Suïcidaal gedrag

Initiatief: NVvP Aantal modules: 75

Probleemoplossingsbenaderingen en cognitieve gedragstherapie

Uitgangsvraag

Probleemoplossingsbenaderingen en cognitieve gedragstherapie gericht op de suïcidaliteit

Aanbeveling

Het is te overwegen bij de behandeling van patiënten met suïcidaal gedrag een probleemoplossingsgerichte of cognitieve therapie gericht op de suïcidaliteit aan te bieden.

Overwegingen

Bij deze module zijn geen overwegingen geformuleerd.

Onderbouwing

Niveau 2

Het is aannemelijk dat cognitieve gedragstherapie en probleemoplossingtherapieën suïcidaal gedrag kunnen reduceren in de ambulante behandeling van patiënten die suïcidepogingen hebben ondernomen of behandeld worden voor suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag.

 

A1: Hawton, 1998; Townsend, 2001; Tarrier, 2008.

A2:   Brown, 2005; Slee, 2008.

B:     Salkovskis, 1990; Tyrer, 2003; 2004.

C:       Nordentoft, 2005.

 

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat kortdurende psychodynamische interpersoonlijke behandeling suïcidaal gedrag kan reduceren in de ambulante behandeling van patiënten die een suïcidepoging hebben ondernomen of behandeld worden voor suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag.

 

B:           Guthrie, 2001.

 

Verschillende onderzoeken hebben zich gericht op de evaluatie van het effect van behandelingen die zich direct richten op het terugdringen van suïcidaal gedrag in populaties van suïcidepogers of ambulante patiënten met gemengde achtergronden of gemengde psychiatrische beelden, waarbij depressieve klachten in meer of mindere mate het beeld bepalen. Het gaat voornamelijk om oplossingsgerichte behandelingen en cognitieve gedragstherapie. In een enkele studie werd een korte psychodynamische interpersoonlijke behandeling geboden aan patiënten na een suïcidepoging. In een kleine studie van Salkovskis et al. (1990) werden alleenwonende patiënten (n = 20) na een recente suïcidepoging door overdosering en/of na een geschiedenis van minstens twee eerdere suïcidepogingen  en/of bij een hoge score op eerdere psychiatrische behandeling, problematisch alcoholgebruik, gerandomiseerd naar een gebruikelijke behandeling en een experimentele behandeling bestaande uit kortdurende cognitiefgedragstherapeutische, oplossingsgerichte therapie inclusief huiswerkopdrachten, teneinde herhaling van suïcidaal gedrag te voorkomen. De resultaten lieten verbetering zien op depressie, wanhoop en spanning, en een afname van suïcidepogingen in de eerste zes maanden. De behandeling in deze studie was naar verhouding beperkt in de tijd (tot een maand na de suïcidepoging), evenals het effect.

In twee meta-analyses (Hawton 1998, Townsend et al., 2001) met gecontroleerde trials waarin probleemoplossingstherapie werd vergeleken met gebruikelijke behandeling voor patiënten met zelfbeschadigend gedrag, bleek dat probleemoplossingstherapie leidde tot iets minder recidive dan de gebruikelijke behandeling, maar het verschil was niet significant. Wel leidt probleemoplossingstherapie tot een significante afname van depressie, wanhoop en algemene problemen.

Een rct van Rudd et al. (1996) evalueerde de effecten van een intensieve groepstherapie met probleemoplossingsgerichte cognitieve therapie gericht op emotionele expressie, het suïcidale gedrag zelf en de aanleidingen daartoe, interpersoonlijke probleemoplossingsstrategieën, sociale vaardigheden en wanhoop. Deelnemers (n = 302) waren overwegend jonge mannen (militairen). Follow-upmetingen werden gedaan tot 24 maanden na afloop van de behandeling. De deelnemers in beide condities verbeterden aanzienlijk, maar tussen de condities was er geen verschil. In een systematische review en meta-analyse van Tarrier et al. (2008) werden 28 rct’s betrokken naar effecten van cognitieve gedragstherapie op de behandeling van suïcidaal gedrag met als uitkomstmaat de reductie in suïcidaal gedrag. Deze meta-analyse omvatte verschillende populaties: adolescenten, volwassenen, suïcidepogers, depressieve patiënten, psychotische patiënten en patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis. Zowel individuele als groepsbehandelingen werden geïncludeerd. De resultaten van deze meta-analyse wijzen op een sterk algeheel, significant effect van cgt op de reductie van suïcidaal gedrag in de verschillende populaties samengenomen. Subgroepanalyses wezen op een significant effect voor de behandeling van volwassen populaties maar niet voor jongeren, een sterk effect voor individuele behandeling maar niet voor groepstherapie, en een significant effect van cgt vergeleken met minimale behandeling of gebruikelijke behandeling, maar niet voor cgt vergeleken met een andere actieve behandeling. De effecten van de behandeling bleven op middellange termijn gehandhaafd, dat wil zeggen tot na 16-24 maanden.

Een kwalitatief goede studie werd uitgevoerd door Brown et al. (2005). Een groep van 120 patiënten die een suïcidepoging deden, werd gerandomiseerd naar gebruikelijke behandeling of ambulante individuele cognitieve gedragstherapie (10 sessies, wekelijks of tweewekelijks). De behandeling was gericht op het opsporen van uitlokkende gedachten, beelden en opvattingen die aan de suïcidepoging voorafgingen, het verminderen van wanhoop en sociaal isolement, en het versterken van probleemoplossingsstrategieën, impulscontrole, en therapietrouw. Het doel was recidivepogingen te voorkomen. In de 18 maanden follow-up deden deelnemers aan de experimentele conditie significant minder vaak opnieuw een poging (24%) dan de deelnemers in de conditie van de gebruikelijke behandeling (42%). Het niveau van depressie en wanhoop was in de experimentele conditie significant minder geworden, terwijl suïcidegedachten in beide groepen evenveel afnamen.

In een rct van Slee et al. (2008) werden 90 patiënten (15-35 jaar, voornamelijk meisjes) die zich zelf herhaaldelijk hadden beschadigd al dan niet met suïcidale intentie, gerandomiseerd naar gebruikelijke zorg of de experimentele interventie bestaande uit tien ambulante, individuele wekelijkse therapiezittingen aansluitend op de ziekenhuisbehandeling, gevolgd door twee boostersessies. De behandeling duurde 5,5 maanden. Het betrof een cognitieve gedragstherapeutische behandeling volgens de benadering van Rudd (2001). Centraal in de behandeling stond het opsporen en het veranderen van mechanismen die het zelfbeschadigende gedrag instandhouden. Na de follow-upperiode van negen maanden bleek de experimentele groep deelnemers significant verbeterd op alle uitkomsten: recidiverende zelfbeschadiging, depressie, angst, suïcidecognities, hulpeloosheid, de perceptie anderen tot last te zijn, intolerantie voor stress, het idee niet geliefd te (kunnen) zijn en zelfwaardering. In deze studie bleken de effecten groter te worden naar mate de follow-up metingen later in de tijd plaatsvonden. Dit is de enige studie met een dergelijk effect. Het is waarschijnlijk (op grond van de kenmerkende symptomen, maar niet met een diagnostisch interview vastgesteld) dat in deze studie een aantal jonge vrouwen met persoonlijkheidsproblematiek geïncludeerd waren.

Guthrie et al. (2001) evalueerden de effecten van een kortdurende (vier zittingen) ambulante psychodynamische interpersoonlijke therapie voor 119 patiënten die een suïcidepoging hadden gedaan met een overdosis medicijnen. De behandeling vond plaats bij de patiënten thuis. De focus lag op de behandeling van interpersoonlijke problemen. Deelnemers in de interventiegroep kenden bij de follow-up na zes maanden significant minder suïcidale gedachten en minder suïcidepogingen vergeleken met patiënten die gebruikelijke zorg kregen.

Een kortdurende cognitieve gedragstherapie (vijf sessies plus twee booster- sessies) waarbij gebruik werd gemaakt van een zelfhulpboek resulteerde in minder suïcidepogingen per patiënt, alhoewel het percentage patiënten dat recidiveerde in de experimentele conditie en de controleconditie gelijk was (Tyrer et al., 2003; 2004). De interventie leek kosteneffectief vooral voor patiënten zonder borderline persoonlijkheidsstoornis.

In een opvangcentrum voor suïcidepogers in Kopenhagen (Nordentoft, 2005) werden patiënten behandeld met probleemoplossingstechnieken en oplossingsgerichte behandeling. De studie betrof geen experimenteel design. In de behandelgroep bleek het aantal recidivepogingen beduidend minder dan in de groep die geen gebruik maakte van het behandelaanbod.

  1. Alexopoulos, G.S., Reynolds, C.F. 3rd, Bruce, M.L., Katz, I.R., Raue, P.J., Mulsant, B.H., et al.; The Prospect Group. (2009). Reducing suicidal ideation and depression in older primary care patients: 24-month outcomes of the PROSPECT study. The American Journal of Psychiatry, 166, 882-890.
  2. Asarnow, J.R., Jaycox, L.H., Duan, N., LaBorde, A.P., Rea, M.M., Murray, P., et al. (2005). Effectiveness of a quality improvement intervention for adolescent depression in primary care clinics: A randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 293, 311-319.
  3. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Viguera, A.C. (1999). Effects of discontinuing lithium maintenance treatment in bipolar disorders. Bipolar Disorders, 1, 17-24.
  4. Baldessarini, R.J., Tondo, L., & Hennen, J. (2003). Lithium treatment and suicide risk in major affective disorders: Update and new findings. The Journal of Clinical Psychiatry, 64, 44-52.
  5. Baldessarini, R.J., & Tondo, L. (2010). Psychofarmacology for suicide prevention. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 233-253). Göttingen: Hogrefe & Huber.
  6. Barak, Y., Olmer, A., & Aizenberg, D. (2006). Antidepressants reduce the risk of suicide among elderly depressed patients. Neuropharmacology, 31, 178-181.
  7. Bateman, A., & Fonagy, P. (1999). Effectiveness of partial hospitalization in the treatment of borderline personality disorder: A randomized controlled trial. The American Journal of Psychiatry, 156, 1563-1569.
  8. Bateman, A., & Fonagy, P. (2001). Treatment of borderline personality disorder with psychoanalytically oriented partial hospitalization: An 18-month follow-up. The American Journal of Psychiatry, 158, 36-42.
  9. Bateman, A., & Fonagy, P. (2008). 8-Year follow-up of patients treated for borderline personality disorder: Mentalization-based treatment versus treatment as usual. American Journal of Psychiatry, 165, 631-638.
  10. Bateman, A., & Fonagy, P. (2009). Randomized controlled trial of outpatient mentalization-based treatment versus structured clinical management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 13551364.
  11. Bonnewijn, A., Shah, A., & Demyttenaere, K. (2009). Suicidality an suicide in older people. Reviews in Clinical Gerontology, 19, 271-294.
  12. Bosch, L. van den, Verheul, R., Schippers, G.M., & Brink, W. van den. (2002). Dialectical behavior therapy of borderline patients with and without substance use problems: Implementation and long-term effects. Addictive Behaviors, 27, 911-923.
  13. Bosch, L. van den, Koeter, M., Stijnen, T., Verheul, R., & Brink, W van den. (2005). Sustained efficacy of dialectical behaviour therapy for borderline personality disorder. Behaviour Research and Therapy, 43, 1231-1241.
  14. Brent, D.A., Holder, D., Kolko, D., Birmaher, B., Baugher, M., Roth, C., et al. (1997). A clinical psychotherapy trial for adolescent depression comparing cognitive, family, and supportive treatments. Archives of General Psychiatry, 54, 877-885.
  15. Brent, D.A., Emslie, G.J., Clarke, G.N., et al. (2008). Switching to venlafaxine or another SSRI with or without cognitive behavioural therapy for adolescents with SSRI resistant depression: The TORDIA randomized control trial. Journal of the American Medical Association, 299, 901-913.
  16. Brent, D.A. (2009). Effective treatments for suicidal youth: Pharmacological and psychosocial approaches. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 667-676). Oxford University Press.
  17. Bridge, J.A., Iyengar, S., Salary, C.B., Barbe, R.P., Birmaher B, Pincus HA, et al. (2007). Clinical response and risk for reported suicidal ideation and suicide attempts in pediatric antidepressant treatment: A meta-analysis of randomized controlled trials. JAMA, 297, 1683-1696.
  18. Brown, G.K., Newman, C.F., Charlesworth, S.E., Crits-Christoph P., & Beck, A.T. (2004). An open clinical trial of cognitive therapy for borderline personality disorder. Journal of Personality Disorders, 18, 257-271.
  19. Brown, G.K., Have, T. ten, Henriques, G.R., Xie, S.X., Hollander, J.E., & Beck, A.T. (2005). Cognitive therapy for the prevention of suicide attempts. Journal of the American Medical Association, 294, 563-570.
  20. Bruce, M., Have, T.R. ten, Reynolds, C.F. 3rd, Katz, I.I., Schulberg, H.C., Mulsant, B.H., et al. (2004). Reducing suicidal ideation and depressive symptoms in depressed older primary care patients. Journal of the American Medical Association, 291, 1081-1091.
  21. Carter, G.L., Clover, K, Whyte, I.M., Dawson, A.H., & D’Este, C. (2007). Postcards from the EDge: 24-month outcomes of a randomised controlled trial for hospital-treated self-poisoning. The British Journal of Psychiatry, 191, 548-553.
  22. Cedereke, M., & Ojehagen, A. (2002a). Patients’ needs during the year after a suicide attempt: A secondary analysis of a randomised controlled intervention study. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 37, 357-363.
  23. Cedereke, M., Monti, K., & Ojehagen, A. (2002b). Telephone contact with patients in the year after a suicide attempt: Does it affect treatment attendance and outcome? A randomised controlled study. European Psychiatry, 17, 82-91.
  24. Cipriani, A., Pretty, H., Hawton, K., & Geddes, J.R. (2005). Lithium in the prevention of suicidal behavior and all-cause mortality in patients with mood disorders: A systematic review of randomized trials. The American Journal of Psychiatry, 162, 1805-19.
  25. Clarkin, J.F., Levy, K.N., Lenzenweger, M.F., & Kernberg, O.F. (2007). Evaluating three treatments for borderline personality disorder: A multiwave study. The American Journal of Psychiatry, 164, 922-928.
  26. Crawford, M.J., Thomas, O., Khan, N, & Kulinskaya, E. (2007). Psychosocial interventions following self-harm: Systematic review of their efficacy in preventing suicide. British Journal Psychiatry, 190, 11-17.
  27. Cuijpers, P., Straten, A. van, Oppen, P. van, & Andersson, G. (2008). Psychotherapy for depression in adults: A meta-analysis of comparative outcome studies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 76, 6, 909-922.
  28. Cuijpers, P., Straten, A. van, Warmerdam, L., & Andersson, G. (2009). Psychotherapy versus the combination of psychotherapy and pharmacotherapy in the treatment of depression: A meta-analysis. Depression and Anxiety, 26, 279-288.
  29. De Leo, D. (2002). Struggling against suicide, the need of an integrative approach. Crisis, 23, 23-31.
  30. De Leo, D., Dello Bueno, M., & Dwyer, J. (2002). Suicide among the elderly: The long term impact of a telephone support and assessment intervention in northern Italy. British Journal of Psychiatry, 181, 226-229.
  31. Donaldson, D., Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2005). Treatment for adolescents following a suicide attempt: Results of a pilot trial. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 44, 113-120.
  32. Drew, B.L. (2001). Self-harm behavior and no-suicide contracting in psychiatric inpatient settings. Archives of Psychiatric Nursing, 15, 99-106.
  33. Evans, M.O., Morgan, H.G., Hayward, A., & Gunnell, D.G. (1999). Crisis telephone consultation for deliberate self-harm patients: Effects on repetition. British Journal of Psychiatry, 175, 23-27.
  34. Farrow, T.L. (2002). Owning their expertise: Why nurses use ‘no suicide contracts’ rather than their own assessments. International Journal of Mental Health Nursing, 11, 214-219.
  35. Fergusson, D.M., & Woodward, L.J. (2002). Mental health, educational, and social role outcomes of adolescents with depression. Archives of General Psychiatry, 59, 225-231.
  36. Fiske, A. (2000). Future directions in late life suicide prevention. Omega, Journal of Death and Dying, 42, 37-53.
  37. Fleischmann, A., Bertolote, J.M., Wasserman, D., De Leo, D., Bolhari, J., Botega, N.J. et al. (2008). Effectiveness of brief intervention and contact for suicide attempters: A randomized controlled trial in five countries. BullWorld Health Organ, 86, 703-709.
  38. Giesen-Bloo, J., Dyck, R. van, Spinhoven, P., Tilburg, W. van, Dirksen C, Asselt, T. van, et al. (2006). Outpatient psychotherapy for borderline personality disorder: Randomized trial of schema-focused therapy vs transferencefocused therapy. Archives of General Psychiatry, 63, 649-658.
  39. Goodyer, I., Dubicka, B., Wilkinson, P., Kelvin, R., Roberts, C., Byford S., et al. (2007). Selective serotonin reuptake inhibitors (SSRIs) and routine specialist care with and without cognitive behaviour therapy in adolescents with major depression: Randomised controlled trial. British Medical Journal, 335, 106-107.
  40. Gray, S.M., & Otto, M.W. (2001). Psychosocial approaches to suicide prevention: Applications to patients with bipolar disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 62, 56-64.
  41. Guthrie, E., Kapur, N., Mackway-Jones, K., Chew-Graham, C., Moorey, J., Mendel, E., et al. (2001). Randomised controlled trial of brief psychological intervention after deliberate self poisoning. British Medical Journal, 323, 135-138.
  42. Guzzetta, F., Tondo, L., Centorrino, F., & Baldessarini, R.J. (2007). Lithium treatment reduces suicidal risk in recurrent major depressive disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 68, 380-383.
  43. Harrington, R., Kerfoot, M., Dyer, E., McNiven, F., Gill, J., Harrington, V., et al. (1998). Randomized trial of a home-based family intervention for children who have deliberately poisoned themselves. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 37, 512-518.
  44. Hawton, K., Arensman, E., Townsend, E., Bremmer, S., Feldman, E., Goldney, R., et al. (1998). Deliberate self-harm: A systematic review of the efficacy of psychosocial and pharmacological treatments in preventing repetition. British Medical Journal, 317, 441-447.
  45. Heeringen, C. van, Jannes, S., Buylaert, W., Henderick, H., Bacquer, D. de, & Remoortel, J. van. (1995). The management of non-compliance with referral to out-patient after-care among attempted suicide patients: A controlled intervention study. Psychological Medicine, 25, 963-970.
  46. Heisel, M.J., Duberstein, P.R., Talbot, N.L., King, D.A., & Xin, M.T. (2009). Adapting interpersonal psychotherapy for older adults at risk for suicide: preliminary findings. Professional Psychology, Research and Practice, 40, 156-164.
  47. Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2005). Suicidal risk during treatment with clozapine: A meta-analysis. Schizophrenia Research, 73, 139-145.
  48. Hickey, L., Hawton, K., Fagg, J., & Weitzel, H. (2001). Deliberate self-harm patients who leave the accident and emergency department without a psychiatric assessment: A neglected population at risk of suicide. Journal of Psychosomatic Research, 50, 87-93.
  49. Huey, S.J. Jr, Henggeler, S.W., Rowland, M.D., Halliday-Boykins, C.A., Cunningham, P.B., Pickrel, S.G., et al. (2004). Multisystemic therapy effects on attempted suicide by youths presenting psychiatric emergencies. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 183-190.
  50. Hunkeler, E.M., Katon, W., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke K., Lin L.H.B., et al. (2006). Long term outcomes from the IMPACT randomized trial for depressed elderly patients in primary care. British Medical Journal, 332, 259-263
  51. Kapur, N., House, A., Dodgson, K., May, C., & Creed, F. (2002). Effect of general hospital management on repeat episodes of deliberate self poisoning: cohort study. British Medical Journal, 325, 866-867.
  52. Kapur, N., Cooper, J., Hiroeh, U., May, C., Appleby, L., & House, A. (2004). Emergency department management and outcome for self-poisoning: A cohort study. General Hospital Psychiatry, 26, 36-41.
  53. Lapierre, S., Dubé, M., Bouffard, L., & Alain, M. (2007). Addressing suicidal ideations with the realization of meaningful personal goals. Crisis, 28, 16-25.
  54. Lewinsohn, P.M., Rohde, P., & Seeley, J.R. (1996). Adolescent suicidal ideation and attempts: Prevalence, risk factors and clinical implications, Clinical Psychology Science and Practice, 3, 25-46.
  55. Lin, E.H.B., Katon, W., Von Korff, M., Tang, L., Williams, J.W. Jr, Kroenke, K., et al., for the IMPACT Investigators. (2003). Effect of improving depression care on pain and functional outcomes among older adults with arthritis. JAMA, 290, 18.
  56. Linehan, M.M., Armstrong, H.E., Suarez, A., Allmon, D., & Heard, H.L. (1991). Cognitive behavioral treatment of chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 48, 1060-1064.
  57. Linehan M.M., Heard, H.L., & Armstrong, E. (1993). Naturalistic follow-up of a behavioural treatment for chronically parasuicidal borderline patients. Archives of General Psychiatry, 50, 971-974.
  58. Linehan M.M., Comtois, K.A., Murray, A.M., Brown, M.Z., Gallop, R.J., Heard, H.L., et al. (2006). Two-year randomized controlled trial and follow-up of dialectical behavior therapy vs therapy by experts for suicidal behaviors and borderline personality disorder. Archives General Psychiatry, 63, 757-766.
  59. Lliorente, M.D., Burkte, M., Gregory, G.R., Bosworth, H.B., Grambow, S.C. Horner, R.D., et al. (2005). Prostate cancer, a significant risk factor for latelife suicide. The American Journal of Geriatric Psychiatry, 13, 195-201.
  60. Magne-Ingvar, U., & Ojehagen, A. (1999). Significant others of suicide attempters: Their views at the time of the acute psychiatric consultation. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 34, 73-79.
  61. Mann, J.J., & Currier, D. (2010). Evidence-based suicide prevention strategies: An overview. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.). Evidence-based practice in suicidology (pp. 65-85). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  62. March, J., Silva, S., Petrycki, S., Curry, J., Wells, K., Fairbank, J., et al. (2004). Fluoxetine, cognitive-behavioral therapy, and their combination for adolescents with depression, treatment for adloescent depression study (TADS): Randomized controlled trial. Journal of the American Medical Association, 292, 807-820.
  63. McMain, S.F., Links, P.S., Gnam, W.H., Guimond, T., Cardish, R.J., Korman L., et al. (2009). A randomized trial of dialectical behavior therapy versus general psychiatric management for borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 166, 1365-1374.
  64. Meerwijk, E.L., Meijel, B. van, Kerkhof, A., Vogel, W. de, & Grypdonck, M. (2010). Development and evaluation of a guideline for nursing care of suicidal patients with schizophrenia. Perspectives in Psychiatric Care, 46, 65-73.
  65. Meltzer, H.Y., & Okayli, G. (1995). Reduction of suicidality during clozapine treatment of neuroleptic resistant schizophrenia: Impact on risk-benefit assessment. American Journal of Psychiatry, 152, 183-190.
  66. Meltzer, H.Y., Alphs, L., Green, A.I., Altamura, A.C., Anand, R., Bertoldi, A., et al. (2005). Clozapine treatment for suicidality in schizophrenia: International suicide prevention trial (Intersept). Archives of General Psychiatry, 60, 82-91.
  67. Meltzer, H.Y. (2010). Evidence-based treatment for reducing suicide risk in schizophrenia. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 301-311). Gottingen: Hogrefe and Huber.
  68. Modestin, J., Dal Pian D., & Agarwalla, P. (2005). Clozapine diminishes suicidal behaviour: A retrospective evaluation of clinical records. Journal of Clinical Psychiatry, 66, 534-538.
  69. Möller, H.J. (2009). Pharmacological and other biological treatments of suicidal individuals. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 395-405). Oxford University Press.
  70. Morrow-Howell, N., Becker-Kemppainen, S., & Judy, L. (1998). Evaluating an intervention for the elderly at risk of suicide. Research on Social Work Practice, 8, 28-46.
  71. Mufson, L., Weissman, M.M., Moreau, D., & Garfinkel, R. (1999). Efficacy of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 56, 573-579.
  72. Mufson, L., Dorta, K.P., Wickramaratne, P., Nomura, Y., Olfson, M., & Weissman, M.M. (2004). A randomized effectiveness trial of interpersonal psychotherapy for depressed adolescents. Archives of General Psychiatry, 61, 577-584.
  73. Nordentoft, M., Branner, J., Drejer, K., Mejsholm, B., Hansen, H., & Petersson, B. (2005). Effect of Suicide Prevention Centre for young people with suicidal behaviour in Copenhagen. European Psychiatry, 20, 121-128.
  74. Oyama, H., Watanabe, N., Ono, Y., Sakashita, T., Takenoshita, Y., Taguchi, T., et al. (2005). Community-based suicide prevention through group activity for the elderly successfully reduced the high suicide rate for females. Psychiatry and Clinical Neurosciences, 59, 337-344.
  75. Oyama, H., Sakashita, T., Ono, Y., Goto, M., Fujita, M., & Koida, J. (2008). Effect of community-based intervention using depression screening on elderly suicide risk: A meta-analysis of the evidence from Japan. Community Mental Health J, 44, 311-320.
  76. Pompili, M., Lester, D., Innamoraty, M., De Pisa, E., Amore, M., Ferrara C., et al. (2009). Quality of life and suicide risk in patients with diabetes mellitus. Psychosomatics, 50,16-23.
  77. Pompili, M., Innamorati, M., Girardi, P., Tatarelli, R., & Lester, D. (2010). Evidence-based interventions for preventing suicide in youths. In M. Pompili, & R. Tartarelli (Eds.), Evidence-based practice in suicidology (pp. 165-202). Göttingen: Hogrefe and Huber.
  78. Potter, M.L., Vitale-Nolen, R., & Dawson, A.M. (2005). Implementation of safety agreements in an acute psychiatric facility. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 11, 144-55 BT 51 en 52a.
  79. Prudic, J., & Sackeim, H.A. (1999). Electroconvulsive therapy and suicide risk. Journal of Clinical Psychiatry, 60, 104-110; discussion 111-6.
  80. Rathus, J.H., & Miller, A.L. (2002). Dialectical behaviour therapy adapted for suicidal adolescents. Suicide and Life-Threatening Behavior, 32, 146-157. Rudd, M.D., Rajab, M.H., Orman, D.T., Stulman, D.A., Joiner, T., & Dixon, W. (1996). Effectiveness of an outpatient intervention targeting suicidal young adults: Preliminary results. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64, 179-190.
  81. Salkovskis, P.M., Atha, C., & Storer, D. (1990). Cognitive-behavioural problem solving in the treatment of patients who repeatedly attempt suicide: A controlled trial. British Journal of Psychiatry, 157, 871-876.
  82. Shaffer, D.S., & Pfeffer, C. (2001). Practice parameter for the assessment and treatment of children and adolescents with suicidal behavior. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, 24s-51s.
  83. Sharma, V. (2001). The effect of electroconvulsive therapy on suicide risk in patients with mood disorders. Canadian Joural of Psychiatry, 46, 704-9.
  84. Slee, N., Garnefski, N., Leeden, R. van de, Arensman, E., & Spinhoven, P. (2008). Cognitive-behavioural intervention for self-harm: Randomised controlled trial. British Journal of Psychiatry, 192, 202-211.
  85. Stone, M., Laughren, T., Jones, M.L., Levenson, M., Holland, P.C., Hughes, A., et al. (2009). Risk of suicidality in clinical trials of antidepressants in adults: Analysis of proprietary data submitted to US Food and Drug Administration. British Medical Journal, 339, b2880.
  86. Szanto, K., Mulsant, B.H., Houck, P.R., Miller, M.D., Mazumdar, S., et al. (2001).CFTreatment outcome in suicidal vs non-suicidal elderly patients. American Journal of Geriatric Psychiatry, 9, 261-268.
  87. Szanto, K., Benoit, H.M., Houck, P., Dew, M.A., & Reynolds, C.F. (2003). Occurrence and course of suicidality during short-term treatment of latelife depression. Archives of General Psychiatry, 60, 610-617.
  88. Tarrier, N., Haddock, G., Lewis, S., Drake, R., & Gregg, L. (2006). Suicide behaviour over 18 months in recent onset schizophrenic patients: The effects of CBT. Schizophrenia Research, 83, 15-27.
  89. Tarrier, N., Taylor, K., & Gooding, P. (2008). Cognitive behavioral interventions to reduce suicide behavior: A systematic review and meta-analysis. Behavior Modification, 32, 77-108.
  90. Tiihonen, J., Lönnqvist, J., Wahlbeck, K., Klaukka, T., Niskanen, L., Tanskanen, A., et al. (2009). 11-year follow-up of mortality in patients with schizophrenia: A population-based cohort study (FIN11 study). Lancet, 374, 620-627.
  91. Tondo, L., Hennen, J., & Baldessarini, R.J. (2001). Reduced suicide risk with long term lithium treatment in major affective illness: A meta-analysis. Acta Psychiatrica Scandinavica, 104, 163-172.
  92. Townsend, E., Hawton, K., Altman, D.G., Arensman, E., Gunnel, D., Hazelll, P., et al. (2001). The efficacy of problem-solving treatments after deliberate self-harm: Meta-analysis of randomized controlled trials with respect to depression, hopelessness and improvement in problems. Psychological Medicine, 31, 979-988.
  93. Tyrer, P., Thompson, S., Schmidt, U., Jones, V., Knapp, M., Davidson, K., et al. (2003). Randomized controlled trial of brief cognitive behaviour therapy versus treatment as usual in recurrent deliberate self-harm: The POPMACT study. Psychological Medicine, 33, 969-976.
  94. Tyrer, P., Tom, B., Byford, S., Schmidt, U., Jones, V., Davidson, K., et al. (2004). Differential effects of manual assisted cognitive therapy in the treatment of recurrent deliberate self-harm and personality disturbance: The POPMACT study. Journal of Personality Disorders, 18, 102-116.
  95. Uncapher, H., & Arean, P.A. (2000). Physicians are less willing to treat suicidal ideation in older patients. Journal of the American Geriatrics Society, 48, 188-192.
  96. Unutzer, J., Katon, W., Callahan, C., Williams, J., Hunkeler, E., Harpole, L., et al. (2002). Collaborative care management of late-life depression in the primary care setting: A randomized controlled trial JAMA: Journal of the American Medical Assosiation, 288, 2836-2845.
  97. Unützer, J., Tang, L., Oishi, S., Katon, W., Williams, J.W. Jr, Hunkeler, E., et al. (2006). Reducing suicidal ideation in depressed older primary care patients. Journal of the American Geriatrics Society, 54, 1550-1556.
  98. Vaiva, G., Vaiva, G., Ducrocq, F., Meyer, P., Mathieu, D., Philippe, A., et al. (2006). Effect of telephone contact on further suicide attempts in patients discharged from an emergency department: Randomised controlled study. British Medical Journal, 332, 1241-1245.
  99. Verheul, R., Bosch, L. van den, Koeter, M.W., Ridder, M.A.J. de, Stijnen, T., Brink, W. van den. (2003). Dialectical behaviour therapy for women with borderline personality disorder. British Journal Psychiatry, 182, 135 140. Verwey, B., Bozdag, M.A., Waarde, J.A. van, Rooij, I.A. van, Beurs, E. de, & Zitman, F.G. (2010). Reassessment of suicide attempters at home, shortly after discharge from the hospital. Crisis, 31, 303-310.
  100. Voaklander, D.C., Rowe, B.H., Dryden, D.M., Pahal, J., Saar, P., & Kelly, K.D. (2008). Medical illness, medication use and suicide in seniors: A population-based case-control study. Joural of Epidemiological of Community Health, 62, 138-146.
  101. Vries, P. de, Huisman, A., Kerkhof, A.J.F.M., & Robben, P.B.M. (2008). The no-suicide contract: A risky ritual. Tijdschrift voor Psychiatrie, 50, 667-671.
  102. Weinberg, I., Gunderson, J.G., Hennen, J., & Cutter, C.J. (2006). Manual assisted cognitive treatment for deliberate self harm in borderline personality disorder patients. Journal of Personality Disorders, 20, 482-492.
  103. Akhtar, S. (1995). Quest for answers. Jason Northvale, New Jersey, London: Aronson Inc.
  104. Brent, D.A., & Mann, J.J. (2005). Family genetic studies of suicide and suicidal behaviour. American Journal of Medical Genetics, 133c, 13-24.
  105. Fountoulakis, K.N., Gonda, X., Siamouli, M., & Rihmer, Z. (2009). Psychotherapeutic intervention and suicide risk reduction in bipolar disorder: A review of the evidence. Journal of Affective disorders, 113, 21-29.
  106. Gask, L., Dixon, C., Morriss, R., Appleby, L., & Green, G. (2006). Evaluating STORM skills training for managing people at risk of suicide: Skills Training On Risk Management. Journal of Advanced Nursing, 54, 739-50.
  107. Koehn, C.V., & Cutcliffe, J.R. (2007). Hope and interpersonal psychiatric/mental health nursing: A systematic review of the literature, part one. Journal of Psychiatric & Mental Health Nursing, 14, 134-40.
  108. Luyn, J.B. van, & Kaasenbrood, A. (2010). Suïcidaliteit in de acute en sociale psychiatrie. In A. Kerkhof, & B. van Luyn (Red.), Suicidepreventie in de praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  109. Maltsberger, J.T., & Buie, D.H. (1974). Countertransference hate in the treatment of suicidal patients. Archives of General Psychiatry, 30, 625-633.
  110. Miller, A.L., Rathus, J.H., & Linehan, M.M. (2007). Dialectical behavior therapy with suicidal adolescents. New York: The Guilford Press.
  111. Nordentoft, M., Jeppesen, P., Abel, M., Kassow, PL., Petersen, L., Thorup, A., et al. (2002). OPUS Study: Suicidal behaviour, suicidal ideation and hopelessness among patients with first episode psychosis. British Journal of Psychiatry, 181, s98-s106.
  112. Paris, J. (2003). Personality disorders over time: Precursors, course and outcome. Washington: American Psychiatric Publishing.
  113. Spirito, A., & Esposito-Smythers, C. (2009). Individual therapy techniques with suicidal adolescents. In D. Wasserman, & C. Wasserman (Eds.), Oxford textbook on suicidology and suicide prevention (pp. 677-683). Oxford University Press.
  114. Sun, F., Long, A., Boore, J., & Tsao, L. (2006). A theory for the nursing care of patients at risk of suicide. Journal Advanced Nursing, 53, 680-90.
  115. Verkes, R.J., Mast, RE.C. van der, Henegeveld, M.W., Tuyl, J.P., Zwinderman, A.H., & Van Kempen, G.M. (1998). Reduction by paroxetine of suicidal behaviour in patients with repeated suicide attempts but not major depression. American Journal of Psychaitry, 155, 543-547.
  116. Appleby, L., Shaw, J., Kapur, N, Windfur, K., Ashton, A., et al. (2006). Avoidable deaths: Five year report by the national confidential inquiry into suicide and homicide by people with mental illness. London: UK Department of Health.
  117. Bosman, M., & Meijel, B. van. (2009). Begeleiding van patiënten die zelfverwonden: Een verpleegkundig interventiepakket. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
  118. Busch, K.A., Fawcett, J., & Jacobs, D.G. (2003). Clinical correlates of inpatient suicide. Journal of Clinical Psychiatry, 64, 14-19.
  119. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., Erkens, J.A., et al. (2007). Early evidence on the effects of regulator’s suicidality warnings on SSRI prescriptions and suicide in children and adolescents. American Journal of Psychiatry, 164, 1356-1363.
  120. Gibbons, R.D., Brown, C.H., Hur, K., Marcus, S.M., Bhaumik, D.K., & Mann, J. (2007). Relationship between antidepressants and suicide attempts: An analysis of the Veteran Health Administration Data sets. American Journal of Psychiatry, 164, 1044-1049.
  121. Hawton, K., & Heeringen, K. van. (2009). Suicide. Lancet, 373, 1372-81.
  122. Heisel, M.J., & Duberstein, P.R. (2005). Suicide prevention in older adults. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 242-259.
  123. Hermens, M, Wetten, H. van, & Sinnema, H. (2010). Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaal gedrag: Aanbevelingen voor zorgvuldig samenwerken in de keten. Utrecht: Trimbos-instituut.
  124. Huisman, A. (2010). Learning from suicides. Dissertatie, Vrije Universiteit Amsterdam.
  125. Joiner, T., & Rudd, M.D. (2000). Intensity and duration of suicidal crises vary as a function of previous suicide attempts and negative life events. Journal of Consulting & Clinical Psychology, 68, 909-916.
  126. Klijn, E.A.M., & Berg, I. van den. (2004). Hoofdstuk 9: De WGBO en de Wet Bopz in relatie tot patiënten met lichamelijke aandoeningen. In Leentjens, A.F.G., Bannink, M., Boenink, A.D., & Huyse, F.J. (Red.), Consultatieve psychiatrie in de praktijk (pp. 101-17). Assen: Van Gorcum.
  127. Koers, H. (1999). Wat te doen indien een patiënt na een auto-intoxicatie behandeling weigert? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 143, 24972500.
  128. Meijel, B. van. (2003). Relapse prevention in patients with schizophrenia. Utrecht: Utrecht University, Department of Nursing Science.
  129. Quill, T.E., & Cassel, C.K. (1995). Nonabandonment: A central obligation for physicians. Annals of Internal Medicine, 122, 368-374.
  130. Tandt, H., Audenaert, K., & Heeringen, C. van. (2009). SSRI’s en suïcidaal gedrag bij volwassenen, adolescenten en kinderen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 51, 387-393.
  131. Werf, B. van der, Goedhart, A., & Huiberts, S. (1998). Signaleringsplannen, naar minder agressie en dwang in de psychiatrie. Lisse: Swets & Zeitlinger.
  132. Wheeler, B.W., Gunnell, D., Metcalfe, C., Stephens, P., & Martin, R.M. (2008). The population impact on incidence of suicide and non-fatal self-harm of regulatory action against the use of selective serotonin reuptake inhibitors in under 18s in the United Kingdom: Ecological study. British Medical Journal, 336, 542-545.
  133. Williams, J.M.G., Crane, C., Barnhofer, T., Does, A.J.W., van der, & Segal, Z.V. (2006). Recurrence of suicidal ideation across depressive episodes. Journal of Affective Disorders, 91, 189-194.
  134. Zweig, R.A. (2005). Suicide prevention in older adults: An interdisciplinary challenge. Clinical Psychology: Science and Practice, 12, 260-263.
  135. APA. (2003). Practice guideline for the assessment and treatment of patients with suicidal behaviors. Washington, DC: American Psychiatric Association.
  136. Broek, W.W. van den, Birkenhäger, T.K., Boer, D. de, Burggraaf, J.P., Gemert, B. van, Groenland, T.H.N. et al. (Werkgroep elektroconvulsietherapie). (2010). Richtlijn elektroconvulsietherapie, tweede herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  137. New Zealand Guideline Group. (2003). The assessment and management of people at risk of suicide. Wellington: New Zealand Guideline Group.
  138. Nolen, W.A., Kupka, R.W., Schulte, P.F.J., Knoppert-van der Klein, E.A.M., Honig A, Reichart CG, et al. (2008). Richtlijn bipolaire stoornissen, tweede, herziene versie. Utrecht: De Tijdstroom.
  139. Tilburg, W. van, Veldhuizen, J.R. van, Beijaert, E.W., Ven-Dijkman, M.V. van de, Mulder, C.L., Schulte, et al., NVvP-commissie Richtlijn besluitvorming dwang. (2008). Richtlijn besluitvorming dwang: opname en behandeling. Utrecht: De Tijdstroom.
  140. Trimbos-instituut. (2005). Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie: Richtlijn voor de diagnostiek, zorgorganisatie en behandeling van volwassen cliënten met schizofrenie. Utrecht: Trimbos-instituut.
  141. Trimbos-instituut. (2008). Multidisciplinaire richtlijn Persoonlijkheidsstoornissen: Richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van volwassen patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  142. Trimbos-instituut. (2009a). Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen (eerste revisie): Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een angststoornis. Utrecht: Trimbos-instituut.
  143. Trimbos-instituut. (2009b). Multidisciplinaire richtlijn Depressie: Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een depressieve stoornis (eerste revisie). Utrecht: Trimbos-instituut.

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Brown, 2005

 

Aantal:

N=120

 

Leeftijd:

18-66 jaar, gem. 35 jaar

 

Sekseratio:

61% vrouw

 

Inclusie:

Na opname vanwege een suïcide poging werden de volgende patiënten gerekruteerd: 16 jaar of ouder, Engelse taal voldoende machtig, baseline assessment afgenomen, adressen van 2 bekenden beschikbaar

 

Exclusie:

Medische behandeling/ opname in het ziekenhuis nodig

 

Baseline karakteristieken:

Zie tabel 1

Interventie:

Cognitieve gedragstherapie (10 sessies en meer indien gewenst, 1 à 2 keer per week); na behandeling werd actief contact gezocht met de patiënt via mail en telefoon, dat varieerde van wekelijks tot maandelijks

 

Controle:

Standaard behandeling; erna werd actief contact gezocht met de patiënt via mail en telefoon, dat varieerde van wekelijks tot maandelijks

 

Bij hoog risico op suïcide werd patiënt opgenomen.

 

Primaire:

 

Secundaire:

 

- Suïcide pogingen

- Aantal dagen tot volgende poging

- Suïcidale gedachten

- Ernst van depressieve gevoelens (HRSD, Beck)

- Gevoelens van hopeloosheid (Beck)

 

De interventie groep rapporteerde minder suïcide pogingen en minder ernstige gevoelens van depressie (Beck) 18 maanden na baseline vergeleken met de controle groep.

6 maanden na behandeling rapporteerde de interventie groep ook minder gevoelens van hopeloosheid, maar dat was niet meer zichtbaar 18 maanden na baseline.

De beide groepen verschilden niet voor wat betreft suïcidale gedachten.

 

 

Randomisatie:  ja

Toewijzing verborgen

???

Behandelaar geblindeerd:  nee

 

Patiënt geblindeerd:  nee

 

Effectbeoordelaar geblindeerd:  deels, niet bij follow-up

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar:  ja

 

Follow-up voldoende:  ja

Intention-to-treat analyse: ja

 

Financiering: ??

 

Bewijskracht van studie:

B

Opmerkingen:

Generalisatie beperkt tot opnames op eerste hulp in een 'zwarte' populatie. Analyses zijn inclusief dropouts (18 mnd na baseline: 25% in interventie en 34% in controle groep).

Doel studie:

Effectiviteit van een behandeling aantonen

 

Studieopzet:

RCT

 

Blindering:

Nee

 

Analyse:

 

Studieduur:

1 à 2 maanden therapie,

18 maanden follow-up (gerekend na baseline)

 

Setting:

Philadelphia, US

 

Locatie:

Ambulante behandelsetting

              

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Guthrie, 2001

Aantal: n=119

 

 

Inclusie:

suicidepogers 18-65 jaar

 

 

Exclusie:

taalprobleem; woning buiten regio; geen huisarts; niet psychiatrisch opgenomen.

 

Interventie:

Treatment as usual (TAU) + 4 brief   psychodynamic  therapy sessies thuis! Begon na 1 week na suïcidepoging.

 

Controle:

TAU

 

 

Primair:

aantal patiënten dat zelf rapporteerde opnieuw   suïcidepoging te hebben gedaan

 

Scale of Suicidal Ideation (SSI)

 

Secundair:

 

 

Interventiegroep significant minder suicidepogingen   en  significant lagere score op SSI

 

 

Randomisatie (+/-/?): +

 

Toewijzing verborgen (+/-/?): +

 

Behandelaar geblindeerd(+/-/?): -

 

Patiënt geblindeerd(+/-/?): -

 

Effectbeoordelaar geblindeerd(+/-/?):

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar(+/-/?):   +

 

Follow-up voldoende (+/-/?):

 

Intention-to-treat analyse(+/-/?): +

 

Financiering:

 

Bewijskracht studie: B

 

Doel studie:

Vaststellen of vebetering van compliance mogelijk is door followup van suicidepogers thuis

 

Studieopzet:

randomized controlled trial

 

Setting:

University Hospital

 

Locatie:

Verenigd Koninkrijk

 

Training onderzoekers:

nurse therapist voerden therapeutische inreventie uit

Auteur, jaar

Studiety-pe

Populatie

Aantal

Follow-up

Uitkomst(en)

Beoordeling

 

Hawton et al 1998

 

Systematic review

 

Studies die aan de volgende criteria voldeden zijn geïncludeerd:

- deelnemers van de studie hebben zelfbeschadigend gedrag vertoond (zelfvergiftiging of zelfbeschadiging) vlak voor de trial

- een uitkomstmaat van de studie moet zijn of deelnemers zelfbeschadigend gedrag hebben herhaald

- deelnemers van de studie zijn gerandomiseerd in een behandel- en controlegroep.

 

 

 

 

N= 20 geïncludeerde studies

Deze bevatten data van in totaal 2452 gerandomiseerde deelnemers

 

 

Follow up periode liep van minimaal 16 weken tot 12

 

De Odds Ratio’s (alle vergelijkingen zijn met standaard nazorg) lieten een verminderde herhaling van zelfbeschadigend gedrag zien voor probleemoplossende therapie(0.73; 95% CI 0.45 to 1.18) , bij het aanbieden van een noodcontact kaart naast standaardzorg (0.45; 0.19 to 1.07), bij intensieve nazorg met outreach (0.83, 0.61 to 1.14), en 1.19 (0.53-

2.67) voor antidepressiva vergeleken met placebo,

Significante vermindering werd geobserveerd bij depot flupenthixol versus placebo in multiple repeaters (0.09; 0.02 to 0.50) en voor dialectische gedragstherapie versus standaard nazorg

 (0.24; 0.06 - 0.93).

Evidentie-niveau: A2

 

Opmerkingen
De resultaten van deze systematic review laten zien dat er onvoldoende bewijs is om degelijke aanbevelingen te doen over de meest effectieve vorm van behandeling voor patiënten die recent zelfbeschadigend gedrag vertoonden.

 

 

 

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Nordentoft , 2005

 

Aantal: 362 en 39  (parallelle groep) samen 401

 

Leeftijd: m=27.7gem

 

Sekseratio: 30% man

 

Inclusie: ernstige suicidegedachten of pogingen

 

Exclusie: psychose

Intraveneus druggebruik

 

Baseline karakteristieken:

Interventie:

 

24h per dag twee weken opname in SPC. GCT met Probleemoplossingsbenadering.

 

Controle: degenen die niet wilden of konden worden opgenomen in SPC

Primaire:

Suïcidaal gedrag,

Secundaire:

 

Epsis (SES, BHS, BSI, Rosenberg)

 In de experimentele conditie veel minder suicidepogingen in de follow up. En minder suïcideplannen, minder depressie, hopeloosheid, betere self esteem en algemene gezondheid,

 

 

Randomisatie: nee

 

Toewijzing verborgen: nee

 

Behandelaar geblindeerd: nee

 

Patiënt geblindeerd: nee

 

Effectbeoordelaar geblindeerd: nee

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar:  Niet helemaal, maar grotendeels wel

 

Follow-up voldoende:  Niet echt. Veel uitval (40-50%), maten van 59-53%

 

Intention-to-treat analyse:  Nee.

 

Financiering: Deens VWS

 

Bewijskracht van studie:

C

Doel studie: effectiviteit nagaan van een kortdurende 2 weken opname in een suïcide preventie centrum na een suïcidepoging of serieuze suïcidegedachten

 

Studieopzet: geen RCT maar parallelle vergelijkingsgroepen

 

Blindering:nee

 

Analyse: completers

 

Studieduur: twee weken behandeling en 1 jaar follow up

 

Setting: Suicide preventie centre: opnamecrisiscentrum

 

Locatie: Copenhagen

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Rudd, 1996

 

Aantal:

302 gerandomiseerd, 264 completers.

Leeftijd: gem. 22 jaar

Sekseratio: 82% male (!!) (militairen)

 

Inclusie: suïcidepoging, mood disorder met suicidal ideation, substance abuse met concurrent ideation

 

Exclusie: chronisch alcohol dependence or abuse, psychosis, ernstige persoonlijkheidsstoornis

Baseline karakteristieken:

30% eerder gehospitaliseerd

23,5% familiegeschiedenis van depressie, 53% alcohol dependency in de familie, 11,4% family history of suicide, 25% gebruikte psychofarmaca, vnl. antidepressiva.

110 suicidal ideation,

107 single attempters

47 multiple attempters

72% mood disorder

37% anxiety / phobias

18% substance abuse

Interventie:

 

Group treatment (8-14 participants)

Outpatient intervention

Intensive structured time limited

Problem solving social competence

9 uur per dag gedurende twee weken: dagklinische behandeling

 

Controle: TAU:combination of outpatient and inpatient therapy

Primaire:

 

Suicidal ideation:  MSSI en SPS

Life Stress LES

BHS, BDI, PSI

 

 

 

 

Secundaire: Personality MCMI, DSM-III, Intellectual functioning,

Psychosocial history,

 

In experimentele conditie bleven participanten langer in behandeling.

 

Op alle afzonderlijke en samengestelde maten waren geen significante verschillen te vinden !!!

 

Beide condities verbeterden

Randomisatie: ja

 

Toewijzing verborgen ???

 

Behandelaar geblindeerd: kan niet

 

Patiënt geblindeerd ??

 

Effectbeoordelaar geblindeerd ????

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: grotendeels, alleen meer vrouwen in experimentele conditie en meer self-cutting

 

Follow-up voldoende Veel incomplete data, veel deelnemers niet traceerbaar

 

Intention-to-treat analyse:  Nee.

 

Financiering: NIMH grant

 

Bewijskracht van studie: B

 

 

Doel studie:  effectiveness of a time limited outpatient intervention targeting suicidal Young adults

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: niet

 

Analyse: geen ITT

 

Studieduur: 24 months

 

Setting: Group treatment

 

Locatie: two outpatient mental health clinics, inpatient service and  hospital emergency room.

 

Fidelity / adherence: niet gecontroleerd.

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Salkovskis , 1990

 

Aantal: 20 (12 om 8)

Leeftijd:16-65 jaar

 

Sekseratio:58% (Vrouw in Experimentele groep, 38% in controlegroep

 

Inclusie: 1) na een suïcidepoging door 2) overdosis met antidepressiva, 3) behandeld in algemeen ziekenhuis 4) na documentatie van tenminste twee eerdere suicidepogingen, 5) met score van 4 of meer op schaal van Buglass en Horten (max = 6) (predictielijst voor nieuw suïcidaal gedrag)

Exclusie: niet psychotisch, niet organisch (neurologisch) beoordeelbaar,

 

Baseline karakteristieken:

Gem leeftijd 26-28,5 jaar

% vrouw: 58-38%

Aantal eerdere pogingen: 2,6-3,0

 

Interventie:

Problem solving CBT at home (voor sommige begonnen  bij opname van 1 dag en afgerond thuis) Vijf keer een behandeling van een uur, vlak na de poging, drie dagen later, een week na de poging, twee weken na de poging, een maand na de poging. Met huiswerkopdrachten.

 

Controle: Treatment as usual

Primaire: BDI, HS, POMS, PQRST (=Number of problems)

 

Secundaire: herhaalde suicidepogingen

 

Effectgrootte niet gegeven

Better overall results op three most important problems, Meer vermindering op depressie (BDI),

Meer vermindering op hopeloosheid (HS), depressie (POMS) en spanning (POMS). Geen herhaalde pogingen in experimentele conditie, ¾ in controleconditie (p=.049) op zes maanden. Na 18 maanden geen statistisch significant verschil meer.

Geen verschil op suicide ideatie.

 

Conclusie: Op korte termijn reductie van distress voor hoge risico pogers met minder suicidepogingen in de follow up (maar kleine aantallen)

Randomisatie: ja, maar kleine groepen 12 om 8

 

Toewijzing verborgen: Niet van toepassing

 

Behandelaar geblindeerd:  Nee Slechts een behandelaar

 

Patiënt geblindeerd : Niet van Toepassing

 

Effectbeoordelaar geblindeerd: Nee

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: Grotendeels wel, maar kleine aantallen: Controlegroep iets meer mannen. Op andere kenmerken vergelijkbaar.

 

Follow-up voldoende : Ja, bij follow up verdwijnt effect

 

Intention-to-treat analyse: Onduidelijk, misschien complete data

 

Financiering: gesponsord door eigen ziekenhuis en MRC

 

Bewijskracht van studie: B, maar kleine studie

 

 

Doel studie:  Effectiviteit van Oplossingsgerichte CBT op depressie, hopeloosheid, suicide-ideatie, en repetitie van suicidepogingen

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: NEE

 

Analyse: Ancova repeated measurements

Geen info over ITT of Completers analyse. Vermoedelijk complete data(?)

 

Studieduur: anderhalf jaar na index suicidepoging

 

Setting: Algemeen ziekenhuis in Leeds

 

Locatie: bij patienten thuis uitgevoerd. Slechts een therapeut.

 

 Geen info over response percentages

 

Geen adherence check

 

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Slee, 2008

 

 

Aantal: 90

 

Leeftijd: 15-35, gem=24,6 jaar

 

Sekseratio: vrouw 94%

 

Inclusie: recently engaged in self harm

 

Exclusie: schizofrenia, intensive inpatient treatment, cognitive impairment

 

Baseline karakteristieken:

Chronisch en recurrent suïcidaal gedrag

Interventie: TAU plus Interventie CBT (48), 12 individual sessions, 5,5 maanden

 

Controle: TAU (42)

Primaire: number of episodes of self harm in past three months, BDI, SCL-90, Robson Self Esteem Questionnaire, Suicide Cognition Scale, CISS, 

 

Secundaire:

 

 

Greater reduction in self harm, suicidal cognitions, symptoms of depression and anxiety, beter in self-esteem en problem solving ability.

 

Effecten groter op 9 maanden follow up dan op 6 of 3 maanden follow up mbt suicidal gedrag.

Randomisatie: Ja

 

Toewijzing verborgen: NVT

 

Behandelaar geblindeerd: Nee

 

Patiënt geblindeerd: NVT

 

Effectbeoordelaar geblindeerd: Ja

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar: ja

 

Follow-up voldoende: Ja, 9 maanden

 

Intention-to-treat analyse: Ja

 

Financiering: ZONMW

 

Bewijskracht van studie: A2

 

 

Doel studie:  effectiviteit CBT bij DSH

 

Studieopzet: RCT

 

Blindering: Nee

 

Analyse: ITT en completers

 

Studieduur: 14,5 maanden

 

Setting: LUMC

 

Locatie: Leiden university hospital en Rivierduinen

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie:Tarrier et al 2008

Aantal: 28 RCT studies

 

 

Interventie:

 

 

Cognitieve gedragstherapie

 

Controle:

Primaire:

 

 

Reductie in suïcidaal gedrag

Secundaire:

 

Sterk bewijs dat cognitieve gedragstherapie op korte termijn effectief is in het terugdringen van suïcidaal gedrag.

Onder volwassen populaties, niet onder jeugdigen. Ook hopeloosheid wordt effectief bestreden.

 

Bewijskracht van studie:

 

A1.

 

Doel studie:  Effectiviteit nagaan van Cognitieve gedragstherapie in het terugdringen van suïcidaal gedrag

 

Studieopzet: Meta – analyse

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Referentie: Townsend et al 2001

Aantal: 6 RCT studies

 

 

Interventie:

 

 

Probleemoplossings-therapie

 

Controle: Treatment as usual

Primaire:

 

Reductie in depressie hopeloosheid en verbetering in psychische problemen

Secundaire:

Probleemoplossingstherapie na suicidepogingen / dsh is effectief in het verbeteren van depressie, hopeloosheid en psychische problemen.

Bewijskracht van studie:

A1.

 

Doel studie:  Effectiviteit nagaan van Probleemoplossingstherapie na suïcidaal gedrag / deliberate self harm in het verbeteren van depressie, hopeloosheid en problemen

 

Studieopzet: Meta – analyse van literatuurreferenties

 

 

Methoden

Patiënten

Interventies

Uitkomstmaten

Resultaten

Beoordeling

Tyrer, 2003 en 2004

 

Aantal:

N=480

 

Leeftijd:

gem. 32 jaar

 

Sekseratio:

68% vrouw

 

Inclusie:

Na opname vanwege zelfverwonding werden de volgende patiënten gerekruteerd: eerdere parasuïcide poging ondernomen

 

Exclusie:

Psychische behandeling/ opname in het ziekenhuis nodig, bipolaire stoornis, psychotische stoornis, middelenafhankelijkheid als primaire diagnose

 

Baseline karakteristieken:

 

Interventie:

Cognitieve gedragstherapie; bestaande uit een lesboek, 5 sessies en 2 booster sessies verspreid over 3 maanden

 

Controle:

Standaard behandeling

Primaire:

 

Secundaire:

 

-Pogingen van zelfverwonding (PHI)

-Gevoelens van angst en depressie (HADS)

-Algemeen en sociaal functioneren (GAF, SFQ)

-Kwaliteit van leven (EuroQoL)

-Gedachten over toekomst

 

 

Beide groepen verschilden niet in het percentage dat een herhaalde poging van zelfverwonding alsook suïcide poging deed.

9 maanden na behandeling waren er ook geen verschillen voor wat betreft gevoelens van angst en depressie, mate van functioneren, kwaliteit van leven, en gedachten over de toekomst.

 

De interventie lijkt kosteneffectief vooral voor patiënten zonder BPD.

Randomisatie:  ja

 

Toewijzing verborgen: ??

 

Behandelaar geblindeerd:  nee

 

Patiënt geblindeerd:  nee

 

Effectbeoordelaar geblindeerd:  nee

 

Interventie- en controlegroep vergelijkbaar:  ja

 

Follow-up voldoende:  ja

 

Intention-to-treat analyse: ja

 

Financiering:??

 

Bewijskracht van studie:

B

Opmerkingen:

Wrs. een te lichte vorm van therapie (duur, intensiteit, locatie -> compliance) voor de ernst van de problematiek. Drop-outs niet geïncludeerd in de analyses, ruim 15% in beide groepen.

Doel studie:

Effectiviteit van een behandeling aantonen

 

Studieopzet:

RCT

 

Blindering:

Nee

 

Analyse:

 

Studieduur:

3 maanden therapie,

9 maanden follow-up

 

Setting:

Ziekenhuizen verbonden aan 5 centra in Glasgow, Edinburgh, Nottingham, West Londen en Zuid Londen, UK

 

Locatie:

Ambulante behandelsetting

 

 

 

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-01-2012

Laatst geautoriseerd  : 01-01-2012

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Algemene gegevens

Deze richtlijn is tot stand gekomen met een subsidie vanuit het programma Kennisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg van Zorgonderzoek Nederland (ZonMw).

 

Het ontwikkelingsproces werd ondersteund door het Trimbos-instituut.

Doel en doelgroep

Het doel van deze richtlijn is concrete aanbevelingen te geven voor diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag, op basis van het beste beschikbare bewijs. De opstellers van deze richtlijn zijn psychiaters, psychologen, huisartsen en verpleegkundigen. Wij bevelen de richtlijn aan de volgende beroepsgroepen aan: artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. De werkgroep is van mening dat het herkennen van suïcidaal gedrag en



het uitvoeren van een oriënterend onderzoek tot de basisvaardigheden behoort van alle artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten in de gezondheidszorg.

Deze richtlijn is niet opgesteld vanuit het perspectief van niet-big-geregistreerde professionals binnen en buiten de gezondheidszorg die geregeld met suïcidaal gedrag te maken krijgen, zoals onderwijspersoneel, politie en geestelijk verzorgers. Hoewel deze professionals een belangrijke rol kunnen spelen in de zorg bij suïcidaal gedrag, zijn voor hen geen richtlijnen beschikbaar en er is nauwelijks empirisch bewijs om het handelen op te baseren. De werkgroep adviseert deze professionals om samenwerking te zoeken met de genoemde artsen, verpleegkundigen, psychologen en psychotherapeuten die werkzaam zijn in de gezondheidszorg. Een richtlijn is niet bedoeld als uitputtende en limitatieve beschrijving van alle vormen van zorg die bij individuele patiënten kunnen worden toegepast. Richtlijnen zijn dan ook geen standaarden die in alle omstandigheden van toepassing kunnen worden verklaard. De professional heeft de verantwoordelijkheid om op basis van onderzoek te komen tot een indicatiestelling voor behandeling. De professional komt tot een oordeel op basis van alle beschikbare informatie, rekening houdend met de actuele mogelijkheden en beperkingen. Door deze richtlijn te volgen, draagt u bij aan zorgvuldig klinisch handelen bij patiënten met suïcidaal gedrag, maar het biedt geen garantie voor een gunstige uitkomst bij elke patiënt. Ook bij zorgvuldig klinisch handelen zullen er patiënten zijn die suïcide plegen.

Samenstelling werkgroep

Werkgroep
• Dr. C. van Boven, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Dr. M.H. de Groot, onafhankelijk deskundige.
• Prof. dr. A.M. van Hemert, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Prof. dr. J.W. Hummelen, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. J. de Keijser, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Prof. dr. A.J.F.M. Kerhof, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Dr. P.L.B.J. Lucassen, Nederlands Huisartsen Genootschap.
• Drs. J.W. Meerdinkveldboom, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Drs. B. Stringer, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland.
• Drs. M. Steendam, Nederlands Instituut van Psychologen.
• Drs. A.A. Verlinde, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.
• Dr. B. Verwey, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.


Klankbordgroep
De klankbordgroep was samengesteld uit vertegenwoordigers van de
volgende organisaties.
• Geneesheren-directeuren in de ggz.
• Ivonne van de Ven stichting.
• Landelijk platform GGZ.
• Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
• Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).
• Nederlandse Internisten Vereniging (NIV).
• Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV).
• Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE).
• Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK).
• Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).
• Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP).
• Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende hulp Artsen (NVSHA).
• Stichting Ex6.
• Stichting 113online.
• Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ).
• Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).


Focusgroepen
Als onderdeel van de klankbordgroep fungeerden twee focusgroepen: de
focusgroep verpleegkundigen en de focusgroep patiëntenparticipatie.

 

Auteurs van aanverwant Gezondheidszorgwetgeving
De aanverwant over gezondheidszorgwetgeving is geschreven door de volgende
auteurs.
• Dr. C.M.T. Gijsbers van Wijk.
• Dr. A.J.K. Hondius.
• Drs. A.J.M.P. Rutgers.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

Empirische evidentie

Bij het opstellen van deze richtlijnen zijn twee uitgangspunten gehanteerd die soms met elkaar op gespannen voet stonden. Ten eerste is als werkwijze gekozen voor de methodiek van de evidence-based richtlijnontwikkeling (ebro), ontwikkeld door het Centraal Begeleidingsorgaan Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (Van Everdingen et al., 2004). De richtlijn is voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek, voor een deel samengevat in de apa-richtlijn (apa, 2003). Daarnaast werden relevante artikelen gezocht door het verrichten van systematische zoekacties. Er werd gezocht in de Cochrane-database, Medline, Psychinfo, en bij vragen waar dit relevant is ook in Cinahl. Op verzoek zijn de volledige zoekstrategieën beschikbaar. Daarnaast werden artikelen geëxtraheerd uit referentielijsten van opgevraagde literatuur. De beoordeling van de artikelen vindt u in de verschillende teksten terug onder het kopje ‘wetenschappelijke onderbouwing’. Het wetenschappelijke bewijs is vervolgens kort samengevat in een ‘conclusie’. De belangrijkste literatuur waarop deze conclusie is gebaseerd, staat bij de conclusie vermeld, inclusief de mate van bewijs. In bijlage 7 vindt u de definities van de classificatie van onderzoek (A1, A2, B, C of D) en die van de bewijsniveaus (1 tot en met 4), met een toelichting.

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs vaak nog andere aspecten van belang, bijvoorbeeld: patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid (in verschillende echelons) of organisatorische aspecten. Deze aspecten worden, voor zover niet wetenschappelijk onderzocht, vermeld onder het kopje ‘overige overwegingen’. In de overige overwegingen spelen de ervaring en de mening van de werkgroepleden een belangrijke rol. De ‘aanbeveling’ is het resultaat van de integratie van het beschikbare bewijs met de weergegeven overige overwegingen. Van de in conclusies gebruikte literatuur zijn zogeheten evidencetabellen oftewel bewijstabellen gemaakt, die zijn opgenomen in deze richtlijn (bijlagen 8 en 9).

Ten tweede is in de doelstelling van de richtlijn vastgelegd dat deze aansluit bij vragen uit het werkveld. Veel van deze vragen zijn echter niet eenduidig te beantwoorden op basis van empirisch onderzoek. Het empirisch onderzoek naar suïcidaal gedrag heeft namelijk twee essentiële, methodologische beperkingen. In de eerste plaats is suïcide naar verhouding een zeldzame gebeurtenis waardoor prospectief onderzoek met suïcide als uitkomstmaat vrijwel onmogelijk is. In de tweede plaats is suïcide een ongewenste gebeurtenis die voor zover mogelijk door ingrijpen zal worden afgewend. Nagenoeg alle resultaten van onderzoek waarin suïcidaal gedrag als uitkomstmaat geldt, zullen hierdoor vertekend zijn.

 

Professioneel oordeel via werk- klankbord- en focusgroepen

Omdat de evidentie op wetenschappelijk basis beperkt is, is het oordeel van deskundigen op het gebied van suïcidaal gedrag zwaar meegewogen. Een brede vertegenwoordiging van professionals was nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze richtlijn, waarbij gezocht is naar consensus over kennis en inzichten. Professionals waren vertegenwoordigd in een werkgroep, de klankbordgroep en twee focusgroepen. Voor het samenstellen van de werkgroep en een klankbordgroep is de betrokken beroepsverenigingen gevraagd om een afvaardiging. Tevens zijn vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen en groepen en personen met specifieke deskundigheid uitgenodigd.

De uitgangsvragen en teksten zijn voorbereid door de werkgroep en voor commentaar voorgelegd aan de klankbordgroepen. Met de klankbordgroepen werd driemaal een invitational conference belegd. Met de verpleegkundige focusgroep zijn drie bijeenkomsten belegd.

Om het patiëntenperspectief tot zijn recht te laten komen, werd tweemaal overlegd met vertegenwoordigers van de Ivonne van de Ven Stichting. Deze stichting van nabestaanden richt zich vanuit ervaringsdeskundigheid op het bevorderen van suïcidepreventie. Dit overleg werd later uitgebreid en er werd een focusgroep patiëntenparticipatie geformeerd, waarin vertegenwoordigers van Stichting Ex6, Stichting 113Online en het Landelijk Platform ggz vertegenwoordigd waren.

 

Literatuuronderzoek

Bestaande internationale richtlijnen zijn gebruikt als startpunt voor het literatuuronderzoek. Het betreft de richtlijnen van de American Psychiatric Association (apa, 2003), van de New Zealand Guideline Group (2003), van het National Institute for Clinical Excellence (nice, 2004), The Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists (ranzcp, 2004) en The Royal College of Psychiatrists (2004; 2010). Daarnaast is gebruikgemaakt van twee uitgebreide literatuuronderzoeken van de Schotse overheid (McLean et al., 2008; Leitner et al., 2008). Voor hoofdstuk 4 tot en met 9 is aanvullend literatuuronderzoek uitgevoerd teneinde het literatuuroverzicht te actualiseren. De zoekopdrachten zijn opgenomen in de bewijstabellen, die zijn toegevoegd als bijlagen (bijlage 8 en 9). De verpleegkundige focus-groep heeft voor diverse uitgangsvragen aanvullend gezocht in de verplegingswetenschappelijke literatuur.

 

Tabel B9.1. Indeling van methodologische kwaliteit van  afzonderlijke onderzoeken

Classificatie

Interventie

Diagnostisch accuratesseonderzoek

Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose*

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

A2

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede  kwaliteit van voldoende omvang.

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad.

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en followup, waarbij adequaat gecontroleerd is voor confounding en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een  referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd.

Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2, of retrospectief cohortonderzoek, of patiënt-controleonderzoek.

C

Niet-vergelijkend onderzoek.

D

Mening van deskundigen.

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk, dan geldt de classificatie voor interventies.

Bron: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Handleiding voor werkgroepleden, januari 2006.

 

De werkgroep sluit zich aan bij de voor ggz-richtlijnen veel toegepaste interpretatie van tabelB9.1, waarbij ook single blind rct’s in de richtlijn een A-niveau toegekend krijgen. Omdatonderzoek naar psychologische interventies niet dubbelblind uitgevoerd kan worden, is deindeling van methodologische kwaliteit anders niet volledig van toepassing op onderzoek naarpsychologische interventies.

 

Tabel B9.2. Niveau van bewijs van conclusies

Niveau

Gebaseerd op

 1

Minimaal één onderzoek van A1-niveau of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

Minimaal één onderzoek van A2-niveau, of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van B-niveau.

 3

Minimaal één onderzoek van B- of C-niveau.

 4

Mening van deskundigen.

Volgende:
Behandeling van specifieke groepen suïcide