Traumatische complexe voetletsels

Initiatief: NVVH Aantal modules: 10

Startpagina – traumatische complexe voetletsels

Waar gaat deze richtlijn over?

De voet is een complexe structuur, die functioneert door een nauwe samenwerking van 28 botten (25% van alle botten van het skelet), 57 articulaties, 32 spieren en pezen, en een veelvoud (ongeveer 109-132) aan ligamenten. Als een Zwitsers uurwerk zijn al deze delen op elkaar afgestemd, het uit de pas lopen van een der onderdelen heeft een effect op het hele lijf. Tien procent van alle fracturen op de spoedeisende hulp bevindt zich in de voet en het aantal ernstige voetletsels stijgt (de Boer,2014). Daarnaast wordt het aantal gemiste voetletsels geschat op 10-20 procent. Van alle voetletsels is meer dan 80 procent relatief eenvoudig letsel zoals metatarsaal en teen fracturen (Court-Brown, 2006). De resterende letsels (calcaneus, talus, midvoet zoals Chopart en Lisfranc) vallen onder de zogenoemde complexe voetletsels. Dit zijn letsels welke vaak intra-articulair verlopen, een uitgebreide behandeling behoeven, met hoger dan gemiddelde kans op complicaties, langdurig herstel hebben. Bovendien geeft dit type letsel in de toekomst vaak restklachten, welke geregeld aanvullende behandeling nodig hebben. Daarnaast zijn complexe voetletsels zeldzaam. Het aantal calcaneus fracturen wordt geschat op 250-300 per jaar in Nederland (Zorgproduct - DIS open data (opendisdata.nl)), het aantal talus, Chopart en Lisfranc letsels is significant lager. Dit brengt met zich mee dat het opbouwen van voldoende expertise lastig is. Het hebben van een complex voetletsel heeft een negatieve impact op het welbevinden van een patiënt (Schepers, 2017). Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met traumatisch complex voetletsel en welke onderwerpen belanghebbenden het belangrijkst vonden om in de richtlijn besproken te hebben. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat binnen de verschillende complexe voetletsels er vele variaties mogelijk zijn. Er is niet één type calcaneusfractuur, er is zelfs niet één type intra-articulaire calcaneus fractuur. En los van het ossale letsel moet het weke delen letsel in rekening genomen worden, welke de uitkomst van de behandeling wellicht nog meer bepaald dan het ossale letsel. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:

 

  • De aangewezen (acute) diagnostiek van traumatisch complexe voetletsels
  • Behandeling van talus fracturen
  • Behandeling van calcaneus fracturen
  • Behandeling van Chopart letsel
  • Behandeling van Lisfranc letsel
  • Nabehandeling van traumatisch complexe voetletsels
  • Organisatie van zorg rondom traumatisch complexe voetletsels

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners in de tweede en derde lijn (inclusief fysiotherapie) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een traumatisch complex voetletsel. 

 

Voor patiënten

De botten van beide voeten samen beslaan 25% van alle botten uit het lijf. Gebroken botten binnen de voet komen dan ook vaak voor. De meeste breuken zijn relatief eenvoudig en onschuldig, ondanks het ongemak wat erbij komt kijken. Een klein deel van de breuken van de voet valt onder “complex voetletsel”. Dit zijn onder andere breuken van het hielbeen, sprongbeen en van de middenvoet. De behandeling hiervan is ingewikkeld, het herstel langdurig en de kans dat er restverschijnselen zijn is aannemelijk. In deze richtlijn worden handreikingen gedaan over de behandeling van deze ingewikkelde voetletsels.

 

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire werkgroep met vertegenwoordigers vanuit de radiologen, SEH-artsen, orthopeden, revalidatieartsen en podologen/fysiotherapeuten.

 

Onderbouwing

  1. de Boer AS, Schepers T, Panneman MJ, Van Beeck EF, Van Lieshout EM. Health care consumption and costs due to foot and ankle injuries in the Netherlands, 1986-2010. BMC Musculoskelet Disord. 2014 Apr 12;15:128. doi: 10.1186/1471-2474-15-128. PMID: 24725554; PMCID: PMC3996497.
  2. Court-Brown CM, Caesar B. Epidemiology of adult fractures: A review. Injury. 2006 Aug;37(8):691-7. doi: 10.1016/j.injury.2006.04.130. Epub 2006 Jun 30. PMID: 16814787.
  3. Schepers T, Rammelt S. Complex Foot Injury: Early and Definite Management. Foot Ankle Clin. 2017 Mar;22(1):193-213. doi: 10.1016/j.fcl.2016.09.014. PMID: 28167063.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 10-09-2024

Laatst geautoriseerd  : 10-09-2024

Geplande herbeoordeling  : 10-09-2029

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
Volgende:
Diagnostiek traumatisch complexe voetletsels