Suïcidaal gedrag

Initiatief: NVvP Aantal modules: 75

Behandeling bij persoonlijkheidsstoornissen

Uitgangsvraag

Behandeling bij persoonlijkheidsstoornissen

Aanbeveling

DGT bij BPD

Bij de behandeling van patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis is te overwegen dialectische gedragstherapie (dgt) aan te bieden als behandeling om suïcidaal gedrag en lichamelijk letsel terug te dringen en het ggz-zorggebruik te verminderen.

 

CGT bij BPD

Het is te overwegen om aan patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis cognitieve gedragstherapie aan te bieden ter vermindering van het suïcidale gedrag.

 

Psychodynamische psychotherapie bij BPD

Bij de behandeling van suïcidaal gedrag bij patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis is te overwegen een van de volgende therapievormen aan te bieden: mentalization-based therapie, schemafocused therapie, transference-focused therapie, en interpersoonlijke psychodynamische therapie.

Overwegingen

DGT bij BPD

Dialectische gedragstherapie (dgt) vergt een intensieve scholing van therapeuten en verpleegkundigen. Op dit moment is de therapie nog niet overal beschikbaar en de vraag is groter dan het aanbod. Effectiviteitonderzoeken zijn vooral verricht onder vrouwelijke patiënten. Er is vooralsnog geen redenen om te veronderstellen dat mannelijke patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis niet ook zouden kunnen profiteren van dgt.

 

Psychodynamische psychotherapie bij BPD

De onderzoeken hebben bijna uitsluitend betrekking op vrouwen. Er is echter geen reden om te veronderstellen dat de gevonden effectiviteit niet zou gelden voor mannelijke patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis.

Onderbouwing

Het is aangetoond dat individuele psychotherapieën met verschillende theoretische oriëntaties werkzame interventies zijn voor de reductie van symptomen en persoonlijkheidspathologie en het verbeteren van het sociaal functioneren bij patiënten met uiteenlopende persoonlijkheidsstoornissen (Multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen: Trimbos-instituut, 2008; Giessen-Bloo et al., 2006). Bij de borderline persoonlijkheidsstoornis (bpd, borderline personality disorder) is suïcidaal gedrag een van de meest op de voorgrond tredende kenmerken. In deze paragraaf wordt de effectiviteit van drie psychotherapeutische interventies besproken voor het behandelen van suïcidaal gedrag bij patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis: dialectische gedragstherapie (dgt); overige vormen van cognitieve gedragstherapie (cgt) en psychodynamische psychotherapie. Farmaceutische interventies voor deze patiëntengroep moeten nog verder onderzocht worden; daarover is nog weinig bekend.

DGT bij BPD

Niveau 2

Het is aannemelijk dat dialectische gedragstherapie (dgt) effectief is in de behandeling van suïcidaal gedrag c.q.

zelfbeschadigend gedrag bij vrouwelijke patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis.

 

A2:    Verheul, 2003; Van den Bosch, 2002; 2005.

B:      Linehan, 1991; 1993; 2006.

 

CGT bij BPD

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat cognitieve gedragstherapie gericht op suïcidaal gedrag werkzaam kan zijn in de behandeling van

suïcidale patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis.

 

B:                                     Weinberg 2006.

C:                                     Brown 2004

 

Psychodynamische psychotherapie bij BPD

Niveau 2

Er Het is aannemelijk dat mentalization-based therapie, transferencefocused therapie, schema-focused therapie en

interpersoonlijke psychodynamische therapievormen effectief zijn in de behandeling van suïcidaal gedrag bij patiënten met

een borderline persoonlijkheidsstoornis.

 

A2:                               Giessen-Bloo, 2006; Clarkin, 2007.

B:                                     Bateman & Fonagy, 1999; 2001; 2006; 2008; 2009.

DGT bij BPD

Voor mensen met suïcidaal gedrag en een borderline persoonlijkheiddstoornis (bpd) is dialectische gedragstherapie (dgt) een behandeloptie. Kenmerken van dialectische gedragstherapie zijn het voortdurend bijhouden en bespreken van zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag gedurende de loop van de behandeling. Het zelfbeschadigende en suïcidale gedrag wordt expliciet als focus van de behandeling genomen, zeker in de eerste fasen. Patiënten worden aangemoedigd de therapeut te bellen voordat zij overgaan tot zelfbeschadiging.

Een studie van Linehan (1991) vergeleek dgt (n = 39) met behandeling zoals gebruikelijk (n = 42) onder 81 vrouwen met borderline persoonlijkheidsstoornis die in de voorgaande vijf jaar ten minste twee keer een suïcidepoging deden of zichzelf hadden beschadigd, waarvan minstens een keer in de voorafgaande acht weken. In de dgt-groep vond in de eerste zes maanden van de follow-up significant minder suïcidaal gedrag per persoon plaats (1,5 versus 9,0 gedragingen in de controlegroep) met minder lichamelijk letsel en minder opnamedagen, langere therapietrouw, betere sociale aanpassing en beter sociaal en beroepsmatig functioneren. In een Nederlandse studie (Van den Bosch et al., 2002; Verheul et al., 2003; Van den Bosch et al., 2005) werden 58 vrouwen met borderline persoonlijkheidsstoornis gerandomiseerd naar dgt of gebruikelijke zorg. Comorbide middelenafhankelijkheid was geen exclusiecriterium. De interventie was overeenkomstig de Linehanhandleiding (1991). Minder vrouwen in de dgt-groep (7%) deden suïcidepogingen dan in de groep die gebruikelijke zorg kreeg (26%), maar het verschil was niet significant na 12 maanden behandeling. Zelfbeschadigend gedrag verminderde wel significant tussen beide groepen (35% in dgt versus 57% in de controlegroep). Ook bleek het effect van dgt-behandeling groter voor degenen met de ernstiger stoornissen. Uitval was groter in de controlegroep (77%) dan in de dgt-groep (37%).

Linehan et al. (2006) vergeleken dgt met gebruikelijke zorg bestaande uit ambulante psychotherapie door psychotherapeuten die niet gespecialiseerd waren in dgt. Daartoe werden 101 vrouwelijke patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis met recent suïcidaal of zelfbeschadigend gedrag gerandomiseerd naar een van beide condities. In de dgt-groep was gedurende de twee jaar dat de studie duurde het aantal suïcidepogingen de helft in vergelijking met de controlegroep (23% versus 46%, number needed to treat (nnt) = 4,2). Patiënten in de dgt-groep hoefden significant minder vaak opgenomen te worden vanwege suïcidedreiging en kenden minder ernstig lichamelijk letsel over alle suïcidepogingen en momenten van zelfbeschadiging samengenomen. Er was significant minder uitval in de dgtgroep, en er waren minder opnames in psychiatrische ziekenhuizen en bezoeken aan psychiatrische crisiscentra.

In een rct van McMain et al. (2009) hadden 180 patiënten borderline persoonlijkheidsstoornis en minstens 2 episodes met zelfbeschadigend en/of suïcidaal gedrag in de laatste 5 jaar. Er werd geen verschil gevonden tussen het effect van dgt en een algemene psychiatrische behandeling gedurende 1 jaar bestaande uit een psychodynamisch georiënteerde behandeling met medicamenteuze ondersteuning. Bij nameting bleken beide groepen sterk verbeterd te zijn.

 

CGT bij BPD

Naast dialectische gedragstherapie zijn er nog andere vormen van cognitieve gedragstherapie (cgt), die ook zijn onderzocht voor mensen met suïcidaal gedrag en een borderline persoonlijkheidsstoornis (bpd). In een niet-gecontroleerde studie onderzochten Brown et al. (2004) de werkzaamheid van cognitieve gedragstherapie voor het terugdringen van suïcidaal gedrag. Bij 32 suïcidale patiënten met de borderline persoonlijkheidsstoornis vonden zij een significante en klinisch relevante afname van suïcidegedachten en hieraan gerelateerde wanhoop, depressie, disfunctionele opvattingen en symptomen passend bij borderline persoonlijkheidsstoornis. In een kleine rct (n = 30) werd aan suïcidale patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis gebruikelijke zorg of een geprotocolleerde, individuele cognitief-gedragstherapeutische behandeling aangeboden (Weinberg et al., 2006). De behandeling was specifiek gericht op niet-fataal suïcidaal gedrag. Resultaten wezen uit dat de cognitief-gedragstherapeutische behandeling tijdens de follow-up leidde tot minder nietfataal suïcidaal gedrag en een grotere reductie van suïcidaal gedrag met minder ernstig letsel dan in de groep die gebruikelijke zorg kreeg.

 

Psychodynamische psychotherapie bij BPD

Voor suïcidaal gedrag bij patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis (bpd) is er ook psychodynamisch georiënteerde (interpersoonlijke, ipt) psychotherapie. Er is uitgebreide ervaring met psychodynamische en psychoanalytisch georiënteerde psychotherapieën voor de behandeling van deze patiënten. Onderzoek wijst op steeds duidelijker resultaat. In een reeks van publicaties uit twee onderzoeken toonden Bateman en Fonagy (1999; 2001; 2008; 2009) aan dat behandeling met mentalization en partiële opname in de kliniek leidt tot significant minder suïcidepogingen en zelfbeschadiging en een groter aantal patiënten dat helemaal afziet van zelf beschadiging dan bij gebruikelijke behandeling. Daarnaast leidt het tot minder opnamedagen, vermindering van depressieve symptomen en verbeterd sociaal en interpersoonlijk functioneren. Verbeteringen werden tot vijf jaar follow-up behouden. Ook bij ambulant behandelde patiënten liet mentalization-based behandeling significante verbeteringen zien. Clarkin et al. (2007) vergeleken drie ambulante behandelingen voor patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornissen: dialectische gedragstherapie (dgt), transference-focused therapy, en ondersteunende psychodynamische therapie. Alle drie de behandelingen leidden tot verbeteringen van depressie, angst, globaal functioneren en sociale aanpassing. Zowel transference-focused als dialectische gedragstherapie waren geassocieerd met een significante vermindering van suïcidaal gedrag. Uit een rct van Giessen-Bloo et al. (2006) blijken zowel schema-focused therapie als transference-focused therapie gericht op suïcidaal gedrag en een algehele verbetering van de persoonlijkheidspathologie, effectieve behandelingen zijn voor psychopathologisch disfunctioneren waaronder suïcidaal gedrag. Daarbij bleek schema-focused therapie effectiever dan transferencefocused therapie.

  1. Alexopoulos, G.S., Reynolds, C.F. 3rd, Bruce, M.L., Katz, I.R., Raue, P.J., Mulsant, B.H., et al.; The Prospect Group. (2009). Reducing suicidal ideation and depression in older primary care patients: 24-month outcomes of the PROSPECT study. The American Journal of Psychiatry, 166, 882-890.
  2. Asarnow, J.R., Jaycox, L.H., Duan, N., LaBorde, A.P., Rea, M.M., Murray, P., et al. (2005). Effectiveness of a quality improvement intervention for adolescent depression in primary care clinics: A randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 293, 311-319.
  3. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Viguera, A.C. (1999). Effects of discontinuing lithium maintenance treatment in bipolar disorders. Bipolar Disorders, 1, 17-24.
  4. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Hennen, J. (2003). Lithium treatment and suicide risk in major affective disorders: Update and new findings. The Journal of Clinical Psychiatry, 64, 44-52.
  5. Baldessarini, R.J., & Tondo, L. (2010). Psychofarmacology for suicide prevention. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 233-253). Göttingen: Hogrefe & Huber.
  6. Barak, Y., Olmer, A., & Aizenberg, D. (2006). Antidepressants reduce the risk of suicide among elderly depressed patients. Neuropharmacology, 31, 178-181.
  7. Bateman, A., & Fonagy, P. (1999). Effectiveness of partial hospitalization in the treatment of borderline personality disorder: A randomized controlled trial. The American Journal of Psychiatry, 156, 1563-1569.
  8. Bateman, A., & Fonagy, P. (2001). Treatment of borderline personality disorder with psychoanalytically oriented partial hospitalization: An 18-month follow-up. The American Journal of Psychiatry, 158, 36-42.
  9. Bateman, A., & Fonagy, P. (2008). 8-Year follow-up of patients treated for borderline personality disorder: Mentalization-based treatment versus treatment as usual. American Journal of Psychiatry, 165, 631-638.
  10. Bateman, A., & Fonagy, P. (2009). Randomized controlled trial of outpatient mentalization-based treatment versus structured clinical management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 13551364.
  11. Bonnewijn, A., Shah, A., & Demyttenaere, K. (2009). Suicidality an suicide in older people. Reviews in Clinical Gerontology, 19, 271-294.
  12. Bosch, L. van den, Verheul, R., Schippers, G.M., & Brink, W. van den. (2002). Dialectical behavior therapy of borderline patients with and without substance use problems: Implementation and long-term effects. Addictive Behaviors, 27, 911-923.
  13. Bosch, L. van den, Koeter, M., Stijnen, T., Verheul, R., & Brink, W van den. (2005). Sustained efficacy of dialectical behaviour therapy for borderline personality disorder. Behaviour Research and Therapy, 43, 1231-1241.
  14. Brent, D.A., Holder, D., Kolko, D., Birmaher, B., Baugher, M., Roth, C., et al. (1997). A clinical psychotherapy trial for adolescent depression comparing cognitive, family, and supportive treatments. Archives of General Psychiatry, 54, 877-885.
  15. Brent, D.A., Emslie, G.J., Clarke, G.N., et al. (2008). Switching to venlafaxine or another SSRI with or without cognitive behavioural therapy for adolescents with SSRI resistant depression: The TORDIA randomized control trial. Journal of the American Medical Association, 299, 901-913.
  16. Brent, D.A. (2009). Effective treatments for suicidal youth: Pharmacological and psychosocial approaches. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 667-676). Oxford University Press.
  17. Bridge, J.A., Iyengar, S., Salary, C.B., Barbe, R.P., Birmaher B, Pincus HA, et al. (2007). Clinical response and risk for reported suicidal ideation and suicide attempts in pediatric antidepressant treatment: A meta-analysis of randomized controlled trials. JAMA, 297, 1683-1696.
  18. Brown, G.K., Newman, C.F., Charlesworth, S.E., Crits-Christoph P., & Beck, A.T. (2004). An open clinical trial of cognitive therapy for borderline personality disorder. Journal of Personality Disorders, 18, 257-271.
  19. Brown, G.K., Have, T. ten, Henriques, G.R., Xie, S.X., Hollander, J.E., & Beck, A.T. (2005). Cognitive therapy for the prevention of suicide attempts. Journal of the American Medical Association, 294, 563-570.
  20. Bruce, M., Have, T.R. ten, Reynolds, C.F. 3rd, Katz, I.I., Schulberg, H.C., Mulsant, B.H., et al. (2004). Reducing suicidal ideation and depressive symptoms in depressed older primary care patients. Journal of the American Medical Association, 291, 1081-1091.
  21. Carter, G.L., Clover, K, Whyte, I.M., Dawson, A.H., & D’Este, C. (2007). Postcards from the EDge: 24-month outcomes of a randomised controlled trial for hospital-treated self-poisoning. The British Journal of Psychiatry, 191, 548-553.
  22. Cedereke, M., & Ojehagen, A. (2002a). Patients’ needs during the year after a suicide attempt: A secondary analysis of a randomised controlled intervention study. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 37, 357-363.
  23. Cedereke, M., Monti, K., & Ojehagen, A. (2002b). Telephone contact with patients in the year after a suicide attempt: Does it affect treatment attendance and outcome? A randomised controlled study. European Psychiatry, 17, 82-91.
  24. Cipriani, A., Pretty, H., Hawton, K., & Geddes, J.R. (2005). Lithium in the prevention of suicidal behavior and all-cause mortality in patients with mood disorders: A systematic review of randomized trials. The American Journal of Psychiatry, 162, 1805-19.
  25. Clarkin, J.F., Levy, K.N., Lenzenweger, M.F., & Kernberg, O.F. (2007). Evaluating three treatments for borderline personality disorder: A multiwave study. The American Journal of Psychiatry, 164, 922-928.
  26. Crawford, M.J., Thomas, O., Khan, N, & Kulinskaya, E. (2007). Psychosocial interventions following self-harm: Systematic review of their efficacy in preventing suicide. British Journal Psychiatry, 190, 11-17.
  27. Cuijpers, P., Straten, A. van, Oppen, P. van, & Andersson, G. (2008). Psychotherapy for depression in adults: A meta-analysis of comparative outcome studies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76, 6, 909-922.
  28. Cuijpers, P., Straten, A. van, Warmerdam, L., & Andersson, G. (2009). Psychotherapy versus the combination of psychotherapy and pharmacotherapy in the treatment of depression: A meta-analysis. Depression and Anxiety, 26, 279-288.
  29. De Leo, D. (2002). Struggling against suicide, the need of an integrative approach. Crisis, 23, 23-31.
  30. De Leo, D., Dello Bueno, M., & Dwyer, J. (2002). Suicide among the elderly: The long term impact of a telephone support and assessment intervention in northern Italy. British Journal of Psychiatry, 181, 226-229.
  31. Donaldson, D., Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2005). Treatment for adolescents following a suicide attempt: Results of a pilot trial. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 44, 113-120.
  32. Drew, B.L. (2001). Self-harm behavior and no-suicide contracting in psychiatric inpatient settings. Archives of Psychiatric Nursing, 15, 99-106.
  33. Evans, M.O., Morgan, H.G., Hayward, A., & Gunnell, D.G. (1999). Crisis telephone consultation for deliberate self-harm patients: Effects on repetition. British Journal of Psychiatry, 175, 23-27.
  34. Farrow, T.L. (2002). Owning their expertise: Why nurses use ‘no suicide contracts’ rather than their own assessments. International Journal of Mental Health Nursing, 11, 214-219.
  35. Fergusson, D.M., & Woodward, L.J. (2002). Mental health, educational, and social role outcomes of adolescents with depression. Archives of General Psychiatry, 59, 225-231.
  36. Fiske, A. (2000). Future directions in late life suicide prevention. Omega, Journal of Death and Dying, 42, 37-53.
  37. Fleischmann, A., Bertolote, J.M., Wasserman, D., De Leo, D., Bolhari, J., Botega, N.J. et al. (2008). Effectiveness of brief intervention and contact for suicide attempters: A randomized controlled trial in five countries. BullWorld Health Organ, 86, 703-709.
  38. Giesen-Bloo, J., Dyck, R. van, Spinhoven, P., Tilburg, W. van, Dirksen C, Asselt, T. van, et al. (2006). Outpatient psychotherapy for borderline personality disorder: Randomized trial of schema-focused therapy vs transferencefocused therapy. Archives of General Psychiatry, 63, 649-658.
  39. Goodyer, I., Dubicka, B., Wilkinson, P., Kelvin, R., Roberts, C., Byford S., et al. (2007). Selective serotonin reuptake inhibitors (SSRIs) and routine specialist care with and without cognitive behaviour therapy in adolescents with major depression: Randomised controlled trial. British Medical Journal, 335, 106-107.
  40. Gray, S.M., & Otto, M.W. (2001). Psychosocial approaches to suicide prevention: Applications to patients with bipolar disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 62, 56-64.
  41. Guthrie, E., Kapur, N., Mackway-Jones, K., Chew-Graham, C., Moorey, J., Mendel, E., et al. (2001). Randomised controlled trial of brief psychological intervention after deliberate self poisoning. British Medical Journal, 323, 135-138.
  42. Guzzetta, F., Tondo, L., Centorrino, F., & Baldessarini, R.J. (2007). Lithium treatment reduces suicidal risk in recurrent major depressive disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 68, 380-383.
  43. Harrington, R., Kerfoot, M., Dyer, E., McNiven, F., Gill, J., Harrington, V., et al. (1998). Randomized trial of a home-based family intervention for children who have deliberately poisoned themselves. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 37, 512-518.
  44. Hawton, K., Arensman, E., Townsend, E., Bremmer, S., Feldman, E., Goldney, R., et al. (1998). Deliberate self-harm: A systematic review of the efficacy of psychosocial and pharmacological treatments in preventing repetition. British Medical Journal, 317, 441-447.
  45. Heeringen, C. van, Jannes, S., Buylaert, W., Henderick, H., Bacquer, D. de, & Remoortel, J. van. (1995). The management of non-compliance with referral to out-patient after-care among attempted suicide patients: A controlled intervention study. Psychological Medicine, 25, 963-970.
  46. Heisel, M.J., Duberstein, P.R., Talbot, N.L., King, D.A., & Xin, M.T. (2009). Adapting interpersonal psychotherapy for older adults at risk for suicide: preliminary findings. Professional Psychology, Research and Practice, 40, 156-164.
  47. Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2005). Suicidal risk during treatment with clozapine: A meta-analysis. Schizophrenia Research, 73, 139-145.
  48. Hickey, L., Hawton, K., Fagg, J., & Weitzel, H. (2001). Deliberate self-harm patients who leave the accident and emergency department without a psychiatric assessment: A neglected population at risk of suicide. Journal of Psychosomatic Research, 50, 87-93.
  49. Huey, S.J. Jr, Henggeler, S.W., Rowland, M.D., Halliday-Boykins, C.A., Cunningham, P.B., Pickrel, S.G., et al. (2004). Multisystemic therapy effects on attempted suicide by youths presenting psychiatric emergencies. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 183-190.
  50. Hunkeler, E.M., Katon, W., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke K., Lin L.H.B., et al. (2006). Long term outcomes from the IMPACT randomized trial for depressed elderly patients in primary care. British Medical Journal, 332, 259-263
  51. Kapur, N., House, A., Dodgson, K., May, C., & Creed, F. (2002). Effect of general hospital management on repeat episodes of deliberate self poisoning: cohort study. British Medical Journal, 325, 866-867.
  52. Kapur, N., Cooper, J., Hiroeh, U., May, C., Appleby, L., & House, A. (2004). Emergency department management and outcome for self-poisoning: A cohort study. General Hospital Psychiatry, 26, 36-41.
  53. Lapierre, S., Dubé, M., Bouffard, L., & Alain, M. (2007). Addressing suicidal ideations with the realization of meaningful personal goals. Crisis, 28, 16-25.
  54. Lewinsohn, P.M., Rohde, P., & Seeley, J.R. (1996). Adolescent suicidal ideation and attempts: Prevalence, risk factors and clinical implications, Clinical Psychology Science and Practice, 3, 25-46.
  55. Lin, E.H.B., Katon, W., Von Korff, M., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke, K., et al., for the IMPACT Investigators. (2003). Effect of improving depression care on pain and functional outcomes among older adults with arthritis. JAMA, 290, 18.
  56. Linehan, M.M., Armstrong, H.E., Suarez, A., Allmon, D., & Heard, H.L. (1991). Cognitive behavioral treatment of chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 48, 1060-1064.
  57. Linehan M.M., Heard, H.L., & Armstrong, E. (1993). Naturalistic follow-up of a behavioural treatment for chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 50, 971-974.
  58. Linehan M.M., Comtois, K.A., Murray, A.M., Brown, M.Z., Gallop, R.J., Heard, H.L., et al. (2006). Two-year randomized controlled trial and follow-up of dialectical behavior therapy vs therapy by experts for suicidal behaviors and borderline personality disorder. Archives General Psychiatry, 63, 757-766.
  59. Lliorente, M.D., Burkte, M., Gregory, G.R., Bosworth, H.B., Grambow, S.C. Horner, R.D., et al. (2005). Prostate cancer, a significant risk factor for latelife suicide. The American Journal of Geriatric Psychiatry, 13, 195-201.
  60. Magne-Ingvar, U., & Ojehagen, A. (1999). Significant others of suicide attempters: Their views at the time of the acute psychiatric consultation. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 34, 73-79.
  61. Mann, J.J., & Currier, D. (2010). Evidence-based suicide prevention strategies: An overview. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.). Evidence-based practice in suicidology (pp. 65-85). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  62. March, J., Silva, S., Petrycki, S., Curry, J., Wells, K., Fairbank, J., et al. (2004). Fluoxetine, cognitive-behavioral therapy, and their combination for adolescents with depression, treatment for adloescent depression study (TADS): Randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 292, 807-820.
  63. McMain, S.F., Links, P.S., Gnam, W.H., Guimond, T., Cardish, R.J., Korman L., et al. (2009). A randomized trial of dialectical behavior therapy versus general psychiatric management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 1365-1374.
  64. Meerwijk, E.L., Meijel, B. van, Kerkhof, A., Vogel, W. de, & Grypdonck, M. (2010). Development and evaluation of a guideline for nursing care of suicidal patients with schizophrenia. Perspectives in Psychiatric Care, 46, 65-73.
  65. Meltzer, H.Y., & Okayli, G. (1995). Reduction of suicidality during clozapine treatment of neuroleptic resistant schizophrenia: Impact on risk-benefit assessment. American Journal of Psychiatry, 152, 183-190.
  66. Meltzer, H.Y., Alphs, L., Green, A.I., Altamura, A.C., Anand, R., Bertoldi, A., et al. (2005). Clozapine treatment for suicidality in schizophrenia: International suicide prevention trial (Intersept). Archives of General Psychiatry, 60, 82-91.
  67. Meltzer, H.Y. (2010). Evidence-based treatment for reducing suicide risk in schizophrenia. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 301-311). Gottingen: Hogrefe and Huber.
  68. Modestin, J., Dal Pian D., & Agarwalla, P. (2005). Clozapine diminishes suicidal behaviour: A retrospective evaluation of clinical records. Journal of Clinical Psychiatry, 66, 534-538.
  69. Möller, H.J. (2009). Pharmacological and other biological treatments of suicidal individuals. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 395-405). Oxford University Press.
  70. Morrow-Howell, N., Becker-Kemppainen, S., & Judy, L. (1998). Evaluating an intervention for the elderly at risk of suicide. Research on Social Work Practice, 8, 28-46.
  71. Mufson, L., Weissman, M.M., Moreau, D., & Garfinkel, R. (1999). Efficacy of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 56, 573-579.
  72. Mufson, L., Dorta, K.P., Wickramaratne, P., Nomura, Y., Olfson, M., & Weissman, M.M. (2004). A randomized effectiveness trial of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 61, 577-584.
  73. Nordentoft, M., Branner, J., Drejer, K., Mejsholm, B., Hansen, H., & Petersson, B. (2005). Effect of Suicide Prevention Centre for young people with suicidal behaviour in Copenhagen. European Psychiatry, 20, 121-128.
  74. Oyama, H., Watanabe, N., Ono, Y., Sakashita, T., Takenoshita, Y., Taguchi, T., et al. (2005). Community-based suicide prevention through group activity for the elderly successfully reduced the high suicide rate for females. Psychiatry and Clinical Neurosciences, 59, 337-344.
  75. Oyama, H., Sakashita, T., Ono, Y., Goto, M., Fujita, M., & Koida, J. (2008). Effect of community-based intervention using depression screening on elderly suicide risk: A meta-analysis of the evidence from Japan. Community Mental Health J, 44, 311-320.
  76. Pompili, M., Lester, D., Innamoraty, M., De Pisa, E., Amore, M., Ferrara C., et al. (2009). Quality of life and suicide risk in patients with diabetes mellitus. Psychosomatics, 50,16-23.
  77. Pompili, M., Innamorati, M., Girardi, P., Tatarelli, R., & Lester, D. (2010). Evidence-based interventions for preventing suicide in youths. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 165-202). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  78. Potter, M.L., Vitale-Nolen, R., & Dawson, A.M. (2005). Implementation of safety agreements in an acute psychiatric facility. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 11, 144-55 BT 51 en 52a.
  79. Prudic, J., & Sackeim, H.A. (1999). Electroconvulsive therapy and suicide risk. Journal of Clinical Psychiatry, 60, 104-110; discussion 111-6.
  80. Rathus, J.H., & Miller, A.L. (2002). Dialectical behaviour therapy adapted for suicidal adolescents. Suicide and Life-Threatening Behavior, 32, 146-157. Rudd, M.D., Rajab, M.H., Orman, D.T., Stulman, D.A., Joiner, T., & Dixon, W. (1996). Effectiveness of an outpatient intervention targeting suicidal young adults: Preliminary results. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64, 179-190.
  81. Salkovskis, P.M., Atha, C., & Storer, D. (1990). Cognitive-behavioural problem solving in the treatment of patients who repeatedly attempt suicide: A controlled trial. British Journal of Psychiatry, 157, 871-876.
  82. Shaffer, D.S., & Pfeffer, C. (2001). Practice parameter for the assessment and treatment of children and adolescents with suicidal behavior. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, 24s-51s.
  83. Sharma, V. (2001). The effect of electroconvulsive therapy on suicide risk in patients with mood disorders. Canadian Joural of Psychiatry, 46, 704-9.
  84. Slee, N., Garnefski, N., Leeden, R. van de, Arensman, E., & Spinhoven, P. (2008). Cognitive-behavioural intervention for self-harm: Randomised controlled trial. British Journal of Psychiatry, 192, 202-211.
  85. Stone, M., Laughren, T., Jones, M.L., Levenson, M., Holland, P.C., Hughes, A., et al. (2009). Risk of suicidality in clinical trials of antidepressants in adults: Analysis of proprietary data submitted to US Food and Drug Administration. British Medical Journal, 339, b2880.
  86. Szanto, K., Mulsant, B.H., Houck, P.R., Miller, M.D., Mazumdar, S., et al. (2001).CFTreatment outcome in suicidal vs non-suicidal elderly patients. American Journal of Geriatric Psychiatry, 9, 261-268.
  87. Szanto, K., Benoit, H.M., Houck, P., Dew, M.A., & Reynolds, C.F. (2003). Occurrence and course of suicidality during short-term treatment of latelife depression. Archives of General Psychiatry, 60, 610-617.
  88. Tarrier, N., Haddock, G., Lewis, S., Drake, R., & Gregg, L. (2006). Suicide behaviour over 18 months in recent onset schizophrenic patients: The effects of CBT. Schizophrenia Research, 83, 15-27.
  89. Tarrier, N., Taylor, K., & Gooding, P. (2008). Cognitive behavioral interventions to reduce suicide behavior: A systematic review and meta-analysis. Behavior Modification, 32, 77-108.
  90. Tiihonen, J., Lönnqvist, J., Wahlbeck, K., Klaukka, T., Niskanen, L., Tanskanen, A., et al. (2009). 11-year follow-up of mortality in patients with schizophrenia: A population-based cohort study (FIN11 study). Lancet, 374, 620-627.
  91. Tondo, L., Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2001). Reduced suicide risk with long term lithium treatment in major affective illness: A meta-analysis. Acta Psychiatrica Scandinavica, 104, 163-172.
  92. Townsend, E., Hawton, K., Altman, D.G., Arensman, E., Gunnel, D., Hazelll, P., et al. (2001). The efficacy of problem-solving treatments after deliberate self-harm: Meta-analysis of randomized controlled trials with respect to depression, hopelessness and improvement in problems. Psychological Medicine, 31, 979-988.
  93. Tyrer, P., Thompson, S., Schmidt, U., Jones, V., Knapp, M., Davidson, K., et al. (2003). Randomized controlled trial of brief cognitive behaviour therapy versus treatment as usual in recurrent deliberate self-harm: The POPMACT study. Psychological Medicine, 33, 969-976.
  94. Tyrer, P., Tom, B., Byford, S., Schmidt, U., Jones, V., Davidson, K., et al. (2004). Differential effects of manual assisted cognitive therapy in the treatment of recurrent deliberate self-harm and personality disturbance: The POPMACT study. Journal of Personality Disorders, 18, 102-116.
  95. Uncapher, H., & Arean, P.A. (2000). Physicians are less willing to treat suicidal ideation in older patients. Journal of the American Geriatrics Society, 48, 188-192.
  96. Unutzer, J., Katon, W., Callahan, C., Williams, J., Hunkeler, E., Harpole, L., et al. (2002). Collaborative care management of late-life depression in the primary care setting: A randomized controlled trial JAMA: Journal of the American Medical Assosiation, 288, 2836-2845.
  97. Unützer, J., Tang, L., Oishi, S., Katon, W., Williams, J.W. Jr, Hunkeler, E., et al. (2006). Reducing suicidal ideation in depressed older primary care patients. Journal of the American Geriatrics Society, 54, 1550-1556.
  98. Vaiva, G., Vaiva, G., Ducrocq, F., Meyer, P., Mathieu, D., Philippe, A., et al. (2006). Effect of telephone contact on further suicide attempts in patients discharged from an emergency department: Randomised controlled study. British Medical Journal, 332, 1241-1245.
  99. Verheul, R., Bosch, L. van den, Koeter, M.W., Ridder, M.A.J. de, Stijnen, T., Brink, W. van den. (2003). Dialectical behaviour therapy for women with borderline personality disorder. British Journal Psychiatry, 182, 135 140. Verwey, B., Bozdag, M.A., Waarde, J.A. van, Rooij, I.A. van, Beurs, E. de, & Zitman, F.G. (2010). Reassessment of suicide attempters at home, shortly after discharge from the hospital. Crisis, 31, 303-310.
  100. Voaklander, D.C., Rowe, B.H., Dryden, D.M., Pahal, J., Saar, P., & Kelly, K.D. (2008). Medical illness, medication use and suicide in seniors: A population-based case-control study. Joural of Epidemiological of Community Health, 62, 138-146.
  101. Vries, P. de, Huisman, A., Kerkhof, A.J.F.M., & Robben, P.B.M. (2008). The no-suicide contract: A risky ritual. Tijdschrift voor Psychiatrie, 50, 667-671.
  102. Weinberg, I., Gunderson, J.G., Hennen, J., & Cutter, C.J. (2006). Manual assisted cognitive treatment for deliberate self harm in borderline personality disorder patients. Journal of Personality Disorders, 20, 482-492.
  103. Akhtar, S. (1995). Quest for answers. Jason Northvale, New Jersey, London: Aronson Inc.
  104. Brent, D.A., & Mann, J.J. (2005). Family genetic studies of suicide and suicidal behaviour. American Journal of Medical Genetics, 133c, 13-24.
  105. Fountoulakis, K.N., Gonda, X., Siamouli, M., & Rihmer, Z. (2009). Psychotherapeutic intervention and suicide risk reduction in bipolar disorder: A review of the evidence. Journal of Affective disorders, 113, 21-29.
  106. Gask, L., Dixon, C., Morriss, R., Appleby, L., & Green, G. (2006). Evaluating STORM skills training for managing people at risk of suicide: Skills Training On Risk Management. Journal of Advanced Nursing, 54, 739-50.
  107. Koehn, C.V., & Cutcliffe, J.R. (2007). Hope and interpersonal psychiatric/mental health nursing: A systematic review of the literature, part one. Journal of Psychiatric & Mental Health Nursing, 14, 134-40.
  108. Luyn, J.B. van, & Kaasenbrood, A. (2010). Suïcidaliteit in de acute en sociale psychiatrie. In A. Kerkhof, & B. van Luyn (Red.), Suicidepreventie in de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  109. Maltsberger, J.T., & Buie, D.H. (1974). Countertransference hate in the treatment of suicidal patients. Archives of General Psychiatry, 30, 625-633.
  110. Miller, A.L., Rathus, J.H., & Linehan, M.M. (2007). Dialectical behavior therapy with suicidal adolescents. New York: The Guilford Press.
  111. Nordentoft, M., Jeppesen, P., Abel, M., Kassow, PL., Petersen, L., Thorup, A., et al. (2002). OPUS Study: Suicidal behaviour, suicidal ideation and hopelessness among patients with first episode psychosis. British Journal of Psychiatry, 181, s98-s106.
  112. Paris, J. (2003). Personality disorders over time: Precursors, course and outcome. Washington: American Psychiatric Publishing.
  113. Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2009). Individual therapy techniques with suicidal adolescents. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 677-683). Oxford University Press.
  114. Sun, F., Long, A., Boore, J., & Tsao, L. (2006). A theory for the nursing care of patients at risk of suicide. Journal Advanced Nursing, 53, 680-90.
  115. Verkes, R.J., Mast, RE.C. van der, Henegeveld, M.W., Tuyl, J.P., Zwinderman, A.H., & Van Kempen, G.M. (1998). Reduction by paroxetine of suicidal behaviour in patients with repeated suicide attempts but not major depression. American Journal of Psychaitry, 155, 543-547.
  116. Appleby, L., Shaw, J., Kapur, N, Windfur, K., Ashton, A., et al. (2006). Avoidable deaths: Five year report by the national confidential inquiry into suicide and homicide by people with mental illness. London: UK Department of Health.
  117. Bosman, M., & Meijel, B. van. (2009). Begeleiding van patiënten die zelfverwonden: Een verpleegkundig interventiepakket. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
  118. Busch, K.A., Fawcett, J., & Jacobs, D.G. (2003). Clinical correlates of inpatient suicide. Journal of Clinical Psychiatry, 64, 14-19.
  119. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., Erkens, J.A., et al. (2007). Early evidence on the effects of regulator’s suicidality warnings on SSRI prescriptions and suicide in children and adolescents. American Journal of Psychiatry, 164, 1356-1363.
  120. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., & Mann, J. (2007). Relationship between antidepressants and suicide attempts: An analysis of the Veteran Health Administration Data sets. American Journal of Psychiatry, 164, 1044-1049.
  121. Hawton, K., & Heeringen, K. van. (2009). Suicide. Lancet, 373, 1372-81.
  122. Heisel, M.J., & Duberstein, P.R. (2005). Suicide prevention in older adults. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 242-259.
  123. Hermens, M, Wetten, H. van, & Sinnema, H. (2010). Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaal gedrag: Aanbevelingen voor zorgvuldig samenwerken in de keten. Utrecht: Trimbos-instituut.
  124. Huisman, A. (2010). Learning from suicides. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam.
  125. Joiner, T., & Rudd, M.D. (2000). Intensity and duration of suicidal crises vary as a function of previous suicide attempts and negative life events. Journal of Consulting & Clinical Psychology, 68, 909-916.
  126. Klijn, E.A.M., & Berg, I. van den. (2004). Hoofdstuk 9: De WGBO en de Wet Bopz in relatie tot patiënten met lichamelijke aandoeningen. In Leentjens, A.F.G., Bannink, M., Boenink, A.D., & Huyse, F.J. (Red.), Consultatieve psychiatrie in de praktijk (pp. 101-17). Assen: Van Gorcum.
  127. Koers, H. (1999). Wat te doen indien een patiënt na een auto-intoxicatie behandeling weigert? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 143, 24972500.
  128. Meijel, B. van. (2003). Relapse prevention in patients with schizophrenia. Utrecht: Utrecht University, Department of Nursing Science.
  129. Quill, T.E., & Cassel, C.K. (1995). Nonabandonment: A central obligation for physicians. Annals of Internal Medicine, 122, 368-374.
  130. Tandt, H., Audenaert, K., & Heeringen, C. van. (2009). SSRI’s en suïcidaal gedrag bij volwassenen, adolescenten en kinderen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 51, 387-393.
  131. Werf, B. van der, Goedhart, A., & Huiberts, S. (1998). Signaleringsplannen, naar minder agressie en dwang in de psychiatrie. Lisse: Swets & Zeitlinger.
  132. Wheeler, B.W., Gunnell, D., Metcalfe, C., Stephens, P., & Martin, R.M. (2008). The population impact on incidence of suicide and non-fatal self-harm of regulatory action against the use of selective serotonin reuptake inhibitors in under 18s in the United Kingdom: Ecological study. British Medical Journal, 336, 542-545.
  133. Williams, J.M.G., Crane, C., Barnhofer, T., Does, A.J.W., van der, & Segal, Z.V. (2006). Recurrence of suicidal ideation across depressive episodes. Journal of Affective Disorders, 91, 189-194.
  134. Zweig, R.A. (2005). Suicide prevention in older adults: An interdisciplinary challenge. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 260-263.
  135. APA. (2003). Practice guideline for the assessment and treatment of patients with suicidal behaviors. Washington, DC: American Psychiatric Association.
  136. Broek, W.W. van den, Birkenhäger, T.K., Boer, D. de, Burggraaf, J.P., Gemert, B. van, Groenland, T.H.N. et al. (Werkgroep elektroconvulsietherapie). (2010). Richtlijn elektroconvulsietherapie, tweede herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  137. New Zealand Guideline Group. (2003). The assessment and management of people at risk of suicide. Wellington: New Zealand Guideline Group.
  138. Nolen, W.A., Kupka, R.W., Schulte, P.F.J., Knoppert-van der Klein, E.A.M., Honig A, Reichart CG, et al. (2008). Richtlijn bipolaire stoornissen, tweede, herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  139. Tilburg, W. van, Veldhuizen, J.R. van, Beijaert, E.W., Ven-Dijkman, M.V. van de, Mulder, C.L., Schulte, et al., NVvP-commissie Richtlijn besluitvorming dwang. (2008). Richtlijn besluitvorming dwang: opname en behandeling. Utrecht: De Tijdstroom.
  140. Trimbos-instituut. (2005). Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie: Richtlijn voor de diagnostiek, zorgorganisatie en behandeling van volwassen cliënten met schizofrenie. Utrecht: Trimbos-instituut.
  141. Trimbos-instituut. (2008). Multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen: Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  142. Trimbos-instituut. (2009a). Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen (eerste revisie): Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een angststoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  143. Trimbos-instituut. (2009b). Multidisciplinaire richtlijn Depressie: Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een depressieve stoornis (eerste revisie). Utrecht: Trimbos-instituut.

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Bateman, en Fonagy 1999-2001

Aantal: 38 voor randomisatie

 

Leeftijd: gem 30-33

 

Sekseratio: Vrouw: 68% om 47%

 

Inclusie: BPD (cut off = 7 op SCID en DIBP)

 

Exclusie: schizo-psychotische stoornissen,

Bipolaire stoornis, substance misuse, mental impairment or organic brain disorder.

 

 

 

Interventie:

 

Psycho-analytische partiële hospitalisatie

behandeling

max 18 maanden behandeling

 

Controle: TAU standard outpatient psychiatric treatment

Primaire:

 

Suicide and Self Harm Inventory

 

 

Secundaire:

SCLR 90, BDI, STAI, SAS, IIP,

 

 

Verbetering op depressie, suicidale en zelfbeschadigende gedragingen, minder dagen opgenomen, verbetering interpersoonlijk functioneren. Minder psychofarmaca-gebruik.

Verbetering op STAI, BDI, SCL90, SAS, IIp,

 

Resultaten behouden in follow up na 18 maanden.

Randomisatie:  Ja

 

Toewijzing verborgen ??.

 

Behandelaar geblindeerd: Kan niet.

 

Patiënt geblindeerd ?

 

Effectbeoordelaar geblindeerd  ???

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: Ja

 

Follow-up voldoende: Ja

 

Intention-to-treat analyse: Nee

 

Financiering: ?

 

Bewijskracht van studie: B

 

 

 

Doel studie:  Effectiviteit nagaan van psycho-analytische partiële hospitalisatie voor BPD patienten

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: Nee

 

Analyse: Completers: Repeated measures ANCOVA

 

Studieduur: 36 maanden

 

Setting: Kliniek

 

Locatie: Halliwick Psychotherapy Unit

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Bateman, A. & Fonagy, P. (1999).

 

 

Bateman, A., & Fonagy, P. (2001).

 

Aantal: 38

 

Leeftijd: gem 30-33

 

Sekseratio: Vrouw: 68% om 47%

 

Inclusie: BPD (cut off = 7 op SCID en DIBP)

 

Exclusie: schizo-psychotische stoornissen,

Bipolaire stoornis, substance misuse, mental impairment or organic brain disorder.

 

 

 

Interventie:

 

Partiële hospitalisatie

psycho-analytische behandeling

Max 18 maanden behandeling

 

Controle: TAU standard outpatient Psychiatric treatment

Primaire:

 

Suicide and Self Harm Inventory

 

 

Secundaire:

SCLR 90, BDI, STAI, SAS, IIP,

 

 

Verbetering op depressie, suicidale en zelfbeschadigende gedragingen, minder dagen opgenomen, verbetering interpersoonlijk functioneren. Minder psychofarmaca-gebruik.

Verbetering op STAI, BDI, SCL90, SAS, IIp,

 

Resultaten behouden in follow up na 18 maanden.

Randomisatie:  Ja

 

Toewijzing verborgen ja

Behandelaar geblindeerd: Kan niet.

Patiënt geblindeerd:nvt

Effectbeoordelaar geblindeerd:  nee

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: Ja

 

Follow-up voldoende: Ja

 

Intention-to-treat analyse: nvt, geen missing values

 

Financiering: niet vermeld

 

Bewijskracht van studie: B (kleine aantallen)

 

 

Doel studie:  Effectiviteit nagaan van Psycho-analytische partiële hospitalisatie voor BPD patienten

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: Nee

 

Analyse: Completers: Repeated measures ANCOVA

 

Studieduur: 36 maanden

 

Setting: Kliniek

Locatie: Halliwick Psychotherapy Unit

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Bateman en Fonagy 2008

Aantal: 38 (19 om 19)

 

Leeftijd: gem 30-33

 

Sekseratio: Vrouw: 68% om 47%

 

Inclusie: BPD (cut off = 7 op SCID en DIBP)

 

Exclusie: schizo-psychotische stoornissen,

Bipolaire stoornis, substance misuse, mental impairment or organic brain disorder.

 

 

Baseline karakteristieken:

Zie blz 1564 AMJP 1999

Interventie:

 

Partiele hospitalisatie

Psycho-analytische behandeling

Max 18 maanden behandeling

 

Controle: TAU standard outpatient Psychiatric treatment

Primaire:

 

Suicide and Self Harm Inventory

 

 

Secundaire:

SCLR 90, BDI, STAI, SAS, IIP,

 

 

Verbetering op depressie, suicidale en zelfbeschadigende gedragingen, minder dagen opgenomen, verbetering interpersoonlijk functioneren. Minder psychofarmaca-gebruik.

Verbetering op STAI, BDI, SCL90, SAS, IIp,

 

Resultaten behouden in follow up na 5 jaar. Betere resultaten op opleiding en werk.

Randomisatie Ja..

 

Toewijzing verborgen Ja

 

Behandelaar geblindeerd Kan niet.

 

Patiënt geblindeerd nvt

 

Effectbeoordelaar geblindeerd  ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar JA

 

Follow-up voldoende  Ja

 

Intention-to-treat analyse Nee

 

Financiering: ?

 

Bewijskracht van studie: B

 

 

Doel studie:  Effectiviteit nagaan van Psycho-analytische partiele hospitalisatie voor BPD patienten

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: ja

 

Analyse: Completers: Repeated measures ANCOVA

 

Studieduur: 36 maanden, follow up 5 – 8 jaar

 

Setting: Kliniek

 

Locatie: Halliwick Psychotherapy Unit

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Bateman en Fonagy 2009

Aantal: 134

 

Leeftijd: 18-65 jaar, gemiddeld 31 jaar

 

Sekseratio: Vrouw: 80%

 

Inclusie: Persoonlijkheidsstoornissen SCID I en II en suicidaal gedrag

 

Exclusie: schizo-psychotische stoornissen,

Bipolaire stoornis, substance misuse, mental impairment or organic brain disorder.

 

 

 

Interventie:

 

Ambulante mentalization based behandeling

Max 18 maanden behandeling

 

Controle: TAU standard outpatient Psychiatric treatment

Primaire:

 

Suicide attempts and Self Harm

 

 

 

 

 

Significant meer verbetering op  suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag en opnamedagen in ziekenhuizen 

 

Significant beter functioneren (GAF scores), depressie en aanpassing, minder gebruik van psychofarmaca

Randomisatie Ja..

 

Toewijzing verborgen Ja

 

Behandelaar geblindeerd Nee

 

Patiënt geblindeerd nvt

 

Effectbeoordelaar geblindeerd  ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar JA

 

Follow-up voldoende  Ja

 

Intention-to-treat analyse Ja

 

Financiering: ?

 

Bewijskracht van studie: B

 

 

Doel studie:  Effectiviteit nagaan van Psycho-analytische partiele hospitalisatie voor BPD patienten

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: ja

 

Analyse: Completers: Repeated measures ANCOVA

 

Studieduur 18 maanden,

 

Setting: ambulant

 

Locatie: St Ann’s Hospital

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Bosch van den et al 2002

 

Verheul et al. 2003

 

Bosch van den et al. 2005

Aantal:

N=58

 

Leeftijd:

18-70 jaar, gem. 35 jaar

 

Sekseratio:

100 % vrouw

 

Inclusie:

Borderline persoonlijkheidsstoornis met of zonder comorbide middelenmisbruik, 18-65/70 jaar, via verwijzers uit GGZ en VSL geworven, woonachtig in Amsterdam e.o., al of niet eerder parasuïcidale pogingen ondernomen

 

Exclusie:

Bipolaire stoornis, psychotische stoornis, Nederlandse taal onvoldoende machtig, ernstige cognitieve beperkingen

 

Baseline karakteristieken:

 

Interventie:

Dialectische gedragstherapie (12 maanden wekelijks zowel individuele therapie als groepstherapie) overeenkomstig handleiding van Linehan. 

 

Controle:

Standaard behandeling

(2 keer per maand individuele therapie)

Primaire:

 

Secundaire:

 

- Suïcide dreigingen, plannen en pogingen (BPDSI, parasuïcide sectie)

- Pogingen van zelfverwonding (LPC)

- Impulsief gedrag (BPDSI, impulsititeit sectie)

- Dropout of treatment

- Middelen-misbruik

De interventie groep bleef vaker bij dezelfde therapeut dan de controle groep. Na behandeling rapporteerde de interventie groep minder pogingen van zelfverwon-ding, minder impulsief gedrag en minder alcoholmisbruik, maar dat gold niet voor suïcide pogingen en drugsmisbruik.

DBT was vooral effectief bij patiënten die eerder meerdere pogingen van zelfverwonding hebben onder-nomen.

6 maanden na behandeling

werden de effecten kleiner, maar bleven ze gehandhaafd.

 

 

Randomisatie: ja

 

Toewijzing verborgen niet vermeld

 

Behandelaar geblindeerd:  nee

 

Patiënt geblindeerd: nee

 

Effectbeoordelaar geblindeerd: ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar:  ja

 

Follow-up voldoende:  ja

 

Intention-to-treat analyse:  ja

 

Financiering: ??

 

Bewijskracht van studie:

B

Opmerkingen:  N is klein, daardoor is het corrigeren van evt. baseline verschillen niet mogelijk. Eerste RCT die niet door ontwikkelaar van DBT en buiten de VS is uitgevoerd. Analyses zijn inclusief dropouts.

Bewijskracht studie: A2

 

3 studies uit dezelfde onderzoekspopulatie.

 

Doel studie:

Effectiviteit van DGT behandeling aantonen voor suicidaliteit bij BPD

 

Studieopzet:

RCT

 

Blindering:

Deels

 

Analyse:

 

Studieduur:

12 maanden therapie,

6 maanden follow-up

 

Setting:

Amsterdam, Nederland

 

Locatie:

Ambulante behandelsetting

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Brown e.a., 2004

Aantal: 32

 

Leeftijd: 20-55 jaar, gem. = 29 jaar

 

Sekseratio: vrouw: 88%

 

Inclusie: BPD (tenminste 4 SCID II symptomen) en suïcidaal gedrag in voorgaande 2 maanden

 

Exclusie: schizofrenie, psychotische stoornissen, waanstoornissen, mental retardation. En wanneer men in langdurende psychotherapeutische behandeling was.

 

Baseline karakteristieken:

Interventie: wekelijkse CGT sessies gedurende 50 minuten, ambulant

 

Controle: geen controlegroep

Primaire: SSI (ideatie), Depressie (BDI), Hopeloosheid (HS), zelfbeschadiging.

 

Secundaire:

 

Significante vermindering op alle uitkomstenmaten: ideatie, depressie en hopeloosheid.

 

Randomisatie nee.

 

Toewijzing verborgen nvt.

 

Behandelaar geblindeerd nee

 

Patiënt geblindeerd nee

 

Effectbeoordelaar geblindeerd nee

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar n.v.t.

 

Follow-up voldoende ja

 

Intention-to-treat analyse: ja

 

Financiering:

 

Bewijskracht van studie: C

 

 

Doel studie: Of cognitieve gedragstherapie effectief is voor Bordeline Persoonlijkheidsstoornissen.

 

Studieopzet: Open studie, geen RCT

 

Blindering: nvt

 

Analyse: pre-post test

 

Studieduur: 1 jaar

 

Setting: ambulant

 

Locatie: universiteitskliniek

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Clarkin, 2007

 

Aantal: 90 patienten

 

Leeftijd: 18-50 jaar

 

Sekseratio: vrouw 92%

 

Inclusie: patients taken from the community met reliable diagnosis BPD (?)

 

Exclusie: psychose, waanstoornis, delier, dementie, cognitieve stoornissen, huidige substance abuse disorder

 

Baseline karakteristieken:

 

84% eerder suïcidaal gedrag

Interventie: 3 behandelingen: DBT, Transference Focused Psychotherapy en Psychodynamic supportive treatment

 

Gedurende 1 jaar

 

Manualized treatments

 

Controle: onderling

Primaire: suicidaliteit, agressie en impulsiviteit

 

Secundaire: social adjustment

Alle drie de behandelingen even effectief

 

Met name DBT en TFT effectief op suicidaliteit.

 

Randomisatie Ja

 

Toewijzing verborgen Ja

 

Behandelaar geblindeerd, voor resultaten op de baseline meting: ja

 

Patiënt geblindeerd NVT

 

Effectbeoordelaar geblindeerd JA

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar Ja

 

Follow-up voldoende Geen follow up

 

Intention-to-treat analyse JA

 

Financiering: BPD Research Foundation

 

Bewijskracht van studie:  A2

 

Doel studie:  vergelijking tussen drie behandelingen van BPD

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: Ja, assessors, Ja therapeuten voor baseline gegevens

 

Analyse: Individual growth curve analysis en ITT en completer analysis

 

Studieduur: 1 jaar

 

Setting: privé-praktijken van therapeuten (19)

 

Locatie: privé praktijken

New York

Auteur, jaar

Studietype

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

 

Giesen-Bloo

et al 2006

 

 

 

Gerandomizeerde trail

 

 

 

Multi-center, gerandomiseerd, 2-groepen design in 4 algemene GGZ instellingen in Nederland  (Amsterdam, Leiden, Den Haag, Maastricht)

 

Voor patientkenmerken zie pagina 653

 

Sociodemogra-fische kenmerken van de deelnemers waren gelijk bij baseline meting

 

Deelnemers aan de studie zijn 88 Patiënten met een Borderline Persoonlijkheidsstoornis ernst index, vierde versie, met een score die hoger was dan voorafgesteld afkapscore.

Data is voorhanden van 44 patiënten gerandomiseerd tot schemagerichte therapie(SFT) en 42 patiënten met psychodynamische transferrence focussed therapie (TFP)

 

 

Interventie bestaat uit of drie jaar SFT of TFP met twee keer per week sessies

 

 

 

Survival analyses lieten een hoger  drop-out risico zien voor TFP patiënten vergeleken met SFT patiënten (P=.01). Significante verbetering op alle uitkomstmaten voor beide therapieën werden gevonden na 1, 2 en 3 behandel-jaren. Na 3 jaar behandeling lieten meer SFT patiënten herstel of klinische verbetering zien op de Borderline Persoonlijk-heidsstoornis ernst index ( (relatief risico=2.33; P=.009). Deze patiënten verbe-terden ook meer op algemene psychopa-thologische ysfuncties en metingen van SFT/TFP persoonlijkheidsconcepten

 (P_.001). Tenslotte lieten SFT patiënten een grotere verbetering wat betreft kwaliteit van leven zien.

 

Randomisatie:  Ja

 

Toewijzing verborgen Ja.

 

Behandelaar geblindeerd: Kan niet.

 

Patiënt geblindeerd: Kan niet

 

Effectbeoordelaar geblindeerd  ?

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: Ja

 

Follow-up voldoende: Ja

 

Intention-to-treat analyse: JA

 

Financiering: grant

OG- 97.002 Nederlandse Gezondheidszorg Verzekeringsraad. d. De Nederlandse stichting voor geestelijke gezondheid financierde de training van therapeuten

 

Bewijskracht van studie: A2

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Linehan, 1991 en 1993

 

Aantal: 39 / 42

 

Leeftijd: 18-45

 

Sekseratio: Vrouwen

 

Inclusie: BPD en twee eerdere Parasuicides in laatste 5 jaar, een ervan in laatste 8 weken,

 

Exclusie: schizofrenie, bipolaire stoornis, substance dependence, mental retardation.

 

Baseline karakteristieken: zie boven

Interventie: DBT weekly individual psychotherapy and Group skills training. Interventie duurde 1 jaar

 

Controle: TAU: any type of therapy in the community

Parasuicide History Interview

Treatment History Interview

STAS-T

SAS-R

BDI

SSI

BHS

Reasons for Living

 

 

In follow-up minder parasuicides per persoon, minder medisch risico,  en minder dagen in inpatient  behandeling

DBT leidde tot langere therapietrouw

Betere social adjustment, betere gas scores, werkperformance, Gedurende eerste 6 maanden van folllow up minder parasuicides per persoon, kwaadheid,tweede half jaar geen verschillen meer.

Originele studie: geen verschillen in suicide ideatie, depressie hopeloosheid en reasons for living. 

Randomisatie  ja

 

Toewijzing verborgen

nee

 

Behandelaar geblindeerd:  nee

 

Patiënt geblindeerd: nee

 

Effectbeoordelaar geblindeerd: Ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: Ja

 

Follow-up voldoende: niet van alle personen follow up data, ongeveer van de helft. Alleen parasuïcidaal gedrag complete data

 

Intention-to-treat analyse: nee, géén compensatie voor missing data

 

Financiering: NIMH grant

Bewijskracht van studie:  B

 

Doel studie:  Effectiviteit nagaan van DBT verg met TAU voor borderline vrouwen

 

Studieopzet: RCT na matching en naturalistische follow-up

 

Blindering: Enkel

 

Analyse: Alleen completers

 

Studieduur: 2 jaar

 

Setting: individueel

 

Locatie:

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Linehan, 2006

Aantal: 101 (52 om 49)

 

Leeftijd: 18-45 gem = 29

 

Sekseratio: vrouw 100%

 

Inclusie: clinically referred PD patients

Recent suicidal DSH behavior

 

 

 

Exclusie: schizofrenie, bipolair, psychosen, mental retardation,

 

 

Interventie:

Een jaar DBT outpatient

 

Controle: een jaar community treatment by experts.

Primaire:

 

Suicidal behaviours (SASII) (SBQ)

Emergency service use, general psychological functioning

 

Secundaire:

Reasons for Living

Treatment History Interview

Hamilton Rating Scale

 

 

Helft minder suicidepogingen, minder hospitalisatie voor suicidepogingen, geringer medisch risico bij sp en dsh, minder uitval uit behandeling, minder psychiatrische opnamen en crisis interventie bezoeken

 

DBT is uniek effectief en het ligt dus niet aan algemene factoren geassocieerd met psychotherapie door experts.

 

Randomisatie: Ja

 

Toewijzing verborgen

Nvt

 

Behandelaar geblindeerd: nee.

 

Patiënt geblindeerd: nee.

 

Effectbeoordelaar geblindeerd: Ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: Ja

 

Follow-up voldoende: Ja

 

Intention-to-treat analyse: Ja

 

Financiering: NIMH

 

Bewijskracht van studie:

B

 

Doel studie: Bewijzen dat effect van DBT is toe te schrijven aan DBT en niet aan algemene psychotherapiefactoren / expert kennis

 

Studieopzet: RCT Matched to treatment condition on 5 prognostic factors

 

Blindering: Deels

 

Analyse: ITT

 

Studieduur: een jaar behandeling en een jaar follow up

 

Setting: university outpatient clinic en community practice

 

Locatie: Seattle

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

McMain, S. et al 2009

Aantal: 180

 

Leeftijd: niet vermeld

 

Sekseratio: 86% vrouw

 

Inclusie: BPD

18-60 jaar

Laatste 5 jaar tenminste twee episodes van suicidaal gedrag / deliberate self harm.

Waarvan tenminste 1 niet langer dan 3 maanden geleden.

 

Exclusie:

Psychose, bipolaire stoornis, delirium, dementie, mental retardation, substance dependence in de laatste 30 dagen, wonend buiten straal van 40 km buiten Toronto c.q. verhuisplannen.

 

Baseline karakteristieken:

49% MDD

75% Angststoornis

88% life time suicidepogingen.

Interventie:

 

DBT een jaar volgens handleiding Linehan.

 

Controle:

Alg psychiatrisch management volgens APA met psychodynamische oriëntatie 1 jaar

 

Primaire: Frequentie en ernst van suïcidaal en niet suïcidaal zelfbeschadigend gedrag

 

Secundaire:

BPD criteria en symptomen. Psychiatrische symptomen, kwaadheid, depressie, interpersoonlijk functioneren, kwaliteit van leven, gebruik van gezondheidszorgdiensten, het in therapie blijven.

 

Beide groepen verminderden significant in de frequentie en ernst van suïcidaal en niet suïcidaal zelfdestructief gedrag, en op de secundaire uitkomstenmaten, maar er waren geen verschillen tussen de beide condities in de mate van vermindering.

 

Randomisatie Ja

 

Toewijzing verborgen Ja

 

Behandelaar geblindeerd nee

 

Patiënt geblindeerdnee

 

Effectbeoordelaar geblindeerd ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar ja

 

Follow-up voldoende ja

 

Intention-to-treat analyse ja

 

Financiering: Canadian Institutes for Health Research.

 

Bewijskracht van studie:

A2

 

Doel studie: nagaan of DBT klinisch gezien effectiever is dan gebruikelijke psychiatrische behandeling (psychodynamisch georiënteerd en medicamenteus volgens richtlijnen APA, 2003).

 

Studieopzet: RCT single blind

 

Blindering: ja

 

Analyse: itt

 

Studieduur: 3 jaar

 

Setting: Centre for Addiction and Mental Health en Hospital

 

Locatie: Toronto Canada

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Weinberg, 2006

 

n=30

 

Leeftijd: 18-40 gem 28

 

Sekseratio: vrouwen 100%

 

Inclusie: BPD, repetitive DSH

 

 

Exclusie: psychose, bipolair, substance dependence, verhoogd suiciderisico (BSI > 9) en actueel plan om suicide te plegen

 

Baseline karakteristieken:

Interventie:

MACT six sessions

Boven op TAU

 

 

Controle: TAU

Adherence niet gemonitord

Primaire:

DIBR,

 

Secundaire:

PHI, SBQ, TUI-FA

 

Minder frequent zelfbeschadigend gedrag, en minder ernstig dsh op 6 maanden

 

Geen verschil op suïcide ideatie (!!)

 

Randomisatie :Ja

 

Toewijzing verborgen (+/-/?):  nvt

 

Behandelaar geblindeerd nee.

 

Patiënt geblindeerd nee.

 

Effectbeoordelaar geblindeerd: Ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: Ja

 

Follow-up voldoende: Ja

 

Intention-to-treat analyse: Onduidelijk.

 

Bewijskracht van studie:

B, kleine aantallen

 

Doel studie:  effectiviteit nagaan van een korte individuele therapie ondersteund door manual (MACT) voor BPD /dsh patienten.

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: deels

 

Studieduur: twee maanden behandeling plus 6 maanden follow up.

 

Setting: deelnemers via kranten en instellingen geworven voor onderzoek

 

Locatie: Hospital, Boston

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-01-2012

Laatst geautoriseerd  : 01-01-2012

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Algemene gegevens

Deze richtlijn is tot stand gekomen met een subsidie vanuit het programma Kennisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg van Zorgonderzoek Nederland (ZonMw).

 

Het ontwikkelingsproces werd ondersteund door het Trimbos-instituut.

Doel en doelgroep

Het doel van deze richtlijn is concrete aanbevelingen te geven voor diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag, op basis van het beste beschikbare bewijs. De opstellers van deze richtlijn zijn psychiaters, psychologen, huisartsen en verpleegkundigen. Wij bevelen de richtlijn aan de volgende beroepsgroepen aan: artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. De werkgroep is van mening dat het herkennen van suïcidaal gedrag en



het uitvoeren van een oriënterend onderzoek tot de basisvaardigheden behoort van alle artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten in de gezondheidszorg.

Deze richtlijn is niet opgesteld vanuit het perspectief van niet-big-geregistreerde professionals binnen en buiten de gezondheidszorg die geregeld met suïcidaal gedrag te maken krijgen, zoals onderwijspersoneel, politie en geestelijk verzorgers. Hoewel deze professionals een belangrijke rol kunnen spelen in de zorg bij suïcidaal gedrag, zijn voor hen geen richtlijnen beschikbaar en er is nauwelijks empirisch bewijs om het handelen op te baseren. De werkgroep adviseert deze professionals om samenwerking te zoeken met de genoemde artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. Een richtlijn is niet bedoeld als uitputtende en limitatieve beschrijving van alle vormen van zorg die bij individuele patiënten kunnen worden toegepast. Richtlijnen zijn dan ook geen standaarden die in alle omstandigheden van toepassing kunnen worden verklaard. De professional heeft de verantwoordelijkheid om op basis van onderzoek te komen tot een indicatiestelling voor behandeling. De professional komt tot een oordeel op basis van alle beschikbare informatie, rekening houdend met de actuele mogelijkheden en beperkingen. Door deze richtlijn te volgen, draagt u bij aan zorgvuldig klinisch handelen bij patiënten met suïcidaal gedrag, maar het biedt geen garantie voor een gunstige uitkomst bij elke patiënt. Ook bij zorgvuldig klinisch handelen zullen er patiënten zijn die suïcide plegen.

Samenstelling werkgroep

Werkgroep
• Dr. C. van Boven, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Dr. M.H. de Groot, onafhankelijk deskundige.
• Prof. dr. A.M. van Hemert, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Prof. dr. J.W. Hummelen, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. J. de Keijser, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Prof. dr. A.J.F.M. Kerhof, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Dr. P.L.B.J. Lucassen, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Drs. J.W. Meerdinkveldboom, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Drs. B. Stringer, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland.
• Drs. M. Steendam, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Drs. A.A. Verlinde, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. B. Verwey, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.


Klankbordgroep
De klankbordgroep was samengesteld uit vertegenwoordigers van de
volgende organisaties.
• Geneesheren-directeuren in de ggz.
• Ivonne van de Ven stichting.
• Landelijk platform GGZ.
• Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
• Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).
• Nederlandse Internisten Vereniging (NIV).
• Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).
• Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE).
• Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK).
• Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
• Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP).
• Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende hulp Artsen (NVSHA).
• Stichting Ex6.
• Stichting 113online.
• Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ).
• Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).


Focusgroepen
Als onderdeel van de klankbordgroep fungeerden twee focusgroepen: de
focusgroep verpleegkundigen en de focusgroep patiëntenparticipatie.

 

Auteurs van aanverwant Gezondheidszorgwetgeving
De aanverwant over gezondheidszorgwetgeving is geschreven door de volgende
auteurs.
• Dr. C.M.T. Gijsbers van Wijk.
• Dr. A.J.K. Hondius.
• Drs. A.J.M.P. Rutgers.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

Empirische evidentie

Bij het opstellen van deze richtlijnen zijn twee uitgangspunten gehanteerd die soms met elkaar op gespannen voet stonden. Ten eerste is als werkwijze gekozen voor de methodiek van de evidence-based richtlijnontwikkeling (ebro), ontwikkeld door het Centraal Begeleidingsorgaan Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (Van Everdingen et al., 2004). De richtlijn is voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek, voor een deel samengevat in de apa-richtlijn (apa, 2003). Daarnaast werden relevante artikelen gezocht door het verrichten van systematische zoekacties. Er werd gezocht in de Cochrane-database, Medline, Psychinfo, en bij vragen waar dit relevant is ook in Cinahl. Op verzoek zijn de volledige zoekstrategieën beschikbaar. Daarnaast werden artikelen geëxtraheerd uit referentielijsten van opgevraagde literatuur. De beoordeling van de artikelen vindt u in de verschillende teksten terug onder het kopje ‘wetenschappelijke onderbouwing’. Het wetenschappelijke bewijs is vervolgens kort samengevat in een ‘conclusie’. De belangrijkste literatuur waarop deze conclusie is gebaseerd, staat bij de conclusie vermeld, inclusief de mate van bewijs. In bijlage 7 vindt u de definities van de classificatie van onderzoek (A1, A2, B, C of D) en die van de bewijsniveaus (1 tot en met 4), met een toelichting.

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs vaak nog andere aspecten van belang, bijvoorbeeld: patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid (in verschillende echelons) of organisatorische aspecten. Deze aspecten worden, voor zover niet wetenschappelijk onderzocht, vermeld onder het kopje ‘overige overwegingen’. In de overige overwegingen spelen de ervaring en de mening van de werkgroepleden een belangrijke rol. De ‘aanbeveling’ is het resultaat van de integratie van het beschikbare bewijs met de weergegeven overige overwegingen. Van de in conclusies gebruikte literatuur zijn zogeheten evidencetabellen oftewel bewijstabellen gemaakt, die zijn opgenomen in deze richtlijn (bijlagen 8 en 9).

Ten tweede is in de doelstelling van de richtlijn vastgelegd dat deze aansluit bij vragen uit het werkveld. Veel van deze vragen zijn echter niet eenduidig te beantwoorden op basis van empirisch onderzoek. Het empirisch onderzoek naar suïcidaal gedrag heeft namelijk twee essentiële, methodologische beperkingen. In de eerste plaats is suïcide naar verhouding een zeldzame gebeurtenis waardoor prospectief onderzoek met suïcide als uitkomstmaat vrijwel onmogelijk is. In de tweede plaats is suïcide een ongewenste gebeurtenis die voor zover mogelijk door ingrijpen zal worden afgewend. Nagenoeg alle resultaten van onderzoek waarin suïcidaal gedrag als uitkomstmaat geldt, zullen hierdoor vertekend zijn.

 

Professioneel oordeel via werk- klankbord- en focusgroepen

Omdat de evidentie op wetenschappelijk basis beperkt is, is het oordeel van deskundigen op het gebied van suïcidaal gedrag zwaar meegewogen. Een brede vertegenwoordiging van professionals was nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze richtlijn, waarbij gezocht is naar consensus over kennis en inzichten. Professionals waren vertegenwoordigd in een werkgroep, de klankbordgroep en twee focusgroepen. Voor het samenstellen van de werkgroep en een klankbordgroep is de betrokken beroepsverenigingen gevraagd om een afvaardiging. Tevens zijn vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en groepen en personen met specifieke deskundigheid uitgenodigd.

De uitgangsvragen en teksten zijn voorbereid door de werkgroep en voor commentaar voorgelegd aan de klankbordgroepen. Met de klankbordgroepen werd driemaal een invitational conference belegd. Met de verpleegkundige focusgroep zijn drie bijeenkomsten belegd.

Om het patiëntenperspectief tot zijn recht te laten komen, werd tweemaal overlegd met vertegenwoordigers van de Ivonne van de Ven Stichting. Deze stichting van nabestaanden richt zich vanuit ervaringsdeskundigheid op het bevorderen van suïcidepreventie. Dit overleg werd later uitgebreid en er werd een focusgroep patiëntenparticipatie geformeerd, waarin vertegenwoordigers van Stichting Ex6, Stichting 113Online en het Landelijk Platform ggz vertegenwoordigd waren.

 

Literatuuronderzoek

Bestaande internationale richtlijnen zijn gebruikt als startpunt voor het literatuuronderzoek. Het betreft de richtlijnen van de American Psychiatric Association (apa, 2003), van de New Zealand Guideline Group (2003), van het National Institute for Clinical Excellence (nice, 2004), The Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists (ranzcp, 2004) en The Royal College of Psychiatrists (2004; 2010). Daarnaast is gebruikgemaakt van twee uitgebreide literatuuronderzoeken van de Schotse overheid (McLean et al., 2008; Leitner et al., 2008). Voor hoofdstuk 4 tot en met 9 is aanvullend literatuuronderzoek uitgevoerd teneinde het literatuuroverzicht te actualiseren. De zoekopdrachten zijn opgenomen in de bewijstabellen, die zijn toegevoegd als bijlagen (bijlage 8 en 9). De verpleegkundige focus-groep heeft voor diverse uitgangsvragen aanvullend gezocht in de verplegingswetenschappelijke literatuur.

 

Tabel B9.1. Indeling van methodologische kwaliteit van  afzonderlijke onderzoeken

Classificatie

Interventie

Diagnostisch accuratesseonderzoek

Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose*

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

A2

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede  kwaliteit van voldoende omvang.

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad.

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en followup, waarbij adequaat gecontroleerd is voor confounding en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een  referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd.

Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2, of retrospectief cohortonderzoek, of patiënt-controleonderzoek.

C

Niet-vergelijkend onderzoek.

D

Mening van deskundigen.

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk, dan geldt de classificatie voor interventies.

Bron: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Handleiding voor werkgroepleden, januari 2006.

 

De werkgroep sluit zich aan bij de voor ggz-richtlijnen veel toegepaste interpretatie van tabelB9.1, waarbij ook single blind rct’s in de richtlijn een A-niveau toegekend krijgen. Omdatonderzoek naar psychologische interventies niet dubbelblind uitgevoerd kan worden, is deindeling van methodologische kwaliteit anders niet volledig van toepassing op onderzoek naarpsychologische interventies.

 

Tabel B9.2. Niveau van bewijs van conclusies

Niveau

Gebaseerd op

 1

Minimaal één onderzoek van A1-niveau of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

Minimaal één onderzoek van A2-niveau, of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van B-niveau.

 3

Minimaal één onderzoek van B- of C-niveau.

 4

Mening van deskundigen.

Volgende:
Behandeling van specifieke groepen suïcide