UCV - wondbedekkers
Uitgangsvraag
Wondbedekkers (verbandmiddelen)
Aanbeveling
Bij de behandeling van een ulcus curis kan in principe met een (traditionele) non- adhesieve wondbedekker worden volstaan.
De keuze voor een specifieke dressing is afhankelijk van eigenschappen van de wond-bedekker en de wond.
De keuze is mede afhankelijk van de frequentie van verbandwissel.
De wondzorg (en daarmee tevens de keuze voor een bepaald verbandmiddel) dient kosteneffectief ingericht te zijn.
Bij de applicatie van dressings dient op juist gebruik gelet te worden, waarbij het combineren en frequent wisselen van producten vaak niet zinvol is.
Overwegingen
Wellicht mede door het veelvuldige gebruik van actieve controlebehandelingen, laten de meeste onderzoeken geen significante verschillen op de eindpunten genezingspercentage en absolute of relatieve reductie van ulcusgrootte zien, waarbij het gebruik van uiteenlopende controlegroepen de interpretatie extra bemoeilijkt.
In de praktijk kan in principe met een goedkope non-adhesieve wondbedekker worden volstaan. Keuzes moeten gebaseerd worden op basis van overwegingen inzake het aspect (mate van excudatie) van de wond (TIME), de invloed van de diverse wondbedekkers op de vochtigheid van de wond, gebruiksgemak (minder frequente wisseling), alsmede ook bijkomende factoren zoals allergieën en pijn. Ook het kostenperspectief van de verschillende middelen is van belang bij het maken van een keuze.
Hydrogels, hydrocolloïden en transparante folies zonder extra applicatie dienen te worden gebruikt bij wonden die geen of weinig wondvocht produceren aangezien anders de kans op maceratie van de wondranden erg groot is.
De moderne wondbedekkers zijn kostbaarder maar er zijn vaak minder verbandwissels nodig. Het is daarom belangrijk de verbanden volgens voorschrift te gebruiken.
De meerwaarde van specifieke wondbehandelcentra buiten het ziekenhuis of zelfstandig behandelcentrum is niet aangetoond. De behandeling van het ulcus cruris venosum moet primar gericht zijn op het onderliggend lijden, hetgeen tot de taak van de behandelend specialist behoort. Voor de juiste keuze in wondbedekkers en follow-up hiervan zijn gemeenschappelijke spreekuren in samenwerking met (wond)verpleegkundigen wenselijk.
Over de optimale organisatie van zorg wordt in deze richtlijn nog geen uitspraak gedaan. Conform de NHG standaard ulcus cruris venosum luidt het advies om met een aantal wondbedekkers ervaring op te doen en over de keus ervan regionale afspraken te maken met degenen die de behandeling uitvoeren en de apothekers (NHG standaard ulcus cruris venosum 2010).
Onderbouwing
Achtergrond
Al sinds begin 60-er jaren is bekend dat een vochtig wondmilieu goed is voor wondgenezing. Conventionele “natte gazen” veroorzaken relatief veel nadelen met betrekking tot pijn en beschadiging van granulatieweefsel bij verbandwissel. Producten die een vochtig wondklimaat realiseren hebben dan ook de voorkeur. Moderne wondbedekkers kunnen ingedeeld worden in absorberende, regulerende of reinigende wondbedekkers en wondbedekkers die medicamenten bevatten. Bij de keuze voor een wondbedekker dient als primair uitgangspunt het aspect van de wond, met name de exudatie (TIME). Daarnaast is aandacht voor de kosten van de verschilldende verbandmiddelen belangrijk, met het oog op de organisatie van zorg en arbeidskosten waarbij financiële aspecten in de toekomst steeds belangrijker worden.
Conclusies
Niveau 1 |
Meerwaarde van moderne wondbedekkers ten opzichte van traditionele wondbehandeling is niet bewezen ten aanzien van genezingspercentage/reductie wondoppervlak. Op basis van effectiviteitonderzoek kan geen voorkeur worden uitgesproken voor één van de beschikbare middelen.
A1 Palfreyman 2006, Bouza 2005 (A1) |
Samenvatting literatuur
Een Cochrane review van goede kwaliteit gaat in op de effectiviteit van wondbedekkers die kunnen worden gebruikt onder compressief verband [18]. De auteurs beschrijven 42 RCT’s, die merendeels de verdiensten van hydrocolloïden (vergeleken met schuimverband, alginaat, een ander hydrocolloid of een simpel non-adhesief verband) onderzochten. Enkele andere trials vergeleken schuimverband met een simpel non-adhesief verband, of schuimverbanden onderling. Tenslotte waren er enkele die hydrogel met non-adhesieve wondbedekkers vergeleken. Eindpunt was genezing van het ulcus, meestal na circa 12 weken. De meeste trials hadden minder dan 100 deelnemers, waarvan de helft minder dan 50. De kwaliteit van de studies was in het algemeen matig. Alle verrichte 7 meta-analyses (hydrocolloïd vergeleken met schuimverband, alginaat, een ander hydrocolloïd of een simpel non- adhesieve wondbedekker) respectievelijk schuimverband vergeleken met ander schuimverband of een simpele non-ahhesieve wondbedekker en hydrogel vergeleken met een simpele non-adhesieve wondbedekker) lieten geen significante verschillen op het eindpunt genezing zien.
Een meta-analyse van iets eerdere datum komt tot vergelijkbare bevindingen [19]. De review vat de bevindingen van 31 onderzoeken samen. 26 onderzoeken includeerden patiënten betreffen met veneuze ulcera. In de andere 5 werden ook andersoortige ulcera tot het onderzoek toegelaten. Vergelijking van de effectiviteit van hydrocolloïden met conventionele wondbedekkers (8 onderzoeken), polyurethaan, alginaten, collageen of geactiveerde kool met conventionele wondbedekkers (respectievelijk 3, 2, 1 en 1 studies) en hydrocolloïden met andere moderne wondbedekkers laten bij meta-analyse geen van alle significante verschillen zien.
In de evidence tabel zijn de resultaten van een tiental latere trials met wondbedekkers weergegeven. De meeste daarvan laten eveneens geen verschillen tussen de diverse soorten wondbedekkers zien.
Referenties
- 1 - Falabella A. Debridement of wounds. Wounds 1998;10(suppl C):1-8 (Fallabella a.)
- 2 - Bradley M, Cullem N, Sheldon T. The debridement of chronic wounds: A systemic review. Health Technology Assesment 1999;3(17 Pt 1).
- 3 - Williams D, Enoch S, Miller D, Harris K, Price P, Harding KG. Effect of sharp debridement using curette on recalcitrant nonhealing venous leg ulcers: a concurrently controlled, prospective cohort study. Wound Repair Regen 2005 Mar;13(2):131-7.
- 4 - Cardinal M, Eisenbud DE, Armstrong DG, Zelen C, Driver V, Attinger C, et al. Serial surgical debridement: a retrospective study on clinical outcomes in chronic lower extremity wounds. Wound Repair Regen 2009 May;17(3):306-11.
- 5 - Bergemann R, Lauterbach KW, Vanscheidt W, Neander KD, Engst R. Economic evaluation of the treatment of chronic wounds: hydroactive wound dressings in combination with enzymatic ointment versus gauze dressings in patients with pressure ulcer and venous leg ulcer in Germany. Pharmacoeconomics 1999 Oct;16(4):367-77.
- 6 - Ramundo J, Gray M. Enzymatic wound debridement. J Wound Ostomy Continence Nurs 2008 May;35(3):273-80.
- 7 - Falabella (a) AF, Carson P, Eaglstein WH, Falanga V. The safety and efficacy of a proteolytic ointment in the treatment of chronic ulcers of the lower extremity. J Am Acad Dermatol 1998 Nov;39(5 Pt 1):737-40. (fallabella b.)
- 8 - Mekkes JR. Debridement of venous leg ulcers (proefschrift). Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 1998.
- 9 - Bahr S, Mustafi N, Hattig P, Piatkowski A, Mosti G, Reimann K, et al. Clinical efficacy of a new monofilament fibre-containing wound debridement product. J Wound Care 2011 May;20(5):242-8.
- 10 - Haemmerle G, Duelli H, Abel M, Strohal R. The wound debrider: a new monofilament fibre technology. Br J Nurs 2011 Mar 24;20(6):S35-2.
- 11 - Vowden, K., Vowden, P. Debrisoft: Revolutionising debridement. Br J Nurs. 2011; 20: 20 (Suppl.), S1-S16.
- 12 - Angeras MH, Bradberg A, Falk A, Seeman T. Comparison between sterile saline and tapwater for cleansing of acute soft tissue wounds. Eur J Surg 1992;158:347-50.
- 13 - Gent W van, Maessen-Visch MB. Behandeling ulcus cruris, inclusief wondverzorging en chirurgische technieken. In: Handboek Flebologie. Neumann HAM, ea. Houten: Prelum uitgevers, 2011
- 14 - Korthals Altes-Levy van Vinnighe HR, Faber WR, Oey HB. [Transplantation of skin punch grafts as an aid in the treatment of leg ulcers]. Ned Tijdschr Geneeskd 1978 Sep 23;122(38):1401-4.
- 15 - Berretty PJ, Neumann HA, de Limpens AM, Cormane RH. Treatment of ulcers on legs from venous hypertension by split-thickness skin grafts. J Dermatol Surg Oncol 1979 Dec;5(12):966-70.
- 16 - Vuerstaek JD, Vainas T, Wuite J, Nelemans P, Neumann MH, Veraart JC. State-of-the-art treatment of chronic leg ulcers: A randomized controlled trial comparing vacuum-assisted closure (V.A.C.) with modern wound dressings. J Vasc Surg 2006 Nov;44(5):1029-37.
- 17 - Schmeller W, Gaber Y. Surgical removal of ulcer and lipodermatosclerosis followed by split-skin grafting (shave therapy) yields good long-term results in "non-healing" venous leg ulcers. Acta Derm Venereol 2000 Jul;80(4):267-71.
- 18 - Palfreyman SJ, Nelson EA, Lochiel R, Michaels JA. Dressings for healing venous leg ulcers. Cochrane Database Syst Rev 2006 Jul;19;(3):CD001103.
- 19 - Bouza C, Munoz A, Amate JM. Efficacy of modern dressings in the treatment of leg ulcers: a systematic review. Wound Repair Regen 2005 May;13(3):218-29.
- 20 - Carter MJ, Tingley-Kelley K, Warriner RA, III. Silver treatments and silver-impregnated dressings for the healing of leg wounds and ulcers: a systematic review and meta-analysis. J Am Acad Dermatol 2010 Oct;63(4):668-79.
- 21 - Chambers H, Dumville JC, Cullum N. Silver treatments for leg ulcers: a systematic review. Wound Repair Regen 2007 Mar;15(2):165-73.
- 22 - Jull A, Parag V, Walker N, Maddison R, Kerse N, Johns T. The prepare pilot RCT of home-based progressive resistance exercises for venous leg ulcers. J Wound Care 2009 Dec;18(12):497-503.
- 23 - O'Meara S, Al-Kurdi D, Ologun Y, Ovington LG. Antibiotics and antiseptics for venous leg ulcers. Cochrane Database Syst Rev 2010 Jan;%20;(1):CD003557.
- 24 - Kaye ET. Topical antibacterial agents. Infect Dis Clin North Am 2000 Jun;14(2):321-39.
- 25 - OMeara SM, Cullum NA, Majid M, Sheldon TA. Systemic review of antimicrobial agents used for chronic wounds.Br J Surg 2001;88:4-21.
- 26 - Goedkoop R, Juliet R, You PH, Daroczy J, de Roos KP, Lijnen R, et al. Wound stimulation by growth-arrested human keratinocytes and fibroblasts: HP802-247, a new-generation allogeneic tissue engineering product. Dermatology 2010;220(2):114-20.
- 27 - Kirsner RS, Marston WA, Snyder RJ, Lee TD, Cargill DI, Slade HB. Spray-applied cell therapy with human allogeneic fibroblasts and keratinocytes for the treatment of chronic venous leg ulcers: a phase 2, multicentre, double-blind, randomised, placebo-controlled trial. Lancet 2012 Sep 15;380(9846):977-85.
- 28 - Gibbs S, van den Hoogenband HM, Kirtschig G, Richters CD, Spiekstra SW, Breetveld M, et al. Autologous full-thickness skin substitute for healing chronic wounds. Br J Dermatol 2006 Aug;155(2):267-74.
- 29 - Vanscheidt W, Ukat A, Horak V, Bruning H, Hunyadi J, Pavlicek R, et al. Treatment of recalcitrant venous leg ulcers with autologous keratinocytes in fibrin sealant: a multinational randomized controlled clinical trial. Wound Repair Regen 2007 May;15(3):308-15.
- 30 - Tausche AK, Skaria M, Bohlen L, Liebold K, Hafner J, Friedlein H, et al. An autologous epidermal equivalent tissue-engineered from follicular outer root sheath keratinocytes is as effective as split- thickness skin autograft in recalcitrant vascular leg ulcers. Wound Repair Regen 2003 Jul;11 (4):248-52.
- 31 - Cherubino M, Rubin JP, Miljkovic N, Kelmendi-Doko A, Marra KG. Adipose-derived stem cells for wound healing applications. Ann Plast Surg 2011 Feb;66(2):210-5.
- 32 - Falanga V. Stem cells in tissue repair and regeneration. J Invest Dermatol 2012 Jun;132(6):1538- 41.
- 33 - Jones JE, Nelson EA, Al-Hity A. Skin grafting for venous leg ulcers. Cochrane Database Syst Rev 2013 Jan 31.
- 34 - Barber C, Watt A, Pham C, Humphreys K, Penington A, Mutimer K, et al. Influence of bioengineered skin substitutes on diabetic foot ulcer and venous leg ulcer outcomes. J Wound Care 2008 Dec;17(12):517-27.
- 35 - Ubbink DT, Westerbos SJ, Evans D, Land L, Vermeulen H. Topical negative pressure for treating chronic wounds. Cochrane Database Syst Rev 2008 Jul 16;(3):CD001898.
- 36 - Korber A, Franckson T, Grabbe S, Dissemond J. Vacuum assisted closure device improves the take of mesh grafts in chronic leg ulcer patients. Dermatology 2008;216(3):250-6.
- 37 - Ross RE, Aflaki P, Gendics C, Lantis Ii JC. Complex lower extremity wounds treated with skin grafts and NPWT: a retrospective review. J Wound Care 2011 Oct;20(10):490, 492-0, 495.
- 38 - Hu X, Sun H, Han C, Wang X, Yu W. Topically applied rhGM-CSF for the wound healing: a systematic review. Burns 2011 Aug;37(5):729-41.
- 39 - Wiemann TJ. Efficacy and safety of recombinant human platelet-derived growth factor-BB (Becaplermin) in patients with chronic venous ulcers. Woundsresearch.com. 2003
- 40 - Marti, Linares P, Bonell A, Acosta M, Llort C, Lapiedra O. Growth factor used in healing venous ulcers. Chirurgia 2008; 21: 17-20.
- 41 - Senet P, Vicaut E, Beneton N, Debure C, Lok C, Chosidow O. Topical treatment of hypertensive leg ulcers with platelet-derived growth factor-BB: a randomized controlled trial. Arch Dermatol 2011 Aug;147(8):926-30.
- 42 - Stacey MC, Mata SD, Trengove NJ, Mather CA. Randomised double-blind placebo controlled trial of topical autologous platelet lysate in venous ulcer healing. Eur J Vasc Endovasc Surg 2000 Sep;20(3):296-301.
- 43 - Robson MC, Phillips TJ, Falanga V, Odenheimer DJ, Parish LC, Jensen JL, et al. Randomized trial of topically applied repifermin (recombinant human keratinocyte growth factor-2) to accelerate wound healing in venous ulcers. Wound Repair Regen 2001 Sep;9(5):347-52.
- 44 - Harding KG, Krieg T, Eming SA, Flour ML, Jawien A, Cencora A, et al. Efficacy and safety of the freeze-dried cultured human keratinocyte lysate, LyphoDerm 0.9%, in the treatment of hard-to-heal venous leg ulcers. Wound Repair Regen 2005 Mar;13(2):138-47.
- 45 - Briggs M, Nelson EA, Martyn-St JM. Topical agents or dressings for pain in venous leg ulcers. Cochrane Database Syst Rev 2012 Nov 14;11:CD001177. doi:10.1002/14651858.CD001177.pub3.:CD001177.
- 46 - Fogh K, Andersen MB, Bischoff-Mikkelsen M, Bause R, Zutt M, Schilling S, et al. Clinically relevant pain relief with an ibuprofen-releasing foam dressing: results from a randomized, controlled, double- blind clinical trial in exuding, painful venous leg ulcers. Wound Repair Regen 2012 Nov;20(6):815- 21.
- 47 - Romanelli M, Dini V, Polignano R, Bonadeo P, Maggio G. Ibuprofen slow-release foam dressing reduces wound pain in painful exuding wounds: preliminary findings from an international real-life study. J Dermatolog Treat 2009;20(1):19-26.
- 48 - Sibbald RG, Coutts P, Fierheller M, Woo K. A pilot (real-life) randomised clinical evaluation of a pain-relieving foam dressing: (Ibuprofen-foam versus local best practice). International Wound Journal 4(SUPPL.1), 16-23.1742-4801 2007.
- 49 - Woo KY, Coutts PM, Price P, Harding K, Sibbald RG. A randomized crossover investigation of pain at dressing change comparing 2 foam dressings. Adv Skin Wound Care 2009 Jul;22(7):304-10.
- 50 - White, R. A multinational survey of the assessment of pain when removing dressings. Wounds UK 2008;4:1,14-22.
- 51 - Lange IS, Pilz B, Geier J, Frosch PJ. Contact allergy in patients with stasis dermatitis or leg ulcers. Results of the Informational Network of the Departments of Dermatology and the German Contact Allergy Group Dermatosen-in-Beruf-und-Umwelt. 1996;44:1-22.
Evidence tabellen
Wondbedekkers (doorgaans in combinatie met compressietherapie)
Auteur, jaartal |
Mate van bewijs |
Type onderzoek |
Setting |
Populatie (classificatie; steekproef- grootte incl aantal benen) |
Inclusie criteria |
Exclusie- criteria |
Interventie groep (incl duur) |
Controle groep (incl duur) |
Outcome (effectmaat) |
Follow-up |
Resultaat |
Conclusie |
Opmerkingen |
De la Brassinn e, 2006 |
|
RCT |
Zieken huis |
20 |
40-70 jaar Mobiel Veneus ulcus |
x |
hydrophilic gel Flaminal® (een alginaat verrijkt met enzymen) |
hydrocolloid gel Intrasite® |
Ulcusoppervl akte (in cm2) Uclusvolume (in mm3) |
1, 2 en 4 weken |
Significant grotere oppervlakte en volume vermindering na 2 en 4 weken in Flaminal groep |
Ulcusvolume meting is een gevoelige methode om genezingstende ns vast te stellen |
Gesponsord e studie, Niet geblindeerd |
Franks, 2006 |
|
RCT |
Tweede lijn |
156 |
Veneus ulcus |
x |
Allevyn Hydrocellular schuimverba nd |
Mepilex schuimverban d |
Genezing Pijn |
24 weken |
Geen verchil in genezing Geen verschil in pijnreductie |
Beide schuimverbande n even effectief |
Tevens randomisatie over 2 soorten compressiev e verbanden Veel uitval Gesponsord e studie |
Gethin 2008 |
|
RCT |
Tweede lijn |
108 |
Veneus ulcus met tenminste 50 % beslag |
Antibiotica gebruik Immunosu ppressiva gebruik |
Manuka honing |
hydrogel therapie (IntraSite Gel) |
Percentage ulcus bedekt met beslag na 4 weken. Genezing na 12 weken Oppervlakte vermindering ulcus in % na 4 weken |
4 weken en 12 weken |
Beslagverminderin g niet significant verschillend. Iets meer oppervl. vermindering en genezing in de honinggroep |
Honing iets beter dan hydrogel |
Niet geblindeerd onderzoek |
Harding 2011 |
|
RCT |
|
281 |
Veneus ulcus met klinisch tekenen van bacteriële contaminatie |
Antibiotica gebruik Immunosu ppressiva gebruik |
4 weken Aquacel® Ag verband, waarna 4 weken Aquacel ® |
4 weken Urgotul® Ag verband, waarna 4 weken Urgotul® |
Ulcusgrootte en diepte Genezing |
8 weken |
Geen verschillen tussen beide behandelingen |
Aquacel equivalent aan Urgotul |
Studie ontworpen en gesponsord door fabrikant van Aquacel Iedereen kreeg tevens compressie |
Meaume 2012 |
|
RCT |
Tweede lijn |
187 |
Veneus ulcus van tenminste 6 maanden en met tenminste 50 procent granulatiewe efsel |
Necrose Tekenen van infectie |
TLC-NOSF wond verband Urgostart® Nb: NOSF = Nano- OligoSacchar ide Factor, TLC = Lipido- Colloid Technology |
TLC wondverband Urgotul®® |
Reductie ulcusgrootte in procenten |
8 weken |
Reductie 58,3 % in behandelgroep en 31,6 % in controlegroep (p< 0,05) |
Nano- olisaccharide factor faciliteert de wongenezing |
Studie gesponserd en deels ontworpen door fabrikant de middelen Iedereen kreeg tevens compressie |
Michaels 2009 |
|
RCT |
Eerste lijn |
213 |
Veneus ulcus tenminste 6 weken |
Huidafwijki ngen Gebruik antibiotica |
Diverse soorten zilververband |
Diverse non- adhesieve verbanden zonder antimicrobiële bestanddelen |
Genezing |
12 weken |
Geen verschillen tussen beide behandelingen |
Zilververband biedt geen voordelen boven non-zilver verbanden |
Iedereen kreeg tevens compressie |
Miller 2010 |
|
RCT |
|
281 |
Veneus ulcus met klinische tekenen van infectie |
Diabetes mellitus Antibiotica gebruik Gebruik steroïden |
Verband met nanocrystallij n zilver (Acticoat®) |
Verband met cadexomer iodine (Iodosorb®) |
Reductie ulcusgrootte in procenten Genezing |
12 weken |
Effecten op primaire uitkomsten niet duidelijk vermeld. |
Klinische tekenen van infectie niet duidelijk gecorreleerd aan aantal bacterien in het ulcus |
|
Schmutz 2008 |
|
RCT |
Tweede lijn |
117 |
Veneus ulcus zonder necrose |
Tekenen van infectie, maligniteit, steroïdgeb ruik |
lipido-colloid verband geïmpregnee rd met NOSF |
collagen- ORC matrix (Promogran® ) |
Reductie ulcusgrootte (absoluut en in percentages ) |
12 weken |
Snellere reductie in interventiegroep |
|
93 % van patiënten kreeg tevens compressie Meer uitval in interventiegroe p Fabrikant betrokken bij het onderzk. |
Kerihuel 2010 |
|
RCT |
Tweede lijn |
60 |
Veneus ulcus |
|
Geactiveerde kool met zilver (Actisorb silver) |
Hydrocolloid |
Reductie ulcus oppervlak (absoluut en procentueel) |
4 weken |
Grotere reductie (zowel absuluut als relatief) na 1 week, geen significante verschillen na 4 weken |
Geen overtuigende verschillen tussen beide behandelingen |
Patiënten kregen tevens compressie Artikel beschrijft tevens een (hier niet weergegeven) trial met geactiveerde kool (zonder zilver) bij patiënten met drukulcera. |
Munter 2006 |
|
RCT |
Tweede lijn |
619 |
Diverse typen ulcera met vertraagde genezing, circa 50 % veneus |
|
Zilver afgevend schuimverba nd (Contreet foam) |
Gebruikelijke behandeling (diverse producten) |
Reductie ulcusoppervl ak (percentage) |
4 weken en bij 'laatste controle' (termijn niet aanged uid) |
50 procent wondgrootte reductie in schuimverbandg roep versus 34 procent in controlegroep na 4 weken. Bij 'laatste controle vergelijkbare resultaten) |
Zilverschuimverb and lijkt bruikbaar bij vertraagde ulcusgenezing |
In subgroep met veneuze ulcera vergelijkbare resultaten. Analoge verschillen in als controlegroepe n worden opgedeeld naar type gebruikelijke behandeling |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-01-2014
Laatst geautoriseerd : 01-01-2014
Geplande herbeoordeling :
Een richtlijn heeft alleen zeggingskracht als op continue basis onderhoud plaatsvindt, op grond van systematische monitoring van zowel de medisch wetenschappelijke literatuur als praktijkgegevens en door gebruikers van de richtlijn aangeleverde commentaren. Voor deze richtlijn is afgesproken één keer per jaar de literatuur te bekijken om nieuwe ontwikkelingen te volgen. Bij essentiële ontwikkelingen kan besloten worden om een gehele richtlijnwerkgroep bij elkaar te roepen en tussentijdse elektronische amendementen te maken en deze onder de verschillende beroepsgroepen te verspreiden. Tevens zullen de hoofdstukken ‘Bekkenvarices’ en ‘Recidief varices na operatie’ in de nabije toekomst nog worden herzien, aangezien deze teksten nog dateren uit 2007. In de huidige richtlijn zijn er geen multidisciplinaire indicatoren ontwikkeld. De ontwikkeling van indicatoren is een aandachtspunt bij een toekomstige herziening van de richtlijn.
Algemene gegevens
Autorisatie
De richtlijn is geautoriseerd door:
- Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)
- Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH)
- Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV)
- Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
- Nederlandse Vereniging voor Radiodiagnostiek
- Nederlands / Belgische Vereniging voor Non-Invasieve Vaatdiagnostiek
- Verpleegkundig Specialisten Vaatchirurgie Nederland
- Verenso Vereniging van specialisten in ouderengeneeskunde
- Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
- Nederlandse Organisatie Voor Wondprofessionals
- V&VN Wondconsulenten
- Nederlandse Vereniging van Orthopaedisten en Bandagisten (Orthobanda)
- Vereniging voor Aanmeters van Therapeutische Elastische Kousen (VATEK)
De richtlijn is geautoriseerd door (beoogd):
- Hart & Vaatgroep
- ZN.
Innovatie
In het veld van veneuze pathologie is er sterke behoefte aan persisterende innovatie. Om innovatie te stimuleren en faciliteren is het voorstel (conform een reeds via Achmea lopende afspraak) nieuwe ontwikkelingen te bekostigen in trial verband conform de bestaande DOT’s, mits een METC dit onderzoek goedgekeurd heeft. Naast deze klinische kosten zijn er aanvullende kosten aan de desbetreffende trial gerelateerd, die dan via een unrestricted grant worden vergoed. Dit laatste om bias als gevolg van inmenging van de industrie te voorkomen. Op deze wijze bestaat er een goede mogelijkheid om onder gecontroleerde omstandigheden een nieuw product te testen. Mocht uit een dergelijke studie geconcludeerd worden dat het nieuwe product een aanvulling is op het bestaande therapeutische arsenaal, dan kan de therapie aansluitend in een herziening van de richtlijnen opgenomen worden en daarmee vergoed worden als standard care.
Advies voor onderzoek
Er is een gebrek aan goed uitgevoerde studies met lange (> 5 jaar) follow-up voor de behandeling van patiënten met veneuze problematiek. Het verrichten van dergelijke studies die gericht zijn op het aantonen van de effectiviteit van behandeling zijn aan te bevelen. Mogelijk gaan in de toekomst ook registratiesystemen uitkomst bieden om deze data te verkrijgen. De beroepsverenigingen zijn van plan op korte termijn registratiesystemen op dit gebied op te zetten.
Doel en doelgroep
Doelstelling
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming, gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over de begeleiding en behandeling van patiënten met varices, diepe veneuze ziekte en ulcus cruris.
De financiering van deze richtlijn is tot stand gekomen met gelden die de NVDV en de NVvH uit hun SKMS-programma’s hebben vrijgemaakt. De uitgangsvragen zijn daarmede vooral gericht op de effectiviteit van de verschillende interventies. Aan de samenwerking met de eerste lijn (verwijscriteria voor eerste naar tweede lijn en vice versa) en de organisatie van zorg (bv welke zorg hoort bij welke zorgverlener thuis) is in deze herziening geen extra aandacht geschonken. Dit zou bij een volgende herziening of in de vorm van een separaat project kunnen worden aangepakt.
Doelgroep
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroepen, waartoe behoren: dermatologen, chirurgen, specialisten ouderengeneeskunde, vaatlaboranten, huisartsen, verpleegkundigen en bandagisten. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordiging van de bij veneuze pathologie betrokken disciplines. De werkgroep is opgesplitst in twee werkroepen: werkgroep “vances en diepe veneuze ziekte” en de werkgroep ‘ulcus cruris venosum en compressietherapie’. Bij het samenstellen van de werkgroepen is rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische werkgroepleden. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel werkgroeplid ontving gunsten met het doel de richtlijn te beïnvloeden.
dr.M. B. Maessen-Visch |
voorzitter (ulcus cruris) namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)* |
dr. K. van der WegenFranken |
voorzitter (compressie therapie) namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
prof.dr. H.A.M. Neumann |
voorzitter (Compressietherapie) namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
drs. A.B. Halk |
ondersteuner/secretaris namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
drs. C. Eggen |
ondersteuner/secretaris namens Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. J.J.E. van Everdingen |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. C. van Montfrans |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. P. van Neer |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)* |
dr. K. Munte |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
dr. L. Huisman |
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV)* |
dr. A. Krasznai |
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie (NVvV) |
dr. P. Buis |
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) |
drs. M.W.F. van Leen |
Verenso Vereniging van specialisten in ouderengeneeskunde |
Mw. E.J.M. Kuijper-Kuip |
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH) |
Mw. S. Amesz |
Nederlandse Organisatie Voor Wondprofessionals (NOVW) |
Mw. Y. Siebers |
V&VN Wondconsulenten |
Mw. T. Jongerius |
Kenniscentrum WCS |
Mw. I. Sissingh |
Nederlandse Vereniging van Orthopaedisten en Bandagisten (Orthobanda) |
Mw. C. von Meijenfeldt |
Vereniging voor Aanmeters van Therapeutische Elastische Kousen (VATEK) |
Inbreng patiëntenperspectief
Aan de start van het richtlijntraject zijn de Hart&Vaatgroep en de NPCF (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie) uitgenodigd voor deelname aan de Invitational Conference, vertegenwoordigers van de Hart&Vaatgroep waren bij deze bijeenkomst aanwezig. De Hart&Vaatgroep is tevens uitgenodigd voor participatie in de werkgroepen. Zij heeft besloten van actieve deelname af te zien en gaf de voorkeur aan een schriftelijke te reactie in de commentaarfase. De Hart&Vaatgroep heeft haar fiat gegeven aan de inhoud van de richtlijn.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het concept van de richtlijn is zoveel mogelijk rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de daadwerkelijke uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. De richtlijn wordt verspreid onder alle bij varices betrokken beroepsgroepen. Ook wordt een samenvatting van de richtlijn gepubliceerd en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht aan worden besteed. Daarnaast wordt de richtlijn onder de aandacht gebracht via de betrokken patiëntenverenigingen.
Werkwijze
Doelstelling
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming, gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over de begeleiding en behandeling van patiënten met varices, diepe veneuze ziekte en ulcus cruris.
De financiering van deze richtlijn is tot stand gekomen met gelden die de NVDV en de NVvH uit hun SKMS-programma’s hebben vrijgemaakt. De uitgangsvragen zijn daarmede vooral gericht op de effectiviteit van de verschillende interventies. Aan de samenwerking met de eerste lijn (verwijscriteria voor eerste naar tweede lijn en vice versa) en de organisatie van zorg (bv welke zorg hoort bij welke zorgverlener thuis) is in deze herziening geen extra aandacht geschonken. Dit zou bij een volgende herziening of in de vorm van een separaat project kunnen worden aangepakt.
Doelgroep
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroepen, waartoe behoren: dermatologen, chirurgen, specialisten ouderengeneeskunde, vaatlaboranten, huisartsen, verpleegkundigen en bandagisten. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.