Deze module richt is op de systemische behandeling van niet-infectieuze uveitis, bij volwassenen. Als topicale of parabulbaire steroïden onvoldoende blijken, of oculaire bijwerkingen geven, zal overgegaan worden op systemische immuunsuppressieve therapie.

Van oudsher is de eerste keuze orale corticosteroïden, mede vanwege de beschikbaarheid en het snelle therapeutische effect. In ernstige gevallen kan ook gekozen worden voor intraveneuze behandeling. Echter, de behandeling van niet-infectieuze uveitis is veelal langdurig, en systemische bijwerkingen van corticosteroïden zijn onwenselijk. Daarom wordt er vaak gelijktijdig of binnen enkele maanden steroïdsparende medicatie opgestart. De effectiviteit van de conventionele synthetische (cs) disease modifying anti-rheumatic drugs (DMARD’s) wordt veelal pas na 3-6 maanden zichtbaar. In de afgelopen decennia zijn er andere DMARD’s op de markt gekomen, de biologicals, en meer recent de targeted synthetics (o.a JAK remmers), die snellere effectiviteit opleveren en een gunstiger bijwerkingen profiel lijken te hebben.

In andere vakgebieden is al langer een trend zichtbaar om deze moderne medicatie eerder in te zetten in de behandeling van inflammatoire aandoeningen, of soms de stap van csDMARD’s volledig over te slaan, zoals bij axiale spondyloartritis (axSpA). Daarom rees de vraag binnen de werkgroep wat de stand van zaken op dit gebied is bij de behandeling van niet-infectieuze uveitis.

De module Behandeling van niet-infectieuze uveitis bestaat uit de volgende onderdelen:

• Behandeling met systemische steroïden
• Behandeling met conventionele synthetische (cs) DMARD’s
• Behandeling met biological (b) en targeted synthetic (ts) DMARD’s
  • TNF-a remmers
  • Interleukine remmers
  • Overige bDMARD’s
  • tsDMARD’s (JAK remmers)
• Plaatsbepaling van b/tsDMARD’s t.o.v. csDMARD’s
• Medicamenteuze behandeling van scleritis