Suïcidaal gedrag

Initiatief: NVvP Aantal modules: 75

Behandeling van ouderen suïcidaal gedrag

Uitgangsvraag

Moet de behandeling worden aangepast voor ouderen?

Aanbeveling

Het is sterk aan te bevelen bij acuut suïcidaal gedrag of bij een eerste contact over suïcidaal gedrag of doodswensen bij ouderen, onmiddellijk de continuïteit van aansluitende zorg te waarborgen.

 

Het verdient aanbeveling om slaapstoornissen bij ouderen met suïcidaal gedrag zo spoedig mogelijk te behandelen. Bij ouderen worden benzodiazepinen ontraden en geadviseerd andere lange- en kortetermijninterventies te hanteren, zoals slaapadviezen, gedragsmatige behandeling en andere sederende medicatie.

 

Het is aan te bevelen om bij ouderen bij de behandeling van een depressie met suïcidaal gedrag ssri’s als medicatie te overwegen.

 

Het is aan te bevelen om psychotherapeutische behandelvormen te overwegen bij depressies met suïcidaal gedrag bij ouderen.

 

Het is sterk aan te bevelen bij de behandeling van ouderen met suïcidaal gedrag ook te streven naar verbetering van het fysieke welbevinden.

 

Het verdient aanbeveling om indien mogelijk de naasten van ouderen te ondersteunen en in het behandelplan te betrekken.

 

Het wordt aangeraden om iedere oudere met suïcidaal gedrag een geïntegreerde behandeling op maat te bieden. Samenwerking tussen verschillende disciplines en de eerste- en tweedelijnszorg is hierbij een voorwaarde.

Overwegingen

Door naasten en andere professionals te betrekken bij de zorg, wordt de oudere uit zijn isolement gehaald wat betreft zijn doodswens. Ook de naastbetrokkenen moeten ondersteund en erkend worden in hun betrokkenheid en emoties, en in hoe zij met deze doodswens kunnen omgaan. Duidelijkheid over de vervolgstappen en het maken van een noodplan geeft de oudere houvast en controle. Een opname kan geïndiceerd zijn bij wilsonbekwaamheid en de onmogelijkheid om contact te krijgen. In de periode na een opname kan de kans op een suïcide verhoogd zijn. Afstemmen, informeren en bij de zorg betrekken van andere professionals maakt een consequente benadering mogelijk en vergroot openheid en duidelijkheid (zie ook hoofdstuk 3).

Een belangrijk aspect van hulpverlening aan ouderen met doodsgedachten is de noodzaak hen als professional ‘niet in de steek te laten’ (Quill & Cassel, 1995). De consequentie van het serieus nemen van een doodswens betekent dat als mogelijke onderliggende oorzaken van suïcidaal gedrag behandeld zijn en er nog steeds doodsgedachten zijn, de professional en de oudere samen kijken hoe hiermee omgegaan kan worden. Persoonlijke grenzen van de professional, grenzen van hulpverlening en juridische kaders moeten hierin meegenomen worden (zie hoofdstuk 2 en bijlage 5). Deze behandelstrategie en zorgaspecten maken duidelijk dat dit geen taak is van één enkele professional. Een multidisciplinaire aanpak en samenwerking in de keten van zorg voor de oudere is hiervoor noodzakelijk (Zweig, 2005; Heisel, 2009).

Sociaal isolement en eenzaamheid bij ouderen zijn belangrijke oorzakelijke factoren voor het ontstaan van suïcidaal gedrag. Doorbreken van dit isolement door in overleg met de ouderen te zoeken naar mogelijkheden om contacten te leggen, het herstel van contacten met het systeem en deelname aan maatschappelijke activiteiten zijn waarschijnlijk zinvolle interventies.

Onderbouwing

Voor ouderen gelden dezelfde principes van de eerste interventies en de behandelmogelijkheden als voor volwassenen. Diverse factoren maken het zinvol om apart aandacht aan ouderen te besteden, namelijk: (1) suïcide komt bij ouderen relatief vaak voor; (2) ouderen doen suïcidale uitlatingen maar uiten ook dikwijls doodswensen zonder suïcidaal gedrag; deze doodswensen vragen om begeleiding en kunnen behandeld worden; (3) in aansluiting op het multifactoriële onderzoek bij ouderen (zie hoofdstuk 6, paragraaf 4) is een meersporenbeleid in de behandeling gewenst; (4) de dynamiek van ouderen met suïcidaal gedrag en degenen om hen heen onderscheidt zich doordat ouderen en professionals geneigd zijn, doodswensen te interpreteren als horend bij de leeftijd. Hierdoor is de professional minder geneigd om een complete behandeling in te zetten.

Niveau 1

Het is aannemelijk dat antidepressiva bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen bij ouderen suïcidaal gedrag verminderen.

 

A1: Stone, 2009.

B: Barak, 2006.

 

Niveau 2

Het is aannemelijk dat het behandelen van slaapstoornissen bij ouderen de kans op suïcide vermindert.

 

A2: Bonnewijn, 2009.

B: Voaklander, 2008.

 

Niveau 2

Het is aannemelijk dat bij ouderen continuïteit van zorg een belangrijke bijdrage levert aan de reductie van suïcidaal gedrag, depressie en wanhoop.

 

B: Morrow-Howel, 1998; De Leo, 1995; 2002.

C: Fiske et al., 2000.

 

Niveau 2

Het is aannemelijk dat een geïntegreerde behandeling (medicamenteuze behandeling gecombineerd met psychotherapie, een caremanager, activeringsprogramma’s) effectief is bij het reduceren van suïcidaal gedrag bij ouderen. Ook kan gedragstherapie worden ingezet.

 

A1: Oyama, 2008; 2005.

B: Szanto, 2001; Unutzer, 2002; 2006; Alexopoulos, 2009;

Bruce, 2004.

C: Szanto, 2001; 2003.

 

Niveau 2

Het is aannemelijk dat het optimaliseren van fysiek welbevinden een belangrijke bijdrage levert bij de behandeling van suïcidaal gedrag bij ouderen.

 

B: Voaklander, 2008; Lliorente, 2003; Pompili, 2009; Lin, 2003.

 

Niveau 2

Het is aannemelijk dat psychotherapie, in de vorm van interpersoonlijke psychotherapie of groepspsychotherapie, depressie en suïcidaal gedrag kan reduceren.

 

B: Lapierre, 2007; Szanto, 2001; 2003.

C: Heisel, 2009.

 

Niveau 3

Het is waarschijnlijk dat een open houding tegenover doodswensen bij ouderen essentieel is voor de hulpverlening aan ouderen met suïcidaal gedrag.

 

A2: Uncapher & Arean, 2000; Hunkeler, 2006.

C: Rurup, 2005.

In de acute fase zijn continuïteit in de begeleiding en behandeling van een eventuele slaapstoornis relevante interventies. Wekelijkse ondersteuning, telefonisch contact en een 24 uurs crisistelefoon leverden bij ouderen een significante reductie van wanhoop op, vooral bij vrouwen, en leidde tot vermindering van depressie en suïcidaal gedrag (Morrow-Howel, 1998; De Leo, 2002; Fiske et al., 2000).

Bij ouderen met suïcidaal gedrag is vaak sprake van een slaapstoornis die behandeld moet worden (Voaklander et al., 2008; Bonnewijn et al., 2009). Echter, behandeling met benzodiazepinen kan samengaan met een verhoogd risico van suïcidaal gedrag (Voaklander et al., 2008).

Onderzoeken bij ouderen met suïcidaal gedrag waarin het effect van tegelijkertijd meer behandelcomponenten werden onderzocht, zijn de impactstudie (Unutzer et al., 2002; 2006) en het onderzoeksprogramma prospect (Prevention of Suicide in Primary Care Elderly, Collaborative Trial) (Alexopoulos et al., 2009; Bruce et al., 2004). In het onderzoeksprogramma impact (Improving Mood-Promoting Access to Collaborative Treatment) werden activeringsprogramma’s, een caremanager en farmacologische of gedragstherapie ingezet en vergeleken met gebruikelijke zorg. In de experimentele conditie verminderden suïcidegedachten meer dan in de controleconditie met bovendien een snelle afname van depressie.

Prospect, met op indicatie een caremanager, monitoring, psychotherapie, follow-up en medicatie, liet bij patiënten met mdd (major despressive disorder: depressie in engere zin) een tweemaal zo grote afname van suïcidegedachten zien als de gebruikelijke zorg, maar dit verschil was niet significant. Het verschil was wel significant bij ouderen met een minor depressive disorder (Alexopoulos et al., 2009; Bruce et al., 2004).

Oyama et al. (2005; 2008) vonden in een community-based vergelijkend onderzoek met een 7-11-jaarsfollow-up bij oudere vrouwen een 70% reductie van het aantal suïcides bij een jaarlijkse screening op depressie, gecombineerd met mental health workshops en depressiebehandeling bij een huisarts of psychiater. Bij oudere mannen vond alleen reductie plaats indien ze naar een psychiater werden doorverwezen (Oyama et al., 2005; 2008).

Szanto et al. (2001; 2003) vonden in een case-serieonderzoek bij depressieve ouderen met een hoog suïciderisico een 67% respons op een gecombineerde behandeling met antidepressiva en psychotherapie; bij depressieve ouderen met een laag suïciderisico was dit zelfs 85%. Zowel in impact als in prospect werd gevonden dat de kwaliteit van de geboden zorg samenhing met een open houding van professionals tegenover suïcidaal gedrag en doodswensen (Uncapher & Arean, 2000; Hunkeler et al., 2006).

Barak et al. (2006) vonden in een case-controleonderzoek dat ssri’s minder waren voorgeschreven bij ouderen die werden opgenomen vanweg een depressieve stoornis met suïcidaal gedrag dan bij ouderen die werden opgenomen voor een dperessieve stoornis zonder suïcidaal gedrag. Stone et al. (2009) vonden in een meta-analyse van rct’s met verschillende antidepressiva (waaronder tca’s, die werden gebruikt vanwege een psychiatrische aandoening) in vergelijking met placebo minder suïcidaal gedrag bij een leeftijd boven de 65 jaar, dit in tegenstelling tot bij jeugdigen. Een bezwaar van tca’s is dat deze bij overdosering letaal zijn. ssri’s hebben bij de behandeling om die reden de voorkeur.

Psychologische behandeling kan bestaan uit zowel groepsmatige als individuele interpersoonlijke psychotherapie met de focus op zingeving en nieuwe persoonlijke doelen. Ook kan gedragstherpie ingezet worden. Alle zijn effectief gebleken voor een reductie van depressie en suïcidaal gedrag (Lapierre et al., 2007; Heisel et al., 2009; Szanto et al., 2001; 2003; Unutzer et al., 2002; 2006).

Somatische stoornissen kunnen een belangrijke bijdragende factor zijn bij het ontstaan van suïcidaal gedrag. Behandeling, voorlichting en verbetering van functioneren zijn dan ook geïndiceerd (Pompili et al., 2009; Llorente et al., 2005; Voaklander et al., 2008). Lin et al. (2003) vonden dat met de behandeling van de depressie bij oudere patiënten met artritis ook de pijn verminderde. Tevens verbeterden het functioneren en de kwaliteit van leven.

  1. Alexopoulos, G.S., Reynolds, C.F. 3rd, Bruce, M.L., Katz, I.R., Raue, P.J., Mulsant, B.H., et al.; The Prospect Group. (2009). Reducing suicidal ideation and depression in older primary care patients: 24-month outcomes of the PROSPECT study. The American Journal of Psychiatry, 166, 882-890.
  2. Asarnow, J.R., Jaycox, L.H., Duan, N., LaBorde, A.P., Rea, M.M., Murray, P., et al. (2005). Effectiveness of a quality improvement intervention for adolescent depression in primary care clinics: A randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 293, 311-319.
  3. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Viguera, A.C. (1999). Effects of discontinuing lithium maintenance treatment in bipolar disorders. Bipolar Disorders, 1, 17-24.
  4. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Hennen, J. (2003). Lithium treatment and suicide risk in major affective disorders: Update and new findings. The Journal of Clinical Psychiatry, 64, 44-52.
  5. Baldessarini, R.J., & Tondo, L. (2010). Psychofarmacology for suicide prevention. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 233-253). Göttingen: Hogrefe & Huber.
  6. Barak, Y., Olmer, A., & Aizenberg, D. (2006). Antidepressants reduce the risk of suicide among elderly depressed patients. Neuropharmacology, 31, 178-181.
  7. Bateman, A., & Fonagy, P. (1999). Effectiveness of partial hospitalization in the treatment of borderline personality disorder: A randomized controlled trial. The American Journal of Psychiatry, 156, 1563-1569.
  8. Bateman, A., & Fonagy, P. (2001). Treatment of borderline personality disorder with psychoanalytically oriented partial hospitalization: An 18-month follow-up. The American Journal of Psychiatry, 158, 36-42.
  9. Bateman, A., & Fonagy, P. (2008). 8-Year follow-up of patients treated for borderline personality disorder: Mentalization-based treatment versus treatment as usual. American Journal of Psychiatry, 165, 631-638.
  10. Bateman, A., & Fonagy, P. (2009). Randomized controlled trial of outpatient mentalization-based treatment versus structured clinical management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 13551364.
  11. Bonnewijn, A., Shah, A., & Demyttenaere, K. (2009). Suicidality an suicide in older people. Reviews in Clinical Gerontology, 19, 271-294.
  12. Bosch, L. van den, Verheul, R., Schippers, G.M., & Brink, W. van den. (2002). Dialectical behavior therapy of borderline patients with and without substance use problems: Implementation and long-term effects. Addictive Behaviors, 27, 911-923.
  13. Bosch, L. van den, Koeter, M., Stijnen, T., Verheul, R., & Brink, W van den. (2005). Sustained efficacy of dialectical behaviour therapy for borderline personality disorder. Behaviour Research and Therapy, 43, 1231-1241.
  14. Brent, D.A., Holder, D., Kolko, D., Birmaher, B., Baugher, M., Roth, C., et al. (1997). A clinical psychotherapy trial for adolescent depression comparing cognitive, family, and supportive treatments. Archives of General Psychiatry, 54, 877-885.
  15. Brent, D.A., Emslie, G.J., Clarke, G.N., et al. (2008). Switching to venlafaxine or another SSRI with or without cognitive behavioural therapy for adolescents with SSRI resistant depression: The TORDIA randomized control trial. Journal of the American Medical Association, 299, 901-913.
  16. Brent, D.A. (2009). Effective treatments for suicidal youth: Pharmacological and psychosocial approaches. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 667-676). Oxford University Press.
  17. Bridge, J.A., Iyengar, S., Salary, C.B., Barbe, R.P., Birmaher B, Pincus HA, et al. (2007). Clinical response and risk for reported suicidal ideation and suicide attempts in pediatric antidepressant treatment: A meta-analysis of randomized controlled trials. JAMA, 297, 1683-1696.
  18. Brown, G.K., Newman, C.F., Charlesworth, S.E., Crits-Christoph P., & Beck, A.T. (2004). An open clinical trial of cognitive therapy for borderline personality disorder. Journal of Personality Disorders, 18, 257-271.
  19. Brown, G.K., Have, T. ten, Henriques, G.R., Xie, S.X., Hollander, J.E., & Beck, A.T. (2005). Cognitive therapy for the prevention of suicide attempts. Journal of the American Medical Association, 294, 563-570.
  20. Bruce, M., Have, T.R. ten, Reynolds, C.F. 3rd, Katz, I.I., Schulberg, H.C., Mulsant, B.H., et al. (2004). Reducing suicidal ideation and depressive symptoms in depressed older primary care patients. Journal of the American Medical Association, 291, 1081-1091.
  21. Carter, G.L., Clover, K, Whyte, I.M., Dawson, A.H., & D’Este, C. (2007). Postcards from the EDge: 24-month outcomes of a randomised controlled trial for hospital-treated self-poisoning. The British Journal of Psychiatry, 191, 548-553.
  22. Cedereke, M., & Ojehagen, A. (2002a). Patients’ needs during the year after a suicide attempt: A secondary analysis of a randomised controlled intervention study. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 37, 357-363.
  23. Cedereke, M., Monti, K., & Ojehagen, A. (2002b). Telephone contact with patients in the year after a suicide attempt: Does it affect treatment attendance and outcome? A randomised controlled study. European Psychiatry, 17, 82-91.
  24. Cipriani, A., Pretty, H., Hawton, K., & Geddes, J.R. (2005). Lithium in the prevention of suicidal behavior and all-cause mortality in patients with mood disorders: A systematic review of randomized trials. The American Journal of Psychiatry, 162, 1805-19.
  25. Clarkin, J.F., Levy, K.N., Lenzenweger, M.F., & Kernberg, O.F. (2007). Evaluating three treatments for borderline personality disorder: A multiwave study. The American Journal of Psychiatry, 164, 922-928.
  26. Crawford, M.J., Thomas, O., Khan, N, & Kulinskaya, E. (2007). Psychosocial interventions following self-harm: Systematic review of their efficacy in preventing suicide. British Journal Psychiatry, 190, 11-17.
  27. Cuijpers, P., Straten, A. van, Oppen, P. van, & Andersson, G. (2008). Psychotherapy for depression in adults: A meta-analysis of comparative outcome studies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76, 6, 909-922.
  28. Cuijpers, P., Straten, A. van, Warmerdam, L., & Andersson, G. (2009). Psychotherapy versus the combination of psychotherapy and pharmacotherapy in the treatment of depression: A meta-analysis. Depression and Anxiety, 26, 279-288.
  29. De Leo, D. (2002). Struggling against suicide, the need of an integrative approach. Crisis, 23, 23-31.
  30. De Leo, D., Dello Bueno, M., & Dwyer, J. (2002). Suicide among the elderly: The long term impact of a telephone support and assessment intervention in northern Italy. British Journal of Psychiatry, 181, 226-229.
  31. Donaldson, D., Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2005). Treatment for adolescents following a suicide attempt: Results of a pilot trial. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 44, 113-120.
  32. Drew, B.L. (2001). Self-harm behavior and no-suicide contracting in psychiatric inpatient settings. Archives of Psychiatric Nursing, 15, 99-106.
  33. Evans, M.O., Morgan, H.G., Hayward, A., & Gunnell, D.G. (1999). Crisis telephone consultation for deliberate self-harm patients: Effects on repetition. British Journal of Psychiatry, 175, 23-27.
  34. Farrow, T.L. (2002). Owning their expertise: Why nurses use ‘no suicide contracts’ rather than their own assessments. International Journal of Mental Health Nursing, 11, 214-219.
  35. Fergusson, D.M., & Woodward, L.J. (2002). Mental health, educational, and social role outcomes of adolescents with depression. Archives of General Psychiatry, 59, 225-231.
  36. Fiske, A. (2000). Future directions in late life suicide prevention. Omega, Journal of Death and Dying, 42, 37-53.
  37. Fleischmann, A., Bertolote, J.M., Wasserman, D., De Leo, D., Bolhari, J., Botega, N.J. et al. (2008). Effectiveness of brief intervention and contact for suicide attempters: A randomized controlled trial in five countries. BullWorld Health Organ, 86, 703-709.
  38. Giesen-Bloo, J., Dyck, R. van, Spinhoven, P., Tilburg, W. van, Dirksen C, Asselt, T. van, et al. (2006). Outpatient psychotherapy for borderline personality disorder: Randomized trial of schema-focused therapy vs transferencefocused therapy. Archives of General Psychiatry, 63, 649-658.
  39. Goodyer, I., Dubicka, B., Wilkinson, P., Kelvin, R., Roberts, C., Byford S., et al. (2007). Selective serotonin reuptake inhibitors (SSRIs) and routine specialist care with and without cognitive behaviour therapy in adolescents with major depression: Randomised controlled trial. British Medical Journal, 335, 106-107.
  40. Gray, S.M., & Otto, M.W. (2001). Psychosocial approaches to suicide prevention: Applications to patients with bipolar disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 62, 56-64.
  41. Guthrie, E., Kapur, N., Mackway-Jones, K., Chew-Graham, C., Moorey, J., Mendel, E., et al. (2001). Randomised controlled trial of brief psychological intervention after deliberate self poisoning. British Medical Journal, 323, 135-138.
  42. Guzzetta, F., Tondo, L., Centorrino, F., & Baldessarini, R.J. (2007). Lithium treatment reduces suicidal risk in recurrent major depressive disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 68, 380-383.
  43. Harrington, R., Kerfoot, M., Dyer, E., McNiven, F., Gill, J., Harrington, V., et al. (1998). Randomized trial of a home-based family intervention for children who have deliberately poisoned themselves. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 37, 512-518.
  44. Hawton, K., Arensman, E., Townsend, E., Bremmer, S., Feldman, E., Goldney, R., et al. (1998). Deliberate self-harm: A systematic review of the efficacy of psychosocial and pharmacological treatments in preventing repetition. British Medical Journal, 317, 441-447.
  45. Heeringen, C. van, Jannes, S., Buylaert, W., Henderick, H., Bacquer, D. de, & Remoortel, J. van. (1995). The management of non-compliance with referral to out-patient after-care among attempted suicide patients: A controlled intervention study. Psychological Medicine, 25, 963-970.
  46. Heisel, M.J., Duberstein, P.R., Talbot, N.L., King, D.A., & Xin, M.T. (2009). Adapting interpersonal psychotherapy for older adults at risk for suicide: preliminary findings. Professional Psychology, Research and Practice, 40, 156-164.
  47. Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2005). Suicidal risk during treatment with clozapine: A meta-analysis. Schizophrenia Research, 73, 139-145.
  48. Hickey, L., Hawton, K., Fagg, J., & Weitzel, H. (2001). Deliberate self-harm patients who leave the accident and emergency department without a psychiatric assessment: A neglected population at risk of suicide. Journal of Psychosomatic Research, 50, 87-93.
  49. Huey, S.J. Jr, Henggeler, S.W., Rowland, M.D., Halliday-Boykins, C.A., Cunningham, P.B., Pickrel, S.G., et al. (2004). Multisystemic therapy effects on attempted suicide by youths presenting psychiatric emergencies. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 183-190.
  50. Hunkeler, E.M., Katon, W., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke K., Lin L.H.B., et al. (2006). Long term outcomes from the IMPACT randomized trial for depressed elderly patients in primary care. British Medical Journal, 332, 259-263
  51. Kapur, N., House, A., Dodgson, K., May, C., & Creed, F. (2002). Effect of general hospital management on repeat episodes of deliberate self poisoning: cohort study. British Medical Journal, 325, 866-867.
  52. Kapur, N., Cooper, J., Hiroeh, U., May, C., Appleby, L., & House, A. (2004). Emergency department management and outcome for self-poisoning: A cohort study. General Hospital Psychiatry, 26, 36-41.
  53. Lapierre, S., Dubé, M., Bouffard, L., & Alain, M. (2007). Addressing suicidal ideations with the realization of meaningful personal goals. Crisis, 28, 16-25.
  54. Lewinsohn, P.M., Rohde, P., & Seeley, J.R. (1996). Adolescent suicidal ideation and attempts: Prevalence, risk factors and clinical implications, Clinical Psychology Science and Practice, 3, 25-46.
  55. Lin, E.H.B., Katon, W., Von Korff, M., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke, K., et al., for the IMPACT Investigators. (2003). Effect of improving depression care on pain and functional outcomes among older adults with arthritis. JAMA, 290, 18.
  56. Linehan, M.M., Armstrong, H.E., Suarez, A., Allmon, D., & Heard, H.L. (1991). Cognitive behavioral treatment of chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 48, 1060-1064.
  57. Linehan M.M., Heard, H.L., & Armstrong, E. (1993). Naturalistic follow-up of a behavioural treatment for chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 50, 971-974.
  58. Linehan M.M., Comtois, K.A., Murray, A.M., Brown, M.Z., Gallop, R.J., Heard, H.L., et al. (2006). Two-year randomized controlled trial and follow-up of dialectical behavior therapy vs therapy by experts for suicidal behaviors and borderline personality disorder. Archives General Psychiatry, 63, 757-766.
  59. Lliorente, M.D., Burkte, M., Gregory, G.R., Bosworth, H.B., Grambow, S.C. Horner, R.D., et al. (2005). Prostate cancer, a significant risk factor for latelife suicide. The American Journal of Geriatric Psychiatry, 13, 195-201.
  60. Magne-Ingvar, U., & Ojehagen, A. (1999). Significant others of suicide attempters: Their views at the time of the acute psychiatric consultation. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 34, 73-79.
  61. Mann, J.J., & Currier, D. (2010). Evidence-based suicide prevention strategies: An overview. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.). Evidence-based practice in suicidology (pp. 65-85). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  62. March, J., Silva, S., Petrycki, S., Curry, J., Wells, K., Fairbank, J., et al. (2004). Fluoxetine, cognitive-behavioral therapy, and their combination for adolescents with depression, treatment for adloescent depression study (TADS): Randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 292, 807-820.
  63. McMain, S.F., Links, P.S., Gnam, W.H., Guimond, T., Cardish, R.J., Korman L., et al. (2009). A randomized trial of dialectical behavior therapy versus general psychiatric management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 1365-1374.
  64. Meerwijk, E.L., Meijel, B. van, Kerkhof, A., Vogel, W. de, & Grypdonck, M. (2010). Development and evaluation of a guideline for nursing care of suicidal patients with schizophrenia. Perspectives in Psychiatric Care, 46, 65-73.
  65. Meltzer, H.Y., & Okayli, G. (1995). Reduction of suicidality during clozapine treatment of neuroleptic resistant schizophrenia: Impact on risk-benefit assessment. American Journal of Psychiatry, 152, 183-190.
  66. Meltzer, H.Y., Alphs, L., Green, A.I., Altamura, A.C., Anand, R., Bertoldi, A., et al. (2005). Clozapine treatment for suicidality in schizophrenia: International suicide prevention trial (Intersept). Archives of General Psychiatry, 60, 82-91.
  67. Meltzer, H.Y. (2010). Evidence-based treatment for reducing suicide risk in schizophrenia. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 301-311). Gottingen: Hogrefe and Huber.
  68. Modestin, J., Dal Pian D., & Agarwalla, P. (2005). Clozapine diminishes suicidal behaviour: A retrospective evaluation of clinical records. Journal of Clinical Psychiatry, 66, 534-538.
  69. Möller, H.J. (2009). Pharmacological and other biological treatments of suicidal individuals. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 395-405). Oxford University Press.
  70. Morrow-Howell, N., Becker-Kemppainen, S., & Judy, L. (1998). Evaluating an intervention for the elderly at risk of suicide. Research on Social Work Practice, 8, 28-46.
  71. Mufson, L., Weissman, M.M., Moreau, D., & Garfinkel, R. (1999). Efficacy of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 56, 573-579.
  72. Mufson, L., Dorta, K.P., Wickramaratne, P., Nomura, Y., Olfson, M., & Weissman, M.M. (2004). A randomized effectiveness trial of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 61, 577-584.
  73. Nordentoft, M., Branner, J., Drejer, K., Mejsholm, B., Hansen, H., & Petersson, B. (2005). Effect of Suicide Prevention Centre for young people with suicidal behaviour in Copenhagen. European Psychiatry, 20, 121-128.
  74. Oyama, H., Watanabe, N., Ono, Y., Sakashita, T., Takenoshita, Y., Taguchi, T., et al. (2005). Community-based suicide prevention through group activity for the elderly successfully reduced the high suicide rate for females. Psychiatry and Clinical Neurosciences, 59, 337-344.
  75. Oyama, H., Sakashita, T., Ono, Y., Goto, M., Fujita, M., & Koida, J. (2008). Effect of community-based intervention using depression screening on elderly suicide risk: A meta-analysis of the evidence from Japan. Community Mental Health J, 44, 311-320.
  76. Pompili, M., Lester, D., Innamoraty, M., De Pisa, E., Amore, M., Ferrara C., et al. (2009). Quality of life and suicide risk in patients with diabetes mellitus. Psychosomatics, 50,16-23.
  77. Pompili, M., Innamorati, M., Girardi, P., Tatarelli, R., & Lester, D. (2010). Evidence-based interventions for preventing suicide in youths. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 165-202). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  78. Potter, M.L., Vitale-Nolen, R., & Dawson, A.M. (2005). Implementation of safety agreements in an acute psychiatric facility. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 11, 144-55 BT 51 en 52a.
  79. Prudic, J., & Sackeim, H.A. (1999). Electroconvulsive therapy and suicide risk. Journal of Clinical Psychiatry, 60, 104-110; discussion 111-6.
  80. Rathus, J.H., & Miller, A.L. (2002). Dialectical behaviour therapy adapted for suicidal adolescents. Suicide and Life-Threatening Behavior, 32, 146-157. Rudd, M.D., Rajab, M.H., Orman, D.T., Stulman, D.A., Joiner, T., & Dixon, W. (1996). Effectiveness of an outpatient intervention targeting suicidal young adults: Preliminary results. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64, 179-190.
  81. Salkovskis, P.M., Atha, C., & Storer, D. (1990). Cognitive-behavioural problem solving in the treatment of patients who repeatedly attempt suicide: A controlled trial. British Journal of Psychiatry, 157, 871-876.
  82. Shaffer, D.S., & Pfeffer, C. (2001). Practice parameter for the assessment and treatment of children and adolescents with suicidal behavior. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, 24s-51s.
  83. Sharma, V. (2001). The effect of electroconvulsive therapy on suicide risk in patients with mood disorders. Canadian Joural of Psychiatry, 46, 704-9.
  84. Slee, N., Garnefski, N., Leeden, R. van de, Arensman, E., & Spinhoven, P. (2008). Cognitive-behavioural intervention for self-harm: Randomised controlled trial. British Journal of Psychiatry, 192, 202-211.
  85. Stone, M., Laughren, T., Jones, M.L., Levenson, M., Holland, P.C., Hughes, A., et al. (2009). Risk of suicidality in clinical trials of antidepressants in adults: Analysis of proprietary data submitted to US Food and Drug Administration. British Medical Journal, 339, b2880.
  86. Szanto, K., Mulsant, B.H., Houck, P.R., Miller, M.D., Mazumdar, S., et al. (2001).CFTreatment outcome in suicidal vs non-suicidal elderly patients. American Journal of Geriatric Psychiatry, 9, 261-268.
  87. Szanto, K., Benoit, H.M., Houck, P., Dew, M.A., & Reynolds, C.F. (2003). Occurrence and course of suicidality during short-term treatment of latelife depression. Archives of General Psychiatry, 60, 610-617.
  88. Tarrier, N., Haddock, G., Lewis, S., Drake, R., & Gregg, L. (2006). Suicide behaviour over 18 months in recent onset schizophrenic patients: The effects of CBT. Schizophrenia Research, 83, 15-27.
  89. Tarrier, N., Taylor, K., & Gooding, P. (2008). Cognitive behavioral interventions to reduce suicide behavior: A systematic review and meta-analysis. Behavior Modification, 32, 77-108.
  90. Tiihonen, J., Lönnqvist, J., Wahlbeck, K., Klaukka, T., Niskanen, L., Tanskanen, A., et al. (2009). 11-year follow-up of mortality in patients with schizophrenia: A population-based cohort study (FIN11 study). Lancet, 374, 620-627.
  91. Tondo, L., Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2001). Reduced suicide risk with long term lithium treatment in major affective illness: A meta-analysis. Acta Psychiatrica Scandinavica, 104, 163-172.
  92. Townsend, E., Hawton, K., Altman, D.G., Arensman, E., Gunnel, D., Hazelll, P., et al. (2001). The efficacy of problem-solving treatments after deliberate self-harm: Meta-analysis of randomized controlled trials with respect to depression, hopelessness and improvement in problems. Psychological Medicine, 31, 979-988.
  93. Tyrer, P., Thompson, S., Schmidt, U., Jones, V., Knapp, M., Davidson, K., et al. (2003). Randomized controlled trial of brief cognitive behaviour therapy versus treatment as usual in recurrent deliberate self-harm: The POPMACT study. Psychological Medicine, 33, 969-976.
  94. Tyrer, P., Tom, B., Byford, S., Schmidt, U., Jones, V., Davidson, K., et al. (2004). Differential effects of manual assisted cognitive therapy in the treatment of recurrent deliberate self-harm and personality disturbance: The POPMACT study. Journal of Personality Disorders, 18, 102-116.
  95. Uncapher, H., & Arean, P.A. (2000). Physicians are less willing to treat suicidal ideation in older patients. Journal of the American Geriatrics Society, 48, 188-192.
  96. Unutzer, J., Katon, W., Callahan, C., Williams, J., Hunkeler, E., Harpole, L., et al. (2002). Collaborative care management of late-life depression in the primary care setting: A randomized controlled trial JAMA: Journal of the American Medical Assosiation, 288, 2836-2845.
  97. Unützer, J., Tang, L., Oishi, S., Katon, W., Williams, J.W. Jr, Hunkeler, E., et al. (2006). Reducing suicidal ideation in depressed older primary care patients. Journal of the American Geriatrics Society, 54, 1550-1556.
  98. Vaiva, G., Vaiva, G., Ducrocq, F., Meyer, P., Mathieu, D., Philippe, A., et al. (2006). Effect of telephone contact on further suicide attempts in patients discharged from an emergency department: Randomised controlled study. British Medical Journal, 332, 1241-1245.
  99. Verheul, R., Bosch, L. van den, Koeter, M.W., Ridder, M.A.J. de, Stijnen, T., Brink, W. van den. (2003). Dialectical behaviour therapy for women with borderline personality disorder. British Journal Psychiatry, 182, 135 140. Verwey, B., Bozdag, M.A., Waarde, J.A. van, Rooij, I.A. van, Beurs, E. de, & Zitman, F.G. (2010). Reassessment of suicide attempters at home, shortly after discharge from the hospital. Crisis, 31, 303-310.
  100. Voaklander, D.C., Rowe, B.H., Dryden, D.M., Pahal, J., Saar, P., & Kelly, K.D. (2008). Medical illness, medication use and suicide in seniors: A population-based case-control study. Joural of Epidemiological of Community Health, 62, 138-146.
  101. Vries, P. de, Huisman, A., Kerkhof, A.J.F.M., & Robben, P.B.M. (2008). The no-suicide contract: A risky ritual. Tijdschrift voor Psychiatrie, 50, 667-671.
  102. Weinberg, I., Gunderson, J.G., Hennen, J., & Cutter, C.J. (2006). Manual assisted cognitive treatment for deliberate self harm in borderline personality disorder patients. Journal of Personality Disorders, 20, 482-492.
  103. Akhtar, S. (1995). Quest for answers. Jason Northvale, New Jersey, London: Aronson Inc.
  104. Brent, D.A., & Mann, J.J. (2005). Family genetic studies of suicide and suicidal behaviour. American Journal of Medical Genetics, 133c, 13-24.
  105. Fountoulakis, K.N., Gonda, X., Siamouli, M., & Rihmer, Z. (2009). Psychotherapeutic intervention and suicide risk reduction in bipolar disorder: A review of the evidence. Journal of Affective disorders, 113, 21-29.
  106. Gask, L., Dixon, C., Morriss, R., Appleby, L., & Green, G. (2006). Evaluating STORM skills training for managing people at risk of suicide: Skills Training On Risk Management. Journal of Advanced Nursing, 54, 739-50.
  107. Koehn, C.V., & Cutcliffe, J.R. (2007). Hope and interpersonal psychiatric/mental health nursing: A systematic review of the literature, part one. Journal of Psychiatric & Mental Health Nursing, 14, 134-40.
  108. Luyn, J.B. van, & Kaasenbrood, A. (2010). Suïcidaliteit in de acute en sociale psychiatrie. In A. Kerkhof, & B. van Luyn (Red.), Suicidepreventie in de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  109. Maltsberger, J.T., & Buie, D.H. (1974). Countertransference hate in the treatment of suicidal patients. Archives of General Psychiatry, 30, 625-633.
  110. Miller, A.L., Rathus, J.H., & Linehan, M.M. (2007). Dialectical behavior therapy with suicidal adolescents. New York: The Guilford Press.
  111. Nordentoft, M., Jeppesen, P., Abel, M., Kassow, PL., Petersen, L., Thorup, A., et al. (2002). OPUS Study: Suicidal behaviour, suicidal ideation and hopelessness among patients with first episode psychosis. British Journal of Psychiatry, 181, s98-s106.
  112. Paris, J. (2003). Personality disorders over time: Precursors, course and outcome. Washington: American Psychiatric Publishing.
  113. Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2009). Individual therapy techniques with suicidal adolescents. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 677-683). Oxford University Press.
  114. Sun, F., Long, A., Boore, J., & Tsao, L. (2006). A theory for the nursing care of patients at risk of suicide. Journal Advanced Nursing, 53, 680-90.
  115. Verkes, R.J., Mast, RE.C. van der, Henegeveld, M.W., Tuyl, J.P., Zwinderman, A.H., & Van Kempen, G.M. (1998). Reduction by paroxetine of suicidal behaviour in patients with repeated suicide attempts but not major depression. American Journal of Psychaitry, 155, 543-547.
  116. Appleby, L., Shaw, J., Kapur, N, Windfur, K., Ashton, A., et al. (2006). Avoidable deaths: Five year report by the national confidential inquiry into suicide and homicide by people with mental illness. London: UK Department of Health.
  117. Bosman, M., & Meijel, B. van. (2009). Begeleiding van patiënten die zelfverwonden: Een verpleegkundig interventiepakket. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
  118. Busch, K.A., Fawcett, J., & Jacobs, D.G. (2003). Clinical correlates of inpatient suicide. Journal of Clinical Psychiatry, 64, 14-19.
  119. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., Erkens, J.A., et al. (2007). Early evidence on the effects of regulator’s suicidality warnings on SSRI prescriptions and suicide in children and adolescents. American Journal of Psychiatry, 164, 1356-1363.
  120. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., & Mann, J. (2007). Relationship between antidepressants and suicide attempts: An analysis of the Veteran Health Administration Data sets. American Journal of Psychiatry, 164, 1044-1049.
  121. Hawton, K., & Heeringen, K. van. (2009). Suicide. Lancet, 373, 1372-81.
  122. Heisel, M.J., & Duberstein, P.R. (2005). Suicide prevention in older adults. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 242-259.
  123. Hermens, M, Wetten, H. van, & Sinnema, H. (2010). Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaal gedrag: Aanbevelingen voor zorgvuldig samenwerken in de keten. Utrecht: Trimbos-instituut.
  124. Huisman, A. (2010). Learning from suicides. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam.
  125. Joiner, T., & Rudd, M.D. (2000). Intensity and duration of suicidal crises vary as a function of previous suicide attempts and negative life events. Journal of Consulting & Clinical Psychology, 68, 909-916.
  126. Klijn, E.A.M., & Berg, I. van den. (2004). Hoofdstuk 9: De WGBO en de Wet Bopz in relatie tot patiënten met lichamelijke aandoeningen. In Leentjens, A.F.G., Bannink, M., Boenink, A.D., & Huyse, F.J. (Red.), Consultatieve psychiatrie in de praktijk (pp. 101-17). Assen: Van Gorcum.
  127. Koers, H. (1999). Wat te doen indien een patiënt na een auto-intoxicatie behandeling weigert? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 143, 24972500.
  128. Meijel, B. van. (2003). Relapse prevention in patients with schizophrenia. Utrecht: Utrecht University, Department of Nursing Science.
  129. Quill, T.E., & Cassel, C.K. (1995). Nonabandonment: A central obligation for physicians. Annals of Internal Medicine, 122, 368-374.
  130. Tandt, H., Audenaert, K., & Heeringen, C. van. (2009). SSRI’s en suïcidaal gedrag bij volwassenen, adolescenten en kinderen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 51, 387-393.
  131. Werf, B. van der, Goedhart, A., & Huiberts, S. (1998). Signaleringsplannen, naar minder agressie en dwang in de psychiatrie. Lisse: Swets & Zeitlinger.
  132. Wheeler, B.W., Gunnell, D., Metcalfe, C., Stephens, P., & Martin, R.M. (2008). The population impact on incidence of suicide and non-fatal self-harm of regulatory action against the use of selective serotonin reuptake inhibitors in under 18s in the United Kingdom: Ecological study. British Medical Journal, 336, 542-545.
  133. Williams, J.M.G., Crane, C., Barnhofer, T., Does, A.J.W., van der, & Segal, Z.V. (2006). Recurrence of suicidal ideation across depressive episodes. Journal of Affective Disorders, 91, 189-194.
  134. Zweig, R.A. (2005). Suicide prevention in older adults: An interdisciplinary challenge. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 260-263.
  135. APA. (2003). Practice guideline for the assessment and treatment of patients with suicidal behaviors. Washington, DC: American Psychiatric Association.
  136. Broek, W.W. van den, Birkenhäger, T.K., Boer, D. de, Burggraaf, J.P., Gemert, B. van, Groenland, T.H.N. et al. (Werkgroep elektroconvulsietherapie). (2010). Richtlijn elektroconvulsietherapie, tweede herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  137. New Zealand Guideline Group. (2003). The assessment and management of people at risk of suicide. Wellington: New Zealand Guideline Group.
  138. Nolen, W.A., Kupka, R.W., Schulte, P.F.J., Knoppert-van der Klein, E.A.M., Honig A, Reichart CG, et al. (2008). Richtlijn bipolaire stoornissen, tweede, herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  139. Tilburg, W. van, Veldhuizen, J.R. van, Beijaert, E.W., Ven-Dijkman, M.V. van de, Mulder, C.L., Schulte, et al., NVvP-commissie Richtlijn besluitvorming dwang. (2008). Richtlijn besluitvorming dwang: opname en behandeling. Utrecht: De Tijdstroom.
  140. Trimbos-instituut. (2005). Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie: Richtlijn voor de diagnostiek, zorgorganisatie en behandeling van volwassen cliënten met schizofrenie. Utrecht: Trimbos-instituut.
  141. Trimbos-instituut. (2008). Multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen: Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  142. Trimbos-instituut. (2009a). Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen (eerste revisie): Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een angststoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  143. Trimbos-instituut. (2009b). Multidisciplinaire richtlijn Depressie: Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een depressieve stoornis (eerste revisie). Utrecht: Trimbos-instituut.

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Alexopoulos et al. 2009

 

 

 

 

PROSPECT

RCT

 

PROSPECT

Op indicatie

Care manager,

Monitoring, IPT,

Follow-up

Antidepressiva

versus care as usual

 

 

60 + met stemmings-

stoornis

 

Gerandomiceerd op praktijk interventie groep vs usual care

 

Relatief grote groep weigeraars en drop outs.

329 (279)

2 jaar

Vermindering

Suïcide-ideatie

 

Odds ratio’s 

na 24 mnd MDS 3.2 (1.1-9.5)

 

De afname van suïcide ideatie was in de totale interventie groep was 2.1 maal zo groot echter niet significant.

Wel significant bij de patiënten met een MDS.

 

B studie

Barak et al.

2006

 

Retrospectief interventie studie

 

Retrospectief matched casecontrol studie

 

Suïcidepogers en niet-pogers beide met MDD werden vergeleken.

65 +

Gemiddelde leeftijd 76.5
+/- 6,6

 

Diagnose

MDD eenmalig of recidiverend

 

59 F

42 M

10 jaar

Mate van antidepressiva gebruik.

 

Binnen de groep die geen suïcide pogingen hadden gedaan werd significant meer AD gebruikt.

B-studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Uitkomst(en)

Beoordeling

 

Bonnewijn, et al. 2009

 

Suicidality and suicide in older people

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Review artikel

Lit 2000-2009

 

Riks en protective

Factors

 

Potential prevention strategies reviewed

 

Statische meta-analyse.

 

Inclusie artikelen die onderzoek beschrijven naar

Suicide ideations, suicide-related communication,

Suicide related behaviour

 

Leeftijd boven 50 jaar

 

N=29 

 

Risico factoren correlatie tussen

Geslaagde suïcides;

Proximale factoren:

MDD, psychiatrische ziekten, toename van risico bij meerdere somatische ziekten, middelen misbruik, financiële problemen, slecht slapen, verweduwd of gescheiden, sociale interactie, functionele beperkingen, werkwijziging, onenigheid in de familie, cerebrovasculaire risicofactoren, en eerder suïcidepogingen.

Suïcide pogingen

MDD, Sociale isolatie, eerdere suïcide pogingen, slechte ADL. Meer vrouwen dan mannen,

Traumatische ervaringen, geschiedenis van misbruik.

Suïcide ideatie

Is onafhankelijk significant geassocieerd met MDD; hoge leeftijd; ontbreken sociale steun; beperkingen in ADL; lagere opleiding: beperkte sociale participatie en slechte lichamelijke gezondheid.

Doodswens

Depressie en angst symptomen worden gerapporteerd. Na correctie voor depressie blijkt fysiek welbevinden en huwelijksproblemen significant te correleren.

Suïcide intentie

Suïcide intentie is gecorreleerd met letaliteit van de suïcidepoging. Bij ouderen wordt een hogere suïcide intentie gemeld vergeleken met jongere personen.

Vooral een hogere letaliteit bij mannen, overall een grotere mate van planning van een suïcide.  (B) niveau.

Beschermende factoren

Sense of belonging is een beschermende factor, zowel als antecedent factor en als psychologische dimensie. In psychologische zin is deze factor zelfs bij een depressie beschermend.

Positieve toekomst oriëntatie bij een depressie verlaagt de suïcide ideatie.

De persoonlijkheidstrait Positief affect is beschermend tegen het ontstaan van suïcide ideaties.

Hogere sociale status is bij mannen beschermend.

Morele bezwaren en zorgen om kinderen zijn beschermend.

Positieve emoties zijn beschermend bij chronische somatische problemen.

Psychologische factoren

Persoonlijkheidskenmerken, met name narcistische

Hopeloosheid, risicofactor

Coping gevoel van inadequate coping, geeft verhoogd risico.

Attitude met betrekking tot suïcide, geloof kan beschermend werken en relatie/ zorgen om kinderen.

Dementie

Personen die stierven aan een suïcide met dementie, hadden minder pogingen gedaan dan suïcidanten zonder dementie. Opgenomen dementiepatiënten hebben een lager suïcide risico. Bij dementerende wordt mogelijk een verhoogd risico gemeld vóór een ver gevorderd stadium, waar men nog inzicht heeft in het eigen functioneren en cognitieve achteruitgang.

Neuropsychologisch functioneren

Slecht cognitief kunnen functioneren is significant geassocieerd met suïcidale ideaties en doodswensen, waarschijnlijk is dit geassocieerd met depressie en hopeloosheid.

 

 

 

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

 

Bruce e a

2004

 

PROSPECT

 

PROSPECT

Op indicatie

Care manager,

Monitoring, IPT,

Follow-up

Antidepressiva

 

 

 

60 + met stemmings-

stoornis

 

Gerandomiceerd op praktijk interventie groep vs usual care

 

Relatief grote groep weigeraars en drop outs.

 

320 (278)

 

12 maanden

 

Vermindering suicide ideatie onafhankelijk van de ernst van de depressie P= 0,005 na 8 maanden

 

B studie

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

De Leo et al.

1995

De Leo et al.

2002

 

Interventie

studie

Case control studie

 

24 uurs alarm system

Wekelijks telefooncontact

65 +

 

 

2.983 M

15.658 F

11 jaar

suïcide rate

 

Mortaliteits rate.

 

Bij mannen niet significant

Bij vrouwen 16.7% (2.%-59.9%)

B  studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Fiske et al. 2000

 

Interventie studie

Case serie studie

 

Telefonische ondersteuning

Huisbezoeken

24 uurs hotline

58-97

79

12 maanden

suïcidale ideatie

 

Reductie in depressie scores

Niet significant

Echter significante reductie in hopeloosheid.

 

C studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Heisel et al. 2009

 

Interventie studie

Case serie studie

 

IPT om sociale functioneren te verbeteren naast bestaande behandeling

60+

11

16 weken

Reductie in suicidal ideation score

 

P=0.01

C studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Lapierre et al.

2007

 

Interventie studie

 

Case control studie

 

Workshop

Persoonlijke doelen

50-65

 

Gepensioneerden

11(10)

9 maanden

Suïcidale ideatie

 

Reductie in depressie score

 

P= 0.01

B studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Lin e.a.  2003

 

IMPACT study

RCT

 

Depressie scores

Pijn

ADL

Ouderen 60 +    met MDD of Dysthemie met pijn en artritis

 

IMPACT interventies

N=1001 

 

495 in controle groep

 

506 in interventie groep

 

 

Behandeling van de depressie gaf een significante reductie  van de pijn: P= 0.009

 

En significante verbetering van de ADL  P0.004 en P=0.002

A2 stydie

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Llorente e.a.

2003

Prostate ca.

A significant risk factor for Late-life Suicide

Population based, retrospectief cohort controle studie. 

Mannen 65 jaar en ouder met prostaat kanker.

 

 

Het suïcide risico bij mannen met prostaat kanker was 4,24 maal zo groot dan bij de controle groep.

70% had een depressie en 60% had een arts bezocht in de maand voor de suïcide.

 

B studie

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Morrow – Howel 1998

 

Case Control studie

 

GDS, Items uit de OARS,

 

Subjectieve verbetering werd vast gesteld op een vijfpuntschaal.

 

Ouderen die via de crisis hotline, door familie of professionals waren aangemeld, in verband met verhoogd risico op suicidaliteit

61 patienten

61-92 jr

interventiegroep

31 bellers naar

Crisis telefoon

 

Controle groep

30 social service ondersteuning

 

8 maanden

Reductie in depressie score op de GDS =0.04 na 4 maanden

B studie

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Oyama et al.

2005

 

Community based interventie studie

Cohort studie

 

Multilevel

Self assessment mbt depressive,  mental health workshops,

Groeps activiteiten 

 

65 +

 

5.254 M

7.556 F

8 jaar

 

Suicide rate

Incidentie rate

 

Mannen niet significant

Vrouwen 0.2

B  studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Oyama et al.

2008

 

 

Communitie based interventie studie

 

 

 

Meta analyse

Van Japanse cohort studie communitie based. Vergeleken referentie gemeenschappen

 

Multilevel

Jaarlijkse depressie screening, mental health workshops,

Behandeling, follow up hetzij door psychiater hetzij door General Practioner GP.

65 +

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20.598  M

28.437  F

 

 

 

 

 

 

 

7-11 jaar

 

 

 

 

 

 

suïcide rate

Incidentie rate ratio

 

Uitkomsten werden vergeleken met baseline en met referentie gemeenschappen.

 

Significant daling van de suïcide rate vooral bij vrouwen. Rond 70 % reductie. Bij mannen vond vooral reductie plaats indien ze naar de psychiater waren verwezen. Voor mannen waren de uitkomsten niet significant.

 

Psychiater follow up

M:0.3 (0.1-0.7)      F: 0.3 (0.2-0.6)

GP: M:n.s.             F: 0.4 (0.2-0.6)

 

A 2 studie 

 

 

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Pompili et al. 2009

Quality of Life and suicide risk in patients with

Diabetes mellitus

Case control studie

 

Beck Hopeless Scale, Suicide score scale,

SF- 36 health survey scale, en General Self Efficacy Scale

Patiënten met MD type 1 en 2

 

 

100 patiënten en meerdere controle groepen

 

Patiënten toonden grotere hopeloosheid, en meer suïcidaliteit dan algemene patiënten met interne ziekten.

 

Poly-therapie  en een oudere leeftijd hadden een significant hogere correlatie met suïcidaliteit.

Conclusie:

Meer onderzoek nodig naar suïcidaliteit in relatie tot kwaliteit van leven.

B studie

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Szanto et al. 2001

 

Interventie studie

Case control studie

 

Behandeling met antidepressiva en IPT

60 +

 

Allen met MDS

suïcidale ideatie vs (non- ideatie)

30 (150)

16 weken

suïcide ideatie

Mate van remissie van de depressie

Verschil in herstel tussen de groepen niet significant. Voor behandeling scoorden de patiënten net suïcidale ideaties significant hoger op de BDI.

B studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Szanto et al. 2003

 

Interventie studie

 

Case serie studie

 

Behandeling met antidepressiva en IPT

59+

 

Allen met MDS

Met hoog, matig of laag suïcide risico.

395

Met MDS

1 hoog

2 matig

3 laag

suïcide risico 

12 weken

suïcide ideatie

Respons op de behandeling

1 Hoog risico 67%
2 matig risico 77%

3 Laag risico 85%

C studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Uncapher en Arean 2000

RCT naar behandelbereidheid van professionals

 

Twee identieke vignetten behalve voor de leeftijd (38 of 78) werden naar professionals gestuurd.  De behandelbereidheid op en 21 suicidal patient treatment scale werd behandelbereidheid

gescoord.

 

215 professionals

 

100 kregen het oudere vignet

 

115 het vignet van de jonge pt

 

 

Suicidaliteit werd in beide leeftijdsgroepen even goed herkend.

 

Een significant verschil bestond in de bereidheid om te behandelen bij de verschillende leeftijden.

P kleiner dan 0.001

A 2

studie

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Unutzer et al

2002;

 

en

 

Unutzer et al. 2006

 

 

RCT 

 

setting eerste lijn

 

IMPACT:

Activerings- programma’s ,

care manager,

medicamenteuze

of gedragstherapie

Ouderen 60 +  met MDD of dysthemie

 

Gerandomiseerd naar IMPACT groep of controle groep (CAU)

909

 

 2 Jaar

Suïcide-ideatie

 

 

Na 12 maanden significante lagere suïcidale ideatie in interventiegroep vs. CAU groep. Tevens een significant snellere afname van depressie en ten opzichte van de controle groep.

Tevens werd betere kwaliteit van leven ervaren, en minder functionele beperkingen.

B  studie

 

 

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

Voaklander et al. 2008

 

Medical illness, medication use and suicides in seniors.

Population based, case sexmatched control studie

 

Post mortum onderzoek bij 602 personen na suïcide

 

10 jaar periode

1993-2002

66 +

602

(C 2999)

 

sexmatched

Controls ratio 1:5

geen

Man vrouw verhouding: 72: 28

Depressie verhoogd risico

Neurotische problematiek verhoogd risico

Dementie geen verhoogd risico

Diabetes geen verhoogd risico

Kanker verhoogd risico

Incontinentie verhoogd risico

Leverziekten verhoogd risico

 

Lineair verhoogd risico bij benzodiazepine gebruik en narcotische pijnstillers

Verhoogd antidepressivum gebruik werd geconstateerd bij de suïcidanten.

 

De correlatie tussen suïcides en gebruik van pijnstillers en benzodiazepines was in gelijke mate gecorreleerd met vergiftigingssuïcides en niet-vergiftigingssuicides.

Tevens werd een tendens gesignaleerd van een groter risico bij gehospitaliseerde patiënten en na hospitalisatie.

B Studie

 

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-01-2012

Laatst geautoriseerd  : 01-01-2012

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Algemene gegevens

Deze richtlijn is tot stand gekomen met een subsidie vanuit het programma Kennisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg van Zorgonderzoek Nederland (ZonMw).

 

Het ontwikkelingsproces werd ondersteund door het Trimbos-instituut.

Doel en doelgroep

Het doel van deze richtlijn is concrete aanbevelingen te geven voor diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag, op basis van het beste beschikbare bewijs. De opstellers van deze richtlijn zijn psychiaters, psychologen, huisartsen en verpleegkundigen. Wij bevelen de richtlijn aan de volgende beroepsgroepen aan: artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. De werkgroep is van mening dat het herkennen van suïcidaal gedrag en



het uitvoeren van een oriënterend onderzoek tot de basisvaardigheden behoort van alle artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten in de gezondheidszorg.

Deze richtlijn is niet opgesteld vanuit het perspectief van niet-big-geregistreerde professionals binnen en buiten de gezondheidszorg die geregeld met suïcidaal gedrag te maken krijgen, zoals onderwijspersoneel, politie en geestelijk verzorgers. Hoewel deze professionals een belangrijke rol kunnen spelen in de zorg bij suïcidaal gedrag, zijn voor hen geen richtlijnen beschikbaar en er is nauwelijks empirisch bewijs om het handelen op te baseren. De werkgroep adviseert deze professionals om samenwerking te zoeken met de genoemde artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. Een richtlijn is niet bedoeld als uitputtende en limitatieve beschrijving van alle vormen van zorg die bij individuele patiënten kunnen worden toegepast. Richtlijnen zijn dan ook geen standaarden die in alle omstandigheden van toepassing kunnen worden verklaard. De professional heeft de verantwoordelijkheid om op basis van onderzoek te komen tot een indicatiestelling voor behandeling. De professional komt tot een oordeel op basis van alle beschikbare informatie, rekening houdend met de actuele mogelijkheden en beperkingen. Door deze richtlijn te volgen, draagt u bij aan zorgvuldig klinisch handelen bij patiënten met suïcidaal gedrag, maar het biedt geen garantie voor een gunstige uitkomst bij elke patiënt. Ook bij zorgvuldig klinisch handelen zullen er patiënten zijn die suïcide plegen.

Samenstelling werkgroep

Werkgroep
• Dr. C. van Boven, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Dr. M.H. de Groot, onafhankelijk deskundige.
• Prof. dr. A.M. van Hemert, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Prof. dr. J.W. Hummelen, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. J. de Keijser, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Prof. dr. A.J.F.M. Kerhof, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Dr. P.L.B.J. Lucassen, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Drs. J.W. Meerdinkveldboom, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Drs. B. Stringer, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland.
• Drs. M. Steendam, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Drs. A.A. Verlinde, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. B. Verwey, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.


Klankbordgroep
De klankbordgroep was samengesteld uit vertegenwoordigers van de
volgende organisaties.
• Geneesheren-directeuren in de ggz.
• Ivonne van de Ven stichting.
• Landelijk platform GGZ.
• Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
• Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).
• Nederlandse Internisten Vereniging (NIV).
• Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).
• Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE).
• Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK).
• Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
• Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP).
• Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende hulp Artsen (NVSHA).
• Stichting Ex6.
• Stichting 113online.
• Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ).
• Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).


Focusgroepen
Als onderdeel van de klankbordgroep fungeerden twee focusgroepen: de
focusgroep verpleegkundigen en de focusgroep patiëntenparticipatie.

 

Auteurs van aanverwant Gezondheidszorgwetgeving
De aanverwant over gezondheidszorgwetgeving is geschreven door de volgende
auteurs.
• Dr. C.M.T. Gijsbers van Wijk.
• Dr. A.J.K. Hondius.
• Drs. A.J.M.P. Rutgers.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

Empirische evidentie

Bij het opstellen van deze richtlijnen zijn twee uitgangspunten gehanteerd die soms met elkaar op gespannen voet stonden. Ten eerste is als werkwijze gekozen voor de methodiek van de evidence-based richtlijnontwikkeling (ebro), ontwikkeld door het Centraal Begeleidingsorgaan Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (Van Everdingen et al., 2004). De richtlijn is voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek, voor een deel samengevat in de apa-richtlijn (apa, 2003). Daarnaast werden relevante artikelen gezocht door het verrichten van systematische zoekacties. Er werd gezocht in de Cochrane-database, Medline, Psychinfo, en bij vragen waar dit relevant is ook in Cinahl. Op verzoek zijn de volledige zoekstrategieën beschikbaar. Daarnaast werden artikelen geëxtraheerd uit referentielijsten van opgevraagde literatuur. De beoordeling van de artikelen vindt u in de verschillende teksten terug onder het kopje ‘wetenschappelijke onderbouwing’. Het wetenschappelijke bewijs is vervolgens kort samengevat in een ‘conclusie’. De belangrijkste literatuur waarop deze conclusie is gebaseerd, staat bij de conclusie vermeld, inclusief de mate van bewijs. In bijlage 7 vindt u de definities van de classificatie van onderzoek (A1, A2, B, C of D) en die van de bewijsniveaus (1 tot en met 4), met een toelichting.

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs vaak nog andere aspecten van belang, bijvoorbeeld: patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid (in verschillende echelons) of organisatorische aspecten. Deze aspecten worden, voor zover niet wetenschappelijk onderzocht, vermeld onder het kopje ‘overige overwegingen’. In de overige overwegingen spelen de ervaring en de mening van de werkgroepleden een belangrijke rol. De ‘aanbeveling’ is het resultaat van de integratie van het beschikbare bewijs met de weergegeven overige overwegingen. Van de in conclusies gebruikte literatuur zijn zogeheten evidencetabellen oftewel bewijstabellen gemaakt, die zijn opgenomen in deze richtlijn (bijlagen 8 en 9).

Ten tweede is in de doelstelling van de richtlijn vastgelegd dat deze aansluit bij vragen uit het werkveld. Veel van deze vragen zijn echter niet eenduidig te beantwoorden op basis van empirisch onderzoek. Het empirisch onderzoek naar suïcidaal gedrag heeft namelijk twee essentiële, methodologische beperkingen. In de eerste plaats is suïcide naar verhouding een zeldzame gebeurtenis waardoor prospectief onderzoek met suïcide als uitkomstmaat vrijwel onmogelijk is. In de tweede plaats is suïcide een ongewenste gebeurtenis die voor zover mogelijk door ingrijpen zal worden afgewend. Nagenoeg alle resultaten van onderzoek waarin suïcidaal gedrag als uitkomstmaat geldt, zullen hierdoor vertekend zijn.

 

Professioneel oordeel via werk- klankbord- en focusgroepen

Omdat de evidentie op wetenschappelijk basis beperkt is, is het oordeel van deskundigen op het gebied van suïcidaal gedrag zwaar meegewogen. Een brede vertegenwoordiging van professionals was nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze richtlijn, waarbij gezocht is naar consensus over kennis en inzichten. Professionals waren vertegenwoordigd in een werkgroep, de klankbordgroep en twee focusgroepen. Voor het samenstellen van de werkgroep en een klankbordgroep is de betrokken beroepsverenigingen gevraagd om een afvaardiging. Tevens zijn vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en groepen en personen met specifieke deskundigheid uitgenodigd.

De uitgangsvragen en teksten zijn voorbereid door de werkgroep en voor commentaar voorgelegd aan de klankbordgroepen. Met de klankbordgroepen werd driemaal een invitational conference belegd. Met de verpleegkundige focusgroep zijn drie bijeenkomsten belegd.

Om het patiëntenperspectief tot zijn recht te laten komen, werd tweemaal overlegd met vertegenwoordigers van de Ivonne van de Ven Stichting. Deze stichting van nabestaanden richt zich vanuit ervaringsdeskundigheid op het bevorderen van suïcidepreventie. Dit overleg werd later uitgebreid en er werd een focusgroep patiëntenparticipatie geformeerd, waarin vertegenwoordigers van Stichting Ex6, Stichting 113Online en het Landelijk Platform ggz vertegenwoordigd waren.

 

Literatuuronderzoek

Bestaande internationale richtlijnen zijn gebruikt als startpunt voor het literatuuronderzoek. Het betreft de richtlijnen van de American Psychiatric Association (apa, 2003), van de New Zealand Guideline Group (2003), van het National Institute for Clinical Excellence (nice, 2004), The Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists (ranzcp, 2004) en The Royal College of Psychiatrists (2004; 2010). Daarnaast is gebruikgemaakt van twee uitgebreide literatuuronderzoeken van de Schotse overheid (McLean et al., 2008; Leitner et al., 2008). Voor hoofdstuk 4 tot en met 9 is aanvullend literatuuronderzoek uitgevoerd teneinde het literatuuroverzicht te actualiseren. De zoekopdrachten zijn opgenomen in de bewijstabellen, die zijn toegevoegd als bijlagen (bijlage 8 en 9). De verpleegkundige focus-groep heeft voor diverse uitgangsvragen aanvullend gezocht in de verplegingswetenschappelijke literatuur.

 

Tabel B9.1. Indeling van methodologische kwaliteit van  afzonderlijke onderzoeken

Classificatie

Interventie

Diagnostisch accuratesseonderzoek

Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose*

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

A2

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede  kwaliteit van voldoende omvang.

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad.

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en followup, waarbij adequaat gecontroleerd is voor confounding en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een  referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd.

Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2, of retrospectief cohortonderzoek, of patiënt-controleonderzoek.

C

Niet-vergelijkend onderzoek.

D

Mening van deskundigen.

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk, dan geldt de classificatie voor interventies.

Bron: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Handleiding voor werkgroepleden, januari 2006.

 

De werkgroep sluit zich aan bij de voor ggz-richtlijnen veel toegepaste interpretatie van tabelB9.1, waarbij ook single blind rct’s in de richtlijn een A-niveau toegekend krijgen. Omdatonderzoek naar psychologische interventies niet dubbelblind uitgevoerd kan worden, is deindeling van methodologische kwaliteit anders niet volledig van toepassing op onderzoek naarpsychologische interventies.

 

Tabel B9.2. Niveau van bewijs van conclusies

Niveau

Gebaseerd op

 1

Minimaal één onderzoek van A1-niveau of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

Minimaal één onderzoek van A2-niveau, of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van B-niveau.

 3

Minimaal één onderzoek van B- of C-niveau.

 4

Mening van deskundigen.

Volgende:
Professioneel handelen na een suïcide