling :
Een richtlijn heeft alleen zeggingskracht als op continue basis onderhoud plaatsvindt, op grond van systematische monitoring van zowel de medisch wetenschappelijke literatuur als praktijkgegevens en door gebruikers van de richtlijn aangeleverde commentaren. Voor deze richtlijn is afgesproken één keer per jaar de literatuur te bekijken om nieuwe ontwikkelingen te volgen. Bij essentiële ontwikkelingen kan besloten worden om een gehele richtlijnwerkgroep bij elkaar te roepen en tussentijdse elektronische amendementen te maken en deze onder de verschillende beroepsgroepen te verspreiden. Tevens zullen de hoofdstukken ‘Bekkenvarices’ en ‘Recidief varices na operatie’ in de nabije toekomst nog worden herzien, aangezien deze teksten nog dateren uit 2007. In de huidige richtlijn zijn er geen multidisciplinaire indicatoren ontwikkeld. De ontwikkeling van indicatoren is een aandachtspunt bij een toekomstige herziening van de richtlijn.
Algemene gegevens
Autorisatie
De richtlijn is geautoriseerd door:
- Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)
- Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH)
- Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV)
- Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
- Nederlandse Vereniging voor Radiodiagnostiek
- Nederlands / Belgische Vereniging voor Non-Invasieve Vaatdiagnostiek
- Verpleegkundig Specialisten Vaatchirurgie Nederland
- Verenso Vereniging van specialisten in ouderengeneeskunde
- Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
- Nederlandse Organisatie Voor Wondprofessionals
- V&VN Wondconsulenten
- Nederlandse Vereniging van Orthopaedisten en Bandagisten (Orthobanda)
- Vereniging voor Aanmeters van Therapeutische Elastische Kousen (VATEK)
De richtlijn is geautoriseerd door (beoogd):
- Hart & Vaatgroep
- ZN.
Innovatie
In het veld van veneuze pathologie is er sterke behoefte aan persisterende innovatie. Om innovatie te stimuleren en faciliteren is het voorstel (conform een reeds via Achmea lopende afspraak) nieuwe ontwikkelingen te bekostigen in trial verband conform de bestaande DOT’s, mits een METC dit onderzoek goedgekeurd heeft. Naast deze klinische kosten zijn er aanvullende kosten aan de desbetreffende trial gerelateerd, die dan via een unrestricted grant worden vergoed. Dit laatste om bias als gevolg van inmenging van de industrie te voorkomen. Op deze wijze bestaat er een goede mogelijkheid om onder gecontroleerde omstandigheden een nieuw product te testen. Mocht uit een dergelijke studie geconcludeerd worden dat het nieuwe product een aanvulling is op het bestaande therapeutische arsenaal, dan kan de therapie aansluitend in een herziening van de richtlijnen opgenomen worden en daarmee vergoed worden als standard care.
Advies voor onderzoek
Er is een gebrek aan goed uitgevoerde studies met lange (> 5 jaar) follow-up voor de behandeling van patiënten met veneuze problematiek. Het verrichten van dergelijke studies die gericht zijn op het aantonen van de effectiviteit van behandeling zijn aan te bevelen. Mogelijk gaan in de toekomst ook registratiesystemen uitkomst bieden om deze data te verkrijgen. De beroepsverenigingen zijn van plan op korte termijn registratiesystemen op dit gebied op te zetten.
Doel en doelgroep
Doelstelling
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming, gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over de begeleiding en behandeling van patiënten met varices, diepe veneuze ziekte en ulcus cruris.
De financiering van deze richtlijn is tot stand gekomen met gelden die de NVDV en de NVvH uit hun SKMS-programma’s hebben vrijgemaakt. De uitgangsvragen zijn daarmede vooral gericht op de effectiviteit van de verschillende interventies. Aan de samenwerking met de eerste lijn (verwijscriteria voor eerste naar tweede lijn en vice versa) en de organisatie van zorg (bv welke zorg hoort bij welke zorgverlener thuis) is in deze herziening geen extra aandacht geschonken. Dit zou bij een volgende herziening of in de vorm van een separaat project kunnen worden aangepakt.
Doelgroep
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroepen, waartoe behoren: dermatologen, chirurgen, specialisten ouderengeneeskunde, vaatlaboranten, huisartsen, verpleegkundigen en bandagisten. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordiging van de bij veneuze pathologie betrokken disciplines. De werkgroep is opgesplitst in twee werkroepen: werkgroep “vances en diepe veneuze ziekte” en de werkgroep ‘ulcus cruris venosum en compressietherapie’. Bij het samenstellen van de werkgroepen is rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische werkgroepleden. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel werkgroeplid ontving gunsten met het doel de richtlijn te beïnvloeden.
dr.M. B. Maessen-Visch |
voorzitter (ulcus cruris) namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)* |
dr. K. van der WegenFranken |
voorzitter (compressie therapie) namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
prof.dr. H.A.M. Neumann |
voorzitter (Compressietherapie) namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
drs. A.B. Halk |
ondersteuner/secretaris namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
drs. C. Eggen |
ondersteuner/secretaris namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. J.J.E. van Everdingen |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. C. van Montfrans |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. P. van Neer |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)* |
dr. K. Munte |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. L. Huisman |
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV)* |
dr. A. Krasznai |
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV) |
dr. P. Buis |
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) |
drs. M.W.F. van Leen |
Verenso Vereniging van specialisten in ouderengeneeskunde |
Mw. E.J.M. Kuijper-Kuip |
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH) |
Mw. S. Amesz |
Nederlandse Organisatie Voor Wondprofessionals (NOVW) |
Mw. Y. Siebers |
V&VN Wondconsulenten |
Mw. T. Jongerius |
Kenniscentrum WCS |
Mw. I. Sissingh |
Nederlandse Vereniging van Orthopaedisten en Bandagisten (Orthobanda) |
Mw. C. von Meijenfeldt |
Vereniging voor Aanmeters van Therapeutische Elastische Kousen (VATEK) |
Inbreng patiëntenperspectief
Aan de start van het richtlijntraject zijn de Hart&Vaatgroep en de NPCF (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie) uitgenodigd voor deelname aan de Invitational Conference, vertegenwoordigers van de Hart&Vaatgroep waren bij deze bijeenkomst aanwezig. De Hart&Vaatgroep is tevens uitgenodigd voor participatie in de werkgroepen. Zij heeft besloten van actieve deelname af te zien en gaf de voorkeur aan een schriftelijke te reactie in de commentaarfase. De Hart&Vaatgroep heeft haar fiat gegeven aan de inhoud van de richtlijn.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het concept van de richtlijn is zoveel mogelijk rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de daadwerkelijke uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. De richtlijn wordt verspreid onder alle bij varices betrokken beroepsgroepen. Ook wordt een samenvatting van de richtlijn gepubliceerd en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht aan worden besteed. Daarnaast wordt de richtlijn onder de aandacht gebracht via de betrokken patiëntenverenigingen.
Werkwijze
Doelstelling
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming, gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over de begeleiding en behandeling van patiënten met varices, diepe veneuze ziekte en ulcus cruris.
De financiering van deze richtlijn is tot stand gekomen met gelden die de NVDV en de NVvH uit hun SKMS-programma’s hebben vrijgemaakt. De uitgangsvragen zijn daarmede vooral gericht op de effectiviteit van de verschillende interventies. Aan de samenwerking met de eerste lijn (verwijscriteria voor eerste naar tweede lijn en vice versa) en de organisatie van zorg (bv welke zorg hoort bij welke zorgverlener thuis) is in deze herziening geen extra aandacht geschonken. Dit zou bij een volgende herziening of in de vorm van een separaat project kunnen worden aangepakt.
Doelgroep
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroepen, waartoe behoren: dermatologen, chirurgen, specialisten ouderengeneeskunde, vaatlaboranten, huisartsen, verpleegkundigen en bandagisten. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.