Stoornissen in het gebruik van alcohol

Initiatief: NVvP Aantal modules: 37

Psychologische behandeling

Uitgangsvraag

Wat is de effectiviteit van psychologische behandelingen van stoornissen in het gebruik van alcohol?

 

Wat is bekend over de effectiviteit van een gecombineerde farmacologische plus psychologische behandeling ten opzichte van alleen een farmacologische of psychologische behandeling van een stoornis in het gebruik van alcohol?

Aanbeveling

  1. Bij alle mensen met overmatig en/of risicovol alcoholgebruik in de eerste lijn dient een kortdurende psychologische interventie of online cognitieve gedragstherapie (CGT) te worden aangeboden.
  2. Bij alle volwassen patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol (SGA) dient evidence-based psychologische behandeling en/of gestructureerde medische begeleiding (‘medicatie management’) te worden aangeboden, in combinatie met farmacotherapie.
  3. Bij jongeren met problematische alcoholgebruik of een SGA dient evidence-based psychologische behandeling te worden aangeboden, terwijl terughoudendheid dient te worden betracht ten aanzien van op alcohol gerichte medicamenteuze behandeling.
  4. De keuze voor een specifieke bewezen effectieve psychologische behandeling dient in samenspraak met de patiënt tot stand te komen.
  5. Bij patiënten met een SGA dienen motiverende gespreksvoering (MGV), CGT en/of indien aanwezig ambulante twaalf stappen behandeling als psychologische behandeling aangeboden te worden
  6. Indien gekozen wordt voor CGT kan gezien vergelijkbare effectiviteit overwogen worden
      1. dit in groepsverband of individueel aan te bieden.
      2. dit digitaal of face-to-face aan te bieden.
  7. Bij onvoldoende effect van MGV, CGT en/of ambulante twaalf stappen behandeling kan overwogen worden
      1. te switchen van behandelmethodiek.
      2. de behandeling te intensiveren, bijvoorbeeld door het aanbieden van meerdere behandelsessies per week of (dag-) klinische behandeling.
      3. bij patiënten met een ambulante indicatie de community reinforcement approach (CRA) in combinatie met CM gericht op abstinentie of gedragstherapeuthische partnerrelatie therapie in te zetten.
      4. bij patiënten met een klinische indicatie klinische Minnesota behandeling in Nederland in te zetten.
  8. De werkgroep adviseert met alle patiënten met een SGA de mogelijkheid te bespreken om deel te nemen aan zelfhelpgroepen gericht op de SGA.
  9. Wees terughoudend met aanbieden van acceptance and commitment therapy (ACT), eye movement desensitization and reprocessing (EMDR), schematherapie en mindfulness based relapse prevention (MBRP) gericht op de SGA.
  10. De werkgroep adviseert om ten minste elke drie maanden met de patiënt het effect van de psychologische interventie op het alcoholgebruik te evalueren en zo nodig de behandeling aan te passen.

Overwegingen

  1. Professionals signaleren dat in de eerste lijn niet altijd voldoende kennis en kunde aanwezig zijn om kortdurende psychologische interventies of online cognitieve gedragstherapie aan te bieden. Professionals zijn daarom van mening dat de kennis en de kunde om deze inventies in de eerste lijn uit te kunnen voeren dient te worden verstevigd. Gezien de verstorende effecten van excessief alcoholgebruik op de ontwikkeling bij jongeren adviseert de werkgroep deze doelgroep laagdrempelig te verwijzen voor specialistische zorg.
  2. De werkgroep signaleert dat onder sommige professionals en patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol terughoudendheid bestaat ten aanzien van de inzet van medicatie, terwijl andere professionals en SGA-patiënten medicamenteuze ondersteuning naast psychologische behandeling sterk aanbevelen. Terughoudendheid ten aanzien van de inzet van medicatie mag geen reden zijn om bewezen effectieve behandelingen, zoals farmacotherapie, niet te bespreken met patiënten. De keuze voor een (aanvullende) medicamenteuze behandeling dient te worden gebaseerd op de wens van de patiënt, met inachtneming van mogelijke contra-indicaties (zie hoofdstuk 4). Professionals en ervaringsdeskundigen zijn van mening dat het bespreken van farmacologische opties niet is voorbehouden aan artsen, maar ook door andere disciplines kan worden gedaan binnen de eigen competenties en bevoegdheden.
  3. De werkgroep merkt dat gedeelde besluitvorming (shared decision-making) goed uitvoerbaar is in de dagelijkse praktijk en leidt tot meer tevredenheid bij patiënten en behandelaren. De ervaring is dat gedeelde besluitvorming bijdraagt aan commitment in de behandeling, hetgeen de behandelresultaten doorgaans gunstig beïnvloedt.
  4. Binnen de groep professionals in de werkgroep bestaat er – op basis van de praktijk - geen consensus over welke psychologische behandeling de voorkeur geniet. Daarnaast zetten professionals in de praktijk MGV ook in als additie bij andere behandelingen, zoals CGT. Ook worden elementen uit verschillende psychologische behandelingen in de praktijk soms gecombineerd. Er is geen onderzoek gedaan naar het gelijktijdig toepassen van verschillende psychotherapeutische interventies gericht op een SGA. De werkgroep is het er over eens dat men terughoudend moet zijn met het gelijktijdig combineren van verschillende psychologische interventies gericht op de SGA, met uitzondering van motiverende gespreksvoering. De keuze voor een specifieke psychologische behandeling is doorgaans vooral gebaseerd op wat beschikbaar is binnen de behandelsetting en de voorkeur van patiënt en behandelaar. De werkgroep signaleert dat geprotocolleerde ambulante twaalfstappen behandeling in de praktijk nauwelijks beschikbaar is. Indien beschikbaar kan ambulante twaalfstappen aangeboden worden.
  5. De werkgroep is van mening dat geprotocolleerde ambulante twaalf stappen behandeling een plaats heeft in het behandelaanbod voor patiënten met een SGA. Hierbij wordt opgemerkt dat de twaalf stappen methode gericht is op volledige abstinentie en veelal in groepsverband wordt aangeboden, hetgeen niet bij alle patiënten goed aansluit. In de praktijk wordt gesignaleerd dat er een grote variatie is in het 12 stappen aanbod, wat betreft inbedding (in verslavingszorginstellingen, zelfhulpgroepen of commercieel), de kwaliteit en protocolgetrouwheid, en de aandacht voor comorbiditeit en continuïteit van zorg. Er is ervaring dat een ambulant twaalf stappen zelfhulp aanbod (zoals AA) gecombineerd kan worden met andere evidence-based behandeling binnen de verslavingszorg. De werkgroep signaleert dat er op individueel niveau soms goede ervaringen zijn met een klinische Minnesota (twaalf stappen) behandeling. De werkgroep is van mening dat – bij onvoldoende effect van MGV, CGT, of geprotocolleerde ambulante twaalf stappen behandeling (met of zonder medicatie) – bij zowel volwassenen als jongeren met primaire SGA en een klinische behandelindicatie, een klinische Minnesota behandeling in Nederland overwogen kan worden. In de praktijk wordt geen meerwaarde gezien van behandeling in het buitenland, vooral als deze niet ingebed is in een ambulant nazorgprogramma in de eigen regio.
  6. De werkgroep is van mening dat CM, gezien de evidentie, als toevoeging aan andere psychotherapeutische behandelingen bij SGA veel vaker zou moeten worden aangeboden. De werkgroep signaleert echter dat CM slechts beperkt beschikbaar is en dat implementatie bevorderd dient te worden. De werkgroep is van mening dat de evidentie voor het toevoegen van CM aan een ambulante psychosociale behandeling bij volwassenen met een SGA voldoende grond biedt om dit ook aan te bevelen bij de ambulante behandeling van jongeren met een SGA.
  7. Ook ten aanzien van CBM ervaart de werkgroep dat dit slechts beperkt beschikbaar is. Gezien de eenvoud van deze behandeling, vooral bij klinisch opgenomen patiënten, zou bredere implementatie overwogen kunnen worden. De werkgroep is tevens van mening dat de evidentie voor het toevoegen van approach bias modificatie (ApBM) aan een klinische behandeling bij volwassenen met een SGA voldoende grond biedt om deze interventie ook te overwegen bij de klinische behandeling van jongeren met een SGA.
  8. CRA is een (cognitief)gedragstherapeutische methode die in de Nederlandse praktijk wordt toegepast, waarbij op een systematisch-geprotocolleerde wijze verschillende gedragstherapeutische procedures worden gecombineerd, waaronder Motiverende Gespreksvoering en CGT. CRA combineert daarbij procedures uit eerste t/m derde generatie gedragstherapie. CRA is echter niet overal beschikbaar. Indien beschikbaar, kan CRA als op zichzelf staande behandeling aangeboden worden, bij patiënten die onvoldoende profiteren van geprotocolleerde CGT.
  9. De werkgroep ervaart in de praktijk dat psychologische behandeling van een SGA bij adolescenten goed uitvoerbaar en effectief is. De werkgroep is van mening dat de evidentie voor de effectiviteit van motiverende gespreksvoering, cognitieve gedragstherapie en geprotocolleerde ambulante twaalf stappen behandeling bij volwassenen met een SGA voldoende grond biedt om deze interventies ook aan te bieden bij jongeren met een SGA.
  10. De werkgroep adviseert om in gezamenlijke afweging met de patiënt te kiezen in welke vorm en op welke manier CGT het beste gevolgd kan worden: individueel of in groepsverband; face-to-face of digitaal. Professionals zien in de praktijk dat zowel praktische overwegingen (beschikbaarheid behandelaars, lengte van de wachtlijst) als de mate van heterogeniteit in de groep (ernst, leeftijd, gender, comorbide problemen, voorkeur van de patiënt) meegewogen worden in de keuze voor groeps- dan wel individuele behandeling. Professionals zien in de praktijk dat digitale vaardigheden en de beschikbaarheid van digitale middelen en/of toegang tot internet voor patiënten meegewogen worden in de keuze voor een digitale of een face-to-face behandeling. Professionals ervaren daarnaast in de praktijk dat motivatie voor een E-health behandeling heel belangrijk is voor de slagingskans van een E-health behandeling.
  11. Professionals zien in de praktijk dat naast de mogelijkheid om bij onvoldoende effect van de ambulante behandeling te switchen van methodiek, het ook zinvol kan zijn om de psychologische behandeling te intensiveren door het aanbieden van meerdere sessies per week, dagbehandeling of klinische behandeling, de inzet van een klinische detoxificatie, of toevoeging van medicatie.
  12. In de praktijk worden op individueel niveau soms goede ervaringen gezien met een klinische Minnesota behandeling. Deze behandelingen worden ook in het buitenland aangeboden. In de praktijk wordt geen meerwaarde gezien van behandeling in het buitenland, vooral als deze niet ingebed is in een ambulant nazorgprogramma in de eigen regio. De werkgroep is van mening dat – bij onvoldoende effect van MGV, CGT of geprotocolleerde ambulante twaalf stappen behandeling (met of zonder medicatie) – bij zowel volwassenen als jongeren met SGA en een klinische behandelindicatie, een klinische Minnesota behandeling in Nederland overwogen kan worden.
  13. De werkgroep signaleert dat in de praktijk formele hulpverlening goed te combineren is met zelfhulpgroepen. Daarnaast kunnen zelfhulpgroepen en lotgenotencontact door patiënten als steunend worden ervaren zowel tijdens als in de fase na afronding van een formeel behandeltraject. Sommige patiënten hebben reserves ten aanzien van zelfhulpgroepen en wijzen deelname daaraan af. Patiënten die weinig bekend zijn met zelfhulpgroepen dienen hierover op passende wijze te worden geïnformeerd. In Nederland zijn meerdere soorten zelfhulpgroepen aanwezig, waaronder zowel groepen met als zonder een religieus karakter.
  14. Professionals zijn van mening dat de discussie over de effectiviteit en plaatsbepaling in de behandeling van patiënten met een SGA van ACT, MBRP en schemagerichte therapie (SFT) gericht op behandeling van de SGA nog niet volledig uitgekristalliseerd is. In de praktijk worden soms goede effecten gezien van deze interventies bij patiënten met een SGA en sommige patiënten hebben daarnaast een sterke voorkeur ten aanzien van deze interventies. Bij therapieresistente SGA-patiënten wordt soms een op acceptatie gerichte ACT behandeling overwogen. De werkgroep is echter van mening dat voorkeuren of enthousiasme onder professionals niet leidend moeten zijn bij de inrichting van de behandeling voor patiënten met een SGA.
  15. De werkgroep is van mening dat bij toename van alcoholgebruik tijdens de behandeling zo snel mogelijk met de patiënt het effect van de psychologische behandeling moet worden geëvalueerd en in samenspraak met de patiënt de behandeling waar nodig moet worden aangepast.
      1.  

 

Aanvullende overwegingen vanuit patiënten perspectief bij psychologische behandeling:

 

  1. Patiënten en professionals vinden het van belang dat om te kunnen werken aan herstel, patiënten met een SGA worden begeleid bij het versterken/in stand houden van de motivatie en het herkennen en versterken van eigen verantwoordelijkheid(sgevoel). Daarnaast vinden patiënten en professionals het van belang dat zij worden begeleid bij het (her-)vinden van structuur in het dagelijkse leven en het herstellen van relaties (familie, etc.), zie ook hoofdstuk 7. De werkgroep benadrukt het belang van beschikbaarheid van een 'goed vangnet en 24-uurs-opvang' indien nodig en passende nazorg die aansluit op behandeling.

Onderbouwing

Conclusies Kortdurende interventies in de eerstelijnszorg

 

Uit de systematische review en meta-analyse door het Amerikaanse Agency for Healthcare Research and Quality (AHRQ; O'Connor et al., 2018; US Preventive Services Task Force, 2018) blijkt op basis van 68 gerandomiseerde studies bij meer dan 36.000 patiënten dat opportunistische screening gevolgd door een kortdurende interventie in de eerstelijnsgezondheidszorg bij volwassenen effectief is in het verminderen van alcoholgebruik bij personen met riskant of schadelijk gebruik. Het effect is klein, maar significant en robuust, met reducties in alcoholgebruik in verreweg de meeste trials. De Cochrane meta-analyse van Kaner et al. (2018) laat op basis van 69 trials, waarvan 16 trials ook in de meta-analyse van O'Connor et al. (2018) waren opgenomen, eveneens een klein effect zien. Het belangrijkste verschil tussen beide reviews was dat in deze Cochrane meta-analyse ook 27 gerandomiseerde trials naar kortdurende interventies in de spoedeisende hulp setting waren opgenomen. In subgroepanalyses bleek de afname in alcoholconsumptie tussen mannen en vrouwen even groot. Bij adolescenten werd eveneens een klein effect gevonden (Steele et al., 2020a) maar de bewijskracht is minder sterk, mede omdat bij hen minder onderzoek is uitgevoerd. Bij zwangere vrouwen werd op basis van 5 studies onder 796 patiënten een klein tot middelgroot effect gevonden (AHRQ; O'Connor et al., 2018; US Preventive Services Task Force, 2018). Vanwege het relatief grote bereik in de eerste lijn kunnen kortdurende interventies die breed worden toegepast, ondanks het kleine effect, op volksgezondheidsniveau resulteren in aanzienlijke gezondheidswinst.

 

Op basis van de beschreven meta-analyses zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 1

Het is aangetoond dat screening op riskant of schadelijk alcoholgebruik in de eerstelijnszorg, gevolgd door een kortdurende interventie bij geïdentificeerde cases bij volwassenen resulteert in afname van het alcoholgebruik. De gemiddelde omvang van het effect is klein.

                 A1   Kaner et al. (2018); O'Connor et al. (2018); US Preventive Services Task Force (2018)

 

Niveau 1

Het is aangetoond dat de effectiviteit van screening plus kortdurende interventie gericht op riskant of schadelijk alcoholgebruik in de eerstelijnszorg niet verschilt tussen mannen en vrouwen.

                 A1   Kaner et al. (2018); O'Connor et al. (2018); US Preventive Services Task Force (2018)

 

Niveau 2

Het is waarschijnlijk dat kortdurende interventies gericht op alcoholgebruik bij zwangere vrouwen in de eerstelijnszorg de kans op abstinentie van alcohol bevordert. Het gemiddelde effect is klein tot middelgroot.

                 A1   O'Connor et al. (2018); US Preventive Services Task Force (2018)

 

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat kortdurende interventies op basis van motiverende gespreksvoering bij adolescenten met riskant of schadelijk alcoholgebruik effectief zijn in het verminderen van het alcoholgebruik. Het effect is klein en de bewijskracht van de evidentie is – mede vanwege het weinige onderzoek bij adolescenten – laag.

                 A1   Steele et al. (2020a)

 

Conclusies Motiverende gespreksvoering

 

In onderzoek naar de effectiviteit van MGV voor de behandeling van volwassenen met een stoornis in alcoholgebruik zijn verschillende varianten onderzocht die op verschillende manieren zijn vergeleken. Voor het in kaart brengen van de evidentie voor MGV is gebruikgemaakt van de uitgebreide en meest recente meta-analyse van Lundahl et al. (2010). Uit de resultaten voor alcohol blijkt op basis van 47 studies dat MGV effectiever is in het bevorderen van abstinentie en reduceren van alcoholgebruik in vergelijking met weinig actieve vergelijkingscondities of niet-geprotocolleerde behandelingen, zoals een wachtlijst controlegroep, een standaardbehandeling zonder specifiek programma of een groep die cursus/foldermateriaal ontvangt. Daarbij gaat het om een klein significant effect. Wanneer MGV echter vergeleken wordt met een geprotocolleerde behandeling, zoals 12-stappen of cognitieve gedragstherapie, wordt geen verschil in effectiviteit gevonden.

Een belangrijke kanttekening bij deze resultaten is dat slechts een derde van de alcoholstudies in Lundahl et al. (2010) betrekking hadden op patiënten met een stoornis in alcoholgebruik. Voor zover we kunnen afleiden uit de bevindingen van Lundahl et al. (2010), maakt het voor de gevonden uitkomsten met betrekking tot alcoholgebruik niet uit of het gaat om MGV als aanvulling op een andere behandeling of om MGV als stand-alone behandeling.

 

Op basis van bovenstaande worden de volgende conclusies getrokken:

 

 Niveau 2   Het is waarschijnlijk dat MGV als stand-alone behandeling of als aanvulling op een andere behandeling effectiever is in het bevorderen van abstinentie en reduceren van alcoholgebruik bij volwassenen met risicovol en/of een stoornis in alcoholgebruik dan een inactieve of niet-geprotocolleerde behandeling.

                 A1   Lundahl et al. (2010)

Niveau 2    Het is waarschijnlijk dat de effectiviteit van stand-alone of aanvullende MGV  bij volwassenen met risicovol alcoholgebruik of een stoornis in alcoholgebruik niet verschilt van die van andere geprotocolleerde psychologische behandelingen.

                 A1   Lundahl et al. (2010)

 

Conclusie Cognitieve gedragstherapie

 

Conclusies Cognitieve gedragstherapie als op zichzelf staande behandeling

 

Volwassenen

Meer dan een decennium geleden concludeerden Magill & Ray (2009) in hun meta-analyse van cognitieve gedragstherapie bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van middelen dat CGT – al dan niet in combinatie met een andere psychologische of farmacologische behandeling – gemiddeld over alle op alcohol- en drugsafhankelijkheid gerichte gerandomiseerde studies een klein positief significant effect had op het middelengebruik. Voor de trials die specifiek op alcoholafhankelijkheid waren gericht, werd geen significant effect op het alcoholgebruik gevonden.

     

In de meta-analyse uit 2009 werd echter geen onderscheid gemaakt tussen CGT als 'stand-alone' behandeling en CGT in combinatie met een andere psychologische of farmacologische behandeling. In twee recente updates van de meta-analyse wordt dit onderscheid wél gemaakt (Magill et al., 2019; Ray et al., 2020). De conclusies in de onderhavige paragraaf zijn gebaseerd op de meta-analyse van Magill et al. (2019) die betrekking heeft op CGT als op zichzelf staande interventie. De combinatie van CGT plus farmacologische behandeling is onderwerp van de meta-analyse van Ray et al. (2020), die in de volgende paragraaf 5.3.2 van deze richtlijn wordt besproken.

 

Samengevat kan op basis van 31 trials gericht op alcohol- en drugsafhankelijkheid, waarvan 15 trials gericht op alcoholafhankelijkheid, uit de meta-analyse van Magill et al. (2019) geconcludeerd worden dat cognitieve gedragstherapie bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van middelen – alcohol of drugs – effectiever is dan geen of minimale behandeling, bijvoorbeeld een wachtlijst of korte psycho-educatie (middelgroot effect), en effectiever is dan niet-specifieke behandelingen als counseling of 'treatment as usual' (klein effect). Ten opzichte van andere, 'evidence-based', behandelingen is CGT niet superieur en, vice versa, zijn de andere behandelingen niet superieur aan CGT.

     

De effectiviteit van CGT gericht op alcoholafhankelijkheid lijkt niet te verschillen van die gericht op afhankelijkheid van andere middelen: de gevonden effecten in de  meta-analyse zijn over het algemeen voldoende homogeen en het type middel – alcohol versus andere middelen – had geen significant effect op de uitkomsten (Magill et al., 2019).

      

Tot slot is opvallend dat het onderzoek naar de effectiviteit van CGT als op zichzelf staande interventie bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol vrijwel zonder uitzondering relatief oude studies betreft: na 2005 verscheen op dit gebied nog maar één gerandomiseerde trial.

 

Jongeren

In de meest omvangrijke en recente systematische review en (netwerk) meta-analyse van psychologische (en farmacologische) behandeling van adolescenten met 'problematisch gebruik' of een stoornis in het gebruik van middelen (Steele et al., 2020b) had geen van de (59) gerandomiseerde psychologische trials specifiek betrekking op CGT bij adolescenten met een stoornis in het gebruik van alcohol. In slechts 11 trials naar de effectiviteit van CGT – meestal in combinatie met een andere interventie – werd een alcoholuitkomstmaat of geaggregeerde alcohol-/drugsuitkomstmaat gerapporteerd. In vrijwel al deze 11 trials ging het echter om adolescenten met een primair cannabisprobleem van wie een deel ook alcohol gebruikte of een kleine minderheid ook alcoholafhankelijk was.

 

Gezien het volledig ontbreken van trials naar cognitieve gedragstherapie specifiek bij adolescenten met een stoornis in het gebruik van alcohol, het kleine aantal studies, het gecombineerde behandelaanbod en het relatief geringe gebruik van alcohol in de onderzoeksgroepen was het niet goed mogelijk de effectiviteit van CGT (en andere psychologische behandelingen) te evalueren. Met het nodige voorbehoud vanwege het gebrek aan statistisch onderscheidingsvermogen, de lage precisie van de geschatte effecten en de navenant lage bewijskracht van de bevindingen concludeerden de onderzoekers dat gezinsbehandeling mogelijk de meest effectieve behandeling is voor jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol, en dat motiverende gespreksvoering en cognitieve gedragstherapie mogelijk effectiever zijn dan 'treatment as usual' in het verminderen van het alcohol en/of drugsgebruik.

 

Op basis van de meta-analyses zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 2

Het is waarschijnlijk dat cognitieve gedragstherapie als op zichzelf staande behandeling van volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol effectiever is dan geen of minimale behandeling (middelgroot effect) en niet-specifieke behandelingen als counseling of 'treatment as usual' (klein effect).

                 A1   Magill et al. (2019)

 

Niveau 2

Het is waarschijnlijk dat de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie in de behandeling van volwassenen met een stoornis in alcoholgebruik niet verschilt van die van andere evidence-based psychologische behandelingen.

                 A1   Magill et al. (2019)

 

Niveau 2

Het is waarschijnlijk dat de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie in de behandeling van een stoornis in alcoholgebruik niet verschilt wanneer deze individueel of in groepsverband wordt aangeboden.

                 A1   Magill et al. (2019)

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (en andere psychologische behandelingen) bij jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol, vanwege het volledig ontbreken van gerandomiseerde trials specifiek gericht op adolescenten met een stoornis in het gebruik van alcohol, het kleine aantal studies waarin alcoholuitkomsten worden gerapporteerd en de heterogeniteit van het behandelaanbod.

                 A1   Steele et al. (2020)

 

Conclusies Gecombineerde psychologische en farmacologische behandeling

 

Uit de combinatie van de meta-analyse in de huidige paragraaf (Ray et al., 2020) en de meta-analyses naar de effectiviteit van acamprosaat, disulfiram, naltrexon, nalmefeen en topiramaat in het vorige hoofdstuk over farmacologische behandeling kunnen de volgende conclusies getrokken worden voor de behandeling van patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol. In elk van de onderstaande vergelijkingen heeft de (farmacologische of psychologische) behandeling betrekking op de stoornis in het gebruik van alcohol en is gekeken naar het effect van behandeling op alcoholconsumptie.

 

1.  Farmacotherapie als toevoeging aan psychologische behandeling

In vrijwel alle trials die onderzocht werden in de meta-analyses naar de effectiviteit van acamprosaat, disulfiram, naltrexon, nalmefeen en topiramaat (Blodgett et al., 2014; Jonas et al., 2014; Skinner et al., 2014; Pani et al., 2014; Palpacuer et al., 2018) werd de farmacologische behandeling aangeboden in combinatie met een 'onderliggende' psychologische behandeling en in verreweg de meeste trials was de onderliggende behandeling een cognitieve gedragsinterventie. Dit geldt ook voor de (weinige) trials die naar farmacotherapie voor een stoornis in alcoholgebruik bij jongeren zijn verricht. In de (vele) placebogecontroleerde trials in de genoemde meta-analyses heeft het gerapporteerde effect dus betrekking op de vergelijking tussen gecombineerde CGT plus farmacotherapie versus CGT (plus placebo). De voor deze paragraaf belangrijkste conclusie uit de meta-analyses is dat het toevoegen van een (bewezen effectieve) farmacotherapie aan CGT meerwaarde heeft in de behandeling van volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol. De omvang van het effect is – afhankelijk van de medicatie – overwegend klein en in sommige trials middelgroot.

 

2.  CGT versus standaard counseling/ondersteunende gesprekken als toevoeging aan farmacotherapie

De vergelijking van CGT plus farmacotherapie met niet-specifieke standaardbehandelingen als counseling of ondersteunende gesprekken plus farmacotherapie werd in de meta-analyse van Ray et al. (2020) onderzocht op basis van 9 trials gericht op alcohol- en drugsafhankelijkheid, waarvan 6 trials gericht op alcoholafhankelijkheid. Geconcludeerd wordt dat CGT plus farmacotherapie effectiever is dan niet-specifieke standaardbehandeling plus farmacotherapie. De omvang van het effect is klein.

 

3.  CGT versus andere evidence-based psychologische behandeling als toevoeging aan farmacotherapie

Op basis van 12 trials gericht op alcohol- en drugsafhankelijkheid, waarvan 5 trials gericht op alcoholafhankelijkheid wordt in de meta-analyse van Ray et al. (2020) geconcludeerd dat CGT plus farmacotherapie niet effectiever is dan andere evidence-based psychologische behandeling plus farmacotherapie. Vice versa geldt dat deze andere evidence-based psychologische behandelingen binnen de context van farmacotherapie niet superieur zijn aan CGT.

 

4.  Psychologische behandeling als toevoeging aan farmacotherapie

Wij vonden geen meta-analyses of gerandomiseerde trials waarin de effectiviteit van farmacotherapie in combinatie met CGT of een andere psychologische behandeling werd vergeleken met farmacotherapie zónder enige vorm van psychologische behandeling van een stoornis in het gebruik van alcohol. Vaak was de farmacotherapie minimaal ingebed in een cognitieve gedragsinterventie gericht op het verhogen van de motivatie voor gedragsverandering (De Wildt et al., 2002) en/of medicatietrouw en vaak ging het daarbij om een vrij uitgebreide, geprotocolleerde interventie, zoals 'BRENDA' (Volpicelli et al., 2001) en 'medication management' (COMBINE Study Research Group, 2003; Pettinati et al., 2004). Het combineren van farmacotherapie met een psychologische behandeling heeft als meerwaarde dat gericht gewerkt kan worden aan het versterken van de behandelmotivatie en medicatie- en therapietrouw, het bieden van steun op belangrijke levensgebieden en het ontwikkelen van vaardigheden die herstel bevorderen (Ray et al., 2020).

 

Samengevat kan ten aanzien van het al dan niet combineren van een psychologische en farmacologische behandeling van een stoornis in het gebruik van alcohol geconcludeerd worden dat het toevoegen van een 'evidence-based' farmacotherapie aan een psychologische behandeling – meestal CGT – meerwaarde heeft ten opzichte van alleen psychologische behandeling, maar ook dat het toevoegen van een psychologische behandeling aan farmacotherapie meerwaarde heeft, mits de psychologische behandeling een evidence-based interventie betreft. Kanttekening bij dit laatste is dat de onderzochte farmacotherapie meestal naltrexon betrof en het bij de psychologische behandelingen meestal ging om een cognitieve gedragsinterventie.

 

Op basis van de combinatie van meta-analyses zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 2

Het toevoegen van een evidence-based farmacologische behandeling aan CGT heeft waarschijnlijk meerwaarde ten opzichte van alleen CGT (plus placebo) in de behandeling van volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol. De omvang van het effect is overwegend klein en in sommige trials middelgroot.

                 A1   Blodgett et al. (2014); Jonas et al. (2014); Skinner et al. (2014); Pani et al. (2014); Palpacuer et al. (2018)

 

Niveau 2

CGT in combinatie met farmacotherapie is waarschijnlijk effectiever dan een standaardbehandeling met counseling of ondersteunende gesprekken in combinatie met farmacotherapie in de behandeling van een stoornis in het gebruik van alcohol. De omvang van het effect is klein.

                 A1   Ray et al. (2020)

 

Niveau 2

CGT in combinatie met farmacotherapie is waarschijnlijk even effectief als andere evidence-based psychologische behandelingen in combinatie met farmacotherapie bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol.

                 A1   Ray et al. (2020)

 

Niveau 2    De effectiviteit van farmacotherapie in de behandeling van een stoornis in het gebruik van alcohol neemt waarschijnlijk toe wanneer deze wordt aangeboden in combinatie met een psychologische behandeling, mits de psychologische behandeling een evidence-based interventie – zoals cognitieve gedragstherapie of gestructureerde medische begeleiding ('medication management') – betreft.

                 A1   Ray et al. (2020)

                 D     Mening van de werkgroep

 

Gedragstherapeutische partnerrelatietherapie en systeemtherapie

 

Conclusies Partnerrelatietherapie

 

In een recente meta-analyse van 16 trials naar de effectiviteit van gedragstherapeutische relatietherapie (Behavioral Couples Therapy; BCT) bij middelenstoornissen van Schmit et al. (2020) en een eerdere meta-analyse van 12 trials naar dit onderwerp van Powers et al. (2008) werden kleine positieve effecten op respectievelijk abstinentie en frequentie van middelengebruik van BCT gevonden ten opzichte van individuele behandeling. In beide meta-analyses was in meer dan de helft van de trials Fals-Stewart als auteur betrokken. Na ernstige beschuldigingen van vervalsing van onderzoeksgegevens aan het adres van Fals-Stewart, is veel twijfel gerezen over de betrouwbaarheid van de bevindingen uit zijn trials. Als gevolg hiervan moeten ook de bevindingen uit beide meta-analyses in twijfel getrokken worden. Op grond hiervan hebben wij de volgende conclusie getrokken:

 

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat gedragstherapeutische partnerrelatietherapie niet effectiever is in het bewerkstellingen van abstinentie en reductie in het gebruik van alcohol dan individuele behandeling van patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol.

                 A1   Powers et al. (2008); Schmit et al. (2020)

 

Conclusies Systeemtherapie

 

Niveau 3    Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van systeemtherapie (en andere psychologische behandelingen) bij jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol, vanwege het volledig ontbreken van gerandomiseerde trials specifiek gericht op adolescenten met een stoornis in het gebruik van alcohol, het kleine aantal studies waarin alcoholuitkomsten worden gerapporteerd en het gecombineerde behandelaanbod.

                 A1   Steele et al. (2020)

 

Conclusies Community Reinforcement Approach (CRA)

 

Conclusies

Hoewel Roozen et al. (2004) in hun systematische review op basis van vijf onderzoeken concluderen dat – in vergelijking met usual care – (i) er 'sterke evidentie' is dat CRA effectief is in het reduceren van het aantal dagen waarop alcohol wordt gedronken en (ii) er 'conflicterende evidentie' is ten aanzien van de effectiviteit van CRA in het bewerkstelligen van (langdurige) abstinentie, dient bij deze conclusies een aantal belangrijke kanttekeningen geplaatst te worden. In de eerste plaats zijn alle vijf onderzoeken gedateerd en hebben zij allemaal een aanzienlijk risico op bias. In de tweede plaats is in drie onderzoeken het aantal deelnemers zeer beperkt (8 tot 15 deelnemers per onderzoeksgroep) (Azrin, 1976; Azrin et al., 1982; Hunt & Azrin,1973). In de derde plaats, ten slotte, is één van de onderzoeken (Miller et al., 2001ab) slechts gepubliceerd als hoofdstuk in een boek en niet in een peer reviewed tijdschrift. Daarnaast vonden wij een recent onderzoek (van voldoende omvang en redelijke kwaliteit) onder ouderen met een stoornis in het gebruik van alcohol waarin CRA, aangeboden in vervolg op een kortdurende MGV-behandeling, geen toegevoegd effect bleek te hebben op de proportie 'succesvol' behandelde patiënten (Andersen et al., 2020).

 

Op grond van deze overwegingen komen wij tot de volgende conclusie:

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van de Community Reinforcement Approach (CRA) bij personen met een stoornis in het gebruik van alcohol.

                 A2   Roozen et al. (2004)

                 A2   Andersen et al. (2020)

                 B     Azrin (1976); Azrin et al. (1982); Hunt & Azrin (1973); Smith et al. (1998); Miller et al. (2001a, 2001b)

 

CRA varianten

In de afgelopen jaren zijn CRA varianten ontwikkeld voor:

* jongeren: de Adolescent Community Reinforcement Approach (A-CRA); en

* partners ('concerned significant others') van mensen met een stoornis in het gebruik van middelen die nog niet gemotiveerd zijn voor behandeling: Community Reinforcement and Family Training (CRAFT).

 

Conclusies

 

Adolescent Community Reinforcement Approach (A-CRA)

In ons literatuuronderzoek vonden wij meerdere studies waarin de effectiviteit van A-CRA is onderzocht (o.a. Dennis et al., 2004; Godley et al., 2014; Henderson et al., 2016). In deze onderzoeken was 'middelengebruik' – en dan met name gebruik van cannabis – het belangrijkste probleem waarvoor de jongeren in zorg kwamen en geen van de studies had specifiek betrekking op jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol. Bovendien werd in de uitkomstmaten lang niet altijd onderscheid gemaakt tussen gebruik van cannabis, alcohol en andere middelen. Wij hebben echter geen studies kunnen vinden om een uitspraak te kunnen doen over de effectiviteit van A-CRA in de behandeling van jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol.

Niveau 3    Er kan geen uitspraak worden gedaan over de effectiviteit van de Adolescent Community Reinforcement Approach (A-CRA) in de behandeling van jongeren met een stoornis in alcoholgebruik – vanwege het ontbreken van éénduidige resultaten uit gecontroleerde studies, die veelal betrekking hadden op jongeren met een cannabisverslaving.

 

                 D     Mening van de werkgroep 

 

Community Reinforcement and Family Training (CRAFT)

Gebaseerd op de principes van CRA, is CRAFT ontwikkeld voor partners en/of andere 'concerned significant others' van personen met een stoornis in middelengebruik die (nog) niet gemotiveerd zijn om in zorg te gaan voor hun problematisch alcohol- of middelengebruik. In ons literatuuronderzoek vonden wij drie systematische reviews/meta-analyses die vooral rapporteren in welke mate CRAFT effectief is in het "in zorg" krijgen van personen met een stoornis in het gebruik van alcohol en/of andere psychoactieve middelen (Roozen et al. 2010; Meis et al. 2013; Archer et al., 2020). Aangezien in deze reviews onvoldoende informatie beschikbaar is over de effectiviteit van CRAFT in het reduceren van het gebruik van alcohol onder personen met een alcoholverslaving wordt de effectiviteit van CRAFT niet verder besproken.

 

Conclusie AA en ambulante 12-stappen behandeling (12SF; Twelve-Step Facilitation)

 

Volwassenen

Voor het in kaart brengen van de effectiviteit van AA/12SF bij de behandeling van stoornissen in het gebruik van alcohol bij volwassenen is de Cochrane meta-analyse van Kelly, Humphreys, & Ferri (2020) als uitgangspunt genomen. Er werden 27 onderzoeken – 16 RCTs, 5 quasi-gerandomiseerde trials en 6 niet-gerandomiseerde trials – met in totaal 10.565 deelnemers geïncludeerd. Op twee na (Engeland; Noorwegen) waren alle onderzoeken uitgevoerd in de Verenigde Staten. Kelly et al. (2020) analyseerden de effectiviteit van AA/12SF voor vier alcohol-gerelateerde primaire uitkomstmaten en twee secundaire uitkomstmaten waarbij o.a. onderscheid werd gemaakt tussen geprotocolleerde en niet-geprotocolleerde behandelingen.

In slechts één van de tien meta-analyses vonden Kelly et al. (2020) op basis van drie studies een klein significant positief effect van AA/12SF ten opzichte van andere geprotocolleerde behandelingen zes maanden na beëindiging van de behandeling. Het percentage doorlopend abstinente deelnemers was hoger in de AA/12SF-groep dan in de vergelijkingscondities. Ook na 12, 24 en 36 maanden was het percentage deelnemers dat doorlopend abstinent was hoger in AA/12SF dan in de vergelijkingscondities. In de vergelijking van AA/12SF met niet geprotocolleerde behandelingen, gebaseerd op een ander theoretisch uitgangspunt, in vier (quasi) gerandomiseerde studies vonden Kelly et al. (2020) geen positieve effecten van AA/12SF ten opzichte van de vergelijkingscondities op doorlopende abstinentie. Wel rapporteren ze een positieve bevinding negen maanden na behandeling op het aantal glazen alcohol op dagen dat werd gedronken, maar die bevinding is gebaseerd op een studie met een hoog risico op bias (Bogenschutz et al., 2014).

 

In de Cochrane meta-analyse concluderen de auteurs dat "there is high quality evidence that manualized AA/12SF interventions are more effective than other established treatments, such as CBT, for increasing abstinence" (Kelly et al., 2020, p.2). De onderzoeken die volgens de meta-analyse laten zien dat AA/12SF effectiever is dan vergelijkingsinterventies in het bewerkstelligen van doorlopende abstinentie op de langere termijn, hebben echter een hoog risico op bias op één of meerdere domeinen (Davis et al., 2002; Kelly et al., 2017; Litt et al., 2007; Litt et al., 2016) of een onduidelijk risico op bias op ten minste 3 domeinen (Project MATCH, 1997; McCrady et al., 1996). Bovendien is het opmerkelijk dat de ogenschijnlijk betere resultaten van AA/12SF op doorlopende abstinentie niet gepaard gaan met betere resultaten op de andere onderzochte alcoholuitkomsten: percentage abstinente dagen, duur langst aaneengesloten abstinente periode, percentage heavy drinking days, en aantal glazen alcohol op drinkdagen (Zie ook: Heather, 2020). Samenvattend, komen wij tot een andere conclusie dan Kelly et al. (2020), namelijk dat er geen eenduidige en kwalitatief goede evidentie is dat AA/12SF effectiever zou zijn dan andere geprotocolleerde behandelingen in het bevorderen van abstinentie bij volwassenen met een stoornis in alcoholgebruik.

 

In ons literatuuronderzoek hebben wij geen meta-analyse of kwalitatief goede gerandomiseerde studies kunnen vinden naar de effectiviteit van een klinische (Minnesota) behandeling op basis van de 12-Stappen benadering.

 

Jongeren

Wat betreft de effectiviteit van AA/12SF bij jongeren vonden wij één gerandomiseerde studie onder jongeren met een stoornis in het gebruik van middelen (niet nader gespecificeerd) waarin de effectiviteit van een geïntegreerde ambulante 12-stappen behandeling werd vergeleken met een reguliere MGV+CGT behandeling (Kelly et al., 2017). De uitkomsten suggereren dat 12-stappen behandeling even effectief is in het bevorderen van abstinentie van middelengebruik als behandeling met MGV+CGT bij jongeren met een stoornis in middelengebruik. De onderzoeksresultaten bieden echter onvoldoende inzicht in de effectiviteit van ambulante 12-stappen behandeling in het bevorderen van abstinentie van alcoholgebruik specifiek bij jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol.

 

Op basis van bovenstaande zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 2

Het is waarschijnlijk dat de effectiviteit van ambulante AA/12-stappen behandeling niet verschilt van die van andere geprotocolleerde behandelingen in het bewerkstelligen van abstinentie of het reduceren van heavy drinking.

                 A1   Kelly et al. (2020)

                 ––    Heather (2020)

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van een klinische (Minnesota) behandeling op basis van de 12-stappen behandeling.

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van ambulante AA/12-stappen behandeling bij jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol, vanwege het volledig ontbreken van gerandomiseerde trials specifiek gericht op adolescenten met een stoornis in het gebruik van alcohol en/of trials waarin alcoholuitkomsten worden gerapporteerd.

                 A2   Kelly et al. (2017)

 

Conclusies Op mindfulness-gebaseerde terugvalpreventie

 

Grant et al. (2017) hebben een systematische literatuurreview en meta-analyse uitgevoerd naar de effectiviteit van op mindfulness-gebaseerde terugvalpreventie (mindfulness-based relapse prevention; MBRP) in de behandeling van stoornissen in het gebruik van middelen. Slechts één van de negen gerandomiseerde studies die in de meta-analyse waren opgenomen (in totaal 901 deelnemers) was specifiek gericht op patiënten met alcoholverslaving (Zgierska et al., 2019). Ten aanzien van de primaire uitkomstmaat terugval in middelengebruik (ten tijde van de langste follow-up meting) bleek op basis van 7 RCTs met 841 deelnemers MBRP ten opzichte van de vergelijkingsbehandelingen niet significant beter. Ook ten aanzien van de meeste secundaire (middelengebruik-gerelateerde) uitkomstmaten was MBRP niet effectiever dan de vergelijkingsbehandelingen. In een meta-regressie analyse vonden Grant et al. (2017) evenmin een differentieel effect van het middel waaraan de patiënten verslaafd waren ten aanzien van de effectiviteit van MBRP. Bovendien concluderen Grant et al. (2017) dat bij alle studies sprake is van 'lage' tot 'zeer lage' kwaliteit van het bewijs, gezien het hoge risico op bias in alle onderzoeken. In ten minste 5 van de 9 onderzoeken werd MBRP toegevoegd aan, en vergeleken met, bestaande evidence-based interventies gericht op het voorkomen van terugval in gebruik van alcohol na abstinentie (met name: terugvalpreventie en AA/12-stappen behandeling, maar ook CGT en MGV), waardoor het de vraag is in hoeverre MBRP hier nog een aantoonbaar effect aan kon toevoegen.

 

Op basis hiervan zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat op mindfulness-gebaseerde terugvalpreventie (mindfulness-based relapse prevention; MBRP) als toevoeging aan andere (terugval) behandelingen geen toegevoegd effect heeft op het voorkòmen van terugval noch in het reduceren van de frequentie van middelengebruik bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van middelen.

                

Ook in het enige gerandomiseerde onderzoek onder volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol had MBRP, in aanvulling op andere terugvalpreventie interventies, geen toegevoegd effect op het voorkomen van terugval in ('fors') drinken na abstinentie.

                 A1   Grant et al. (2017)

                 A2   Zgierska et al. (2019)

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van op mindfulness-gebaseerde terugvalpreventie als 'stand alone' interventie op het voorkòmen van terugval of het reduceren van de frequentie van ('fors') drinken bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol (of andere middelen).

                 A1   Grant et al. (2017)

 

Conclusies Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR)

 

Op basis van de review van Tapia et al. (2019) en aanvullend literatuuronderzoek werden twee trials gevonden naar de effectiviteit van EMDR-interventies bij personen met een stoornis in het gebruik van alcohol (Hase et al., 2008; Markus et al 2015). Vanwege methodologische beperkingen biedt geen van de trials voldoende basis voor uitspraken over de effectiviteit van EMDR voor het bevorderen van abstinentie en verminderen van alcoholgebruik bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik.

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van op een stoornis in het gebruik van alcohol gerichte behandeling met eye movement desensitization and reprocessing (EMDR).

                 A2   Tapia (2019); Markus et al. (2020)

                 B     Haase et al. (2008)

 

Conclusies Cognitieve training

 

Conclusies Cognitieve Bias Modificatie (CBM)

 

Op basis van de recente review van Batschelet et al. (2020) en aanvullend literatuuronderzoek werden slechts twee studies naar de effectiviteit van werkgeheugentraining gevonden. In beide studies bleek de werkgeheugentraining niet effectief in het verminderen van alcoholgebruik bij patiënten met een alcoholstoornis. Voor de evidentie van CBM bij verslaving zijn er twee meta-analyses beschikbaar (Cristea et al., 2016; Boffo et al., 2019) maar deze bleken onvoldoende bruikbaar omdat de effecten voor alcoholgebruik niet apart werden gerapporteerd voor klinische populaties. De conclusies zijn daarom gebaseerd op afzonderlijke studies naar CBM bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik. Er werden 9 trials gevonden, waarvan 1 niet voldeed aan de selectiecriteria vanwege een te korte follow-up periode (Manning et al., 2016). Zes trials komen van dezelfde onderzoeksgroep (Den Uyl et al., 2018; Eberl et al., 2013; Rinck et al., 2018; Salemink et al., 2021; Schoenmakers et al, 2010; Wiers et al., 2011) en vijf daarvan zijn verricht in dezelfde behandelsetting (Den Uyl et al., 2018; Eberl et al., 2013; Rinck et al., 2018, Salemink et al., 2021; Wiers et al., 2011). Alle geïncludeerde studies beschrijven de effectiviteit van CBM op het bevorderen van abstinentie. Er zijn geen studies gevonden waarin de effectiviteit van Approach Bias Modification (ApBM) of Attentional Bias Modification training (AtBM) voor het verminderen van heavy drinking is onderzocht.

 

Vijf van de acht geïncludeerde studies hadden betrekking op de effectiviteit van Approach Bias Modification (ApBM) als aanvulling op een klinische behandeling bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik. In vier van deze studies werd een klein positief effect gevonden op terugval in alcoholgebruik op 1 jaar na afronding van de behandeling (Eberl et al., 2013, Rinck et al., 2018; Salemink et al., 2021; Wiers et al., 2011). In de andere trial was dit effect er alleen op 3 maanden en niet op 6 en 12 maanden follow-up (Manning et al., 2022). In 1 studie bleek op basis van een post-hoc analyse ApBM vooral effectief bij patiënten met zowel een alcoholstoornis als comorbide angst of depressie. Bij twee trials zijn methodologische kanttekeningen te plaatsen, namelijk een marginaal significant of eenzijdig getoetst effect (Wiers et al., 2011; Eberl, et al., 2013). Bovendien geldt voor alle studies dat de uitkomstmaat mogelijk onvoldoende sensitief is en vertekend kan zijn door recall en response bias. In vier geïncludeerde studies werd de effectiviteit van Attentional Bias Modification training (AtBM) onderzocht (Den Uyl et al., 2018; Heitmann et al., 2021; Rinck et al., 2018; Schoenmakers et al., 2010). In 1 studie werd geen verschil gevonden op terugval in alcoholgebruik, maar dit verschil werd niet getoetst (Schoenmakers et al., 2010). In het andere onderzoek werd ook geen significant effect van AtBM op het behouden van abstinentie gevonden (Den Uyl et al., 2018) en één onderzoek liet zien dat AtBM geen effect had op het bevorderen van abstinentie of afname in gebruik onder patiënten met een alcohol- (78%) of cannabisverslaving (22%) (Heitmann et al., 2021). In het onderzoek van Rinck et al. (2018) werd wel een significant effect gevonden van AtBM op het behouden van abstinentie.

 

Op basis van de gevonden literatuur zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 3

Er is enige aanwijzing dat werkgeheugentraining - als stand-alone behandeling of als aanvulling op standaardbehandeling - niet effectief is in het reduceren van alcoholgebruik bij patiënten met een alcoholstoornis.

                 B     Khemiri et al., 2019; Wanmaker et al., 2018

 

Niveau 3

Er is enige aanwijzing dat Approach Bias Modification (ApBM) training als aanvulling op een klinische behandeling een klein positief effect heeft op het bevorderen en behouden van abstinentie bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik.

B     Eberl et al., 2013; Manning et al., 2022; Wiers et al., 2011; Rinck et al., 2018; Salemink et al., 2021

 

Niveau 3

Er zijn conflicterende bevindingen ten aanzien van de effectiviteit van Attention Bias Modification (AtBM) training in het bevorderen en behouden van abstinentie bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik.

 B    Den Uyl et al., 2018; Heitmann et al., 2021; Rinck et al., 2018; Schoenmakers et al., 2010

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om uitspraken te doen over de effectiviteit van ApBM en AtBM voor het verminderen van alcoholgebruik bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol.

         A1   Boffo et al., 2019; Cristea  et al., 2016

         B     Heitmann et al., 2021

 

Conclusie Acceptance and Commitment Therapie

 

Er zijn tot dusverre geen meta-analyses gepubliceerd over de effectiviteit van ACT specifiek bij patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol. De meest recente systematische review van ACT in de behandeling van stoornissen in het gebruik van alcohol is van Byrne et al. (2019). In alle onderzoeken was ACT gericht op patiënten met naast problematisch alcoholgebruik of een alcoholstoornis een comorbide psychische stoornis, waaronder stemmingsstoornis en posttraumatische stressstoornis. In drie van de vier RCTs werden minder dan 50 patiënten geïncludeerd, in twee RCTs werd geen gebruik gemaakt van een alcoholconsumptie uitkomstmaat (Peterson & Zettle, 2009; George & Guzman, 2015) en in de overige twee RCTs betrof de ACT-interventie een eenmalige sessie (Vernig & Orsillo, 2009; Stappenbeck et al., 2015).

 

Op basis van de beschreven systematische review en daarin opgenomen studies is de volgende conclusie getrokken:

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van acceptance en commitment therapie bij patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol.

B     Byrne et al. (2019)

 

Conclusies Contingentie management

 

Volwassenen

Voor de evidentie van CM bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik is gebruikgemaakt van de meta-analyse van Gao en collega’s (2018) waarin uitkomsten van directe en Bayesiaanse random-effects netwerk meta-analyses worden gerapporteerd. Uit de directe meta-analyse bleek – op basis van 8 trials onder ruim 1200 personen - CM als aanvulling op psychotherapie effectiever in het bevorderen van abstinentie tijdens de behandeling dan andere interventies. De effectiviteit van CM als opzichzelfstaande behandeling (CM-only) kon alleen worden bepaald aan de hand van 1 studie van beperkte omvang (n=29). Ook kon vanwege onvoldoende data geen pooled effect size worden berekend voor de effectiviteit van CM op follow-up metingen.

Na de meta-analyse van Gao et al. (2018) zijn nog vier recente trials verschenen (Koffarnus et al., 2018; McDonell et al., 2020, 2021; Jirapramukpitak et al. 2019); bij alle vier ging het om de effectiviteit van CM-only. In 1 trial werd CM toegepast via een breathalyzer waarmee je op afstand een persoons-geverifieerde ademtest kunt afnemen, sms-berichten kunt sturen en via een oplaadbare tegoedkaart direct de beloning kunt uitkeren; hierdoor kon CM zonder face-to-face contact worden aangeboden (Koffarnus et al., 2018). In drie van de vier studies bleek CM effectief in het bevorderen van abstinentie van alcoholgebruik (McDonell et al., 2020, 2021; Koffarnus et al., 2018), in de andere studie werd geen effect gevonden van CM op de primaire uitkomstmaat maar welk op enkele andere maten (Jirapramukpitak et al. 2019). De twee studies van McDonell et al. (2020, 2021) vertoonden enige overlap omdat gegevens van een deel van de steekproef in McDonell et al. (2020) ook werden betrokken in de andere studie van deze onderzoeksgroep. Verder werden drie trials beoordeeld met een hoog (McDonell et al., 2020, 2021; Jirapramukpitak et al. 2019) en 1 met een laag risico op bias (Koffarnus et al., 2018).

Jongeren

Uit de uitgebreide review van Steele et al. (2020b) en aanvullend onderzoek kwamen geen trials naar voren waarin de effectiviteit van contingentie management in de behandeling van jongeren met een stoornis in alcoholgebruik is onderzocht. Er zijn wel trials beschikbaar naar de effectiviteit van CM bij jongeren met een middelenstoornis, waarvan een deel ook voldoet aan een stoornis in alcoholgebruik (Carroll et al., 2006; Carroll et al., 2009; Godley et al., 2014; Henggeler et al., 2012; Kaminer et al., 2014; Stanger et al., 2015). In deze studies varieerde het percentage jongeren dat voldeed aan een stoornis in alcoholgebruik tussen 5 en 58% en er werden geen separate effecten vermeld voor de groep jongeren met een stoornis in alcoholgebruik. 

 

Op basis van de gevonden literatuur zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 1

Het is aangetoond dat CM als aanvulling op een psychologische behandeling (CGT, MGV, 12-SF)  gedurende de behandeling effectief is in het bevorderen van abstinentie bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik.

                 A1   Gao et al. (2019)

 

Niveau 2

Er zijn aanwijzingen dat CM als stand-alone behandeling effectief is in het bevorderen van abstinentie gedurende de behandeling bij patiënten met een stoornis in alcoholgebruik.

                 A2   Koffarnus et al. (2018)

                 B     McDonell et al. (2020; 2021); Jirapramukpitak et al. (2019)

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om uitspraken te doen over de effectiviteit van CM (als aanvulling op psychotherapie) voor het bevorderen van abstinentie bij volwassenen met een stoornis in het gebruik van alcohol op de langere termijn/als de CM behandeling is gestopt.

         A1 Gao et al. (2019)

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van CM bij jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol, vanwege het volledig ontbreken van gerandomiseerde trials specifiek gericht op adolescenten met een stoornis in het gebruik van alcohol en het ontbreken van trials waarin separate alcoholuitkomsten worden gerapporteerd.

         A1 Steele et al. (2020b)

 

Conclusies E-health: CGT-based online/ blended behandelingen

 

Volwassenen

Van de beschikbare meta-analyses naar de effectiviteit van E-health bij alcoholproblematiek had slechts één betrekking op de effectiviteit van CGT-based gedigitaliseerde behandelingen gericht op het reduceren van alcoholgebruik (Kiluk et al., 2019). In deze meta-analyse hadden 2 van de 15 geïncludeerde studies betrekking op patiënten met een stoornis in alcoholgebruik (Farren et al., 2015; Kiluk et al., 2016). De andere studies waren verricht bij zware drinkers zonder de diagnose alcoholstoornis of bij polydruggebruikers waarvan het merendeel ook overmatig alcohol dronk. Er werd een klein positief effect gevonden voor digitale CGT als stand-alone ten opzichte van een minimale behandelconditie en voor digitale CGT als aanvulling op TAU ten opzichte van TAU-only. Een belangrijke beperking van de geïncludeerde studies was het hoge uitvalpercentage. Van de twee geïncludeerde studies die betrekking hadden op patiënten met een alcoholstoornis, bleek één studie te voldoen aan onze inclusiecriteria (Kiluk et al., 2016). Dit betrof een 3-armige trial bij 68 patiënten met een stoornis in alcoholgebruik die random waren toegewezen aan digitale CGT als aanvulling op TAU, digitale CGT-only met minimale face-to-face monitoring, of TAU-only via face-to-face. De digitale CGT als aanvulling op TAU bleek effectiever in het bevorderen van abstinentie dan de andere twee condities. Bovendien was het percentage patiënten dat de behandeling had afgemaakt hoger in de condities met online CGT en waren er aanwijzingen dat de online CGT-behandelingen kosten-effectiever waren (Kiluk et al., 2016). Aanvullend literatuuronderzoek leverde nog één recente trial op naar de effectiviteit van digitale CGT onder begeleiding van een therapeut ten opzichte van face-to-face CGT bij 301 patiënten met een stoornis in alcoholgebruik (Johansson et al., 2021). Volgens ITT-analyses was er geen verschil in effectiviteit tussen digitale en  face-to-face CGT in het reduceren van alcoholgebruik op 6 maanden follow-up. Wel bleek digitale CGT op enkele secundaire uitkomstmaten minder effectief dan face-to-face CGT en was er sprake van een hoog uitvalpercentage.

 

Jongeren

De meta-analyse van Kiluk et al. (2019) heeft alleen betrekking op volwassenen van 18 jaar en ouder en biedt geen inzicht in de effectiviteit van digitale CGT bij jongeren. Ook de meta-analyse van Smedslund et al. (2018) naar de effectiviteit van digitale kortdurende interventies gericht op verminderen alcoholgebruik bij jongeren bevat geen informatie over de effectiviteit van digitale CGT bij jongeren met een stoornis in alcoholgebruik.

 

Op basis van bovenstaande zijn de volgende conclusies getrokken:

 

Niveau 3

Er is enige aanwijzing dat de effectiviteit van digitale CGT als stand-alone behandeling voor het verminderen van alcoholgebruik bij mensen met een stoornis in alcoholgebruik niet verschilt van die van face-to-face CGT.

                 B     Johansson et al. (2021); Kiluk et al. (2016)

 

Niveau 3

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van online CGT bij jongeren met een stoornis in het gebruik van alcohol vanwege het volledig ontbreken van gerandomiseerde trials naar online CGT bij deze patiëntengroep.

                 A1   Kiluk et al. (2019); Smedslund et al. (2018)

 

Niveau 2

Het is waarschijnlijk dat online CGT als stand-alone behandeling effectiever is in het verminderen van alcoholgebruik onder mensen met risicovol alcoholgebruik dan geen of een minimale behandeling.

                 A1   Kiluk et al. (2019)

 

Niveau 2

Het is waarschijnlijk dat online CGT als aanvulling op een standaard face-to-face behandeling effectiever is in het verminderen van alcoholgebruik bij mensen met risicovol alcoholgebruik dan een standaardbehandeling zonder deze digitale aanvulling.

                 A1   Kiluk et al. (2019)

Zie het PDF-bestand 'Samenvatting literatuur Psychologische behandeling' in de bijlagen.

  1. Referenties - AA / 12-Stappen behandeling
  2. Alcoholics Anonymous. (2001). Alcoholics Anonymous, 4th Edition. New York: A.A. World Services.
  3. Blondell, R. D., Frydrych, L. M., Jaanimägi, U., Ashrafioun, L., Homish, G. G., Foschio, E. M., & Bashaw, H. L. (2011). A Randomized Trial of Two Behavioral Interventions to Improve Outcomes Following Inpatient Detoxification for Alcohol Dependence. Journal of Addictive Diseases, 30(2), 136-148. doi:10.1080/10550887.2011.554777
  4. Blondell, R. D., Frydrych, L. M., Jaanimägi, U., Ashrafioun, L., Homish, G. G., Foschio, E. M., & Bashaw, H. L. (2011). A Randomized Trial of Two Behavioral Interventions to Improve Outcomes Following Inpatient Detoxification for Alcohol Dependence. Journal of Addictive Diseases, 30(2), 136-148. doi:10.1080/10550887.2011.554777
  5. Blondell, R. D., Looney, S. W., Northington, A. P., Lasch, M. E., Rhodes, S. B., & McDaniels, R. L. (2001). Can recovering alcoholics help hospitalized patients with alcohol problems? J Fam Pract, 50(5), 447.
  6. Bogenschutz, M. P., Rice, S. L., Tonigan, J. S., Vogel, H. S., Nowinski, J., Hume, D., & Arenella, P. B. (2014). 12-step facilitation for the dually diagnosed: A randomized clinical trial. Journal of Substance Abuse Treatment, 46(4), 403-411. doi:10.1016/j.jsat.2013.12.009
  7. Bowen, S., Witkiewitz, K., Clifasefi, S. L., Grow, J., Chawla, N., Hsu, S. H., . . . Larimer, M. E. (2014). Relative Efficacy of Mindfulness-Based Relapse Prevention, Standard Relapse Prevention, and Treatment as Usual for Substance Use Disorders: A Randomized Clinical Trial. JAMA Psychiatry, 71(5), 547-556. doi:10.1001/jamapsychiatry.2013.4546
  8. Brooks*, A. J., & Penn, P. E. (2003). Comparing Treatments for Dual Diagnosis: Twelve-Step and Self-Management and Recovery Training. The American Journal of Drug and Alcohol Abuse, 29(2), 359-383. doi:10.1081/ADA-120020519
  9. Brown, T. G., Seraganian, P., Tremblay, J., & Annis, H. (2002). Process and outcome changes with relapse prevention versus 12-Step aftercare programs for substance abusers. Addiction, 97(6), 677-689. doi:10.1046/j.1360-0443.2002.00101.x
  10. Chappel, J. N., & DuPont, R. L. (1999). Twelve-step and mutual-help programs for addictive disorders. Psychiatric Clinics of North America, 22(2), 425-446.
  11. Davis, W. T., Campbell, L., Tax, J., & Lieber, C. S. (2002). A trial of “standard” outpatient alcoholism treatment vs. a minimal treatment control. Journal of Substance Abuse Treatment, 23(1), 9-19. doi:10.1016/S0740-5472(02)00227-1
  12. Grant, K. M., Young, L. B., Tyler, K. A., Simpson, J. L., Pulido, R. D., & Timko, C. (2018). Intensive referral to mutual-help groups: A field trial of adaptations for rural veterans. Patient Education and Counseling, 101(1), 79-84. doi:10.1016/j.pec.2017.07.012
  13. Heather, N. (2020). Let's not turn back the clock: Comments on Kelly et al., "Alcoholics Anonymous and 12-Step Facilitation Treatments for Alcohol Use Disorder: A Distillation of a 2020 Cochrane Review for Clinicians and Policy Makers". Alcohol Alcohol. doi:10.1093/alcalc/agaa137
  14. Herman, S. E., Frank, K. A., Mowbray, C. T., Ribisl, K. M., Davidson, W. S., 2nd, BootsMiller, B., . . . Luke, D. A. (2000). Longitudinal effects of integrated treatment on alcohol use for persons with serious mental illness and substance use disorders. J Behav Health Serv Res, 27(3), 286-302. doi:10.1007/bf02291740
  15. Humphreys, K., & Moos, R. H. (1996). Reduced substance-abuse-related health care costs among voluntary participants in Alcoholics Anonymous. Psychiatric Services, 47(7), 709-713. doi:10.1176/ps.47.7.709
  16. Humphreys, K. (1999). Professional interventions that facilitate 12-step self-help group involvement. Alcohol Research & Health, 23(2), 93.
  17. Kahler, C. W., Read, J. P., Ramsey, S. E., Stuart, G. L., McCrady, B. S., & Brown, R. A. (2004). Motivational enhancement for 12-step involvement among patients undergoing alcohol detoxification. J Consult Clin Psychol, 72(4), 736-741. doi:10.1037/0022-006x.72.4.736
  18. Kaskutas, L. A., Subbaraman, M. S., Witbrodt, J., & Zemore, S. E. (2009). Effectiveness of Making Alcoholics Anonymous Easier: A group format 12-step facilitation approach. Journal of Substance Abuse Treatment, 37(3), 228-239. doi:10.1016/j.jsat.2009.01.004
  19. Kelly, J. F., Greene, M. C., & Bergman, B. G. (2014). Do Drug-Dependent Patients Attending Alcoholics Anonymous Rather than Narcotics Anonymous Do As Well? A Prospective, Lagged, Matching Analysis. Alcohol and Alcoholism, 49(6), 645-653. doi:10.1093/alcalc/agu066
  20. Kelly, J. F., Humphreys, K., & Ferri, M. (2020). Alcoholics Anonymous and other 12-step programs for alcohol use disorder. Cochrane Database Syst Rev, 3, Cd012880. doi:10.1002/14651858.CD012880.pub2
  21. Kelly, J. F., Kaminer, Y., Kahler, C. W., Hoeppner, B., Yeterian, J., Cristello, J. V., & Timko, C. (2017). A pilot randomized clinical trial testing integrated 12-Step facilitation (iTSF) treatment for adolescent substance use disorder. Addiction, 112(12), 2155-2166. doi:10.1111/add.13920
  22. Litt, M. D., Kadden, R. M., Kabela-Cormier, E., & Petry, N. (2007). Changing network support for drinking: initial findings from the network support project. J Consult Clin Psychol, 75(4), 542-555. doi:10.1037/0022-006x.75.4.542
  23. Litt, M. D., Kadden, R. M., Tennen, H., & Kabela-Cormier, E. (2016). Network Support II: Randomized controlled trial of Network Support treatment and cognitive behavioral therapy for alcohol use disorder. Drug and Alcohol Dependence, 165, 203-212. doi:10.1016/j.drugalcdep.2016.06.010
  24. Lydecker, K. P., Tate, S. R., Cummins, K. M., McQuaid, J., Granholm, E., & Brown, S. A. (2010). Clinical outcomes of an integrated treatment for depression and substance use disorders. Psychol Addict Behav, 24(3), 453-465. doi:10.1037/a0019943
  25. Manning, V., Best, D., Faulkner, N., Titherington, E., Morinan, A., Keaney, F., . . . Strang, J. (2012). Does active referral by a doctor or 12-Step peer improve 12-Step meeting attendance? Results from a pilot randomised control trial. Drug and Alcohol Dependence, 126(1), 131-137. doi:10.1016/j.drugalcdep.2012.05.004
  26. McCrady, B. S., Epstein, E. E., & Hirsch, L. S. (1996). Issues in the implementation of a randomized clinical trial that includes Alcoholics Anonymous: studying AA-related behaviors during treatment. Journal of Studies on Alcohol, 57(6), 604-612. doi:10.15288/jsa.1996.57.604
  27. Mundt, M. P., Parthasarathy, S., Chi, F. W., Sterling, S., & Campbell, C. I. (2012). 12-Step participation reduces medical use costs among adolescents with a history of alcohol and other drug treatment. Drug and Alcohol Dependence, 126(1), 124-130. doi:10.1016/j.drugalcdep.2012.05.002
  28. Ouimette, P. C., Finney, J. W., & Moos, R. H. (1997). Twelve-step and cognitive--behavioral treatment for substance abuse: a comparison of treatment effectiveness. J Consult Clin Psychol, 65(2), 230-240. doi:10.1037//0022-006x.65.2.230
  29. Project MATCH Research Group. (1997). Matching Alcoholism Treatments to Client Heterogeneity: Project MATCH posttreatment drinking outcomes. J Stud Alcohol, 58(1), 7-29.
  30. Timko, C., DeBenedetti, A., & Billow, R. (2006). Intensive referral to 12-Step self-help groups and 6-month substance use disorder outcomes. Addiction, 101(5), 678-688. doi:10.1111/j.1360-0443.2006.01391.x
  31. Timko, C., Sutkowi, A., Cronkite, R. C., Makin-Byrd, K., & Moos, R. H. (2011). Intensive referral to 12-step dual-focused mutual-help groups. Drug and Alcohol Dependence, 118(2), 194-201. doi:10.1016/j.drugalcdep.2011.03.019
  32. Tonigan, J. S., Pearson, M. R., Magill, M., & Hagler, K. J. (2018). AA attendance and abstinence for dually diagnosed patients: a meta-analytic review. Addiction, 113(11), 1970-1981. doi:10.1111/add.14268
  33. Vederhus, J.-K., Timko, C., Kristensen, Ø., Hjemdahl, B., & Clausen, T. (2014). Motivational intervention to enhance post-detoxification 12-Step group affiliation: a randomized controlled trial. Addiction, 109(5), 766-773. doi:10.1111/add.12471
  34. Walitzer, K. S., Deffenbacher, J. L., & Shyhalla, K. (2015). Alcohol-Adapted Anger Management Treatment: A Randomized Controlled Trial of an Innovative Therapy for Alcohol Dependence. Journal of Substance Abuse Treatment, 59, 83-93. doi:10.1016/j.jsat.2015.08.003
  35. Walitzer, K. S., Dermen, K. H., & Barrick, C. (2009). Facilitating involvement in Alcoholics Anonymous during out-patient treatment: a randomized clinical trial. Addiction, 104(3), 391-401. doi:10.1111/j.1360-0443.2008.02467.x
  36. Wilson, B., & Smith, R. (1939). Alcoholics Anonymous; Alcoholics Anonymous World Services. Inc.: New York, NY, USA.
  37. Zemore, S. E., Lui, C., Mericle, A., Hemberg, J., & Kaskutas, L. A. (2018). A longitudinal study of the comparative efficacy of Women for Sobriety, LifeRing, SMART Recovery, and 12-step groups for those with AUD. Journal of Substance Abuse Treatment, 88, 18-26. doi:10.1016/j.jsat.2018.02.004
  38. Referenties - Acceptance and Commitment Therapie
  39. Byrne, S. P., Haber, P., Baillie, A., Costa, D. S. J., Fogliati, V., & Morley, K. (2019). Systematic reviews of mindfulness and Acceptance and Commitment Therapy for alcohol use disorder: Should we be using third wave therapies? Alcohol Alcohol., 54(2),159-166.
  40. George, B., & Guzman, R. (2015). Effectiveness of acceptance and commitment therapy based intervention program (ACTP) on perceived stress and emotion regulation among alcoholics in Kerala, India. Indian J Posit Psychol, 6, 10-18.
  41. Harvey, S., Henricksen, A., Bimler, D., et al. (2017). Addressing anger, stress and alcohol-related difficulties in the military: an ACT intervention. Mil Psychol, 2, 1-13.
  42. Peterson, C., & Zettle, R. (2009). Treating inpatients with comorbid depression and alcohol use disorders: a comparison of acceptance and commitment therapy versus treatment as usual. Psychol Rec, 59, 521-36.
  43. Stappenbeck, C., Luterek, J., Kaysen, D., et al. (2015). A controlled examination of two coping skills for daily alcohol use and PTSD symptom severity among dually diagnosed individuals. Behav Res Ther, 66, 8-17.
  44. Thekiso, T., Murphy, C., Milnes, J., et al. (2015). Acceptance and commitment therapy in the treatment of alcohol use disorder and comorbid affective disorder: a pilot matched control trial. Behav Ther., 46, 717-728.
  45. Vernig, P. M., & Orsillo, S. M. (2009). Psychophysiological and self-reported emotional responding in alcohol-dependent college students: the impact of brief acceptance/mindfulness instruction. Cogn Behav Ther 38, 174-183.
  46. Referenties - Cognitieve gedragstherapie als op zichzelf staande behandeling
  47. Azrin, N. H., Donohue, B., Besalel. V. A., et al. (1994). Youth drug abuse treatment: a controlled outcome study. Journal of Child & Adolescent Substance Abuse, 3, 1-16.
  48. D'Amico, E. J., Hunter, S. B., Miles, J. N., Ewing, B. A., Osilla, K. C. (2013). A randomized controlled trial of a group motivational interviewing intervention for adolescents with a first time alcohol or drug offense. Journal of Substance Abuse Treatment, 45(5), 400-408.
  49. Baer, J. S., Garrett, S. B., Beadnell, B., Wells, E. A., & Peterson, P. L. (2007). Brief motivational intervention with homeless adolescents: Evaluating effects on substance use and service utilization. Psychology of Addictive Behaviors, 21(4), 582–586.
  50. Burtscheidt, W.,Wölwer,W.,Schwarz,R.,Strauss,W.,& Gaebel,W. (2002). Out-patient behaviour therapy in alcoholism:Treatment outcome after 2 years. Acta Psychiatrica Scandinavica,106, 227-232.
  51. Dakof, G. A., Henderson, C. E., Rowe, C. L., et al. (2015). A randomized clinical trial of family therapy in juvenile drug court. J Fam Psychol, 29(2), 232-241.
  52. Dawe, S., Rees, V. W., Mattick, R., Sitharthan, T., & Heather, N.(2002). Efficacy of moderation-oriented cue xposure for problem drinkers: A randomized controlled trial. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 70, 1045-1050.
  53. Donovan, D. M., & Ito, J. R.(1988). Cognitive behavioral relapse prevention strategies and aftercare in alcoholism rehabilitation. Psychology of Addictive Behaviors, 2, 74-81.
  54. Godley, M. D., Godley, S. H., Dennis, M. L., Funk, R. B. S., & Passetti, L. L. (2002). Preliminary outcomes from the assertive continuing care experiment for adolescents discharged from residential treatment. Journal of Substance Abuse Treatment, 23(1), 21-32.
  55. Godley, S. H., Garner, B. R., Passetti, L. L., Funk, R. R., Dennis, M. L., & Godley, M D. (2010). Adolescent outpatient treatment and continuing care: main findings from a randomized clinical trial. Drug Alcohol Depend, 110(1-2), 44-54.
  56. Heather, N., Brodie, J., Wale, S., Wilkinson, G., Luce, A., Webb, E., & McCarthy, S. (2000). A randomized controlled trial of moderation-oriented cue exposure. Journal of Studies on Alcohol, 61, 561-570.
  57. Henderson, C. E., Wevodau, A. L., Henderson, S. E, Colbourn, S. L., Gharagozloo, L., North, L. W., & Lotts, V. A. (2016). An independent replication of the Adolescent-Community Reinforcement Approach with justice-involved youth. Am J Addict, 25(3), 233-240.
  58. Henggeler SW, Halliday-Boykins CA, Cunningham PB, et al. (2006). Juvenile drug court: enhancing outcomes by integrating evidence-based treatments. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74(1), 42-54.
  59. Hogue, A., Dauber, S., Henderson, C. E., et al. (2015). Randomized Trial of Family Therapy Versus Nonfamily Treatment for Adolescent Behavior Problems in Usual Care. J Clin Child Adolesc Psychol, 44(6), 954-969.
  60. Jones, S. L., Kanfer, R., & Lanyon, R. I. (1982). Skill training with alcoholics: A clinical extension. Addictive Behaviors, 7, 285-290.
  61. Kadden, R. M., Cooney, N. L., Getter, H., & Litt, M. D. (1989). Matching alcoholics to coping skills or interactional therapies: Posttreatmentresults. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 57, 698-704.
  62. Kadden, R. M., Litt, M. D., Cooney, N. L., Kabela, E., & Getter, H. (2001). Prospective matching of alcoholic clients to cognitive-behavioral or interactional group therapy. Journal of Studies on Alcohol, 62, 359-369.
  63. Kaminer, Y., Burleson, J. A., Blitz, C., et al. (1998). Psychotherapies for adolescent substance abusers: a pilot study. J Nerv Ment Dis, 186(11), 684-690.
  64. Kivlahan, D. R., Marlatt, G. A., Fromme, K., Coppel, D. B., & Williams, E. (1990). Secondary prevention with college drinkers: Evaluation of an alcohol skills training program. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 58, 805- 810.
  65. Liddle, H. A., Dakof, G. A., Turner, R. M., et al. (2008). Treating adolescent drug abuse: a randomized trial comparing multidimensional family therapy and cognitive behavior therapy. Addiction, 103(10), 1660-1670.
  66. Liddle, H. A., Dakof, G. A., Rowe, C. L., et al. (2018). Multidimensional Family Therapy as a community-based alternative to residential treatment for adolescents with substance use and co-occurring mental health disorders. Journal of Substance Abuse Treatment, 90, 47-56.
  67. Litt, M. D., Kadden, R. M., Tennen, H., & Kabela-Cormier, E. (2016). Network Support II: Randomized controlled trial of Network Support treatment and cognitive behavioral therapy for alcohol use disorder. Drug and Alcohol Dependence, 165, 203-212.
  68. Magill, M., & Ray, L. (2009). Cognitive-behavioral treatment with adult alcohol and illicit drug users: A meta-analysis of randomized controlled trials. J Studies Alcohol Drugs, 70, 516-527.
  69. Magill, M., Ray, L., Kiluk, B., Hoadley, A., Bernstein, M., Tonigan, J. S., & Caroll, K. (2019). A meta-analysis of cognitive-behavioral therapy for alcohol or other drug use disorders: Treatment efficacy by contrast condition. J Consult Clin Psychol, 87(12), 1093-1105.
  70. Papas, R. K.,Sidle, J. E., Gakinya, B. N., Baliddawa, J .B., Martino, S., Mwaniki, M.M., . . . Maisto, S. A. (2011). Treatment outcomes of a stage 1 cognitive-behavioral trial to reduce alcohol use among human immunodeficiency virus-infected out-patients in western Kenya. Addiction, 106, 2156 -2166.
  71. Project MATCH Research Group (1997a + b). Matching alcoholism treatments to client heterogeneity: Project MATCH posttreatment drinking outcomes. Journal ofStudies on Alcohol, 58, 7-29.
  72. Ray, L. A., Meredith, L. R., Kiluk, B. D., Walthers, J., Carroll, K. M., & Magill, M. (2020). Combined pharmacotherapy and cognitive behavioral therapy for adults with alcohol or substance use disorders: a systematic review and meta-analysis. JAMA network open, 3(6), e208279-e208279.
  73. Sandahl, C., Gerge, A., & Herlitz, K.(2004).Does treatment focus on self-efficacy result in better coping? Paradoxical findings from psychodynamic and cognitive-behavioral group treatment of moderately alcohol-dependent patients. Psychotherapy Research, 14, 388-397.
  74. Schippers, G. M., Smeerdijk, M. M. & Merkx, M. J. M. Handboek cognitieve gedragstherapie bij middelengebruik en gokken. Utrecht: Perspectief Uitgevers.
  75. Shakeshaft, A. P., Bowman, J. A., Burrows, S., Doran, C. M., & Sanson-Fisher, R. W. (2002). Community-based alcohol counselling: A randomized clinical trial. Addiction, 97, 1449-1463.
  76. Sitharthan, T., Sitharthan, G., Hough, M. J., & Kavanagh, D. J. (1997). Cue exposure in moderation drinking: A comparison with cognitive-behavior therapy. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 65, 878-882.
  77. Steele, D. W., Becker, S. J., Danko, K. J., Balk, E. M., Saldanha, I. J., Adam, G. P., et al. (2020b). Interventions for substance use disorders in adolescents: A systematic review. Comparative Effectiveness Review No. 225. AHRQ Publication No. 20-EHC014. Rockville, M.D.: Agency for Healthcare Research and Quality.
  78. Slesnick, N., Prestopnik, J. L., Meyers, R. J., et al. (2007). Treatment outcome for street-living, homeless youth. Addictive Behaviors, 32(6), 1237-1251.
  79. Slesnick, N., & Prestopnik, J. L. (2009). Comparison of family therapy outcome with alcohol-abusing, runaway adolescents. J Marital Fam Ther., 35(3), 255-277.
  80. Slesnick, N., Guo, X., Brakenhoff, B., et al. (2015). A comparison of three interventions for homeless youth evidencing substance use disorders: results of a randomized clinical trial. Journal of Substance Abuse Treatment, 54, 1-13.
  81. Trudeau, K. J., Black, R. A., Kamon, J. L., et al. (2017). A randomized controlled trial of an online relapse prevention program for adolescents in substance abuse treatment. Child & Youth Care Forum, 46(3), 437-454.
  82. Wagner, E. F., Hospital, M. M., Graziano, J. N., et al. (2014). A randomized controlled trial of guided self-change with minority adolescents. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 82(6):1128-1139.
  83. Referenties - Cognitieve training
  84. Batschelet, H. M., Stein, M., Tschuemperlin, R. M., Soravia, L. M., & Moggi, F. (2020). Alcohol-specific computerized interventions to alter cognitive biases: a systematic review of effects on experimental tasks, drinking behavior, and neuronal activation. Frontiers in Psychiatry, 10, 871.
  85. Boffo, M., Zerhouni, O., Gronau, Q. F., van Beek, R. J., Nikolaou, K., Marsman, M., & Wiers, R. W. (2019). Cognitive bias modification for behavior change in alcohol and smoking addiction: Bayesian meta-analysis of individual participant data. Neuropsychology Review, 29(1), 52-78.
  86. Cristea, I. A., Kok, R. N., & Cuijpers, P. (2016). The effectiveness of cognitive bias modification interventions for substance addictions: a meta-analysis. PloS one, 11(9), e0162226.
  87. den Uyl, T. E., Gladwin, T. E., Lindenmeyer, J., & Wiers, R. W. (2018). A clinical trial with combined transcranial direct current stimulation and attentional bias modification in alcohol?dependent patients. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 42(10), 1961-1969.
  88. Eberl, C., Wiers, R. W., Pawelczack, S., Rinck, M., Becker, E. S., & Lindenmeyer, J. (2013). Approach bias modification in alcohol dependence: do clinical effects replicate and for whom does it work best? Developmental Cognitive Neuroscience, 4, 38-51.
  89. Heitmann, J., van Hemel-Ruiter, M. E., Huisman, M., Ostafin, B. D., Wiers, R. W., MacLeod, C., ... & de Jong, P. J. (2021). Effectiveness of attentional bias modification training as add-on to regular treatment in alcohol and cannabis use disorder: A multicenter randomized control trial. PloS one, 16(6), e0252494.
  90. Khemiri, L., Brynte, C., Stunkel, A., Klingberg, T., & Jayaram?Lindström, N. (2019). Working memory training in alcohol use disorder: a randomized controlled trial. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 43(1), 135-146.
  91. Manning, V., Staiger, P. K., Hall, K., Garfield, J. B., Flaks, G., Leung, D., ... & Verdejo?Garcia, A. (2016). Cognitive bias modification training during inpatient alcohol detoxification reduces early relapse: a randomized controlled trial. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 40(9), 2011-2019.
  92. Manning, V., Garfield, J. B., Reynolds, J., Staiger, P. K., Piercy, H., Bonomo, Y., ... & Lubman, D. I. (2022). Alcohol use in the year following Approach Bias Modification during inpatient withdrawal: Secondary outcomes from a double?blind, multi?site randomised controlled trial. Addiction.
  93. Rinck, M., Wiers, R. W., Becker, E. S., & Lindenmeyer, J. (2018). Relapse prevention in abstinent alcoholics by cognitive bias modification: Clinical effects of combining approach bias modification and attention bias modification. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 86(12), 1005.
  94. Salemink, E., Rinck, M., Becker, E., Wiers, R. W., & Lindenmeyer, J. (2021). Does comorbid anxiety or depression moderate effects of approach bias modification in the treatment of alcohol use disorders? Psychology of Addictive Behaviors. 36(5), 547-554.
  95. Schoenmakers, T. M., de Bruin, M., Lux, I. F., Goertz, A. G., Van Kerkhof, D. H., & Wiers, R. W. (2010). Clinical effectiveness of attentional bias modification training in abstinent alcoholic patients. Drug and Alcohol Dependence, 109(1-3), 30-36.
  96. Wiers, R. W., Eberl, C., Rinck, M., Becker, E. S., & Lindenmeyer, J. (2011). Retraining automatic action tendencies changes alcoholic patients' approach bias for alcohol and improves treatment outcome. Psychological Science, 22(4), 490-497.
  97. Wiers, C. E., Stelzel, C., Gladwin, T. E., Park, S. Q., Pawelczack, S., Gawron, C. K., ... & Bermpohl, F. (2015). Effects of cognitive bias modification training on neural alcohol cue reactivity in alcohol dependence. American Journal of Psychiatry, 172(4), 335-343.
  98. Wanmaker, S., Leijdesdorff, S. M. J., Geraerts, E., van de Wetering, B. J., Renkema, P. J., & Franken, I. H. (2018). The efficacy of a working memory training in substance use patients: A randomized double-blind placebo-controlled clinical trial. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 40(5), 473-486.
  99. Referenties - Community Reinforcement Approach (CRA)
  100. Andersen K, Behrendt S, Bilberg R, Bogenschutz MP, Braun B, Buehringer G, ... Nielsen AS (2020). Evaluation of adding the community reinforcement approach to motivational enhancement therapy for adults aged 60 years and older with DSM-5 alcohol use disorder: a randomized controlled trial. Addiction, 115(1), 69-81. doi:10.1111/add.14795
  101. Archer M, Harwood H, Stevelink S, Rafferty L & Greenberg N (2020). Community reinforcement and family training and rates of treatment entry: a systematic review. Addiction, 115(6), 1024-1037. doi:10.1111/add.14901
  102. Azrin NH (1976). Improvements in the community-reinforcement approach to alcoholism. Behav Res Ther, 14(5), 339-348. doi:10.1016/0005-7967(76)90021-8
  103. Azrin NH, Sisson RW, Meyers R & Godley M (1982). Alcoholism treatment by disulfiram and community reinforcement therapy. J Behav Ther Exp Psychiatry, 13(2), 105-112. doi:10.1016/0005-7916(82)90050-7
  104. De Jong CAJ, Roozen HG, van Rossum LGM, Krabbe PFM & Kerkhof AJFM (2007). High abstinence rates in heroin addicts by a new comprehensive treatment approach. The American Journal on Addictions, 16: 124-130.
  105. Dennis M, Godley SH, Diamond G, Tims FM, Babor T, Donaldson J, et al. (2004). The Cannabis Youth Treatment (CYT) treatment study: Main findings from two randomized trials. Journal of Substance Abuse Treatment, 27, 197-213.
  106. Erkenningscommissie Langdurige GGZ (2015). The Community Reinforcement Approach (CRA): Werkblad beschrijving interventie. Zie: https://erkendeinterventiesggz.trimbos.nl/erkende-interventies/the-community-reinforcement-approach-cra- (geraadpleegd op dinsdag 11 mei 2021).
  107. Godley SH, Hunter BD, Fernández-Artamendi S, Smith JE, Meyers RJ & Godley MD (2014). A comparison of treatment outcomes for adolescent community reinforcement approach participants with and without co-occurring problems. Journal of Substance Abuse Treatment, 46: 463-471.
  108. Henderson CE, Wevodau AL, Henderson SE, Colbourn SL, Gharagozloo L, North LW, et al. (2016). An independent replication of the Adolescent-Community Reinforcement Approach with justice-involved youth. American Journal on the Addictions, 25 (3): 233-240.
  109. Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, et al. (2018). Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ.
  110. Hunt GM & Azrin NH (1973). A community-reinforcement approach to alcoholism. Behav Res Ther, 11(1), 91-104. doi:10.1016/0005-7967(73)90072-7
  111. Meis LA, Griffin JM, Greer N, Jensen AC, MacDonald R, Carlyle M, et al. (2013). Couple and family involvement in adult mental health treatment: A systematic review. Clinical Psychology Review, 33: 275-286.
  112. Miller WR, Meyers RJ & Tonigan JS (2001a). A comparison of CRA and traditional approaches. In: Meyers RJ & Miller WR (Eds.), A Community Reinforcement Approach to Addiction Treatment. Cambridge University Press, pp. 62-78.
  113. Miller WR, Meyers RJ, Tonigan JS & Grant KA (2001b). Community reinforcement and traditional approaches: findings of a controlled trial. In: Meyers RJ & Miller WR (Eds.), A Community Reinforcement Approach to Addiction Treatment. Cambridge University Press, pp. 79-103.
  114. Roozen H (2006). De Community Reinforcement Approach (CRA): Operante leerprincipes, sociale-systeembenadering en gedragsfarmacologie. Verslaving, 2: 132-139.
  115. Roozen H, Boulogne JJ, van Tulder MW, van den Brink W, de Jong CAJ & Kerkhof AJFM (2004). A systematic review of the effectiveness of the community reinforcement approach in alcohol, cocaine and opioid addiction. Drug and Alcohol Dependence, 74: 1-13.
  116. Roozen, H. G., De Waart, R., & Van Der Kroft, P. (2010). Community reinforcement and family training: An effective option to engage treatment?resistant substance?abusing individuals in treatment. Addiction, 105(10), 1729-1738.
  117. Smith JE, Meyers RJ & Delaney HD (1998). The community reinforcement approach with homeless alcohol-dependent individuals. J Consult Clin Psychol, 66(3), 541-548. doi:10.1037//0022-006x.66.3.541
  118. Referenties - Contingentiemanagement
  119. Gao, J., Cao, J., Guo, T., & Xiao, Y. (2018). Association between alcoholic interventions and abstinence rates for alcohol use disorders: A meta-analysis. Medicine, 97(50).
  120. Jirapramukpitak, T., Pattanaseri, K., Chua, K. C., & Takizawa, P. (2020). Home-Based Contingency Management Delivered by Community Health Workers to Improve Alcohol Abstinence: A Randomized Control Trial. Alcohol and Alcoholism, 55(2), 171-178.
  121. Koffarnus, M. N., Bickel, W. K., & Kablinger, A. S. (2018). Remote alcohol monitoring to facilitate incentive?based treatment for alcohol use disorder: a randomized trial. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 42(12), 2423-2431.
  122. McDonell, M. G., Hirchak, K. A., Herron, J., Lyons, A. J., Alcover, K. C., Shaw, J., ... & HONOR Study Team. (2021). Effect of Incentives for Alcohol Abstinence in Partnership With 3 American Indian and Alaska Native Communities: A Randomized Clinical Trial. JAMA psychiatry.
  123. McDonell, M. G., Skalisky, J., Burduli, E., Foote, A., Granbois, A., Smoker, K., ... & McPherson, S. M. (2020). The Rewarding Recovery Study: A Randomized Controlled Trial of Incentives for Alcohol and Drug Abstinence with a Rural American Indian Community. Addiction.
  124. Referenties - Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR)
  125. Castelnuovo, G., Fernandez, I., & Amann, B. L. (2019). Editorial: Present and Future of EMDR in Clinical Psychology and Psychotherapy. Frontiers in Psychology, 10. doi:10.3389/fpsyg.2019.02185
  126. Hase, M., Schallmayer, S., & Sack, M. (2008). EMDR reprocessing of the addiction memory: Pretreatment, posttreatment, and 1-month follow-up. Journal of EMDR Practice and Research, 2(3), 170-179.
  127. Markus, W., deWeert-van Oene, G. H., Becker, E. S., & de Jong, C. A. J. (2015). A multi-site randomized study to compare the effects of Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) added to TAU versus TAU to reduce craving and drinking behavior in alcohol dependent outpatients: Study protocol. BMC Psychiatry, 15, 51.
  128. Markus, W., De Weert-van Oene, G. H., Woud, M. L., Becker, E. S., & DeJong, C. A. J. (2016). Are addiction-related memories malleable by working memory competition? Transient effects on memory vividness and nicotine craving in a randomized lab experiment. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 52, 83–91.
  129. Markus, W. & Hornsveld, H. (2017). EMDR interventions in addiction. Journal of EMDR Practice and Research, 11(1), 3-29.
  130. Markus, W., Hornsveld, H. K., Burk, W. J., de Weert-van Oene, G. H., Becker. E. S., & De Jong, C. A. J. (2020). Addiction-focused eye movement desensitization and reprocessing therapy as an adjunct to regular outpatient treatment for alcohol use disorder: Results from a randomized Clinical trial. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 44(1), 272-283.
  131. Tapia, G. (2019). Review of EMDR interventions for individuals with substance use disorder with/without comorbid posttraumatic stress disorder. Journal of EMDR Practice and Research, 13(4), 345-353.
  132. Referenties - E-health: CGT-based online/ blended behandelingen
  133. Farren, C. K., Milnes, J., Lambe, K., & Ahern, S. (2015). Computerised cognitive behavioural therapy for alcohol use disorder: a pilot randomised control trial. Irish Journal of Psychological Medicine, 32(3), 237-246.
  134. Johansson, M., Sinadinovic, K., Gajecki, M., Lindner, P., Berman, A. H., Hermansson, U., & Andréasson, S. (2021). Internet?based therapy versus face?to?face therapy for alcohol use disorder, a randomized controlled non?inferiority trial. Addiction, 116(5), 1088-1100.
  135. Kiluk, B. D., Devore, K. A., Buck, M. B., Nich, C., Frankforter, T. L., LaPaglia, D. M., ... & Carroll, K. M. (2016). Randomized trial of computerized cognitive behavioral therapy for alcohol use disorders: efficacy as a virtual stand?alone and treatment add?on compared with standard outpatient treatment. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 40(9), 1991-2000.
  136. Kiluk, B. D., Ray, L. A., Walthers, J., Bernstein, M., Tonigan, J. S., & Magill, M. (2019). Technology?delivered cognitive?behavioral interventions for alcohol use: a meta?analysis. Alcoholism: clinical and experimental research, 43(11), 2285-2295.
  137. Smedslund, G., Nilsen, W., Wollscheid, S., Steiro, A., Fang, L., & Larun, L. (2019). Effects of computerized interventions on risky alcohol use among youth: Systematic review. Research on Social Work Practice, 29(7), 731-740.
  138. Referenties - Gecombineerde psychologische en farmacologische behandeling
  139. Anton, R. F., Moak, D. H., Latham, P., et al. (2005). Naltrexone combined with either cognitive behavioral or motivational enhancement therapy for alcohol dependence. J Clin Psychopharmacol., 25(4), 349-357.
  140. Anton, R. F., O' Malley, S. S., Ciraulo, D. A., et al. (2006); COMBINE Study Research Group. Combined pharmacotherapies and behavioral interventions for alcohol dependence: the COMBINE study: a randomized controlled trial. JAMA, 295(17), 2003-2017.
  141. Balldin, J., Berglund, M., Borg, S., et al. (2003). A 6-month controlled naltrexone study: combined effect with cognitive behavioral therapy in outpatient treatment of alcohol dependence. Alcohol Clin Exp Res., 27(7), 1142-1149.
  142. Berner, M. M., Wahl, S., Brueck, R., et al. (2014). The place of additional individual psychotherapy in the treatment of alcoholism: a randomized controlled study in nonresponders to anticraving medication-results of the PREDICT study. Alcohol Clin Exp Res., 38(4), 1118-1125.
  143. Blodgett, J. C., Del Re, A. C., Maisel, N. C., & Finney, J. W. (2014). A meta?analysis of topiramate's effects for individuals with alcohol use disorders. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 38(6), 1481-1488.
  144. Carroll, K. M., Nich, C., Ball, S. A., McCance, E., & Rounsavile, B. J. (1994). Treatment of cocaine and alcohol dependence with psychotherapy and disulfiram. Addiction, 93(5), 713-727.
  145. COMBINE Study Research Group (2003). Testing combined pharmacotherapies and behavioral interventions in alcohol dependence: rationale and methods. Alcohol Clin Exp Res., 27(7), 1107-1122.
  146. Davidson, D., Gulliver, S. B., Longabaugh, R., Wirtz, P. W., & Swift, R. (2007). Building better cognitive-behavioral therapy: is broad-spectrum treatment more effective than motivational-enhancement therapy for alcohol-dependent patients treated with naltrexone? J Stud Alcohol Drugs, 68(2), 238-247.
  147. De Wildt, W. A., Schippers, G. M., Van Den Brink, W., Potgieter, A. S., Deckers, F., & Bets, D. (2002). Does psychosocial treatment enhance the efficacy of acamprosate in patients with alcohol problems? Alcohol Alcohol, 37(4), 375-382.
  148. Heinälä, P., Alho, H., Kiianmaa, K., Lönnqvist, J., Kuoppasalmi, K., & Sinclair, J. D. (2001). Targeted use of naltrexone without prior detoxification in the treatment of alcohol dependence: a factorial double-blind, placebo-controlled trial. J Clin Psychopharmacol., 21(3), 287-292.
  149. Jonas, D. E., Amick, H. R., Feltner, C., Bobashev, G., Thomas, K., et al. (2014). Pharmacotherapy for adults with alcohol use disorders in outpatients settings. A systematic review and meta-analysis. JAMA, 311(18), 1889-1900.
  150. Longabaugh, R., Wirtz, P. W., Gulliver, S. B., & Davidson, D. (2009). Extended naltrexone and broad spectrum treatment or motivational enhancement therapy. Psychopharmacology (Berl)., 206(3), 367-376.
  151. Magill, M., & Ray, L. (2009). Cognitive-behavioral treatment with adult alcohol and illicit drug users: A meta-analysis of randomized controlled trials. J Studies Alcohol Drugs, 70, 516-527.
  152. Magill, M., Ray, L., Kiluk, B., Hoadley, A., Bernstein, M., Tonigan, J. S., & Caroll, K. (2019). A meta-analysis of cognitive-behavioral therapy for alcohol or other drug use disorders: Treatment efficacy by contrast condition. J Consult Clin Psychol, 87(12), 1093-1105.
  153. Morgenstern, J., Kuerbis, A. N., Chen, A. C., Kahler, C. W., Bux, D. A. Jr, & Kranzler, H. R. (2012). A randomized clinical trial of naltrexone and behavioral therapy for problem drinking men who have sex with men. J Consult Clin Psychol., 80(5), 863-875.
  154. Oslin, D. W., Lynch, K. G., Pettinati, H. M., et al. (2008). A placebo-controlled randomized clinical trial of naltrexone in the context of different levels of psychosocial intervention. Alcohol Clin Exp Res., 32(7), 1299-1308.
  155. O'Malley, S. S., Jaffe, A. J., Chang, G., Schottenfeld, R. S., Meyer, R. E., & Rounsaville, B. (1992). Naltrexone and coping skills therapy for alcohol dependence: a controlled study. Arch Gen Psychiatry., 49(11), 881-887.
  156. O'Malley, S. S., Rounsaville, B. J., Farren, C., et al. (2003). Initial and maintenance naltrexone treatment for alcohol dependence using primary care vs specialty care: a nested sequence of 3 randomized trials. Arch Intern Med., 163(14), 1695-1704.
  157. Palpacuer, C., Duprez, R., Huneau, A., Locher, C., Boussageon, R., Laviolle, B., & Naudet, F. (2018). Pharmacologically controlled drinking in the treatment of alcohol dependence or alcohol use disorders: a systematic review with direct and network meta-analyses on nalmefene, naltrexone, acamprosate, baclofen and topiramate. Addiction, 113(2), 220-237. doi:10.1111/add.13974
  158. Pani, P. P., Trogu, E., Pacini, M., & Maremmani, I. (2014). Anticonvulsants for alcohol dependence. Cochrane Database Syst Rev, 2, Cd008544. doi:10.1002/14651858.CD008544.pub2
  159. Pettinati, H. M., Weiss, R. D., Miller, W. R., Donovan, D., Ernst, D. B., & Rounsaville, B. J. (2004). Monograph Series, Volume 2. Medical management treatment manual: A clinical research guide for medically trained clinicians providing pharmocotherapy as part of the treatment for alcohol dependence. DHHS Publication No. (NIH) 04-5289. Bethesda, MD: NIAAA.
  160. Ray, L. A., Meredith, L. R., Kiluk. B. D., Walthers, J., Carroll, K. M., & Magill, M. (2020). Combined pharmacotherapy and cognitive behavioral therapy for adults with alcohol or substance use disorders. A systematic review and meta-analysis. JAMA Network Open, doi:10.1001/jamanetworkopen.20208279.
  161. Schmitz, J. M., Stotts, A. L., Sayre, S. L., DeLaune, K. A., & Grabowski, J. Treatment of cocaine-alcohol dependence with naltrexone and relapse prevention therapy. Am J Addict., 13(4), 333-341.
  162. Skinner, M. D., Lahmek, P., Pham, H., & Aubin, H-J (2014). Disulfiram efficacy in the treatment of alcohol dependence: A meta-analysis. PloS ONE 9(2):e87366. doi:10.1371/journal.pone.0087366
  163. Volpicelli, J. R., Pettinati, H. M., McLellan, A. T., & O'Brien, C. P. (2001). Combining medication and psychosocial treatments for addictions: The BRENDA Approach. New York: Guilford Press.
  164. Wetzel, H., Szegedi, A., Scheurich, A., et al.; NeVeR Study Group (2004). Combination treatment with nefazodone and cognitive-behavioral therapy for relapse prevention in alcohol-dependent men: a randomized controlled study. J Clin Psychiatry., 65(10), 1406-1413.
  165. Referenties - Kortdurende interventies in de eerstelijnszorg
  166. Arnaud, N., Diestelkamp, S., Wartberg, L., Sack, P. M., Daubmann, A., & Thomasius, R. (2017). Short- to midterm effectiveness of a brief motivational intervention to reduce alcohol use and related problems for alcohol intoxicated children and adolescents in pediatric emergency departments: a randomized controlled trial. Acad Emerg Med, 24(2), 186-200.
  167. Colby, S. M., Orchowski, L., Magill, M., Murphy, J. G., Brazil, L. A., Apodaca, T. R., et al. (2018). Brief motivational intervention for underage young adult drinkers: results from a randomized clinical trial. Alcohol Clin Exp Res, 42(7). 1342-1351.
  168. D'Amico, E. J., Parast, L., Shadel, W. G., Meredith, L. S., Seelam, R., & Stein, B. D. (2018). Brief motivational interviewing intervention to reduce alcohol and marijuana use for at-risk adolescents in primary care. J Consult Clin Psychol, 86(9), 775-786.
  169. Haug, S., Paz Castro, R., Kowatsch, T., Filler, A., Dey, M., et al. (2017). Efficacy of a web- and text messaging-based intervention to reduce problem drinking in adolescents: Results of a cluster-randomized controlled trial. J Consult Clin Psychol, 85(2), 147-159.
  170. Kaner, E. F. S., Beyer, F. R., Muirhead, C., Campbell, F., Pienaar, E. D., Bertholet, N., et al. (2018). Effectiveness of brief alcohol interventions in primary care populations. Cochrane Database of Systematic Reviews 2018, Issue 2. Art.No.: CD004148.
  171. Mason, M., Light, J., Campbell, L., Keyser-Marcus, L., Crewe, S., et al. (2015). Peer network counseling with urban adolescents: A randomized controlled trial with moderate substance users. J Subst Abuse Treat, 58, 16-24.
  172. Mc Carty, C. A., gersh, E., Katzman, K., Lee, C. M., Sucato, G. S., & Richardson, L. P. (2019). Screening and brief intervention with adolescents with risky alcohol use in school-based health centers: a randomized clinical trial of the Check Yourself Tool. Subst Abus, 40(4), 510-518.
  173. O’Connor, E. A., Perdue, L. A. , Senger, C. A., Rushkin, M., Patnode, C. D., Bean, S. I., & Jonas, D. E. (2018). Screening and Behavioral Counseling Interventions to Reduce Unhealthy Alcohol Use in Adolescents and Adults: An Updated Systematic Review for the U.S. Preventive Services Task Force. Evidence Synthesis No. 171. AHRQ Publication No. 18-05242-EF-1. Rockville, MD: Agency for Healthcare Research and Quality.
  174. Steele, D. W., Becker, S. J., Danko, K. K., Balk, E. M., Adam, G. P., Saldanha, I. J. & Trikalinos, R. A. (2020). Brief behavioral interventions for substance use in adolescents: A meta-analysis. Pediatrics, 146(4).
  175. US Preventive Services Task Force (2018). Screening and behavioral counseling interventions to reduce unhealthy alcohol use in adolescents and adults. US Preventive Services Task Force Recommendation Statement. JAMA, 320(18), 1899-1909.
  176. Referenties - Mindfulness: Op mindfulness-gebaseerde terugvalpreventie (MBRP)
  177. Bowen, S., Chawla, N., Collins, S.E., Witkiewitz, K., Hsu, S., Grow, J., ... Marlatt, A. (2009). Mindfulness-Based Relapse Prevention for Substance Use Disorders: A Pilot Efficacy Trial. Substance Abuse, 30(4), 295 - 305.
  178. Bowen, S., Witkiewitz, K., Clifasefi, S.L., Grow, J., Chawla, N., Hsu, S.H., ... Larimer, M.E. (2014). Relative efficacy of mindfulness-based relapse prevention, standard relapse prevention, and treatment as usual for substance use disorders: a randomized clinical trial. JAMA Psychiatry, 71(5), 547-556. doi:10.1001/jamapsychiatry.2013.4546
  179. Brewer, J.A., Sinha, R., Chen, J.A., Michalsen, R.N., Babuscio, T.A., Nich, C., ... Rounsaville, B.J. (2009). Mindfulness Training and Stress Reactivity in Substance Abuse: Results from a Randomized, Controlled Stage I Pilot Study. Substance Abuse, 30(4), 306 - 317.
  180. Cavicchioli, M., Movalli, M., & Maffei, C. (2018). The Clinical Efficacy of Mindfulness-Based Treatments for Alcohol and Drugs Use Disorders: A Meta-Analytic Review of Randomized and Nonrandomized Controlled Trials. Eur Addict Res, 24(3), 137-162. doi:10.1159/000490762
  181. Glasner, S., Mooney, L.J., Ang, A., Garneau, H.C., Hartwell, E., Brecht, M.-L., & Rawson, R.A. (2017). Mindfulness-Based Relapse Prevention for Stimulant Dependent Adults: A Pilot Randomized Clinical Trial. Mindfulness, 8(1), 126-135. doi:10.1007/s12671-016-0586-9
  182. Grant, S., Colaiaco, B., Motala, A., Shanman, R., Booth, M., Sorbero, M., & Hempel, S. (2017). Mindfulness-based Relapse Prevention for Substance Use Disorders: A Systematic Review and Meta-analysis. J Addict Med, 11(5), 386-396. doi:10.1097/adm.0000000000000338
  183. Imani, S., Atef Vahid, M. K., Gharraee, B., Noroozi, A., Habibi, M., & Bowen, S. (2015). Effectiveness of Mindfulness-Based Group Therapy Compared to the Usual Opioid Dependence Treatment. Iran J Psychiatry, 10(3), 175-184.
  184. Korecki, J. R., Schwebel, F. J., Votaw, V. R., & Witkiewitz, K. (2020). Mindfulness-based programs for substance use disorders: a systematic review of manualized treatments. Subst Abuse Treat Prev Policy, 15(1), 51. doi:10.1186/s13011-020-00293-3
  185. Lee, K.-H., Bowen, S., & An-Fu, B. (2011). Psychosocial outcomes of mindfulness-based relapse prevention in incarcerated substance abusers in Taiwan: A preliminary study. Journal of Substance Use, 16(6), 476-483. doi:10.3109/14659891.2010.505999
  186. Uhlig, D. J. (2009). Mindfulness Based Relapse Prevention and the Matrix Model in Substance Abuse Relapse Prevention. (PhD). Walden University, Minneapolis (Minnesota).
  187. Von Hammerstein C, Khazaal Y, Dupuis M, Aubi, HJ, Benyamina A, Luquiens A, & Romo L (2019). Feasibility, acceptability and preliminary outcomes of a mindfulness-based relapse prevention program in a naturalistic setting among treatment-seeking patients with alcohol use disorder: a prospective observational study. BMJ Open, 9(5), e026839. doi:10.1136/bmjopen-2018-026839
  188. Weiss, F., Aslan, A., Zhang, J., Gerchen, M.F., Kiefer, F., & Kirsch, P. (2020). Using mind control to modify cue-reactivity in AUD: the impact of mindfulness-based relapse prevention on real-time fMRI neurofeedback to modify cue-reactivity in alcohol use disorder: a randomized controlled trial. BMC Psychiatry, 20(1), 309. doi:10.1186/s12888-020-02717-7
  189. Witkiewitz, K., Stein, E.R., Votaw, V.R., Wilson, A.D., Roos, C.R., Gallegos, S.J., ... Claus, E.D. (2019). Mindfulness-Based Relapse Prevention and Transcranial Direct Current Stimulation to Reduce Heavy Drinking: A Double-Blind Sham-Controlled Randomized Trial. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 0(0). doi:10.1111/acer.14053
  190. Witkiewitz, K., Warner, K., Sully, B., Barricks, A., Stauffer, C., Thompson, B.L., & Luoma, J.B. (2014). Randomized Trial Comparing Mindfulness-Based Relapse Prevention with Relapse Prevention for Women Offenders at a Residential Addiction Treatment Center. Substance Use & Misuse, 49(5), 536-546. doi:doi:10.3109/10826084.2013.856922
  191. Zgierska, A.E. (2014). Mindfulness Meditation for Health. ClinicalTrials.gov Identifier: NCT01056484.
  192. Zgierska, A.E., Burzinski, C.A., Mundt, M.P., McClintock, A.S., Cox, J., Coe, C.L., ... Fleming, M.F. (2019). Mindfulness-based relapse prevention for alcohol dependence: Findings from a randomized controlled trial. Journal of Substance Abuse Treatment, 100, 8-17. doi:10.1016/j.jsat.2019.01.013
  193. Zgierska, A.E., Shapiro, J., Burzinski, C.A., Lerner, F., & Goodman-Strenski, V. (2017). Maintaining Treatment Fidelity of Mindfulness-Based Relapse Prevention Intervention for Alcohol Dependence: A Randomized Controlled Trial Experience. Evid Based Complement Alternat Med, 2017, 9716586. doi:10.1155/2017/9716586
  194. Referenties - Motiverende gespreksvoering
  195. Frost, H., Campbell, P., Maxwell, M., O'Carroll, R. E., Dombrowski, S. U., Williams, B., ... & Pollock, A. (2018). Effectiveness of motivational interviewing on adult behaviour change in health and social care settings: a systematic review of reviews. PloS one, 13(10), e0204890.
  196. Hettema, J., Steele, J., & Miller, W. R. (2005). Motivational interviewing. Annual Reviews of Clinical Psychology, 1, 91-111.
  197. Lundahl, B. W., Kunz, C., Brownell, C., Tollefson, D., & Burke, B. L. (2010). A meta-analysis of motivational interviewing: Twenty-five years of empirical studies. Research on Social Work Practice, 20(2), 137-160.
  198. Miller, W.R. (1983) Motivational interviewing with problem drinkers. Behavioural Psychotherapy, 11, 147-172
  199. Miller, W. R., Sovereign, R. G., & Krege, B. (1988). Motivational interviewing with problem drinkers: II. The Drinker's Check-up as a preventive intervention. Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 16(4), 251-268.
  200. Miller, W.R. & Rollnick, S. (2014). Motiverende gespreksvoering: Mensen helpen veranderen (derde editie). Ouderkerk a/d IJssel: Uitgeverij Ekklesia.
  201. Miller, W. R., Zweben, A., DiClemente, C. C., & Rychtarik, R. G. (1992). Motivational enhancement therapy manual. Rockville, MD: National Institute on Alcohol Abuse and Alcoholism.
  202. Project MATCH Research Group (1997a + b). Matching alcoholism treatments to client heterogeneity: Project MATCH posttreatment drinking outcomes. Journal of Studies on Alcohol, 58, 7–29.
  203. Vasilaki, E. I., Hosier, S. G., & Cox, W. M. (2006). The efficacy of motivational interviewing as a brief intervention for excessive drinking: a meta-analytic review. Alcohol and Alcoholism, 41(3), 328-335
  204. Referenties - Partnerrelatietherapie
  205. Fals-Stewart, W., Klostermann, K., Yates, B., O’Farrell, T., & Birchler, G. (2005). Brief relationship therapy for alcoholism: A randomized clinical trial examining clinical efficacy and cost effectiveness. Psychology of Addictive Behaviors, 19(4), 363-371.
  206. Fals-Stewart, W., Birchler, G. R., & Kelley, M. L. (2006). Learning sobriety together: A randomized clinical trial examining behavioral couples therapy with alcoholic female patients. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74(3), 579–591.
  207. Fals-Stewart, W., O’Farrell, T. J., & Lam, W. K. K. (2009). Behavioral couple therapy for gay and lesbian couples with alcohol use disorders. Journal of Substance Abuse Treatment, 37(4), 379-387.
  208. Golden, J. C. (2002). Behavioral couples therapy with male alcohol-abusing perpetrators of intimate partner violence and their families (Publication No. 3068757) [Doctoral dissertation, University of Albany, State University of New York].
  209. Kelley, M. L., & Fals-Stewart, W. (2002). Couples- versus individual-based therapy for alcohol and drug abuse: Effects on children's psychosocial functioning. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 70(2), 417-427.
  210. Lam, W. K. K., Fals-Stewart, W., & Kelley, M. L. (2009). Parent training with behavioral couples therapy for fathers’ alcohol abuse: Effects on substance use, parental relationship, parenting, and CPS involvement. Child Maltreatment, 14(3), 243–254.
  211. McCrady, B. S., Epstein, E. E., & Hirsch, L. S. (1999). Maintaining change after conjoint behavioral alcohol treatment for men: outcomes at 6 months. Addiction, 94(9), 1381-1396.
  212. O’Farrell, T., Schumm, J., Dunlap, L., Murphy, M., & Muchowski, P. (2016). A randomized clinical trial of group versus standard behavioral couples therapy plus individually based treatment for patients with alcohol dependence. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 84(6), 497–510.
  213. Powers, M. B., Vedel, E., & Emmelkamp, P. M. G. (2008). Behavioral couples therapy (BCT) for alcohol and drug use disorders: A meta-analysis. Clinical Psychology Review, 28, 952-962.
  214. Schmit, M. K., Schmit, E. L., Lenz, A. S., Hawkings, J., Silveus, S. A., & Chuyou-Campbell (2020). Meta-analysis of behavioral couples therapy for increasing abstinence from substance use and relationship adjustment. Counceling Outcome research and Evaluation, doi: 10.1080/21501378. 2020.1796481.
  215. Schumm, J., O'Farrell, T., Kahler, C., Murphy, C., & Muchowski, P. (2014). A randomized clinical trial of behavioral couples therapy versus individually based treatment for women with alcohol dependence. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 82(6), 993–1004.
  216. Vedel, E., & Emmelkamp, P. (2019). Psychologische interventies. In: Franken et al. 2019 (Red.). Handboek Verslaving, p.p. 272-299. Amsterdam: de Tijdstroom/Boom uitgevers.
  217. Walitzer, K. S., & Dermen, K. H. (2004). Alcohol-focused spouse involvement and behavioral couples therapy: Evaluation of enhancements to drinking reduction treatment for male problem drinkers. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 72(6), 944-955.
  218. Referenties - Systeemtherapie
  219. Dakof, G. A., Henderson, C. E., Rowe, C. L., et al. (2015). A randomized clinical trial of family therapy in juvenile drug court. J Fam Psychol, 29(2), 232-241.
  220. Hogue, A., Dauber, S., Henderson, C. E., et al. (2015). Randomized Trial of Family Therapy Versus Nonfamily Treatment for Adolescent Behavior Problems in Usual Care. J Clin Child Adolesc Psychol, 44(6), 954-969.
  221. Liddle, H. A., Dakof, G. A., Turner, R. M., et al. (2008). Treating adolescent drug abuse: a randomized trial comparing multidimensional family therapy and cognitive behavior therapy. Addiction, 103(10), 1660-1670.
  222. Liddle, H. A., Dakof, G. A., Rowe, C. L., et al. (2018). Multidimensional Family Therapy as a community-based alternative to residential treatment for adolescents with substance use and co-occurring mental health disorders. Journal of Substance Abuse Treatment, 90, 47-56.
  223. Steele, D. W., Becker, S. J., Danko, K. J., Balk, E. M., Saldanha, I. J., Adam, G. P., et al. (2020b). Interventions for substance use disorders in adolescents: A systematic review. Comparative Effectiveness Review No. 225. AHRQ Publication No. 20-EHC014. Rockville, M.D.: Agency for Healthcare Research and Quality.
  224. Slesnick, N., & Prestopnik, J. L. (2009). Comparison of family therapy outcome with alcohol-abusing, runaway adolescents. J Marital Fam Ther., 35(3), 255-277.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 18-09-2023

Laatst geautoriseerd  : 18-09-2023

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlands Instituut van Psychologen
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
  • Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie
  • Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland
  • Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk
  • MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid

Algemene gegevens

Deze update van de multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van alcohol uit 2009 kwam tot stand in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Voor de ontwikkeling van de MDR-SGA werd een werkgroep van afgevaardigden van beroepsverenigingen en de patiëntenorganisatie Het Zwarte Gat samengesteld.

Voorzitter van de werkgroep was prof. dr. Arnt Schellekens (Radboud Universitair Medisch Centrum), bijgestaan door vice-voorzitter em. prof. dr. Wim van den Brink (Amsterdam Universitair Medisch Centrum). Prof. dr. Vincent Hendriks, dr. Peter Blanken en dr. Renske Spijkerman van het Parnassia Addiction Research Centre (PARC) zorgden voor de wetenschappelijke onderbouwing van de richtlijn. Het Trimbos-instituut leverde de projectleider die de totstandkoming van de richtlijn procesmatig ondersteunde.

 

De werkgroep werd bijgestaan door een projectgroep. Deze bestond uit de projectleider van het Trimbos-instituut, de onderzoekers van het PARC, een vertegenwoordiger van Het Zwarte Gat en de (vice-)voorzitter van de werkgroep. 

 

De werkgroep kwam negen keer bij elkaar in de periode september 2020 – maart 2022. Leden van de werkgroep werkten in zogeheten ‘topicgroepen’ per hoofdstuk aan de formulering van praktijkoverwegingen en aanbevelingen in aanvulling op de wetenschappelijke conclusies en de discussies in de werkgroep. Daarbij werden ze ondersteund door de projectgroep.

Samenstelling werkgroep

Auteurs

Dr. Peter Blanken

em. Prof. dr. Wim van den Brink

Prof. dr. Vincent Hendriks

Prof. dr. Arnt Schellekens

Dr. Renske Spijkerman

 

Werkgroep

Voor de ontwikkeling van deze herziening van de multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van alcohol uit 2009 werd een werkgroep van afgevaardigden van beroepsverenigingen en de patiëntenorganisatie Het Zwarte Gat samengesteld. Leden van de werkgroep werkten in zogeheten ‘topicgroepen’ per hoofdstuk aan de formulering van praktijkoverwegingen en aanbevelingen in aanvulling op de wetenschappelijke conclusies en de discussies in de werkgroep.

 

Joanneke van der Nagel

 

Psychiater,

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)

Arjen Neven

Psychiater

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)

Merlijn Bakkenes

 

Verpleegkundig specialist,

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

Han Luijkx

 

Voormalig Verslavingsarts KNMG,

Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland (VvGN)

Tim van Grinsven

 

Verslavingsarts

Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland (VvGN)

Ellen Vedel

Psycholoog

Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve therapieën (VGCt)

Wilfried Ekkers

 

Psycholoog

Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (NVGzP)

Jannet de Jonge

 

Psycholoog,

Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (NVGzP)

Kees Keuch

 

Ervaringsdeskundige

Stichting Het Zwarte Gat

Rob Vos

 

Ervaringsdeskundige

Stichting Het Zwarte Gat

Arnt Schellekens

Psychiater,

Radboud UMC

Wim van den Brink

 

Emeritus Hoogleraar Verslavingszorg,

Amsterdam UMC

Bella Drost

Agendalid

Huisarts,

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

 

Projectgroep

Prof. Dr. Vincent Hendriks (PARC)

Dr. Peter Blanken (PARC)

Dr. Renske Spijkerman (PARC)

Prof. Dr. Arnt Schellekens (Radboudumc)

Em. Prof. Dr. Wim van den Brink (Amsterdamumc)

Hendrik Hartevelt (voorzitter Het Zwarte Gat) in de opstartfase

Kees Keuch (Het Zwarte Gat)

Drs. Els Bransen (Trimbos-instituut)

 

Wetenschappelijke onderbouwing

De wetenschappelijke onderbouwing van de richtlijn werd verzorgd door Parnassia Addiction Research Centre (PARC)

Prof. dr. Vincent Hendriks

Dr. Peter Blanken

Dr. Renske Spijkerman

 

Projectleiding

Het Trimbos-instituut leverde de projectleider die de totstandkoming van de richtlijn procesmatig ondersteunde en verzorgde de administratieve ondersteuning

Drs. Els Bransen

Marjolein de Vries

Belangenverklaringen

De map met verklaringen van werkgroepleden over mogelijke financiële belangenverstrengeling ligt ter inzage bij de NVvP.

Werkwijze

Voor de wetenschappelijke onderbouwing van de MDR Alcohol werden per onderwerp/uitgangsvraag één of meer systematische literatuurstudies uitgevoerd, waarbij de databanken van MEDLINE, PsycINFO en de Cochrane Database of Systematic Reviews werden geraadpleegd tot en met de meest recente sluitingsdatum. Per onderwerp/uitgangsvraag werd – wanneer voorhanden – uitgegaan van de meest recente systematische review of meta-analyse van gecontroleerde studies. Deze werd aangevuld met later gepubliceerde gecontroleerde studies van voldoende omvang en kwaliteit.

De geselecteerde (aanvullende) studies voldeden aan elk van de volgende criteria:

•    Het onderzoek is vanaf 2000 gepubliceerd in een peer-reviewed (voornamelijk Engelstalig) wetenschappelijk tijdschrift.

•    Het onderzoek betreft een gerandomiseerde gecontroleerde studie (RCT) of een goed opgezette gecontroleerde studie met niet-gerandomiseerde vergelijkingsgroep(en) van voldoende omvang.

     Een enkele keer wordt een case serie genoemd, indien gecontroleerde studies met voldoende omvang niet voorhanden zijn en een case studie wel relevante aanvullende informatie bevatte.

•    De onderzochte groep betreft personen met een stoornis in het gebruik van alcohol volgens de criteria van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV/-5; American Psychiatric Association, 2000, 2013) of de International Classification of Diseases (ICD-10/-11; World Health Organization, 1994, 2018).

•    De onderzochte behandeling betreft een psychologische, farmacologische, of overige interventie die gericht is op ten minste het gebruik van alcohol.

•    De uitkomstmaat in het onderzoek betreft ten minste een kwantitatieve maat van het gebruik van alcohol, in termen van dagen/eenheden/frequentie van gebruik en/of abstinentie volgens zelfrapportage of biomarker.

 

Bij het beoordelen van de methodologische kwaliteit en bewijskracht van het onderzoek is gebruikgemaakt van de Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling (EBRO) methodiek (Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, 2007) (zie tabel 1).

 

Tabel 1 Beoordeling van de kwaliteit van studies volgens EBRO 

A1 Systematische reviews en meta-analyses van goede kwaliteit van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau

A2 Gerandomiseerd dubbelblind* vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit en voldoende omvang

B     Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controle onderzoek, cohortonderzoek)

C     Niet-vergelijkend onderzoek

[ D     Mening van deskundigen ]

*    De eis ten aanzien van dubbelblind onderzoek is uitsluitend van toepassing op farmacologische studies onderzoek en niet op psychologisch onderzoek.

 

Kwalitatief goede systematische reviews en meta-analyses hebben het hoogste kwaliteitsniveau: A1. De werkgroep heeft de kwaliteit van systematische reviews en meta-analyses niet formeel beoordeeld, maar in de bespreking in de MDR wordt wél ingegaan op de kwaliteit van de systematische review of meta-analyse en de kwaliteit en omvang van de daarin opgenomen RCTs.

 

Kwalitatief goede RCTs hebben het één na hoogste kwaliteitsniveau: A2. Het kwaliteitsniveau van RCTs kon door de werkgroep worden afgewaardeerd van A2 naar B (of eventueel C) in geval er sprake was van één ernstige of meerdere (ook minder ernstige) beperkingen in het onderzoek die de  validiteit van de bevindingen bedreigen (bias). Als mogelijke beperkingen van RCTs gelden de volgende bedreigingen, zoals geformuleerd door GRADE: bias arising from the randomization process, bias due to deviations from the intended interventions, bias due to missing outcome data, bias in measurement of the outcome, en bias in selection of the reported result (Sterne et al., 2019).

 

De omvang van de onderzochte groep patiënten in een RCT speelt binnen GRADE geen rol in het beoordelen van studiebeperkingen, aangezien de omvang van een studie wordt meegewogen in de meta-analyse. Voor de onderhavige MDR is besloten om RCTs met minder dan 25 patiënten per onderzoeksconditie af te waarderen, van A2 naar B (of naar C in geval van aanvullende studiebeperkingen). Hierop werd één uitzondering gemaakt: RCTs met minder dan 25 patiënten per conditie die ten minste een medium (moderate) effect laten zien (d ≥ 0,50 of NNT ≤ 4) werden niet afgewaardeerd en behielden het kwaliteitsniveau A2 (tenzij andere studiebeperkingen afwaardering naar B alsnog noodzakelijk maakten). RCTs met minder dan 20 patiënten per onderzoeksconditie werden niet meegenomen in de onderbouwing van de MDR en zijn niet opgenomen in de evidentietabellen.

 

Formulering en bewijskracht van de conclusies

De conclusies in de MDR zijn voornamelijk gebaseerd op systematische reviews en meta-analyses (indien voorhanden) en op RCTs van A2 kwaliteit. Informatie uit studies van B kwaliteit is alleen in uitzonderlijke gevallen in de conclusie meegenomen. Bij het formuleren van de conclusies in de MDR-SGA werden de standaardformuleringen gehanteerd die in tabel 2 zijn weergegeven.

 

Bij elke conclusie in de MDR wordt aangegeven hoe zeker de werkgroep is over de geformuleerde conclusie (‘zekerheid/vertrouwen'), zie tabel 3. Bij de betekenis van de zekerheid/vertrouwen van de conclusies  heeft de werkgroep zich gebaseerd op de indeling van GRADE (Balshem et al., 2011).

 

Tabel 2 Gestandaardiseerde formulering van conclusies 

Studie(s) en uitkomsten

Formulering van de conclusie

In geval van kwalitatief goede systematische reviews of meta-analyses (A1 niveau) met eenduidige, robuuste bevindingen die in dezelfde richting wijzen

Het is aangetoond dat xxxxx wel/niet effectief is …..

In geval van kwalitatief goede systematische reviews of meta-analyses (A1) met onzekere – niet robuuste of tegenstrijdige – bevindingen

Er is geen consistent bewijs om een uitspraak te doen over de effectiviteit van xxxxx .....

In geval van 2 of meer kwalitatief goede RCTs (van A2 niveau) die allemaal in dezelfde richting wijzen

Het is waarschijnlijk dat xxxxx effectief is …..

Het is waarschijnlijk dat xxxxx niet effectief is …..

In geval van 3 of meer kwalitatief goede RCTs (van A2 niveau) die overwegend in dezelfde richting wijzen

Er zijn aanwijzingen dat xxxxx effectief kan zijn ….. Er zijn aanwijzingen dat xxxxx niet effectief is …..

In geval van 1 kwalitatief goede RCT (van A2 niveau)

Er is enige aanwijzing dat xxxxx effectief kan zijn ….. Er is enige aanwijzing dat xxxxx niet effectief is …..

In geval van 2 of meer kwalitatief goede RCTs (van A2 niveau) met tegenstrijdige bevindingen

Er zijn conflicterende bevindingen ten aanzien van de effectiviteit van xxxxx …..

In geval van ontbreken van systematische reviews en meta-analyses en RCTs (van A2 niveau)

Er is geen bewijs van voldoende kwaliteit om een uitspraak te doen over de effectiviteit van xxxxx .....

 

Tabel 3 Zekerheid/vertrouwen in de conclusies 

Zekerheid/ Vertrouwen

Interpretatie

  • Niveau 1 – Hoog

⊕⊕⊕⊕

Wij zijn (vrijwel) zeker dat toekomstig onderzoek deze conclusie niet (aanzienlijk) zal doen wijzigen.

  • Niveau 2 – Redelijk

⊕⊕⊕⊝

Wij zijn redelijk zeker dat toekomstig onderzoek deze conclusie niet (aanzienlijk) zal doen wijzigen, maar sluiten die mogelijkheid niet uit.

  • Niveau 3 – Laag

⊕⊕⊝⊝

Wij zijn niet zeker dat toekomstig onderzoek deze conclusie niet (aanzienlijk) zal doen wijzigen; uiteindelijk is het zeer goed mogelijk dat toekomstig onderzoek tot een (aanzienlijke) aanpassing van deze conclusie zal leiden.

  • Niveau 4 – Zeer laag

⊕⊝⊝⊝

In het geval van dit niveau van bewijskracht wordt in de MDR geen conclusie geformuleerd.

 

 

Werkwijze formuleren van overwegingen en aanbevelingen

 De werkgroep heeft aanbevelingen geformuleerd op basis van de conclusie(s) uit de wetenschappelijke literatuur, praktijkkennis en ervaringskennis. Voor het opstellen van een aanbeveling is naast het niveau  van evidentie ook de balans tussen de gewenste en ongewenste effecten, de waarden en voorkeuren van patiënten en professionals, alsmede de organisatie van zorg en de kosten meegewogen om te komen tot het formuleren van aanbevelingen. Als meer factoren ter bepaling van de sterkte van de aanbeveling dezelfde richting uitwijzen, kan de werkgroep besluiten tot een sterke aanbeveling.

 

Overwegingen 

In de zogeheten ‘overwegingen vanuit de werkgroep’ is beschreven hoe de werkgroep tot de aanbevelingen is gekomen. Hierbij is gebruik gemaakt van de checklist "Van bewijs naar aanbeveling". Deze checklist is ontwikkeld door de GRADE Working Group Nederland en geeft een overzicht van factoren die mede bepalen wat de inhoud en sterkte van aanbevelingen kunnen zijn.

Deze factoren zijn:

  • Kwaliteit van het bewijs (hoog, matig, laag, zeer laag), inclusief: sterkte van het effect, consistentie van het bewijs,
  • Balans tussen gewenste en ongewenste effecten (effectiviteit in relatie tot bijwerkingen en complicaties, strekte van effect, klinische relevantie van effect)
  • Patiënten perspectief (bijvoorbeeld behoeften van de patiënt, te verwachten compliance en tevredenheid)
  • Professioneel perspectief (kennis en ervaring met technieken, risico's die professionals lopen, verwachte tijdsbesparing/-investering)
  • Middelenbeslag
  • Organisatie van zorg (bijvoorbeeld veranderingen in zorgproces, infrastructuur, vergoeding door verzekeraars)
  • Maatschappelijke perspectief

Naast bovengenoemde factoren uit de checklist is waar nodig in de ‘overwegingen vanuit de werkgroep’ iets geschreven over:

  • Industriële belangen
  • Extrapoleerbaarheid van resultaten vanuit studies rond een vergelijkbaar ziektebeeld of een vergelijkbare leeftijdscategorie.

 Aanbevelingen

Bij het formuleren van aanbevelingen hanteerde de werkgroep de volgende uitgangspunten:

Aanbevelingen dienen:

  • Ondubbelzinnig te zijn
  • Begrijpelijk te zijn voor mensen die niet de volledige richtlijn hebben gelezen
  • Gebaseerd te zijn op het best beschikbare bewijs
  • Te beginnen met hetgeen gedaan moet worden en dienen zo specifiek als mogelijk te zijn over de exacte handeling die wordt aanbevolen en de groep mensen voor wie deze is bedoeld.

Concreet betekent dit: gebruik directe instructies en begin met een werkwoord

  • Voldoende informatie bevatten maar geen onnodige details bevatten.

Bij totstandkoming van aanbevelingen dient men (volgens de handleiding van NICE):

  1. Consensus te bereiken binnen de richtlijnwerkgroep
  2. Alle informatie op te nemen die de lezer nodig heeft
  3. Weer te geven wat de ‘kracht’ van een aanbeveling is (zie tabel 4) Een aanbeveling kan sterk of zwak (conditioneel) zijn. Een zwakke aanbeveling geeft de meeste ruimte om met de patiënt over alternatieven te praten.

 

Tabel 4. Afweging sterke of zwakke aanbeveling

 

Professionele en ervaringsafwegingen sterk

Professionele en ervaringsafwegingen zwak

Evidentie sterk

Sterke aanbeveling

Sterke aanbeveling, met inachtneming praktijk overwegingen

Evidentie zwak

Sterke aanbeveling onder voorwaarden mogelijk

Zwakke aanbeveling

 

  1. Jargon en vaag taalgebruik vermijden
  2. De betrokkenheid van de patiënt te benadrukken bij besluiten rond behandeling en zorg. Gebruik werkwoorden als ‘aanbieden’, ‘overwegen’ en ‘bespreken’ in aanbevelingen in plaats van ‘voorschrijven’ of ‘toedienen’, om de rol van de patiënt in de besluitvorming rond behandeling en zorg te benadrukken.

Standaardformulering van de aanbevelingen

De sterkte van een aanbeveling reflecteert de mate van vertrouwen waarin voor de groep van patiënten voor wie de aanbevelingen zijn bedoeld, de gewenste effecten opwegen tegen de ongewenste effecten. Met het oog op zo groot mogelijke duidelijkheid en uniformiteit in de aanbevelingen is gekozen voor een aantal standaardformuleringen (zie Tabel 5)

 

Tabel 5. Standaardformulering van aanbevelingen

 

Aanbeveling positief

Aanbeveling negatief

Sterke aanbeveling

- is aan te bevelen…

- wordt ontraden…

Zwakke aanbeveling

- overweeg…

- wees terughoudend met…

 

Leeswijzer

In de literatuurstudie voor het hoofdstuk over screening, classificatie, diagnostiek, indicatiestelling, monitoring en evaluatie (hoofdstuk 2) en voor de hoofdstukken over overige behandelingen gericht op reductie van drugsgebruik (hoofdstuk 6) en herstel ondersteunende interventies (hoofdstuk 7) hebben wij geen gebruik gemaakt van de systematische methode die wij voor de andere hoofdstukken gevolgd hebben. De tijdspanne waarbinnen de richtlijn opgeleverd moest worden, liet dit niet toe. Wél hebben wij voor deze hoofdstukken uitgebreid gezocht in de PubMed database en waar mogelijk gebruikgemaakt van beschikbare systematische reviews of meta-analyses.

 

In hoofdstuk 3, Behandeling intoxicatie en detoxificatie, hebben wij geen systematische literatuurstudie uitgevoerd, maar zijn de aanbevelingen overgenomen van de Richtlijn Detoxificatie van psychoactieve middelen. Verantwoord ambulant of intramuraal detoxificeren (Dijkstra et al., 2017), waar mogelijk aangevuld met recentere (internationale) richtlijnen.

 

In elk van de interventie hoofdstukken (4 t/m 6) wordt eveneens ingegaan op de behandeling van specifieke subgroepen personen met een stoornis in het gebruik van alcohol – zoals jongeren en ouderen, mannen en (zwangere) vrouwen, mensen met verschillende culturele of etnische achtergronden of mensen met een (licht) verstandelijke beperking – voor zover daarover literatuur beschikbaar is welke voldoet aan de bovengenoemde criteria. Zie ook tekstbox 1.

 

In hoofdstuk 7 worden interventies besproken die gericht zijn op andere herstel domeinen dan gebruik van alcohol.

 

In hoofdstuk 8 en 9 wordt specifiek aandacht besteed aan respectievelijk psychiatrische comorbiditeit en comorbide middelenstoornis(sen). In de studies die hierover in het systematische literatuuronderzoek gevonden werden, hebben wij gekeken naar (1) het effect van de interventie op het gebruik van alcohol en – voor zover beschikbaar – op de comorbide psychiatrische of comorbide middelenstoornis(sen), en (2) de invloed (moderatie) van de comorbide psychiatrische of middelenstoornis op de uitkomsten wat betreft het alcoholgebruik.

 

Hoofdstuk 10, ten slotte, presenteert een beslisboom voor een gedifferentieerde (gepersonaliseerde) zorgtoewijzing van patiënten aan de hand van de wetenschappelijke conclusies en aanbevelingen uit de voorgaande hoofdstukken.

 

Tekstbox 1. Specifieke aandacht voor subgroepen in de behandeling van alcoholverslaving

 

Referenties: Inleiding

American Psychiatric Association (APA). (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders, fourth edition, text revision (DSM-IV-TR). (4th edition ed.). Washington DC: American Psychiatric Association.

 

American Psychiatric Association (APA). (2013). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5). Washington DC: American Psychiatric Association.

 

Balshem, H., Helfand, M., Schünemann, H. J., Oxman, A. D., Kunz, R., Brozek, J., . . . Guyatt, G. H. (2011). GRADE guidelines: 3. Rating the quality of evidence. J Clin Epidemiol, 64(4), 401-406. doi:10.1016/j.jclinepi.2010.07.015

 

Dijkstra, B., Van Oort, M., Schellekens, A., De Haan, H., & De Jong, C. (Eds.). (2017). Richtlijn detoxificatie van psychoactieve middelen. Verantwoord ambulant of intramuraal detoxificeren. Amersfoort / Utrecht (NL): Stichting Resultaten Scoren / Perspectief Uitgevers.

 

Hallers-Haalboom, E. T., Langeland, W., Kunst, L. E., & Bekker, M. H. J. (2017). Sekse en gender bij problematisch alcoholgebruik of een stoornis in het gebruik van alcohol. Bron: www.ggzstandaarden.nl/uploads/side_products/4decd06e08810815ef45d2e9451392ad.pdf

 

Ray, L. A., Du, H., Green, R., Roche, D. J. O., & Bujarski, S. (2021). Do behavioral pharmacology findings predict clinical trial outcomes? A proof-of-concept in medication development for alcohol use disorder. Neuropsychopharmacology, 46(3), 519-527. doi:10.1038/s41386-020-00913-3

 

Schick, M. R., Spillane, N. S., & Hostetler, K. L. (2020). A Call to Action: A Systematic Review Examining the Failure to Include Females and Members of Minoritized Racial/Ethnic Groups in Clinical Trials of Pharmacological Treatments for Alcohol Use Disorder. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 44(10), 1933-1951. doi:10.1111/acer.14440

 

Sterne, J. A. C., Savovic, J., Page, M. J., Elbers, R. G., Blencowe, N. S., Boutron, I., . . . Higgins, J. P. T. (2019). RoB 2: a revised tool for assessing risk of bias in randomised trials. BMJ, 366, l4898. doi:10.1136/bmj.l4898

 

Swartz, H., & Fournier, J. (2019). Can network meta-analysis substitute for direct comparisons in Psychotherapy Trials? JAMA Psychiatry, 76(7), 678-679. doi:10.1001/jamapsychiatry.2019.0243

 

World Health Organization (WHO). (1994). International Classification of Diseases, 10th Revision (ICD-10). Geneva: World Health Organization.

 

World Health Organization (WHO). (2018). International Classification of Diseases, 11th Revision (ICD-11). Geneva: World Health Organization.

Volgende:
Overige behandelingen abstinentie/reductie alcoholgebruik