Tabaks- en nicotineverslaving

Initiatief: NVALT Aantal modules: 42

Antidepressiva en roken

Uitgangsvraag

Dienen de antidepressiva bupropion en nortriptyline te worden voorgeschreven aan rokers die gemotiveerd zijn om te stoppen?

Aanbeveling

Zoals bij alle centraal werkende medicatie verdient het aanbeveling, gezien het bijwerkingenprofiel, de behandeling met bupropion samen te laten gaan met minstens twee afspraken met de voorschrijvende arts; de eerste afspraak om te controleren op contra-indicaties (bijvoorbeeld zwangerschap en epileptogene aandoeningen) en uitleg te geven over het middel, en de tweede om een vervolggesprek met de roker te voeren en eventueel een vervolgrecept te geven. Ook de apotheker kan in deze fase voorlichting geven.

 

Hoewel bupropion veilig lijkt voor schizofrene rokers, verdient het aanbeveling het niet als eerste middel voor te schrijven vanwege het relatief veel voorkomen van bijwerkingen, zoals hoofdpijn, slapeloosheid en geheugenproblemen.

 

Met alle rokers die willen stoppen met roken, kan de mogelijkheid van het gebruik van nortriptyline worden besproken. Ook hier dient het gebruik te worden getitreerd en gemonitord, veelal wordt uitgekomen met een lagere dagdosis (75-100mg) dan gebruikelijk voor depressieve symptomen.

 

Voordat de voor- en nadelen van het gebruik van nortriptyline worden besproken, dient te worden gecontroleerd of er een of meer contra-indicaties zijn. Bij zwangeren dient aan andere middelen voorrang te worden gegeven.

 

Het geringe effectiviteitsverschil en het aanzienlijke prijsverschil tussen bupropion en nortriptyline maken de keuze voor nortriptyline aantrekkelijk.

Overwegingen

Kwaliteit van het bewijs

De kwaliteit van het bewijs is hoog en is er een klinisch relevant verschil bij het gebruik van bupropion of nortriptyline bij het stoppen met roken t.o.v. placebo. Toegevoegd aan NVM lijkt de kwaliteit van bewijs zeer laag voor bupropion en matig voor nortriptyline. Ook voor de vergelijking tussen bupropion en nortriptyline is de kwaliteit van bewijs laag.

 

Balans tussen gewenste en ongewenste effecten

Bupropion en nortriptyline zijn veilig indien in het oog wordt gehouden dat bij rokers met risico op stemmingsstoornissen extra monitoring nodig is en bupropion gecontra-indiceerd is bij epileptogene aandoeningen.

 

Patiëntenperspectief

Bupropion en nortriptyline worden vergoed door de zorgverzekering indien daarbij gedragsmatige hulp zoals die in de richtlijn wordt beschreven wordt toegepast. Naast het recept wordt dit getoetst aan een informatieformulier dat het behandelteam de apotheek doet toekomen ten behoeve van de zorgverzekeraar.

 

Professioneel perspectief

Antidepressiva inzetten als hulpmiddel bij stoppen met roken vergt een weloverwogen en goed geïnformeerde therapiekeus voor de roker en zijn voorschrijver.

Daarbij kunnen symptomen die op onttrekkingslast of op depressieve toestandsbeelden wijzen bij rokers juist een indicatie ondersteunen voor deze middelen mits het gebruik goed gemonitord wordt.

 

Middelenbeslag

Bupropion wordt als middel voor stoppen met roken op recept vergoed evenals het off-label voor te schrijven en goedkopere nortriptyline.

 

Organisatie van zorg

De keuze voor het voorschrijven van antidepressiva dient een onlosmakelijk onderdeel te zijn van een gedragsmatige aanpak met aandacht voor stopmotivatie, procesondersteuning en terugvalpreventie. Hiervoor zal veelal goed georganiseerd samenspel nodig zijn tussen patiënt en zijn behandelteam.

 

Maatschappelijk perspectief

Hulp bij stoppen met roken hoort in alle lagen van de gezondheidszorg drempelloos aan de hulpvragende roker te worden aangeboden. Bewustmaking van rokers, dat hulp bij stoppen met roken helpt en altijd gezondheidswinst voor roker en omgeving te behalen valt, hoort daarbij.

Onderbouwing

Antidepressiva zouden kunnen helpen bij het stoppen met roken om verschillende redenen: nicotineonttrekking/-ontwenning zou depressieve klachten kunnen veroorzaken of versterken en antidepressiva zouden deze kunnen verlichten; nicotine kan antidepressieve effecten hebben en deze zouden door antidepressiva vervangen kunnen worden; sommige antidepressiva zouden een specifiek effect kunnen hebben op neuronale pathways (bijvoorbeeld het remmen van monoamine oxidase) of receptoren (bijvoorbeeld blokkeren van nicotine-cholinerge receptoren) die de oorzaak zijn van nicotineverslaving. Bupropion is geregistreerd als hulpmiddel bij het stoppen met roken in combinatie met ondersteuning van de motivatie om te stoppen met roken. Een ander middel dat hiervoor vaak wordt voorgeschreven in Nederland, maar hiervoor niet is geregistreerd, is nortriptyline.

 

 

 

Hoog GRADE

Stoppen met roken

Het is aangetoond dat het gebruik van bupropion, in vergelijking met placebo, leidt tot een (klinisch relevant) groter percentage rokers dat stopt met roken.

 

Bronnen: Hughes, 2014

 

 

 

Zeer Laag GRADE

Stoppen met roken

Er zijn voorzichtige aanwijzingen dat het gebruik van bupropion in combinatie met een nicotinevervangend middel, in vergelijking met het gebruik van alleen een nicotinevervangend middel, niet leidt tot een groter percentage rokers dat stopt met roken

 

Bronnen: Hughes, 2014

 

 

 

Redelijk GRADE

Stoppen met roken

Het is aannemelijk dat het gebruik van nortriptyline, in vergelijking met placebo, leidt tot een (klinisch relevant) groter percentage rokers dat stopt met roken.

 

Bronnen: Hughes, 2014

 

 

 

 

Redelijk GRADE

 

 

 

 

 

Stoppen met roken

Het is aannemelijk dat het gebruik van nortriptyline in combinatie met een nicotinevervangend middel, in vergelijking met het gebruik van alleen een nicotinevervangend middel, niet leidt tot een groter percentage rokers dat stopt met roken.

 

Bronnen: Hughes, 2014

 

 

 

Laag GRADE

Bijwerkingen

Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van bupropion, in vergelijking met het gebruik van placebo, leidt tot meer ernstige bijwerkingen, maar dit verschil is niet klinisch relevant.

 

Bronnen: Hughes, 2014

 

Effectiviteit

De effecten op stoppen met roken zijn weergegeven in Evidence tabellen.

 

Bupropion

Het percentage stoppers na minimaal 6 maanden is ongeveer 20% in de groepen die bupropion gebruikten en ongeveer 12% in de groepen die geen bupropion gebruikten. Het RR is 1.62 (95% BI 1.49 tot 1.76), het NNT 14 (95% BI 11 tot 18).

Drie onderzoeken onderzochten verschillende doseringen. Hieruit bleek dat een dosering van 100 mg/dag minder effectief was dan een dosering van 150 mg of hoger (resultaten niet getoond), maar dat er geen significant (of klinisch relevant) verschil was tussen 150 en 300 mg/dag.

Het is onduidelijk of het toevoegen van bupropion aan NVM effectief is: RR 1,19; 95% BI 0,94 tot 1,51.

 

Nortriptyline

Het percentage stoppers na minimaal 6 maanden is ongeveer 20% in de groepen die nortriptyline gebruikten en ongeveer 10% in de groepen die geen nortriptyline gebruikten. Het RR is 2,03 (95% BI 1,48 tot 2,78), het NNT 10 (95% BI 6 tot 21). Het is onduidelijk of het toevoegen van nortriptyline aan NVM effectief is: RR 1,21; 95% BI 0,94 tot 1,55.

 

Bupropion vs. nortriptyline

Er was geen significant verschil tussen bupropion en nortriptyline met betrekking tot stoppen met roken ≥ 6 maanden follow-up.

 

Bijwerkingen

De meeste bijwerkingen zijn niet kwantitatief onderzocht.

Van bupropion worden als bijwerkingen gemeld: slapeloosheid (bij 30-40% van de gebruikers), droge mond (10%) en misselijkheid. Ook allergische reacties, zoals jeuk, netelroos, angio-oedeem en benauwdheid, zijn gerapporteerd; in klinische trials was hiervoor bij 1 tot 3 op de 1000 gebruikers medische behandeling noodzakelijk. In de meeste onderzoeken lagen de uitvalpercentages door bijwerkingen tussen 7% en 12%, al liep dit in enkele studies op tot 33% (vergeleken met 11% in de placebogroep). Ernstige bijwerkingen, gedefinieerd als gebeurtenissen die levensbedreigend waren, leidden tot ziekenhuisopname, sterfte, invaliditeit of permanente schade, of interventies vereisten om deze uitkomsten te verhinderen, traden in een meta-analyse van 33 RCT’s op bij 2,1% van de bupropion gebruikers en 1,9% van de placebogroepen (RR 1,3, 95% CI 1,00 tot 1,69; NNH 167, 95% BI 76 tot ∞).

Van nortriptyline worden als bijwerkingen gemeld: droge mond, slaperigheid, lichtheid in het hoofd en obstipatie. Het uitvalpercentage in de RCT’s varieerde veelal tussen 4% en 12%. In de RCT’s werden geen ernstige bijwerkingen gerapporteerd. Onderzoeken naar nortriptyline voor depressie suggereren echter dat het mogelijk meer bijwerkingen kan hebben dan werd gerapporteerd in stoppen-met-roken trials.

 

Kwaliteit van het bewijs

Bupropion

De kwaliteit van het bewijs van bupropion vs placebo was hoog; die van bupropion toegevoegd aan NVM was zeer laag (door kans op vertekening, heterogeniteit en onnauwkeurigheid van de resultaten).

 

Nortriptyline

De kwaliteit van het bewijs van nortriptyline vs placebo was hoog; die van nortriptyline toegevoegd aan NVM was matig (door onnauwkeurigheid van de resultaten).

 

Bupropion vs. nortriptyline

De kwaliteit van bewijs was laag (door zeer ernstige onnauwkeurigheid).

Zoekstrategie

PICO:

Dienen de antidepressiva bupropion en nortriptyline (I) (vergeleken met placebo of elkaar (C)) te worden voorgeschreven aan rokers die gemotiveerd zijn om te stoppen(P)?

 

Cruciale uitkomsten

Voor deze uitgangsvraag werden de volgende cruciale uitkomstmaten (O) vastgesteld:

-     ‘sustained smoking cessation, i.e. for six months or longer’;

-     Vermindering van onthoudingsverschijnselen;

-     Vermindering van ‘craving’;

-     Kwaliteit van leven;

-     Bijwerkingen.

 

Zoekstrategie

Als eerste stap is gezocht naar bestaande internationale richtlijnen en naar Cochrane systematische reviews. Er is geen aanvullende zoekstrategie uitgevoerd om deze aan te vullen met primaire studies.

 

Resultaten

Om deze vraag te beantwoorden is gezocht naar onderzoek waarin de effectiviteit en veiligheid van deze antidepressiva is vergeleken met placebo. Bij de beantwoording van deze uitgangsvraag is gebruik gemaakt van een Cochrane meta-analyse (searchdatum juli 2013) (Hughes, 2014). In deze meta-analyse is gezocht naar RCT’s die de effectiviteit en veiligheid onderzochten van antidepressiva ter ondersteuning van pogingen om te stoppen met roken. Voor het onderzoeken van de veiligheid werden daarnaast observationele onderzoeken ingesloten. De gebruikte selectiecriteria zijn weergegeven in Tabel 1 .

 

Tabel 1. Selectiecriteria gebruikt in de Cochrane review (Hughes, 2014).

Studies

  • RCT’s met een follow-upduur van ten minste zes maanden
  • Observationele studies (alleen voor bijwerkingen/veiligheid)

Patiënten

  • Rokers
  • Ex-roker die recent gestopt zijn met roken

Interventies

- Alle soorten antidepressiva

Vergelijkingen

  • Placebo
  • Alternatieve therapie

Uitkomstmaten

  • Gestopt met roken gedurende minimaal 6 maanden
  • Preventie van terugval
  • Reductie van het aantal sigaretten met minimaal 50% ten opzichte van baseline
  • Bijwerkingen (in zowel ingesloten als uitgesloten onderzoeken)

(NB er is in de Cochrane review niet gekeken naar onttrekkingsverschijnselen)

 

Bupropion

Er zijn 44 placebo-gecontroleerde RCT’s (n=13.728) geïncludeerd waarin bupropion monotherapie werd geëvalueerd en 12 (n=3487) waarin bupropion (vs. placebo) als toevoeging aan NVM werd geëvalueerd. In de meeste trials werden patiënten met een depressie uitgesloten, maar patiënten met een depressie in het verleden werden meestal wel ingesloten. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers lag meestal tussen de 40 en 50 jaar en het gemiddelde aantal sigaretten per dag was in de meeste trials hoger dan 20. Er werd meestal 300 mg bupropion per dag voorgeschreven, gedurende 7 tot 12 weken (met een enkele uitschieter tot 26 weken). NVM werden gedurende 7-12 weken gebruikt.

 

Nortriptyline

Er werden 10 RCT’s geïncludeerd, alle placebo-gecontroleerd. Zes (n=975) hiervan evalueerden nortriptyline als monotherapie en 4 (n=1644) als toevoeging aan NVM. Ook hier werden in de meeste trials patiënten met een depressie uitgesloten, maar patiënten met een depressie in het verleden werden meestal wel ingesloten. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers varieerde van 34 tot 47 jaar, en het gemiddeld aantal sigaretten per dag was ongeveer 20-25. De gebruikte dosering nortriptyline was 75 tot 100 mg per dag of titratie tot serum niveaus die voor depressie worden aanbevolen gedurende de week voorafgaand aan de stopdatum. De duur van de behandeling was 6 tot 14 weken voor nortriptyline en 8 tot 10 weken voor NVM.

 

Bupropion vs nortriptyline

Er werden 3 RCT’s (n=417) geïncludeerd. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers varieerde van 37 tot 51 jaar tussen de onderzoeken, het gemiddeld aantal gerookte sigaretten per dag van 20 tot 23. De behandeling duurde 8 tot 12 weken, waarbij de dosering van bupropion 300 mg per dag was en van nortriptyline 75 mg per dag.

  1. Hughes JR, Stead LF, Hartmann-Boyce J, et al. Antidepressants for smoking cessation. Cochrane Database Syst Rev 2014;1:CD000031.

Antidepressiva

 

Question: Should bupropion vs placebo be used for smoking cessation?

Bibliography: Hughes, Cochrane 2014

 

 

Quality assessment

 

No of patients

 

Effect

 

 

Quality

 

 

Importance

No of

studies

Design

Risk of bias

Inconsistency

Indirectness

Imprecision

Other considerations

Bupropion

Placebo

Relative (95% CI)

Absolute

Smoking cessation at 6+ months follow-up (assessed with: Self report or (preferably) biochemical validation)

44

randomised trials

no serious risk of bias1

no serious inconsistency2

no serious indirectness3

no serious imprecision4

none5

1507/7646 (19.7%)

701/6082 (11.5%)

RR 1.62 (1.49

to 1.76)

71 more per 1000 (from

56 more

to 88 more)

  ÅÅÅÅ

 

HIGH

 

Serious adverse events

33

randomised trials

no serious risk of bias1

no serious inconsistency6

no serious indirectness3

serious7

reporting bias8

114/5328 (2.1%)

80/4303 (1.9%)

RR 1.30 (1 to

1.69)

6 more per 1000 (from 0 more to 13 more)

  ÅÅOO

 

LOW

 

1 Sensitivity analyses including only those studies judged to be at low risk of bias did not impact the pooled results. Therefore, it is unlikely that limitations would affect overall confidence in the effect.

2 I2=18%

3 All settings were included. Results from primary care alone are not available, but for NRT, these were comparable with overall results. This might also be the case for antidepressants, so we did not downgrade. There was a sensitivity analysis distinguishing between trials that recruited community volunteers and trials that recruited patients in healthcare settings or with specific diagnosis; the confidence intervals overlapped and effects were significatn in both groups.

4 The 95% CI was totally above the margin of clinically relevant benefit. There were 2208 events.

5 Funnel plot did not show evidence of asymmetry.

6 I2=0%

7 Both the margin of considerable harm and the margin of no effect were included in the 95% CI.

8 Many studies did not report serious adverse events.


 

Question: Should bupropion 150 mg/day vs bupropion 300 mg/day be used for smoking cessation?

Bibliography: Hughes, Cochrane 2014

 

 

Quality assessment

 

No of patients

 

Effect

 

 

Quality

 

 

Importance

No of

studies

Design

Risk of

bias

Inconsistency

Indirectness

Imprecision

Other

considerations

Bupropion

150 mg/day

Bupropion

300 mg/day

Relative

(95% CI)

Absolute

Smoking cessation at 6+ months follow-up (assessed with: Self report or (preferably) biochemical validation)

3

randomised trials

no serious risk of bias1

no serious inconsistency2

no serious indirectness3

serious4

none5

254/1021 (24.9%)6

235/1021 (23%)7

RR 1.08

(0.93 to

1.26)

18 more per 1000

(from 16 fewer to 60 more)

 ÅÅÅO

 

MODERATE

 

1 Two studies were of high quality. The third study was older and did not report quality items. However, as the results from this study did not differ from the overall results, we did not downgrade.

2 I2=49%. Studies had overlapping CIs.

3 There were no trials in primary care. For NRT, results from primary care alone were comparable with overall results. This might also be the case for antidepressants, so we did not downgrade.

4 The 95% CI included the margin of no effect and the margin of clinically relevant benefit. There were 479 events.

5 There were too few studies for assessing publication bias.

6 150 mg/day

7 300 mg/day

 

Question: Should bupropion plus NRT vs NRT alone be used for smoking cessation?

Bibliography: Hughes, Cochrane 2014

 

 

Quality assessment

 

No of patients

 

Effect

 

 

Quality

 

 

Importance

No of studies

Design

Risk of bias

Inconsistency

Indirectness

Imprecision

Other considerations

Bupropion plus NRT

NRT

alone

Relative (95% CI)

Absolute

Smoking cessation at 6+ months follow-up (assessed with: Self report or (preferably) biochemical validation)

12

randomised trials

serious1

serious2

no serious indirectness3

serious4

none5

316/1648 (19.2%)

342/1839 (18.6%)

RR 1.19 (0.94

to 1.51)

35 more per 1000 (from

11 fewer to 95 more)

 ÅOOO

 

VERY  LOW

 

1 All but one study at unclear or high risk for selection bias.

2 I2=52% (Ik twijfel over downgraden. Als ik door mijn oogharen kijk lijkt er niet veel aan de hand, maar de I2 is vrij hoog. Cochrane heeft er wel voor gedowngrade.)

3 All settings were included. Results from primary care alone are not available, but for NRT, these were comparable with overall results. This might also be the case for antidepressants, so we did not downgrade.

4 The 95% CI included both the margins of no effect and of clinically relevant benefit. There were 702 events. (Ik twijfelde over 1 of 2 niveaus dowgraden. Omdat Cochrane helemaal niet voor imprecision heeft gedowngrade, heb ik besloten om voor 1 niveau te downgraden.)

5 Funnel plot did not show evidence of asymmetry.

 

Question: Should nortriptyline vs placebo be used for smoking cessation?

Bibliography: Hughes, Cochrane 2014

 

 

Quality assessment

 

No of patients

 

Effect

 

 

Quality

 

 

Importance

No of studies

Design

Risk of bias

Inconsistency

Indirectness

Imprecision

Other considerations

Nortriptyline

Placebo

Relative (95% CI)

Absolute

Smoking cessation at 6+ months follow-up (assessed with: Self report or (preferably) biochemical validation)

6

randomised trials

no serious risk of bias1

no serious inconsistency2

no serious indirectness3

serious4

none5

96/480 (20%)

49/495 (9.9%)

RR 2.03 (1.48

to 2.78)

102 more per 1000

(from 48 more to 176 more)

ÅÅÅO

MODERATE

 

1 Though majority of studies at unclear risk of bias, sensitivity analyses suggest this is unlikely to affect the point estimate.

2 I2=16%

3 There were no trials in primary care. For NRT, results from primary care alone were comparable with overall results. This might also be the case for antidepressants, so we did not downgrade.

4 The 95% CI was totally above the margin of clinically relevant benefit. However, there were only 145 events (in 975 participants).

5 There were too few studies for assessing publication bias.

 

Question: Should nortriptyline plus NRT vs NRT alone be used for smoking cessation?

Bibliography: Hughes, Cochrane 2014

 

 

Quality assessment

 

No of patients

 

Effect

 

 

Quality

 

 

Importance

No of studies

Design

Risk of bias

Inconsistency

Indirectness

Imprecision

Other considerations

Nortriptyline plus NRT

NRT

alone

Relative (95% CI)

Absolute

Smoking cessation at 6+ months follow-up (assessed with: Self report or (preferably) biochemical validation)

4

randomised trials

no serious risk of bias1

no serious inconsistency2

no serious indirectness3

serious4

none5

114/809 (14.1%)

97/835 (11.6%)

RR 1.21

(0.94 to 1.55)

24 more per 1000

(from 7 fewer to 64 more)

ÅÅÅO

MODERATE

 

1 Though majority of studies at unclear risk of bias, sensitivity analyses suggest this is unlikely to affect the point estimate.

2 I2=26%

3 There were no trials in primary care. For NRT, results from primary care alone were comparable with overall results. This might also be the case for antidepressants, so we did not downgrade.

4 The 95% CI included both the margins of no effect and of clinically relevant benefit. There were 211 events.

5 There were too few studies for assessing publication bias.

 

 

Question: Should bupropion vs nortriptyline be used for smoking cessation?

Bibliography: Hughes, Cochrane 2014

 

 

Quality assessment

 

No of patients

 

Effect

 

 

Quality

 

 

Importance

No of studies

Design

Risk of bias

Inconsistency

Indirectness

Imprecision

Other considerations

Bupropion

Nortriptyline

Relative (95% CI)

Absolute

Smoking cessation at 6+ months follow-up (assessed with: Self report or (preferably) biochemical validation)

3

randomised trials

no serious risk of bias1

no serious inconsistency2

no serious indirectness3

very serious4

none5

58/212 (27.4%)6

43/205 (21%)7

RR 1.30 (0.93

to 1.82)

63 more per 1000 (from

15 fewer to 172 more)

ÅÅOO

LOW

 

1 Though majority of studies at unclear risk of bias, sensitivity analyses suggest this is unlikely to affect the point estimate.

2 I2=0%

3 There were no trials in primary care. For NRT, results from primary care alone were comparable with overall results. This might also be the case for antidepressants, so we did not downgrade.

4 The 95% CI included both the margins of no effect and of clinically relevant benefit. There were 101 events.

5 There were too few studies for assessing publication bias.

6 Bupropion

7 Nortriptyline

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-01-2017

Laatst geautoriseerd  : 01-01-2017

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie
  • Vereniging Klinische Genetica Nederland
  • Vereniging voor Sportgeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland
  • Nederlandse Vereniging Van Doktersassistenten
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland
  • Zorgverzekeraars Nederland
  • Hart en Vaatgroep
  • Longfonds
  • Hartstichting

Algemene gegevens

Op initiatief van Stichting Partnership Stop met roken, Ministerie van VWS en het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) is door de richtlijnwerkgroep de multidisciplinaire richtlijn Behandeling van tabaksverslaving geactualiseerd. De ontwikkeling werd methodologisch en organisatorisch ondersteund door het Trimbos-instituut en het NHG.

Doel en doelgroep

De richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving en Stoppen met Roken ondersteuning geeft aanbevelingen voor de behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken. De richtlijn geeft aanbevelingen ter ondersteuning van de praktijkvoering van alle professionals die betrokken zijn bij de zorgverlening aan deze groep mensen. Op basis van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en overige overwegingen geeft de richtlijn een overzicht van goed ('optimaal') handelen als waarborg voor kwalitatief hoogwaardige zorg. De richtlijn kan tevens richting geven aan een onderzoeksagenda voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken.

 

Afbakening

De richtlijn betreft de behandeling van patiënten van alle leeftijden, die al of niet gemotiveerd zijn om hun rookgedrag te veranderen. De kennis omtrent de volgende thema's is daarbij geactualiseerd:

  • Gedragsmatige stoppen met roken ondersteuning;
  • Farmacotherapie;
  • E-health;
  • E-sigaret.

 

De behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken bij speciale subgroepen zoals zwangere vrouwen, jongeren of personen met comorbide psychiatrische stoornissen worden niet specifiek belicht.

Samenstelling werkgroep

De richtlijnwerkgroep, onder voorzitterschap van Mw. Joke Lanphen, bestond uit: huisartsen, kinderartsen, verslavingsartsen, verpleegkundigen en longartsen, welke door de beroepsverenigingen werden afgevaardigd. Naast de richtlijnwerkgroep is een klankbordgroep samengesteld, welke werd gevraagd voorafgaand aan de commentaarfase schriftelijk te reageren op de conceptteksten. Leden van de klankbordgroep konden tevens worden gevraagd om tijdens een werkgroep-bijeenkomst mee te denken over een specifiek onderwerp. De richtlijnwerkgroep werd methodologisch en organisatorisch ondersteund door het technisch team van het Trimbos-instituut en het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG). Dit technisch team bestond uit een projectleider, richtlijnadviseur, informatiespecialist, literatuur reviewers, en een projectassistente. Onderstaande schema's geven een overzicht van de samenstelling van de richtlijnwerkgroep, de klankbordgroep en het ondersteunend technisch team.

 

Leden werkgroep

Naam

Organisatie

Beroep

Mw. Joke Lanphen (Voorzitter)

NHG

Huisarts

Mw. Linda Brandjes

V&VN Longverpleegkundigen

Verpleegkundig specialist

Dhr. Niels Chavannes

NHG

Hoogleraar Huisartsgeneeskunde (LUMC)

Mw. Esther Croes

Trimbos-instituut

Arts-epidemioloog

Dhr. Ton Drenthen

NHG

Teamleider preventie & patiëntenvoorlichting

Dhr. Robert van de Graaf

VVGN

Verslavingsarts

Dhr. Roderik Kraaijenhagen

NVVC

Cardioloog

Mw. Clara Mulder

V&VN

Praktijkverpleegkundigen & Praktijkondersteuners

Praktijkverpleegkundige POH

Dhr. Paul van Spiegel

NVALT

Longarts

Mw. Monique Trijbels – Smeulders

NVK

Kinderarts

Mw. Lidewij Wind

NHG

Huisarts

 

Leden klankbordgroep

Hoofdstuk

Naam

Organisatie

Beroep

Farmacotherapie

Dhr. Jasper Been

NVK

Kinderarts

 

Mw. Yvonne Buunk – Werkhoven

NVM-

Mondhygiënisten

Bestuurslid Onderwijs, Scholing & Wetenschap

Gedragsmatige interventies

Mw. Matty Crone

LUMC

Associate Professor prevention & community care

E-health

Mw. Dewi Segaar

Alliantie Nederland

Rookvrij

Manager samenwerkingen

 

Dhr. Sicco Scherjon

NVOG

Hoogleraar verloskunde & gynaecologie

 

Methodologische ondersteuning

Naam

Ondersteuning

Dhr. Rogier van Rijn / Mw. C. Rietbergen

Projectleider, Trimbos-instituut

Mw. Danielle van Duin

Richtlijnadviseur, Trimbos-instituut

Mw. Jolanda Meeuwissen

Richtlijnadviseur, Trimbos-instituut

Dhr. Tjerk Wiersma

Sr. wetenschappelijk medewerker, NHG

Mw. Marleen Hermsen

Reviewer, Trimbos-instituut

Mw. Maureen van den Donk

Reviewer, NHG

Mw. Nelleke van Zon

Projectassistent, Trimbos-instituut

Mw. Angita Peterse

Informatiespecialist, Trimbos-instituut

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

In totaal kwam de werkgroep voorafgaand aan de commentaarfase 4 keer bijeen in een periode van 10 maanden (september 2015 – juni 2016). In deze periode werden de stappen van de methodiek voor evidence-based richtlijnontwikkeling (EBRO) doorlopen. De informatiespecialist verrichtte op systematische wijze literatuuronderzoek en de reviewers maakten een selectie in de gevonden onderzoeken. De reviewers beoordeelden de kwaliteit en inhoud van de aldus verkregen literatuur en verwerkten deze in evidence tabellen, beschrijvingen van de wetenschappelijke onderbouwing en wetenschappelijke (gewogen) conclusies. In de startbijeenkomst werden de resultaten van de search, selectie en de wetenschappelijke conclusies aan de werkgroep voorgelegd. Leden van de richtlijnwerkgroep gingen op basis van de gevonden literatuur met elkaar in discussie over praktijkoverwegingen (beschreven in de sectie “van bewijs naar aanbeveling”) en aanbevelingen. De werkgroepleden schreven samen met het technisch team van het Trimbos-instituut de concept richtlijntekst, welke ter becommentariëring openbaar is gemaakt.

 

Methode wetenschappelijke onderbouwing

De richtlijn is ontwikkeld volgens de methodiek van de evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO).

 

Zoekstrategie

Uitgangspunt is de CBO-richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving uit 2009. Om de uitgangsvragen te beantwoorden is door de informatiespecialist op systematische wijze gezocht naar richtlijnen en systematische reviews. In de literatuursearches is gezocht naar literatuur in de Engelse, Nederlandse, en Duitse taalgebieden. Voor het zoeken naar publicaties is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen:

 

  • Nederlandstalige richtlijnen via de website Artsenapotheker.nl
  • Richtlijnen in de databank van National Guideline Clearinghouse via guideline.gov
  • Internationale richtlijnen via het Guidelines international Network, afkomstig van GIN-leden (g-i-n.net)
  • De databank van de National Health Service in Groot-Brittanië (evidence.nhs.uk)
  • De Duitse databank voor richtlijnen, de Arbeitsgemeinschaft der Wissenschaftlichen Medizinischen Fachgesellschaften (AWMF), via de website leitlinien.net 
  • Cochrane database of Systematic Reviews

Voor Nederlandse richtlijnen is gezocht op de woorden roken, tabak, tabaksverslaving, nicotine, nicotineverslaving, sigaretten en e-sigaretten. In de Engelse bronnen is gezocht op de woorden: tobacco OR smoking OR nicotine OR e-cigarette* OR cigarette*. In de Duitste databank is gezocht op: Rauchen, Tabakrauchen, Tabakentwöhnung, Nikotinabhängigkeit, Zigaretten, e-Zigaretten. Na een eerste selectie kwamen hieruit 8 mogelijk relevante richtlijnen naar voren.

In de Cochrane Database of Systematic Reviews is gezocht op de volgende MESH termen: Smoking Cessation OR Tobacco Use OR Tobacco Use Disorder OR Tobacco Use Cessation Products OR Smoking. Hierbij zijn alle onderliggende termen meegenomen, behalve de termen onder Smoking. Aanvullend is in titel, abstract en keyword gezocht op: tobacco OR nicotine OR smoking OR e- cigarette* OR cigarette*. Er is gezocht naar systematische reviews vanaf 2008. De zoekstrategie leverde 151 artikelen op.

Waar mogelijk werd dit aangevuld met recente literatuur en onderzoeken die specifiek in Nederland uitgevoerd zijn. Deze documenten werden voornamelijk door experts of werkgroepleden aangeleverd.

 

Beoordeling van de kwaliteit van het bewijs

Voor het bewijs rondom interventies is het bewijs van de onderzoeken per uitkomstmaat gegradeerd met behulp van GRADE (Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation). De kwaliteit van het bewijs kent daarbij vier niveaus, te weten; zeer laag, laag, matig en hoog. 

 

Het studiedesign bepaalt de uitgangspositie van de kwaliteit van bewijs. Gerandomiseerde, gecontroleerde studies (RCT's) hebben over het algemeen meer bewijskracht dan observationele studies. Daarom is hun uitgangspositie hoog, terwijl de uitgangspositie van observationele studies laag is. De kwaliteit van het bewijs per uitkomstmaat wordt, behalve door de methodologische kwaliteit van de individuele onderzoeken, ook bepaald door andere factoren, zoals de mate van consistentie van de gevonden resultaten uit de verschillende onderzoeken en de precisie van de gevonden uitkomst.

 

Samenvatten van resultaten en conclusies

Van elk artikel is een samenvatting gemaakt in een zogenaamde 'evidence tabel', waarin de belangrijkste kenmerken van de onderzoeken zijn opgenomen. De formulering van de conclusies, gebaseerd op de studies uit de systematische literatuur search, is afgestemd op het GRADE niveau (zie tabel onder). Deze formulering sluit ook aan bij de ‘levels of evidence’ die is toegepast in de CBO-richtlijn Behandeling van Tabaksverslaving uit 2009.

 

Formulering conclusies n.a.v. GRADE niveau

GRADE

Formulering conclusies

Hoog

“Het is aangetoond dat…”

Redelijk

“Het is aannemelijk dat…”

Laag

“Er zijn aanwijzingen dat…”

Zeer laag

“Er zijn voorzichtige aanwijzingen dat…”

Volgende:
E-sigaret