Startpagina - Stuitligging
Bij aanverwante informatie is de PDF versie van deze richtlijn te vinden.
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor zwangere vrouwen met een kind in stuitligging. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Definitie, etiologie en incidentie
- Uterus- en/of bekkenafwijkingen
- Kans op complicaties tijdens de bevalling
- Preterme stuitbevalling
- Gevolgen op lange termijn
- Beleidsoverwegingen
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor zwangere vrouwen met een kind in stuitligging.
Voor patiënten
Tijdens de zwangerschap kunnen baby's gemakkelijk veranderen van houding en ligging. Hoe verder de zwangerschap vordert, hoe meer baby's met het hoofdje naar beneden gaan liggen. Dit wordt een hoofdligging genoemd. Liggen de billen of de benen naar beneden, dan wordt het een stuitligging genoemd. Op het moment van een voldragen zwangerschap liggen 3 tot 4 procent van alle baby's in stuitligging. Een bevalling van een kind in stuitligging gaat gepaard met een verhoogd risico op complicaties en sterfte, zowel voor moeder als kind. In Nederland wordt bij ongeveer 80 procent van de stuitliggingen gekozen voor een keizersnede.
Bij deze richtlijn is een keuzekaart ontwikkeld. Een keuzekaart kan helpen bij het maken van keuzes over screening, diagnose en behandeling in het kader van samen beslissen. Meer informatie over opties bij een stuitligging kunt u vinden op de keuzekaart stuitligging.
Meer informatie over stuitliggingen is te vinden op de website van de gynaecologen:
https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2019/03/Stuitligging-2008.pdf
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De richtlijn is opgesteld door een monodisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de gynaecologie.