Latente tuberculose-infectie (LTBI) en tuberculose
Tuberculose wordt veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis, en wordt aerogeen verspreid. Na blootstelling aan een besmettelijke patiënt kunnen mensen besmet raken; er is dan sprake van een zogenaamde latente tuberculose-infectie (LTBI), die asymptomatisch en niet besmettelijk is. Bij 5-10% van de geïnfecteerden ontwikkelt de infectie zich tot actieve tuberculose. Het risico op ziekte is het hoogst in de eerste twee jaar na besmetting. Bij jonge kinderen en mensen met een immuunstoornis zoals een hiv-infectie of gebruik van immuunsuppressiva is de kans op progressie van (latente) infectie naar ziekte verhoogd.
LTBI wordt gedefinieerd als de aanwezigheid van een cellulaire immuunrespons tegen M. tuberculosis complex, bij een persoon zonder klinische, bacteriologische of radiologische aanwijzingen voor actieve tuberculose. De tuberculinehuidtest (THT) en de interferon-gamma release assay (IGRA) zijn testen voor het aantonen van een infectie met M. tuberculosis complex. Ze worden 6-8 weken na besmetting positief op basis van M. tuberculosis-antigenen die bij reeds geïnfecteerde personen een T-cel gemedieerde immuunrespons veroorzaken. Bij een positieve THT is een induratie in de huid meetbaar. Bij een positieve IGRA wordt in het bloed een significante hoeveelheid IFN-γ waargenomen. Geen van beide testen kunnen onderscheid maken tussen een LTBI en actieve tuberculose.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 13-03-2020
Laatst geautoriseerd : 13-03-2020
Samenstelling werkgroep
Leden van de werkgroep (in alfabetische volgorde):
- Dr. M.J. (Martin) Boeree, longarts Tuberculosecentrum Dekkerswald, Universitair Centrum voor Chronische Longziekten, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen
- Prof. dr. R. (Reinout) van Crevel, internist-infectioloog, Radboudumc Nijmegen, voorzitter (namens de NVHB)
- Drs. A.C. (Agnes) Gebhard, arts maatschappij en gezondheid, technisch directeur, KNCV Tuberculosefonds Den Haag
- Dr. J. (Johanneke) Kleinnijenhuis, internist-infectioloog, UMC Groningen
- Drs. D. (Inge) Koppelaar, arts maatschappij en gezondheid, senior consulent, KNCV Tuberculosefonds Den Haag, secretaris (vanaf 1-6-2019)
- Dr. P. (Peter) Kouw, arts tuberculosebestrijding, GGD Amsterdam (namens de CPT)
- Drs. N. (Nienke) Langebeek, Nurse Practitioner HIV, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem (namens V&VN, sectie VCH)
- Drs. E.M.S. (Eliane) Leyten, internist-infectioloog, Stichting Medisch Centrum Haaglanden
- Drs. A.M. (Annet) Reusken, sociaal verpleegkundige, GGD Amsterdam (namens V&VN, sectie VOGZ, commissie Tuberculose)
- Dr. E.H. (Liesbeth) Schölvinck, kinderarts-infectioloog /immunoloog, UMC Groningen (namens de NVK)
- Drs. R.P. (Reindert) van Steenwijk, longarts, AMC Amsterdam (namens de NVALT)
- Dr. J.E.M. (Jurriaan) de Steenwinkel, arts-microbioloog, Erasmus MC Rotterdam, namens de NVMM
- Prof. dr. A. (Annelies) Verbon, internist-infectioloog, Erasmus MC Rotterdam
- Dr. G. (Gerard) de Vries, arts maatschappij en gezondheid/epidemioloog, KNCV Tuberculosefonds, Den Haag en landelijke coördinator tuberculosebestrijding bij het Centrum voor Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven (secretaris tot 1-6-2019)
- Dr. F.W. Wit (Ferdinand), senior onderzoeker, AMC Amsterdam (namens Stichting HIV Monitoring)
De eerste druk van deze richtlijn werd in 2013 opgesteld in samenwerking met: - Nederlandse Vereniging van HIV Behandelaren (NVHB) - Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) - Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) - Vereniging voor Infectieziekten (VIZ) Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland, sectie VOGZ, commissie Tuberculose (V&VN commissie TBC) - Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland - Verpleegkundig Consulenten Hiv/Aids (VCHA).
De eerste druk van deze richtlijn op 28 juni 2013 door de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding vastgesteld. Hoofdstukken 2 en 3 zijn in 2015 gereviseerd en op 25 september 2015 door de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding vastgesteld.
Deze herziene uitgave is 13 maart 2020 door de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding vastgesteld. Revisie 2025
Methode ontwikkeling
Evidence based