Suïcidaal gedrag

Initiatief: NVvP Aantal modules: 75

Therapietrouw suïcidaal gedrag

Uitgangsvraag

Welke interventies bevorderen de therapietrouw?

Aanbeveling

Het is sterk aan te bevelen na een suïcidepoging onmiddellijk aansluitende zorg te regelen en strategieën toe te passen die de therapietrouw kunnen verhogen, zoals telefonische follow-up, het sturen van een kaartje, of een huisbezoek.

Overwegingen

Het is van belang erop te wijzen dat therapietrouw niet alleen is toe te schrijven aan de opstelling van de patiënt in zijn of haar toestand. Bij onvoldoende trouw zal iedere professional moeten nagaan welke andere redenen daarvoor kunnen zijn. Voelt de patiënt zich voldoende gehoord of begrepen en zo niet, wat is daarvan de oorzaak? Is de diagnose juist geweest en met de patiënt besproken? Evaluatie van het contact of de behandeling kan ertoe leiden dat de professional actief probeert de patiënt te motiveren voor behandeling.

Gezien het belang van continuïteit van behandeling en zorg op korte termijn bij patiënten met suïcidaal gedrag, in het bijzonder na een suïcidepoging of na ontslag na een opname, dient het realiseren van ketenzorg prioriteit te hebben. Dat geldt zowel de individuele behandeling van patiënten als het maken van afspraken tussen afdelingen en instellingen, zie het Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaliteit (Hermens et al., 2010; Module ‘Algemene principes van diagnostiek en behandeling’).

Onderbouwing

Welke interventies bevorderen de therapietrouw? Een van de problemen die zich voordoen bij de zorg aan patiënten met suïcidaal gedrag, specifiek patiënten die een suïcidepoging hebben gedaan, is de geringe therapietrouw. Dikwijls blijken patiënten niet in behandeling te komen of tijdens de behandeling af te haken. Veertig procent zou niet in zorg komen (Van Heeringen, 1992). Het is dus van belang te weten welke interventies de therapietrouw kunnen bevorderen.

Niveau 2

Er zijn aanwijzingen dat het actief volgen van patiënten na een suïcidepoging helpt de therapietrouw te verbeteren en mogelijk herhaalde pogingen en suïcides kan voorkomen.

 

A2: Carter, 2007; Verwey, 2009.

B:   Van Heeringen, 1995; Vaiva, 2006; Fleischmann, 2008.

In principe zal men bij iedere patiënt met suïcidaal gedrag die nog niet in behandeling is, behandeling nastreven. Een behandeling sluit idealiter aan bij de behoeften van de patiënt. In een onderzoek bleken van 216 suïcidepogers de basale en sociale behoeften na 12 maanden niet veranderd (Cedereke et al., 2002). Daarom pleiten de auteurs voor een betere inventarisatie van deze behoeften tijdens het eerste contact.

Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar het effect van interventies om de therapietrouw te vergroten. Dat dit nodig is mag worden afgeleid uit de vaststelling dat suïcidepogers zich van een consult met een psychiater in een ziekenhuis dikwijls weinig herinneren en dat zij er bij thuiskomst  in een aantal opzichten niet goed aan toe zijn. In een onderzoek bij 52 suïcidepogers werd vastgesteld dat de psychiatrische diagnostiek en de mate van suïcidaal gedrag tijdens het verblijf in een ziekenhuis na een poging een zelfde beeld opleveren als wanneer dit 5 dagen later thuis nog eens wordt onderzocht (Verwey et al., 2009). Echter, thuis bleken deze patiënten significant meer te piekeren en een lagere zelfwaardering te hebben dan tijdens het verblijf in het ziekenhuis. Ook bleek de helft zich weinig meer te herinneren van de afspraken die in het ziekenhuis waren gemaakt over de nazorg.

Telefonische follow-up een maand na een suïcidepoging kan mogelijk de therapietrouw verhogen en de kans op een herhaalde poging verminderen. In een gerandomiseerd onderzoek werden 216 suïcidepogers na een maand 2 keer gebeld om ze te motiveren zich te laten behandelen of de behandeling voort te zetten (Cedereke et al., 2002). Van degenen die gebeld waren en bij aanvang niet in psychiatrische behandeling waren bleek 56% na 1 jaar in behandeling te zijn (overigens niet psychiatrisch): een significante stijging van meer dan 30%. In dit onderzoek werd vastgesteld dat de interventie niet tot minder suïcidepogingen had geleid. Van 827 suïcidepogers bleken degenen die tijdens een crisis een telefonisch consult konden aanvragen, na 6 maanden niet minder vaak een herhaalde poging te hebben gedaan (Evans, 1999). Er was een aanwijzing dat degenen die een eerste poging hadden gedaan, wel profiteerden van deze interventie. Van 605 suïcidepogers bleken degenen die na 1 maand werden gebeld, na 13 maanden minder vaak herhaalde pogingen te hebben gedaan dan diegenen die na 3 maanden waren gebeld (Vaiva et al., 2006). Voorzichtig mag worden geconcludeerd dat een telefonische follow-up de therapietrouw kan verhogen en de kans op recidieven kan verminderen.

Patiënten actief volgen door een of meerdere huisbezoeken aan patiënten die niet op een afspraak komen, kan de therapietrouw verhogen. In een gerandomiseerd onderzoek bij 516 patiënten na een suïcidepoging bleek na 1 jaar in de interventiegroep de therapietrouw significant hoger te zijn (Van Heeringen et al., 1995) dan in de controlegroep. Het aantal herhaalde pogingen bleek ook af te nemen, zij het net niet significant (p = 0,056). In een vergelijkbaar onderzoek werden 119 geselecteerde patiënten thuis door een verpleegkundige bezocht die een korte interventie deed, waarbij bleek dat na 6 maanden het aantal recidieven significant was verminderd (9% versus 28%) (Guthrie et al., 2001).

In 5 landen werden in totaal 1.876 suïcidepogers gerandomiseerd naar een conditie waarin zij een zogeheten brief intervention and contact (bic) kregen aangeboden (Fleischmann et al., 2008). De bic bestond uit informatie, educatie en praktische adviezen, gegeven in 10 telefonische of poliklinische contacten over een periode van 1 jaar. Na 18 maanden bleek dat in de interventiegroep significant minder patiënten zich hadden gesuïcideerd.

In Australië werd onderzocht of het acht keer sturen van een kaartje over een periode van een jaar aan een suïcidepoger effectief was om herhaalde pogingen te voorkomen. In dit gerandomiseerde onderzoek bleek het aantal patiënten dat binnen twee jaar een herhaalde poging ondernam niet af te nemen, maar het aantal pogingen per persoon nam significant af (Carter et al., 2007).

  1. Alexopoulos, G.S., Reynolds, C.F. 3rd, Bruce, M.L., Katz, I.R., Raue, P.J., Mulsant, B.H., et al.; The Prospect Group. (2009). Reducing suicidal ideation and depression in older primary care patients: 24-month outcomes of the PROSPECT study. The American Journal of Psychiatry, 166, 882-890.
  2. Asarnow, J.R., Jaycox, L.H., Duan, N., LaBorde, A.P., Rea, M.M., Murray, P., et al. (2005). Effectiveness of a quality improvement intervention for adolescent depression in primary care clinics: A randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 293, 311-319.
  3. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Viguera, A.C. (1999). Effects of discontinuing lithium maintenance treatment in bipolar disorders. Bipolar Disorders, 1, 17-24.
  4. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Hennen, J. (2003). Lithium treatment and suicide risk in major affective disorders: Update and new findings. The Journal of Clinical Psychiatry, 64, 44-52.
  5. Baldessarini, R.J., & Tondo, L. (2010). Psychofarmacology for suicide prevention. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 233-253). Göttingen: Hogrefe & Huber.
  6. Barak, Y., Olmer, A., & Aizenberg, D. (2006). Antidepressants reduce the risk of suicide among elderly depressed patients. Neuropharmacology, 31, 178-181.
  7. Bateman, A., & Fonagy, P. (1999). Effectiveness of partial hospitalization in the treatment of borderline personality disorder: A randomized controlled trial. The American Journal of Psychiatry, 156, 1563-1569.
  8. Bateman, A., & Fonagy, P. (2001). Treatment of borderline personality disorder with psychoanalytically oriented partial hospitalization: An 18-month follow-up. The American Journal of Psychiatry, 158, 36-42.
  9. Bateman, A., & Fonagy, P. (2008). 8-Year follow-up of patients treated for borderline personality disorder: Mentalization-based treatment versus treatment as usual. American Journal of Psychiatry, 165, 631-638.
  10. Bateman, A., & Fonagy, P. (2009). Randomized controlled trial of outpatient mentalization-based treatment versus structured clinical management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 13551364.
  11. Bonnewijn, A., Shah, A., & Demyttenaere, K. (2009). Suicidality an suicide in older people. Reviews in Clinical Gerontology, 19, 271-294.
  12. Bosch, L. van den, Verheul, R., Schippers, G.M., & Brink, W. van den. (2002). Dialectical behavior therapy of borderline patients with and without substance use problems: Implementation and long-term effects. Addictive Behaviors, 27, 911-923.
  13. Bosch, L. van den, Koeter, M., Stijnen, T., Verheul, R., & Brink, W van den. (2005). Sustained efficacy of dialectical behaviour therapy for borderline personality disorder. Behaviour Research and Therapy, 43, 1231-1241.
  14. Brent, D.A., Holder, D., Kolko, D., Birmaher, B., Baugher, M., Roth, C., et al. (1997). A clinical psychotherapy trial for adolescent depression comparing cognitive, family, and supportive treatments. Archives of General Psychiatry, 54, 877-885.
  15. Brent, D.A., Emslie, G.J., Clarke, G.N., et al. (2008). Switching to venlafaxine or another SSRI with or without cognitive behavioural therapy for adolescents with SSRI resistant depression: The TORDIA randomized control trial. Journal of the American Medical Association, 299, 901-913.
  16. Brent, D.A. (2009). Effective treatments for suicidal youth: Pharmacological and psychosocial approaches. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 667-676). Oxford University Press.
  17. Bridge, J.A., Iyengar, S., Salary, C.B., Barbe, R.P., Birmaher B, Pincus HA, et al. (2007). Clinical response and risk for reported suicidal ideation and suicide attempts in pediatric antidepressant treatment: A meta-analysis of randomized controlled trials. JAMA, 297, 1683-1696.
  18. Brown, G.K., Newman, C.F., Charlesworth, S.E., Crits-Christoph P., & Beck, A.T. (2004). An open clinical trial of cognitive therapy for borderline personality disorder. Journal of Personality Disorders, 18, 257-271.
  19. Brown, G.K., Have, T. ten, Henriques, G.R., Xie, S.X., Hollander, J.E., & Beck, A.T. (2005). Cognitive therapy for the prevention of suicide attempts. Journal of the American Medical Association, 294, 563-570.
  20. Bruce, M., Have, T.R. ten, Reynolds, C.F. 3rd, Katz, I.I., Schulberg, H.C., Mulsant, B.H., et al. (2004). Reducing suicidal ideation and depressive symptoms in depressed older primary care patients. Journal of the American Medical Association, 291, 1081-1091.
  21. Carter, G.L., Clover, K, Whyte, I.M., Dawson, A.H., & D’Este, C. (2007). Postcards from the EDge: 24-month outcomes of a randomised controlled trial for hospital-treated self-poisoning. The British Journal of Psychiatry, 191, 548-553.
  22. Cedereke, M., & Ojehagen, A. (2002a). Patients’ needs during the year after a suicide attempt: A secondary analysis of a randomised controlled intervention study. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 37, 357-363.
  23. Cedereke, M., Monti, K., & Ojehagen, A. (2002b). Telephone contact with patients in the year after a suicide attempt: Does it affect treatment attendance and outcome? A randomised controlled study. European Psychiatry, 17, 82-91.
  24. Cipriani, A., Pretty, H., Hawton, K., & Geddes, J.R. (2005). Lithium in the prevention of suicidal behavior and all-cause mortality in patients with mood disorders: A systematic review of randomized trials. The American Journal of Psychiatry, 162, 1805-19.
  25. Clarkin, J.F., Levy, K.N., Lenzenweger, M.F., & Kernberg, O.F. (2007). Evaluating three treatments for borderline personality disorder: A multiwave study. The American Journal of Psychiatry, 164, 922-928.
  26. Crawford, M.J., Thomas, O., Khan, N, & Kulinskaya, E. (2007). Psychosocial interventions following self-harm: Systematic review of their efficacy in preventing suicide. British Journal Psychiatry, 190, 11-17.
  27. Cuijpers, P., Straten, A. van, Oppen, P. van, & Andersson, G. (2008). Psychotherapy for depression in adults: A meta-analysis of comparative outcome studies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76, 6, 909-922.
  28. Cuijpers, P., Straten, A. van, Warmerdam, L., & Andersson, G. (2009). Psychotherapy versus the combination of psychotherapy and pharmacotherapy in the treatment of depression: A meta-analysis. Depression and Anxiety, 26, 279-288.
  29. De Leo, D. (2002). Struggling against suicide, the need of an integrative approach. Crisis, 23, 23-31.
  30. De Leo, D., Dello Bueno, M., & Dwyer, J. (2002). Suicide among the elderly: The long term impact of a telephone support and assessment intervention in northern Italy. British Journal of Psychiatry, 181, 226-229.
  31. Donaldson, D., Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2005). Treatment for adolescents following a suicide attempt: Results of a pilot trial. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 44, 113-120.
  32. Drew, B.L. (2001). Self-harm behavior and no-suicide contracting in psychiatric inpatient settings. Archives of Psychiatric Nursing, 15, 99-106.
  33. Evans, M.O., Morgan, H.G., Hayward, A., & Gunnell, D.G. (1999). Crisis telephone consultation for deliberate self-harm patients: Effects on repetition. British Journal of Psychiatry, 175, 23-27.
  34. Farrow, T.L. (2002). Owning their expertise: Why nurses use ‘no suicide contracts’ rather than their own assessments. International Journal of Mental Health Nursing, 11, 214-219.
  35. Fergusson, D.M., & Woodward, L.J. (2002). Mental health, educational, and social role outcomes of adolescents with depression. Archives of General Psychiatry, 59, 225-231.
  36. Fiske, A. (2000). Future directions in late life suicide prevention. Omega, Journal of Death and Dying, 42, 37-53.
  37. Fleischmann, A., Bertolote, J.M., Wasserman, D., De Leo, D., Bolhari, J., Botega, N.J. et al. (2008). Effectiveness of brief intervention and contact for suicide attempters: A randomized controlled trial in five countries. BullWorld Health Organ, 86, 703-709.
  38. Giesen-Bloo, J., Dyck, R. van, Spinhoven, P., Tilburg, W. van, Dirksen C, Asselt, T. van, et al. (2006). Outpatient psychotherapy for borderline personality disorder: Randomized trial of schema-focused therapy vs transferencefocused therapy. Archives of General Psychiatry, 63, 649-658.
  39. Goodyer, I., Dubicka, B., Wilkinson, P., Kelvin, R., Roberts, C., Byford S., et al. (2007). Selective serotonin reuptake inhibitors (SSRIs) and routine specialist care with and without cognitive behaviour therapy in adolescents with major depression: Randomised controlled trial. British Medical Journal, 335, 106-107.
  40. Gray, S.M., & Otto, M.W. (2001). Psychosocial approaches to suicide prevention: Applications to patients with bipolar disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 62, 56-64.
  41. Guthrie, E., Kapur, N., Mackway-Jones, K., Chew-Graham, C., Moorey, J., Mendel, E., et al. (2001). Randomised controlled trial of brief psychological intervention after deliberate self poisoning. British Medical Journal, 323, 135-138.
  42. Guzzetta, F., Tondo, L., Centorrino, F., & Baldessarini, R.J. (2007). Lithium treatment reduces suicidal risk in recurrent major depressive disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 68, 380-383.
  43. Harrington, R., Kerfoot, M., Dyer, E., McNiven, F., Gill, J., Harrington, V., et al. (1998). Randomized trial of a home-based family intervention for children who have deliberately poisoned themselves. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 37, 512-518.
  44. Hawton, K., Arensman, E., Townsend, E., Bremmer, S., Feldman, E., Goldney, R., et al. (1998). Deliberate self-harm: A systematic review of the efficacy of psychosocial and pharmacological treatments in preventing repetition. British Medical Journal, 317, 441-447.
  45. Heeringen, C. van, Jannes, S., Buylaert, W., Henderick, H., Bacquer, D. de, & Remoortel, J. van. (1995). The management of non-compliance with referral to out-patient after-care among attempted suicide patients: A controlled intervention study. Psychological Medicine, 25, 963-970.
  46. Heisel, M.J., Duberstein, P.R., Talbot, N.L., King, D.A., & Xin, M.T. (2009). Adapting interpersonal psychotherapy for older adults at risk for suicide: preliminary findings. Professional Psychology, Research and Practice, 40, 156-164.
  47. Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2005). Suicidal risk during treatment with clozapine: A meta-analysis. Schizophrenia Research, 73, 139-145.
  48. Hickey, L., Hawton, K., Fagg, J., & Weitzel, H. (2001). Deliberate self-harm patients who leave the accident and emergency department without a psychiatric assessment: A neglected population at risk of suicide. Journal of Psychosomatic Research, 50, 87-93.
  49. Huey, S.J. Jr, Henggeler, S.W., Rowland, M.D., Halliday-Boykins, C.A., Cunningham, P.B., Pickrel, S.G., et al. (2004). Multisystemic therapy effects on attempted suicide by youths presenting psychiatric emergencies. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 183-190.
  50. Hunkeler, E.M., Katon, W., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke K., Lin L.H.B., et al. (2006). Long term outcomes from the IMPACT randomized trial for depressed elderly patients in primary care. British Medical Journal, 332, 259-263
  51. Kapur, N., House, A., Dodgson, K., May, C., & Creed, F. (2002). Effect of general hospital management on repeat episodes of deliberate self poisoning: cohort study. British Medical Journal, 325, 866-867.
  52. Kapur, N., Cooper, J., Hiroeh, U., May, C., Appleby, L., & House, A. (2004). Emergency department management and outcome for self-poisoning: A cohort study. General Hospital Psychiatry, 26, 36-41.
  53. Lapierre, S., Dubé, M., Bouffard, L., & Alain, M. (2007). Addressing suicidal ideations with the realization of meaningful personal goals. Crisis, 28, 16-25.
  54. Lewinsohn, P.M., Rohde, P., & Seeley, J.R. (1996). Adolescent suicidal ideation and attempts: Prevalence, risk factors and clinical implications, Clinical Psychology Science and Practice, 3, 25-46.
  55. Lin, E.H.B., Katon, W., Von Korff, M., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke, K., et al., for the IMPACT Investigators. (2003). Effect of improving depression care on pain and functional outcomes among older adults with arthritis. JAMA, 290, 18.
  56. Linehan, M.M., Armstrong, H.E., Suarez, A., Allmon, D., & Heard, H.L. (1991). Cognitive behavioral treatment of chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 48, 1060-1064.
  57. Linehan M.M., Heard, H.L., & Armstrong, E. (1993). Naturalistic follow-up of a behavioural treatment for chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 50, 971-974.
  58. Linehan M.M., Comtois, K.A., Murray, A.M., Brown, M.Z., Gallop, R.J., Heard, H.L., et al. (2006). Two-year randomized controlled trial and follow-up of dialectical behavior therapy vs therapy by experts for suicidal behaviors and borderline personality disorder. Archives General Psychiatry, 63, 757-766.
  59. Lliorente, M.D., Burkte, M., Gregory, G.R., Bosworth, H.B., Grambow, S.C. Horner, R.D., et al. (2005). Prostate cancer, a significant risk factor for latelife suicide. The American Journal of Geriatric Psychiatry, 13, 195-201.
  60. Magne-Ingvar, U., & Ojehagen, A. (1999). Significant others of suicide attempters: Their views at the time of the acute psychiatric consultation. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 34, 73-79.
  61. Mann, J.J., & Currier, D. (2010). Evidence-based suicide prevention strategies: An overview. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.). Evidence-based practice in suicidology (pp. 65-85). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  62. March, J., Silva, S., Petrycki, S., Curry, J., Wells, K., Fairbank, J., et al. (2004). Fluoxetine, cognitive-behavioral therapy, and their combination for adolescents with depression, treatment for adloescent depression study (TADS): Randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 292, 807-820.
  63. McMain, S.F., Links, P.S., Gnam, W.H., Guimond, T., Cardish, R.J., Korman L., et al. (2009). A randomized trial of dialectical behavior therapy versus general psychiatric management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 1365-1374.
  64. Meerwijk, E.L., Meijel, B. van, Kerkhof, A., Vogel, W. de, & Grypdonck, M. (2010). Development and evaluation of a guideline for nursing care of suicidal patients with schizophrenia. Perspectives in Psychiatric Care, 46, 65-73.
  65. Meltzer, H.Y., & Okayli, G. (1995). Reduction of suicidality during clozapine treatment of neuroleptic resistant schizophrenia: Impact on risk-benefit assessment. American Journal of Psychiatry, 152, 183-190.
  66. Meltzer, H.Y., Alphs, L., Green, A.I., Altamura, A.C., Anand, R., Bertoldi, A., et al. (2005). Clozapine treatment for suicidality in schizophrenia: International suicide prevention trial (Intersept). Archives of General Psychiatry, 60, 82-91.
  67. Meltzer, H.Y. (2010). Evidence-based treatment for reducing suicide risk in schizophrenia. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 301-311). Gottingen: Hogrefe and Huber.
  68. Modestin, J., Dal Pian D., & Agarwalla, P. (2005). Clozapine diminishes suicidal behaviour: A retrospective evaluation of clinical records. Journal of Clinical Psychiatry, 66, 534-538.
  69. Möller, H.J. (2009). Pharmacological and other biological treatments of suicidal individuals. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 395-405). Oxford University Press.
  70. Morrow-Howell, N., Becker-Kemppainen, S., & Judy, L. (1998). Evaluating an intervention for the elderly at risk of suicide. Research on Social Work Practice, 8, 28-46.
  71. Mufson, L., Weissman, M.M., Moreau, D., & Garfinkel, R. (1999). Efficacy of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 56, 573-579.
  72. Mufson, L., Dorta, K.P., Wickramaratne, P., Nomura, Y., Olfson, M., & Weissman, M.M. (2004). A randomized effectiveness trial of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 61, 577-584.
  73. Nordentoft, M., Branner, J., Drejer, K., Mejsholm, B., Hansen, H., & Petersson, B. (2005). Effect of Suicide Prevention Centre for young people with suicidal behaviour in Copenhagen. European Psychiatry, 20, 121-128.
  74. Oyama, H., Watanabe, N., Ono, Y., Sakashita, T., Takenoshita, Y., Taguchi, T., et al. (2005). Community-based suicide prevention through group activity for the elderly successfully reduced the high suicide rate for females. Psychiatry and Clinical Neurosciences, 59, 337-344.
  75. Oyama, H., Sakashita, T., Ono, Y., Goto, M., Fujita, M., & Koida, J. (2008). Effect of community-based intervention using depression screening on elderly suicide risk: A meta-analysis of the evidence from Japan. Community Mental Health J, 44, 311-320.
  76. Pompili, M., Lester, D., Innamoraty, M., De Pisa, E., Amore, M., Ferrara C., et al. (2009). Quality of life and suicide risk in patients with diabetes mellitus. Psychosomatics, 50,16-23.
  77. Pompili, M., Innamorati, M., Girardi, P., Tatarelli, R., & Lester, D. (2010). Evidence-based interventions for preventing suicide in youths. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 165-202). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  78. Potter, M.L., Vitale-Nolen, R., & Dawson, A.M. (2005). Implementation of safety agreements in an acute psychiatric facility. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 11, 144-55 BT 51 en 52a.
  79. Prudic, J., & Sackeim, H.A. (1999). Electroconvulsive therapy and suicide risk. Journal of Clinical Psychiatry, 60, 104-110; discussion 111-6.
  80. Rathus, J.H., & Miller, A.L. (2002). Dialectical behaviour therapy adapted for suicidal adolescents. Suicide and Life-Threatening Behavior, 32, 146-157. Rudd, M.D., Rajab, M.H., Orman, D.T., Stulman, D.A., Joiner, T., & Dixon, W. (1996). Effectiveness of an outpatient intervention targeting suicidal young adults: Preliminary results. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64, 179-190.
  81. Salkovskis, P.M., Atha, C., & Storer, D. (1990). Cognitive-behavioural problem solving in the treatment of patients who repeatedly attempt suicide: A controlled trial. British Journal of Psychiatry, 157, 871-876.
  82. Shaffer, D.S., & Pfeffer, C. (2001). Practice parameter for the assessment and treatment of children and adolescents with suicidal behavior. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, 24s-51s.
  83. Sharma, V. (2001). The effect of electroconvulsive therapy on suicide risk in patients with mood disorders. Canadian Joural of Psychiatry, 46, 704-9.
  84. Slee, N., Garnefski, N., Leeden, R. van de, Arensman, E., & Spinhoven, P. (2008). Cognitive-behavioural intervention for self-harm: Randomised controlled trial. British Journal of Psychiatry, 192, 202-211.
  85. Stone, M., Laughren, T., Jones, M.L., Levenson, M., Holland, P.C., Hughes, A., et al. (2009). Risk of suicidality in clinical trials of antidepressants in adults: Analysis of proprietary data submitted to US Food and Drug Administration. British Medical Journal, 339, b2880.
  86. Szanto, K., Mulsant, B.H., Houck, P.R., Miller, M.D., Mazumdar, S., et al. (2001).CFTreatment outcome in suicidal vs non-suicidal elderly patients. American Journal of Geriatric Psychiatry, 9, 261-268.
  87. Szanto, K., Benoit, H.M., Houck, P., Dew, M.A., & Reynolds, C.F. (2003). Occurrence and course of suicidality during short-term treatment of latelife depression. Archives of General Psychiatry, 60, 610-617.
  88. Tarrier, N., Haddock, G., Lewis, S., Drake, R., & Gregg, L. (2006). Suicide behaviour over 18 months in recent onset schizophrenic patients: The effects of CBT. Schizophrenia Research, 83, 15-27.
  89. Tarrier, N., Taylor, K., & Gooding, P. (2008). Cognitive behavioral interventions to reduce suicide behavior: A systematic review and meta-analysis. Behavior Modification, 32, 77-108.
  90. Tiihonen, J., Lönnqvist, J., Wahlbeck, K., Klaukka, T., Niskanen, L., Tanskanen, A., et al. (2009). 11-year follow-up of mortality in patients with schizophrenia: A population-based cohort study (FIN11 study). Lancet, 374, 620-627.
  91. Tondo, L., Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2001). Reduced suicide risk with long term lithium treatment in major affective illness: A meta-analysis. Acta Psychiatrica Scandinavica, 104, 163-172.
  92. Townsend, E., Hawton, K., Altman, D.G., Arensman, E., Gunnel, D., Hazelll, P., et al. (2001). The efficacy of problem-solving treatments after deliberate self-harm: Meta-analysis of randomized controlled trials with respect to depression, hopelessness and improvement in problems. Psychological Medicine, 31, 979-988.
  93. Tyrer, P., Thompson, S., Schmidt, U., Jones, V., Knapp, M., Davidson, K., et al. (2003). Randomized controlled trial of brief cognitive behaviour therapy versus treatment as usual in recurrent deliberate self-harm: The POPMACT study. Psychological Medicine, 33, 969-976.
  94. Tyrer, P., Tom, B., Byford, S., Schmidt, U., Jones, V., Davidson, K., et al. (2004). Differential effects of manual assisted cognitive therapy in the treatment of recurrent deliberate self-harm and personality disturbance: The POPMACT study. Journal of Personality Disorders, 18, 102-116.
  95. Uncapher, H., & Arean, P.A. (2000). Physicians are less willing to treat suicidal ideation in older patients. Journal of the American Geriatrics Society, 48, 188-192.
  96. Unutzer, J., Katon, W., Callahan, C., Williams, J., Hunkeler, E., Harpole, L., et al. (2002). Collaborative care management of late-life depression in the primary care setting: A randomized controlled trial JAMA: Journal of the American Medical Assosiation, 288, 2836-2845.
  97. Unützer, J., Tang, L., Oishi, S., Katon, W., Williams, J.W. Jr, Hunkeler, E., et al. (2006). Reducing suicidal ideation in depressed older primary care patients. Journal of the American Geriatrics Society, 54, 1550-1556.
  98. Vaiva, G., Vaiva, G., Ducrocq, F., Meyer, P., Mathieu, D., Philippe, A., et al. (2006). Effect of telephone contact on further suicide attempts in patients discharged from an emergency department: Randomised controlled study. British Medical Journal, 332, 1241-1245.
  99. Verheul, R., Bosch, L. van den, Koeter, M.W., Ridder, M.A.J. de, Stijnen, T., Brink, W. van den. (2003). Dialectical behaviour therapy for women with borderline personality disorder. British Journal Psychiatry, 182, 135 140. Verwey, B., Bozdag, M.A., Waarde, J.A. van, Rooij, I.A. van, Beurs, E. de, & Zitman, F.G. (2010). Reassessment of suicide attempters at home, shortly after discharge from the hospital. Crisis, 31, 303-310.
  100. Voaklander, D.C., Rowe, B.H., Dryden, D.M., Pahal, J., Saar, P., & Kelly, K.D. (2008). Medical illness, medication use and suicide in seniors: A population-based case-control study. Joural of Epidemiological of Community Health, 62, 138-146.
  101. Vries, P. de, Huisman, A., Kerkhof, A.J.F.M., & Robben, P.B.M. (2008). The no-suicide contract: A risky ritual. Tijdschrift voor Psychiatrie, 50, 667-671.
  102. Weinberg, I., Gunderson, J.G., Hennen, J., & Cutter, C.J. (2006). Manual assisted cognitive treatment for deliberate self harm in borderline personality disorder patients. Journal of Personality Disorders, 20, 482-492.
  103. Akhtar, S. (1995). Quest for answers. Jason Northvale, New Jersey, London: Aronson Inc.
  104. Brent, D.A., & Mann, J.J. (2005). Family genetic studies of suicide and suicidal behaviour. American Journal of Medical Genetics, 133c, 13-24.
  105. Fountoulakis, K.N., Gonda, X., Siamouli, M., & Rihmer, Z. (2009). Psychotherapeutic intervention and suicide risk reduction in bipolar disorder: A review of the evidence. Journal of Affective disorders, 113, 21-29.
  106. Gask, L., Dixon, C., Morriss, R., Appleby, L., & Green, G. (2006). Evaluating STORM skills training for managing people at risk of suicide: Skills Training On Risk Management. Journal of Advanced Nursing, 54, 739-50.
  107. Koehn, C.V., & Cutcliffe, J.R. (2007). Hope and interpersonal psychiatric/mental health nursing: A systematic review of the literature, part one. Journal of Psychiatric & Mental Health Nursing, 14, 134-40.
  108. Luyn, J.B. van, & Kaasenbrood, A. (2010). Suïcidaliteit in de acute en sociale psychiatrie. In A. Kerkhof, & B. van Luyn (Red.), Suicidepreventie in de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  109. Maltsberger, J.T., & Buie, D.H. (1974). Countertransference hate in the treatment of suicidal patients. Archives of General Psychiatry, 30, 625-633.
  110. Miller, A.L., Rathus, J.H., & Linehan, M.M. (2007). Dialectical behavior therapy with suicidal adolescents. New York: The Guilford Press.
  111. Nordentoft, M., Jeppesen, P., Abel, M., Kassow, PL., Petersen, L., Thorup, A., et al. (2002). OPUS Study: Suicidal behaviour, suicidal ideation and hopelessness among patients with first episode psychosis. British Journal of Psychiatry, 181, s98-s106.
  112. Paris, J. (2003). Personality disorders over time: Precursors, course and outcome. Washington: American Psychiatric Publishing.
  113. Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2009). Individual therapy techniques with suicidal adolescents. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 677-683). Oxford University Press.
  114. Sun, F., Long, A., Boore, J., & Tsao, L. (2006). A theory for the nursing care of patients at risk of suicide. Journal Advanced Nursing, 53, 680-90.
  115. Verkes, R.J., Mast, RE.C. van der, Henegeveld, M.W., Tuyl, J.P., Zwinderman, A.H., & Van Kempen, G.M. (1998). Reduction by paroxetine of suicidal behaviour in patients with repeated suicide attempts but not major depression. American Journal of Psychaitry, 155, 543-547.
  116. Appleby, L., Shaw, J., Kapur, N, Windfur, K., Ashton, A., et al. (2006). Avoidable deaths: Five year report by the national confidential inquiry into suicide and homicide by people with mental illness. London: UK Department of Health.
  117. Bosman, M., & Meijel, B. van. (2009). Begeleiding van patiënten die zelfverwonden: Een verpleegkundig interventiepakket. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
  118. Busch, K.A., Fawcett, J., & Jacobs, D.G. (2003). Clinical correlates of inpatient suicide. Journal of Clinical Psychiatry, 64, 14-19.
  119. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., Erkens, J.A., et al. (2007). Early evidence on the effects of regulator’s suicidality warnings on SSRI prescriptions and suicide in children and adolescents. American Journal of Psychiatry, 164, 1356-1363.
  120. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., & Mann, J. (2007). Relationship between antidepressants and suicide attempts: An analysis of the Veteran Health Administration Data sets. American Journal of Psychiatry, 164, 1044-1049.
  121. Hawton, K., & Heeringen, K. van. (2009). Suicide. Lancet, 373, 1372-81.
  122. Heisel, M.J., & Duberstein, P.R. (2005). Suicide prevention in older adults. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 242-259.
  123. Hermens, M, Wetten, H. van, & Sinnema, H. (2010). Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaal gedrag: Aanbevelingen voor zorgvuldig samenwerken in de keten. Utrecht: Trimbos-instituut.
  124. Huisman, A. (2010). Learning from suicides. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam.
  125. Joiner, T., & Rudd, M.D. (2000). Intensity and duration of suicidal crises vary as a function of previous suicide attempts and negative life events. Journal of Consulting & Clinical Psychology, 68, 909-916.
  126. Klijn, E.A.M., & Berg, I. van den. (2004). Hoofdstuk 9: De WGBO en de Wet Bopz in relatie tot patiënten met lichamelijke aandoeningen. In Leentjens, A.F.G., Bannink, M., Boenink, A.D., & Huyse, F.J. (Red.), Consultatieve psychiatrie in de praktijk (pp. 101-17). Assen: Van Gorcum.
  127. Koers, H. (1999). Wat te doen indien een patiënt na een auto-intoxicatie behandeling weigert? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 143, 24972500.
  128. Meijel, B. van. (2003). Relapse prevention in patients with schizophrenia. Utrecht: Utrecht University, Department of Nursing Science.
  129. Quill, T.E., & Cassel, C.K. (1995). Nonabandonment: A central obligation for physicians. Annals of Internal Medicine, 122, 368-374.
  130. Tandt, H., Audenaert, K., & Heeringen, C. van. (2009). SSRI’s en suïcidaal gedrag bij volwassenen, adolescenten en kinderen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 51, 387-393.
  131. Werf, B. van der, Goedhart, A., & Huiberts, S. (1998). Signaleringsplannen, naar minder agressie en dwang in de psychiatrie. Lisse: Swets & Zeitlinger.
  132. Wheeler, B.W., Gunnell, D., Metcalfe, C., Stephens, P., & Martin, R.M. (2008). The population impact on incidence of suicide and non-fatal self-harm of regulatory action against the use of selective serotonin reuptake inhibitors in under 18s in the United Kingdom: Ecological study. British Medical Journal, 336, 542-545.
  133. Williams, J.M.G., Crane, C., Barnhofer, T., Does, A.J.W., van der, & Segal, Z.V. (2006). Recurrence of suicidal ideation across depressive episodes. Journal of Affective Disorders, 91, 189-194.
  134. Zweig, R.A. (2005). Suicide prevention in older adults: An interdisciplinary challenge. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 260-263.
  135. APA. (2003). Practice guideline for the assessment and treatment of patients with suicidal behaviors. Washington, DC: American Psychiatric Association.
  136. Broek, W.W. van den, Birkenhäger, T.K., Boer, D. de, Burggraaf, J.P., Gemert, B. van, Groenland, T.H.N. et al. (Werkgroep elektroconvulsietherapie). (2010). Richtlijn elektroconvulsietherapie, tweede herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  137. New Zealand Guideline Group. (2003). The assessment and management of people at risk of suicide. Wellington: New Zealand Guideline Group.
  138. Nolen, W.A., Kupka, R.W., Schulte, P.F.J., Knoppert-van der Klein, E.A.M., Honig A, Reichart CG, et al. (2008). Richtlijn bipolaire stoornissen, tweede, herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  139. Tilburg, W. van, Veldhuizen, J.R. van, Beijaert, E.W., Ven-Dijkman, M.V. van de, Mulder, C.L., Schulte, et al., NVvP-commissie Richtlijn besluitvorming dwang. (2008). Richtlijn besluitvorming dwang: opname en behandeling. Utrecht: De Tijdstroom.
  140. Trimbos-instituut. (2005). Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie: Richtlijn voor de diagnostiek, zorgorganisatie en behandeling van volwassen cliënten met schizofrenie. Utrecht: Trimbos-instituut.
  141. Trimbos-instituut. (2008). Multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen: Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  142. Trimbos-instituut. (2009a). Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen (eerste revisie): Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een angststoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  143. Trimbos-instituut. (2009b). Multidisciplinaire richtlijn Depressie: Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een depressieve stoornis (eerste revisie). Utrecht: Trimbos-instituut.

       

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Carter, 2007

Aantal:

n=772;

controlegroep 394, interventiegroep 378

 

Leeftijd: gemiddeld 33 jaar; geen significant   verschil

 

 

Sekseratio: V =68%; geen significant verschil

 

Inclusie:

16 jaar of ouder

 

Exclusie:

niet in staat toestemming te geven; gevaar voor   interviewer; taalprobleem; geen vaste verblijfplaats;  niet juiste   criteria.  

 

Interventie:

8 kaartjes werden over een periode van 12 maanden   naar suïcidepoger gestuurd

 

 

Controle:

degenen die geen kaartje kregen

 

 

Primair:

aantal patiënten dat opnieuw suïcidepoging deed

 

aantal pogingen per individu

 

Gegevens werden gehaald uit HATS database

 

Secundair:

bedgebruik in dagen

Aantal patiënten dat opnieuw poging deed niet   significant  minder, maar aantal pogingen wel significant minder,   namelijk gehalveerd

 

Na 12 maanden in controle groep 192 recidieven, in   interventie-groep101 recidieven;

 

Na 24 maanden 310 versus 145 recidieven

 

bedgebruik controlegroep 422 dagen vs   interventiegroep183 dagen

Randomisatie (+/-/?): +

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): +

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): +

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): +

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?): nvt

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   +

 

Follow-up voldoende (+/-/?): +

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): +

 

Financiering: geen

 

Bewijskracht studie: A2

 

Doel studie:

vaststellen of sturen van een kaartje naar   suïcidepogers  recidieven vermindert

 

Studieopzet:

randomized controlled trial (Zelen: single consent   version)

 

Studieduur: 2 jaar

 

Setting:

Hunter Area Toxicology Service, Australie

 

Locatie:

 

 

Training onderzoekers: nvt

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Cedereke, 2002a en b

Aantal: 216 suicidepogers die

na 1 maand werden gezien en aangeboden kregen mee te   doen, werden verdeeld in twee groepen: 107 in interventiegroep, 109   controlegroep; door dropouts geanalyseerd 71 respectievelijk 69

 

Groepen verschilden niet significant op   sociodemografische variabelen

 

Interventiegroep scoorde op SSI bij eerste interview   significant hoger

 

Inclusie:

 

 

Exclusie:

 

 

Interventie:

2 x telefonisch consult door verpleegkundige of   sociaal werker na 4 en 8 maanden, gericht op verhogen van  motivatie   voor behandeling en adviezen.

 

 

Controle:

geen telefonisch contact

 

 

Primair: na 1 en 12 maanden:

 

Aantal suïcidepogingen

 

CAN: Camberwell Assessment of Need

 

SCL-90

 

GAF; Global assessment of Functioning

 

Global Severity Index (GSI)

 

SSI: Scale of Suicidal Ideation

 

aantal patiënten dat in behandeling

 

Secundair:

 

Na 1 en 12 maanden:

 

Evenveel suicidepogingen

 

Na 1 en 12 maanden significante  verbetering   GAF GSI en SSI

 

Patiënten bij aanvang niet in

psychiatrische behandeling waren bleken meer te   verbeteren

 

In beide groepen weinig verbetering in basic   en social needs

 

 

 

Randomisatie (+/-/?): -

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): -

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): nvt

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): nvt

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?): -

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   ja

 

Follow-up voldoende (+/-/?): +

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): nee

 

Financiering:

1 onafhankelijke instelling ondersteunde het onderzoek

 

Bewijskracht studie: B

 

Doel studie:

Vaststellen effect van telefonische follow-up van   suïcidepogers

 

Studieopzet:

onderzoek

 

Studieduur:

februari 1995 tot april 1997

 

Setting:

UniversityHospitalLund, Zweden

 

Locatie:

 

Medical Emergency Inpatient Unit

 

Training onderzoekers:

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Evans, 1999

Aantal: 826 suicidepogers die

waren opgenomen;  417 greencard groep, 410   controlegroep

 

Groepen verschilden niet significant op   sociodemografische variabelen

 

Inclusie:

patiënten opgenomen na een suicidepoging

 

Exclusie:

woonplaats buiten regio; patiënten die gevaar voor   henzelf of anderen waren;

 

 

Interventie:

Treatment as usual (TAU) + green card,  waarmee   24 uur per dag telefonische hulp door psychiater  mogelijk was in geval   van crisis 

 

 

Controle:

TUA, maar geen green card

 

 

Primair: na 6 maanden:

 

aantal patiënten dat

recidief poging deed of suicide pleegde

 

aantal pogingen per individu

 

Secundair:

 

Na 1 en 12 maanden:

 

in beide groepen evenveel suïcidepogingen en aantal   pogingen per individu; ook geen verschil suicides

 

green card leek wel enig effect te hebben bij   first-evers

 

 

Randomisatie (+/-/?): +

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): +

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): ?

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): ?

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?): +

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   +

 

Follow-up voldoende (+/-/?): -

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): +

 

Financiering:

Department of Health ondersteunde het onderzoek

 

Bewijskracht studie: B

 

Doel studie:

Vaststellen effect van telefonische follow-up van   suicidepogers

 

Studieopzet:

randomized conrolled trial

 

Studieduur:

1 november 1994 tot 31 julie 1996

 

Setting:

3 ziekenhuizen in Bristol, UK.

 

 

Locatie:

 

 

Training onderzoekers:

dienstdoende assistenten psychiatrie waren   telefonisch beschikbaar;

geen training vermeld; 

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Fleischmann, 2008

Aantal: n=1867; geanalyseerd:

TAU 827 en BIC 872

 

Leeftijd:

 

 

Sekseratio: M:V =

 

 

Inclusie:

alle suïcidepogers die op SEH werden gezien

 

 

Exclusie:

degenen die weigerden of tegen advies vertrokken;   klinisch slechte conditie of overleden op SEH; taalprobleem; woonplaats   buiten regio.  

 

Geen significante sociodemgrafische verschillen   tussen TAU en BIC groep

Interventie:

brief intervention and contact (BIC) = “patient   information, education and practical advice”;

1 uur informatief interview en 9 telefonische of   poliklinische contacten

 

 

Controle:

treatment as usual (TAU)

 

 

Primair:

overlijden door suicide na 18 maanden

 

Secundair:

overlijden door welke oorzaak dan ook

TAU 2,2% overleden door suicide, BIC 0,2 (p<   0,001)

 

TAU 2,7% overleden door welke oorzaak dan ook, BIC   1,3 p< 0,04)

Randomisatie (+/-/?): +

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): +

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): -

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): +

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?): +

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   +

 

Follow-up voldoende (+/-/?): +

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): +

 

Financiering: WHO

 

Bewijskracht studie: B; ondanks dat precieze   beschrijving van de interventie ontbreekt en behandelaars niet blind konden   zijn.

 

Doel studie:

Vaststellen of aansluitende zorg en follow-up op   korte termijn tot vermindering van suïcides leidt

 

Studieopzet:

randomized controlled trial

 

Studieduur:

jan 2002 tot oktober 2005; instroom tot april 2004,   follow-up na 18 maanden

 

Setting:

8 ziekenhuizen in 5 landen: Brazilie, India, Sri   Lanka, Iran en China

 

 

 

Locatie:

WHO

 

 

Training onderzoekers: dokters, verpleegkundigen en   psychologen met linical experience” waren uitvoerders

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Guthrie, 2001

Aantal: n=119

 

 

Inclusie:

suicidepogers 18-65 jaar

 

 

Exclusie:

taalprobleem; woning buiten regio; geen huisarts;   niet psychiatrisch opgenomen.

 

Interventie:

Treatment as usual (TAU) + 4 brief   psychodynamic  therapy sessies thuis! Begon na 1 week na suïcidepoging.

 

Controle:

TAU

 

 

Primair:

aantal patiënten dat zelf rapporteerde opnieuw   suïcidepoging te hebben gedaan

 

Scale of Suicidal Ideation (SSI)

 

Secundair:

 

 

Interventiegroep significant minder suicidepogingen   en  significant lagere score op SSI

 

 

Randomisatie (+/-/?): +

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): +

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): -

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): -

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?):

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   +

 

Follow-up voldoende (+/-/?):

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): +

 

Financiering:

 

Bewijskracht studie: B

 

Doel studie:

Vaststellen of vebetering van compliance mogelijk is   door followup van suicidepogers thuis

 

Studieopzet:

randomized controlled trial

 

Setting:

University Hospital

 

Locatie:

Verenigd Koninkrijk

 

Training onderzoekers:

nurse therapist voerden therapeutische inreventie   uit

 

                 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Heeringen van, 2006

Aantal: n=516 :

 

Inclusie:

15 jaar of ouder; wonend in Gent en omgeving;   opgenomen in ziekenhuis, behalve die op de intensive care unit

 

Exclusie:

 

Sociodemografische gegevens van geincludeerde en   geexcludeerde patienten geen verschillen;

 

Interventie:

Special Care (SC), non-compliant patienten werden   thuis bezocht (kon nog 2 x herhaald worden als patiënt niet compliant bleef);   n=258

 

Controle:

Usual Care (UC); n=258

 

 

Primair:

aantal patiënten dat op afspraken kwam

 

 

Secundair:

 

Sociodemografisch, leeftijd, methode suïcidepoging,   psychiatrische diagnose en behandelvoorgeschiedenis: geen verschillen

 

Aantal patienten dat op afspraken kwam na   huisbezoek, SC groep, steeg significant t.o.v. UC groep

 

Aantal recidieven bij SC groep minder dan UC, maar   net niet significant (p=0,056)

 

Onder de groep compliant patienten die huisbezoek   kregen géén recidieven.

Randomisatie (+/-/?): +

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): +

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): -

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): -

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?): +

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   +

 

Follow-up voldoende (+/-/?): +

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): -

 

Financiering:

1 onafhankelijk instituut

 

Bewijskracht studie: B

 

Doel studie:

Vaststellen of vebetering van compliance mogelijk is   door followup van suicidepogers thuis

 

Studieopzet:

prospectief onderzoek

 

Studieduur:

1 januari 1987 tot 31 december 1990

 

Setting:

A&E department, universteitsziekenhuis

 

Locatie:

Gent, België

 

Training onderzoekers:

Eerste beoordeling en na 1 jaar door assistenten   (test-retest was excellent)

Speciaal opgeleide verpleegkundigen

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Vaiva, 2006

n= 605:

 

Leeftijd, sekse, aantal eerdere pogingen en ernst   psychopathologie: geen significante verschillen

 

Inclusie:

- patienten tussen 18-65 jaar die suïcidepoging   hadden gedaan

- gezien door psychiater en naar huis ontslagen

- met huisarts

- met telefoon

 

 

 

 

Interventie:

telefonisch consult na 1 maand (n=147) of na 3   maanden (n=146)

 

interventie hield in: poging compliance te verhogen   en korte crisisinterventie indien nodig

 

Controle:

Treatment as usual (n=312)

 

 

Primair:

aantal patiënten dat opnieuw suïcidepoging deed na   13 maanden

 

aantal suïcides na 13 maanden

 

Secundair:

Soort en aantal conacten met gezondheidszorg

 

Bij 1 maand: interventiegroep significant minder   suicidepogingen dan bij controlegroep

 

Bij follow-up tussen de 3 groepen wat betreft   suicidepogingen en suïcides geen significant verschil

 

Na 13 maanden suïcidepoging minder waarschijnlijk   bij groep die na 1 maand werd gebeld

 

Interventiegroep significant vaker contact met   huisarts om over suïcide te praten

 

Randomisatie (+/-/?): +

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): +

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): +

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): ?

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?): +

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   +

 

Follow-up voldoende (+/-/?): +

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): +

 

Financiering:

1 subsidie van onafhankelijke organisatie

 

Bewijskracht studie: A2

 

Doel studie:

Vaststellen effect van telefonische followup van   suicidepogers

 

Studieopzet:

Gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek

 

Setting:

13 emergency departments

 

Locatie:

Noord Frankrijk

 

Training onderzoekers:

Psychiaters met ervaring met suïcidepogers 5 jaar of   langer

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Verwey, 2009

Aantal:

52 van 195 opeenvolgende suicidepogers

 

Leeftijd:

 (range )

 

 

Sekseratio:

 vrouw

 

Inclusie:

Patiënten opgenomen na suïcidepoging

 

Exclusie:

Niet Nederlands lezen; delier; somatisch niet in   staat;

 

 

 

 

Zelfrapportage vragenlijsten:

 

 

Suicide Intent Scale (SIS)

 

Parasuicide Motivation Questionnaire (PMQ)

 

PennState Worry Questionnaire (PSWQ)

 

Self-esteem Scale (SES)

 

Behoeftenlijst

 

Alleen bij 2e meting:

Vragen naar herinneren van afspraken

 

Tijdsinterval tussen beide tests: binnen 5 dagen

 

Brief Symptom Inventory (BSI)

 

SIS, PMQ, BSI: geen significante verschillen

 

PSWQ, SES: thuis piekeren suicidepogers significant   meer en hebben significant lagere zelfwaardering

 

6 van de 7 die in ziekenhuis hulp weigerden wilden   thuis toch hulp.

 

1/3 vergeet afspraken.

 

Ziektespectrum in studie representatief voor   praktijksituatie (+/-/?): +

 

Opeenvolgende patiënten of aselecte steekproef   (+/-/?): opeenvolgende patiënten

 

Indextest voldoende beschreven voor   reproduceerbaarheid (+/-/?): +

 

Beoordeling indextest onafhankelijk van klinische   informatie (+/-/?): +

 

Valide referentietest (+/-/?): +

 

Alle patiënten zowel index- als referentietest   ondergaan (+/-/?): +

 

Uitslagen referentie- en indextest onafhankelijk van   elkaar beoordeeld (+/-/?): +

 

Financiering: geen

 

Bewijskracht studie: A2 

 

Doel studie:

  1. Nagaan van conditie van suïcidepogers   enkele dagen na een poging.
  2. Nagaan of zij hulp willen
  3. Nagaan wat suicidepogers zich herinneren van de in het ziekenhuis gemaakte afspraken.

 

Studieopzet:prospectief open

 

Setting:

Ziekenhuis en bij patiënten thuis

 

Locatie:

Ziekenhuis Rijnstate Arnhem.

 

Training onderzoekers:

AIO’s en nurse practitioners getraind in het afnemen   van een semi-gestructureerd interview

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-01-2012

Laatst geautoriseerd  : 01-01-2012

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Algemene gegevens

Deze richtlijn is tot stand gekomen met een subsidie vanuit het programma Kennisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg van Zorgonderzoek Nederland (ZonMw).

 

Het ontwikkelingsproces werd ondersteund door het Trimbos-instituut.

Doel en doelgroep

Het doel van deze richtlijn is concrete aanbevelingen te geven voor diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag, op basis van het beste beschikbare bewijs. De opstellers van deze richtlijn zijn psychiaters, psychologen, huisartsen en verpleegkundigen. Wij bevelen de richtlijn aan de volgende beroepsgroepen aan: artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. De werkgroep is van mening dat het herkennen van suïcidaal gedrag en



het uitvoeren van een oriënterend onderzoek tot de basisvaardigheden behoort van alle artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten in de gezondheidszorg.

Deze richtlijn is niet opgesteld vanuit het perspectief van niet-big-geregistreerde professionals binnen en buiten de gezondheidszorg die geregeld met suïcidaal gedrag te maken krijgen, zoals onderwijspersoneel, politie en geestelijk verzorgers. Hoewel deze professionals een belangrijke rol kunnen spelen in de zorg bij suïcidaal gedrag, zijn voor hen geen richtlijnen beschikbaar en er is nauwelijks empirisch bewijs om het handelen op te baseren. De werkgroep adviseert deze professionals om samenwerking te zoeken met de genoemde artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. Een richtlijn is niet bedoeld als uitputtende en limitatieve beschrijving van alle vormen van zorg die bij individuele patiënten kunnen worden toegepast. Richtlijnen zijn dan ook geen standaarden die in alle omstandigheden van toepassing kunnen worden verklaard. De professional heeft de verantwoordelijkheid om op basis van onderzoek te komen tot een indicatiestelling voor behandeling. De professional komt tot een oordeel op basis van alle beschikbare informatie, rekening houdend met de actuele mogelijkheden en beperkingen. Door deze richtlijn te volgen, draagt u bij aan zorgvuldig klinisch handelen bij patiënten met suïcidaal gedrag, maar het biedt geen garantie voor een gunstige uitkomst bij elke patiënt. Ook bij zorgvuldig klinisch handelen zullen er patiënten zijn die suïcide plegen.

Samenstelling werkgroep

Werkgroep
• Dr. C. van Boven, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Dr. M.H. de Groot, onafhankelijk deskundige.
• Prof. dr. A.M. van Hemert, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Prof. dr. J.W. Hummelen, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. J. de Keijser, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Prof. dr. A.J.F.M. Kerhof, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Dr. P.L.B.J. Lucassen, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Drs. J.W. Meerdinkveldboom, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Drs. B. Stringer, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland.
• Drs. M. Steendam, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Drs. A.A. Verlinde, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. B. Verwey, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.


Klankbordgroep
De klankbordgroep was samengesteld uit vertegenwoordigers van de
volgende organisaties.
• Geneesheren-directeuren in de ggz.
• Ivonne van de Ven stichting.
• Landelijk platform GGZ.
• Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
• Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).
• Nederlandse Internisten Vereniging (NIV).
• Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).
• Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE).
• Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK).
• Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
• Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP).
• Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende hulp Artsen (NVSHA).
• Stichting Ex6.
• Stichting 113online.
• Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ).
• Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).


Focusgroepen
Als onderdeel van de klankbordgroep fungeerden twee focusgroepen: de
focusgroep verpleegkundigen en de focusgroep patiëntenparticipatie.

 

Auteurs van aanverwant Gezondheidszorgwetgeving
De aanverwant over gezondheidszorgwetgeving is geschreven door de volgende
auteurs.
• Dr. C.M.T. Gijsbers van Wijk.
• Dr. A.J.K. Hondius.
• Drs. A.J.M.P. Rutgers.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

Empirische evidentie

Bij het opstellen van deze richtlijnen zijn twee uitgangspunten gehanteerd die soms met elkaar op gespannen voet stonden. Ten eerste is als werkwijze gekozen voor de methodiek van de evidence-based richtlijnontwikkeling (ebro), ontwikkeld door het Centraal Begeleidingsorgaan Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (Van Everdingen et al., 2004). De richtlijn is voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek, voor een deel samengevat in de apa-richtlijn (apa, 2003). Daarnaast werden relevante artikelen gezocht door het verrichten van systematische zoekacties. Er werd gezocht in de Cochrane-database, Medline, Psychinfo, en bij vragen waar dit relevant is ook in Cinahl. Op verzoek zijn de volledige zoekstrategieën beschikbaar. Daarnaast werden artikelen geëxtraheerd uit referentielijsten van opgevraagde literatuur. De beoordeling van de artikelen vindt u in de verschillende teksten terug onder het kopje ‘wetenschappelijke onderbouwing’. Het wetenschappelijke bewijs is vervolgens kort samengevat in een ‘conclusie’. De belangrijkste literatuur waarop deze conclusie is gebaseerd, staat bij de conclusie vermeld, inclusief de mate van bewijs. In bijlage 7 vindt u de definities van de classificatie van onderzoek (A1, A2, B, C of D) en die van de bewijsniveaus (1 tot en met 4), met een toelichting.

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs vaak nog andere aspecten van belang, bijvoorbeeld: patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid (in verschillende echelons) of organisatorische aspecten. Deze aspecten worden, voor zover niet wetenschappelijk onderzocht, vermeld onder het kopje ‘overige overwegingen’. In de overige overwegingen spelen de ervaring en de mening van de werkgroepleden een belangrijke rol. De ‘aanbeveling’ is het resultaat van de integratie van het beschikbare bewijs met de weergegeven overige overwegingen. Van de in conclusies gebruikte literatuur zijn zogeheten evidencetabellen oftewel bewijstabellen gemaakt, die zijn opgenomen in deze richtlijn (bijlagen 8 en 9).

Ten tweede is in de doelstelling van de richtlijn vastgelegd dat deze aansluit bij vragen uit het werkveld. Veel van deze vragen zijn echter niet eenduidig te beantwoorden op basis van empirisch onderzoek. Het empirisch onderzoek naar suïcidaal gedrag heeft namelijk twee essentiële, methodologische beperkingen. In de eerste plaats is suïcide naar verhouding een zeldzame gebeurtenis waardoor prospectief onderzoek met suïcide als uitkomstmaat vrijwel onmogelijk is. In de tweede plaats is suïcide een ongewenste gebeurtenis die voor zover mogelijk door ingrijpen zal worden afgewend. Nagenoeg alle resultaten van onderzoek waarin suïcidaal gedrag als uitkomstmaat geldt, zullen hierdoor vertekend zijn.

 

Professioneel oordeel via werk- klankbord- en focusgroepen

Omdat de evidentie op wetenschappelijk basis beperkt is, is het oordeel van deskundigen op het gebied van suïcidaal gedrag zwaar meegewogen. Een brede vertegenwoordiging van professionals was nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze richtlijn, waarbij gezocht is naar consensus over kennis en inzichten. Professionals waren vertegenwoordigd in een werkgroep, de klankbordgroep en twee focusgroepen. Voor het samenstellen van de werkgroep en een klankbordgroep is de betrokken beroepsverenigingen gevraagd om een afvaardiging. Tevens zijn vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en groepen en personen met specifieke deskundigheid uitgenodigd.

De uitgangsvragen en teksten zijn voorbereid door de werkgroep en voor commentaar voorgelegd aan de klankbordgroepen. Met de klankbordgroepen werd driemaal een invitational conference belegd. Met de verpleegkundige focusgroep zijn drie bijeenkomsten belegd.

Om het patiëntenperspectief tot zijn recht te laten komen, werd tweemaal overlegd met vertegenwoordigers van de Ivonne van de Ven Stichting. Deze stichting van nabestaanden richt zich vanuit ervaringsdeskundigheid op het bevorderen van suïcidepreventie. Dit overleg werd later uitgebreid en er werd een focusgroep patiëntenparticipatie geformeerd, waarin vertegenwoordigers van Stichting Ex6, Stichting 113Online en het Landelijk Platform ggz vertegenwoordigd waren.

 

Literatuuronderzoek

Bestaande internationale richtlijnen zijn gebruikt als startpunt voor het literatuuronderzoek. Het betreft de richtlijnen van de American Psychiatric Association (apa, 2003), van de New Zealand Guideline Group (2003), van het National Institute for Clinical Excellence (nice, 2004), The Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists (ranzcp, 2004) en The Royal College of Psychiatrists (2004; 2010). Daarnaast is gebruikgemaakt van twee uitgebreide literatuuronderzoeken van de Schotse overheid (McLean et al., 2008; Leitner et al., 2008). Voor hoofdstuk 4 tot en met 9 is aanvullend literatuuronderzoek uitgevoerd teneinde het literatuuroverzicht te actualiseren. De zoekopdrachten zijn opgenomen in de bewijstabellen, die zijn toegevoegd als bijlagen (bijlage 8 en 9). De verpleegkundige focus-groep heeft voor diverse uitgangsvragen aanvullend gezocht in de verplegingswetenschappelijke literatuur.

 

Tabel B9.1. Indeling van methodologische kwaliteit van  afzonderlijke onderzoeken

Classificatie

Interventie

Diagnostisch accuratesseonderzoek

Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose*

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

A2

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede  kwaliteit van voldoende omvang.

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad.

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en followup, waarbij adequaat gecontroleerd is voor confounding en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een  referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd.

Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2, of retrospectief cohortonderzoek, of patiënt-controleonderzoek.

C

Niet-vergelijkend onderzoek.

D

Mening van deskundigen.

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk, dan geldt de classificatie voor interventies.

Bron: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Handleiding voor werkgroepleden, januari 2006.

 

De werkgroep sluit zich aan bij de voor ggz-richtlijnen veel toegepaste interpretatie van tabelB9.1, waarbij ook single blind rct’s in de richtlijn een A-niveau toegekend krijgen. Omdatonderzoek naar psychologische interventies niet dubbelblind uitgevoerd kan worden, is deindeling van methodologische kwaliteit anders niet volledig van toepassing op onderzoek naarpsychologische interventies.

 

Tabel B9.2. Niveau van bewijs van conclusies

Niveau

Gebaseerd op

 1

Minimaal één onderzoek van A1-niveau of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

Minimaal één onderzoek van A2-niveau, of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van B-niveau.

 3

Minimaal één onderzoek van B- of C-niveau.

 4

Mening van deskundigen.

Volgende:
Behandeling op langere termijn suïcidaliteit