Somatische oorzaken afwijkend voedingsgedrag

Initiatief: NVK Aantal modules: 27

Groeiachterstand

Uitgangsvraag

Wat zijn alarmsymptomen van afwijkend voedingsgedrag bij kinderen die kunnen wijzen op somatische problematiek?

Aanbeveling

Voor de definitie van groeiachterstand wordt aanbevolen een definitie te gebruiken waarin het beloop van de voedingstoestand in de tijd wordt beschreven.

 

De volgende definities voor groeiachterstand worden aanbevolen:

Verandering gewicht/leeftijd >-1SD binnen 3 maanden bij kinderen < 1 jaar op de groeicurve

Verandering gewicht/lengte >-1SD binnen 3 maanden bij kinderen ≥1 jaar op de groeicurve

Afname in lengtegroei 0.5–1 SD/jaar bij leeftijd < 4 jaar en 0.25 SD/jaar bij leeftijd >4 jaar

 

Omdat groeiachterstand zowel een symptoom is van somatische als niet-somatische pathologie  dient bij alle kinderen met een groeiachterstand een somatische oorzaak uitgesloten te worden en dienen kinderen verwezen te worden naar een huisarts of kinderarts.

 

Bij kinderen die zich presenteren met groeiachterstand dienen alle tracti te worden bekeken om een oorzaak te vinden, hierbij kunnen de voorgeschiedenis en het lichamelijk onderzoek vaak leiden naar een diagnose. Aanbevolen wordt aanvullende diagnostiek stapsgewijs te verrichten.

 

Bij kinderen met groeiachterstand kan het optimaliseren van de voedingsinname als een eerste stap overwogen worden voordat verwijzing naar de kinderarts plaatsvindt aangezien inadequate inname door psychosociale problematiek een belangrijke oorzaak kan zijn. Indien er geen verbetering optreedt, is verwijzing naar de kinderarts geïndiceerd.

 

Bij kinderen met een voedselaversie tegen bepaalde voedingsmiddelen en een groeiachterstand dient aan een metabole ziekte gedacht te worden en bij jonge kinderen ook aan anorexia nervosa.

Overwegingen

Differentiaal diagnostische overwegingen bij failure to thrive:

De differentiaal diagnose van groeiachterstand is zeer uitgebreid waarin naast inadequate voedingsinname nog twee andere grote groepen kunnen worden onderscheiden. Dit betreft de groep aandoeningen met een toegenomen caloriebehoefte of verhoogd metabolisme en de groep aandoeningen met verlies of inadequate verwerking van voedingstoffen. Een overzicht van de differentiaal diagnose kan worden gevonden in diverse pediatrische tekstboeken. Tabel 3 geeft een samenvatting van de differentiaal diagnose afgeleid van de tabel in het artikel van Van den Elzen et al  2009.

 

Tabel 4 en 5 geven een benaderingswijze om vanuit specifieke symptomen tot een differentiaal diagnose te komen en een tabel waarin de meest voorkomende oorzaken van slechte groei worden vermeld afhankelijk van de leeftijd van het kind. Het is altijd aan te bevelen om per tractus na te gaan of het kind een stoornis kan hebben die de oorzaak is voor groeiachterstand. In het bovenstaande overzichtsartikel staat een stapsgewijze diagnostische aanpak beschreven voor de kinderarts (Van den Elzen 2009).

Bij kinderen met groeiachterstand kan het optimaliseren van de voedingsinname als een eerste stap overwogen worden voordat verwijzing naar de kinderarts plaatsvindt aangezien inadequate inname door psychosociale problematiek een belangrijke oorzaak kan zijn. Indien er geen verbetering optreedt, is verwijzing naar de kinderarts geïndiceerd.

 

Tabel 3. Differentiaal diagnose van groeiachterstand met per groep de meest voorkomende aandoeningen (Van den Elzen 2009).

Inadequate inname

Toename caloriebehoefte/ verhoogd metabolisme

Psychosociale problemen

  • Anorexia/voedselweigering
  • Interactieproblemen ouder-kind
  • Opvoedkundige problemen
  • Ondervoeding/armoede
  • Emotionele deprivatie/kindermishandeling

 

Slik/eetstoornissen door organische factoren

  • Congenitale anomalieën
  • Gastro-oesofageale reflux
  • Chronisch ernstige dyspnoe
  • Adenoid/ tonsilhypertrofie
  • Ernstige motorische onrust
  • Neuromusculaire aandoening
  • Disfunctie mondmotoriek
  • Psychomotore retardatie
  • Spasticiteit

 

Andere voedingsproblemen:

  • Inadequate (borst) voeding
  • Te lang/te frequent geven van vloeibaar voedsel
 

Psychosociaal

  • Excessief huilen of overactiviteit

 

Infectiologisch

  • Langdurg koorts
  • Recidiverende acute of chronische infecties

 

Oncologisch

  • maligniteit

 

Cardiaal

  • cyanotische hartafwijking
  • chronische decompensatio cordis

 

Pulmonaal/KNO

  • Chronische (hypoxische) longziekten
  • Cystische fibrose
  • Bronchectasien
  • Obstructief slaapapneusyndroom

 

Nefrologisch

  • Chronische nierinsufficiëntie
  • Renale tubulaire acidose
  • Cystinose
  • Chronische pyelonefritis of glomerulonefritis
  • Ernstige hydronefrose
  • Polycysteuze nieren

 

Gastro-enterologisch

  • Leverfalen
  • Chronische cholestase

 

Hematologisch

  • Chronische anemie

 

Endocrinologisch

  • Hyper – of hypothyreoidie
  • Diabetes mellitus
  • Diabetes insipidus
  • Bijnierinsufficiëntie
  • Groeihormoondeficiëntie

 

Neurologisch

  • Hydrocefalus
  • Cerebrale parese
  • Mentale retardatie
  • Syndroom van Leigh

Verlies/ inadequate verwerking van voedingsstoffen

Diarree/inadequate verwerking

  • Gastro-enteritis
  • Coeliakie
  • Voedselallergie
  • Lactoseintolerantie/koemelkeiwitallergie
  • Koolhydraatmalabsoprtie
  • Inflammatoire darmziekte
  • Protein-losing enteropathy
  • Pancreasinsufficientiesyndromen (CF, schwachman-diamondsyndroom)
  • Congenitale diarree
  • Kortedarmsyndroom
  • Ziekte van Hirschprung

 

Braken

  • Gastro-oesofageale reflux
  • Regurgitatie
  • H. pylori infectie
  • Anatomische afwijkingen oesofagus, maag of duodenum
  • Cardiale insufficientie
  • Pseudo-obstructiesyndroom
  • Verhoogde intracraniele druk
  • Metabole ziekten

 

Tabel 4. Benadering van groeiachterstand aan de hand van tekenen en symptomen (afgeleid van Nelson et al Essentials of Pediatrics 2006)

Voorgeschiedenis/lichamelijk onderzoek

Diagnostische overwegingen

Spugen, voedselweigering

GOR, voedselallergie, chronische tonsillitis

Diarree, vettige ontlasting

Malabsorptie, melk-intolerantie, intestinale parasitaire infecties

Snurken, mondademhaling, vergrootte tonsillen

Adenotonsillaire hypertrofie, obstructief slaap apneu syndroom

Herhaaldelijk wheezen en/of luchtweginfecties

Astma, aspiratie, voedselallergie

Herhaaldelijke infecties

Parasitaire of bacteriële infecties van het maagdarm stelsel

 

Tabel 5. Veelvoorkomende oorzaken van slechte groei bij jonge kinderen (afgeleid van Nelson et al Essentials of Pediatrics 2006)

Neonaat

Jonge zuigeling

Oudere zuigeling

Na zuigelingenleeftijd

  • Inadequate borstvoeding
  • Verkeerde bereiding flesvoeding
  • Congenitale syndromen
  • Prenatale infecties
  • Verkeerde bereiding flesvoeding
  • GE-reflux
  • Congenitale hartziekten
  • Cystic fibrosis
  • Neurologische afwijkingen
  • Verwaarlozing
  • Depressie moeder
  • Coeliakie
  • Voedsel intolerantie
  • Verwaarlozing
  • Vertraagde introductie leeftijdsgebonden producten
  • Eenzijdige voeding, consumptie sapjes
  • Verworven ziekten
  • Gedragsmatig
  • Inadequaat dieet

Onderbouwing

Definitie:

In de Engelse talige literatuur worden diverse bewoordingen gebruikt om groeiachterstand te beschrijven. Veel gebruikte termen zijn failure to thrive, growth retardation en faltering growth. In de verdere beschrijving zal de term groeiachterstand worden gebruikt. Met groeiachterstand wordt het probleem beschreven van inadequate groei in de eerste levensjaren. Kinderen bereiken geen normale of te verwachten groei. Dit kan resulteren in een vertraagde fysieke en intellectuele ontwikkeling. Groeiachterstand is een veel voorkomend probleem en komt bij 1-5% van de kinderen voor die worden verwezen naar een kinderarts (van den Elzen 2007).

Er is veel discussie over de exacte definitie van groeiachterstand en er is geen consensus over de voorwaarden waaraan de verminderde groei moet voldoen. In recente studie werden zeven klinisch gebruikte anthropometrische criteria voor groeiachterstand beschreven. Bij vijf criteria werd de actuele voedingstoestand gebruikt voor de definitie gebruikmakend van gewicht en lengte metingen (Olsen 2007) en bij twee criteria werd een afname van het gewicht gedurende een bepaalde tijd gebruikt om groeiachterstand te definiëren. Geconcludeerd werd dat met geen enkele op zichzelf staande meting een groeiachterstand gedefinieerd kan worden. Idealiter wordt de definitie groeiachterstand gebaseerd op een afname van de voedingstoestand in relatie met klinische eindpunten.

 

Tabel 2 toont een samenvatting van criteria die gebruikt worden om groeiachterstand te definiëren (Joosten 2011).

 

Tabel 2: Criteria voor groeiachterstand

  • Inadequate groei of gewichtstoename gedurende > 1 maand bij een kind < 2 jaar
  • Gewichtsverlies of geen gewichtstoename voor > 3 maanden bij een kind > 2 jaar
  • Afname van SD-score gewicht voor leeftijd >1 SD in 3 maanden bij kinderen < 1 jaar
  • Afname van SD-score gewicht naar lengte >1 SD in 3 maanden bij kinderen ≥ 1 jaar
  • Afname in lengtegroei 0.5–1 SD/jaar bij kinderen < 4 jaar en 0.25 SD/jaar > 4 jaar
  • Afname in lengtegroei > 2 cm ten opzichte van afgelopen jaar tijdens begin of midden van de puberteit

Niveau 4

Voor de definitie groeiachterstand (failure to thrive) worden verschillende criteria gebruikt. Het is aannemelijk om een definitie te hanteren waarin het beloop van de voedingstoestand en/of groei wordt gebruikt.

 

D Olsen 2007, D Joosten 2010

 

Niveau 2

Het is aannemelijk dat de aanwezigheid van groeiachterstand of onvoldoende gewichtstoename geen onderscheid maakt tussen een somatische en niet-somatische oorzaak van voedingsproblemen.

 

B Levy 2009

 

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat bij kinderen die worden verwezen naar een endocrinoloog vanwege groeiachterstand de belangrijkste oorzaak voor groeiachterstand een tekort aan voedingsinname is.

 

C Daniel 2008

 

Niveau 3

Kinderen met groeiachterstand die een metabole ziekte blijken te hebben kunnen anamnestisch een voedselaversie hebben tegen bepaalde voedingsmiddelen.

 

C Ficicioglu 2009

Groeiachterstand wordt meestal veroorzaakt door een onvoldoende energie-inname waarbij de oorzaak zowel een somatische als niet-somatische kan zijn. Levy et al onderzocht in een groep van 151 kinderen met voedingsproblemen en slechte voedingsinname het verschil in symptomen tussen een de groep kinderen (n=83) waarbij geen somatische oorzaak werd gevonden voor de voedingsproblemen en een groep (n=68) waarbij wel een somatische oorzaak werd gevonden (Levy 2009). Het voorkomen van groeiachterstand was niet significant verschillend tussen de 2 groepen, 53% bij de niet-somatische groep en 68% bij de somatische groep. Wel was er sprake van een significant hoger percentage kinderen met slechte gewichtstoename in de groep met een somatische oorzaak voor de voedingsproblemen (77 vs. 53%) (Levy 2009). Daarnaast was het interessant dat een grote groep van de kinderen in deze studie geen groeiachterstand liet zien omdat mogelijk de kinderen een abnormaal, door ouders aangepast, voedingspatroon hebben of door het gebruik van sondevoeding (Levy 2009). De definities van groeiachterstand en beperkte gewichtstoename werden helaas niet beschreven. Geconcludeerd werd dat groeiachterstand een frequent symptoom is bij voedingsproblemen op basis van niet somatische oorzaken en daarom is groeiachterstand geen symptoom dat discrimineert tussen een somatische en niet-somatische oorzaak van voedingsproblemen.

 

In enkele studies wordt specifiek gekeken naar de oorzaak van kinderen die doorverwezen werden voor analyse van de groeiachterstand. Zo onderzocht Daniel et al op een polikliniek endocrinologie de oorzaken van groeiachterstand bij een groep van 97 kinderen in de leeftijd van 3 maanden tot 4 jaar. De belangrijkste oorzaak bleek een tekort aan voedingsinname (51,5%) te zijn. Daarnaast werden als oorzaken endocrinologische afwijkingen (28,9%), gastro-intestinale afwijkingen (15,5%) en een vertraagde neurologische ontwikkeling (5,1%) gevonden (Daniel 2008).

Bij kinderen die een metabole ziekte blijken te hebben kan groeiachterstand een eerste symptoom zijn. Anamnestisch hebben deze kinderen vaak een voedselaversie omdat bepaalde specifieke voedingsstoffen ze zieker kan maken. Afhankelijk van de onderliggende metabole ziekte vermijden deze kinderen het eten van bijvoorbeeld eiwitrijk voedsel of fructose (Ficicioglu 2009).

Indien er sprake is van groeiachterstand en voedselaversie moet bij jonge kinderen ook gedacht worden aan anorexia nervosa. Onderzoek van Senne et al bij 45 meisjes rond de leeftijd van 12 jaar met een eetstoornis toonde aan dat er al langer sprake was van moeizame groei/gewichtstoename alvorens de eetstoornis zich ontwikkelde (Swenne 2003).

  1. Allen KJ, Heine RG. Eosinophilic esophagitis: trials and tribulations. J Clin Gastroenterol. 2011 Aug;45(7):574-82.
  2. Arvedson JC. Assessment of pediatric dysphagia and feeding disorders: clinical and instrumental approaches. Dev Disabil Res Rev. 2008;14(2):118-27.
  3. Berlin KS, Lobato DJ, Pinkos B, Cerezo CS, LeLeiko NS. Patterns of medical and developmental comorbidities among children presenting with feeding problems: a latent class analysis. J Dev Behav Pediatr. 2011 Jan;32(1):41-7.
  4. Bonuck K, Parikh S, Bassila M. Growth failure and sleep disordered breathing: a review of the literature. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 2006 May;70(5):769-78.
  5. Brouilette R, Hanson D, David R, Klemka L, Szatkowski A, Fernbach S, et al. A diagnostic approach to suspected obstructive sleep apnea in children. J Pediatr. 1984 Jul;105(1):10-4.
  6. Bryant-Waugh R, Markham L, Kreipe RE, Walsh BT. Feeding and eating disorders in childhood. Int J Eat Disord. 2010 Mar;43(2):98-111.
  7. Bulk-Bunschoten AMW, Renders CM, van Leerdam FJM, HiraSing RA. Signaleringsprotocol Overgewicht in de Jeugdgezondheidszorg, VUmc Amsterdam, 2004.
  8. Burklow KA, Phelps AN, Schultz JR, McConnell K, Rudolph C. Classifying complex pediatric feeding disorders. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 1998 Aug;27(2):143-7.
  9. CBO. Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen. Diagnostiek en behandeling van eetstoornissen: Trimbos- instituut, 2006.
  10. Chatoor I. Feeding disorders in infants and toddlers: diagnosis and treatment. Child Adolesc Psychiatr Clin N Am. 2002 Apr;11(2):163-83.
  11. Clark M, Harris R, Jolleff N, Price K, Neville BG. Worster-Drought syndrome: poorly recognized despite severe and persistent difficulties with feeding and speech. Dev Med Child Neurol. 2010 Jan;52(1):27-32.
  12. Cremers MJ, van der Tweel I, Boersma B, Wit JM, Zonderland M. Growth curves of Dutch children with Down's syndrome. J Intellect Disabil Res. 1996 Oct;40 ( Pt 5):412-20.
  13. Dabritz J, Domagk D, Monninger M, Foell D. Achalasia mistaken as eating disorders: report of two children and review of the literature. Eur J Gastroenterol Hepatol. 2010 Jul;22(7):775-8.
  14. Daniel M, Kleis L, Cemeroglu AP. Etiology of failure to thrive in infants and toddlers referred to a pediatric endocrinology outpatient clinic. Clin Pediatr (Phila). 2008 Oct;47(8):762-5.
  15. Davidson M, Waserman R. The iritable colon of childhood (chronic nonspecific diarrhea syndrome). J Pediatr. 1966 Dec;69(6):1027-38.
  16. de Bruijn AJM, Kroesbergen HT. Project psychosociale preventie JGZ 4-19 jarigen: eindrapport. Breda: GGD Stadsgewest Breda 1997.
  17. Detsky AS, McLaughlin JR, Baker JP, Johnston N, Whittaker S, Mendelson RA, et al. What is subjective global assessment of nutritional status? JPEN J Parenter Enteral Nutr. 1987 Jan-Feb;11(1):8-13.
  18. Dogan Y, Erkan T, Yalvac S, Altay S, Cokugras FC, Aydin A, et al. Nutritional status of patients hospitalized in pediatric clinic. Turk J Gastroenterol. 2005 Dec;16(4):212-6.
  19. Erkin G, Culha C, Ozel S, Kirbiyik EG. Feeding and gastrointestinal problems in children with cerebral palsy. Int J Rehabil Res. 2010 Sep;33(3):218-24.
  20. Falconer J. GOR and GORD in infants. Community Pract. 2009 Oct;82(10):42-3.
  21. Ficicioglu C, An Haack K. Failure to thrive: when to suspect inborn errors of metabolism. Pediatrics. 2009 Sep;124(3):972-9.
  22. Field D, Garland M, Williams K. Correlates of specific childhood feeding problems. J Paediatr Child Health. 2003 May-Jun;39(4):299-304.
  23. Frydrych AM, Davies GR, McDermott BM. Eating disorders and oral health: a review of the literature. Aust Dent J. 2005 Mar;50(1):6-15; quiz 56.
  24. Gezondheidsraad. Voedingsnormen energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten. Den Haag: Gezondheidsraad; 2001.
  25. Groner ML, Wollmann HA, Schulz V, Rauke MB. Reference values for height and weight in Prader-Willi syndrome based on 315 patients. Horm Res 1997;46 (suppl.2):54.40.
  26. Haas AM, Maune NC. Clinical presentation of feeding dysfunction in children with eosinophilic gastrointestinal disease. Immunol Allergy Clin North Am. 2009 Feb;29(1):65-75, ix.
  27. Hager ER, McGill AE, Black MM. Development and validation of a toddler silhouette scale. Obesity (Silver Spring). 2010 Feb;18(2):397-401.
  28. Heerdink-Obenhuijsen N, Klein Ikkink AJ, Boere-Boonekamp MM, De Vries L, Graat-Wolff C, Grote FK, et al. Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Kleine lichaamslengte bij kinderen. Huisarts Wet. 2011;54(2):S1-S4.
  29. Heerdink-Obenhuijsen N, van Dommelen P, Kamphuis M, van Buuren S, Coenen-van Vroonhoven EjC, Verkerk PH. JGZ-richtlijn Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte. Bilthoven: RIVM2010 Contract No.: 295001011/2010.
  30. Hemmi MH, Wolke D, Schneider S. Associations between problems with crying, sleeping and/or feeding in infancy and long-term behavioural outcomes in childhood: a meta-analysis. Arch Dis Child. 2011 Jul;96(7):622-9.
  31. Hendrikse WH, Reilly JJ, Weaver LT. Malnutrition in a children's hospital. Clin Nutr. 1997;16:13-8.
  32. Hulst J, Joosten K, Zimmermann L, Hop W, van Buuren S, Buller H, et al. Malnutrition in critically ill children: from admission to 6 months after discharge. Clin Nutr. 2004 Apr;23(2):223-32.
  33. Hulst JM, Zwart H, Hop WC, Joosten KFM. Dutch national survey to test the STRONGkids nutritional risk screening tool in hospitalized children. Clin Nutr. 2010 Feb;29(1):106-111. Epub 2009 Aug 13.
  34. Hyman PE, Milla PJ, Benninga MA, Davidson GP, Fleisher DF, Taminiau J. Childhood functional gastrointestinal disorders: neonate/toddler. Gastroenterology. 2006 Apr;130(5):1519-26.
  35. Jacobi C, Hayward C, de Zwaan M, Kraemer HC, Agras WS. Coming to terms with risk factors for eating disorders: application of risk terminology and suggestions for a general taxonomy. Psychol Bull. 2004 Jan;130(1):19-65.
  36. Landelijk kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie. Richtlijn Eetstoornissen bij jonge kinderen (0-10 jaar), 2011, in ontwikkeling.
  37. Jonkman A, Hermanns J. De psychologie van de sociaal-emotionele ontwikkeling in de eerste levensjaren. Bijblijven. 1997;13(1):83-90.
  38. Joosten KF, Hulst JM. Prevalence of malnutrition in pediatric hospital patients. Curr Opin Pediatr. 2008 Oct;20(5):590-6.
  39. Joosten KF, Hulst JM. Malnutrition in pediatric hospital patients: current issues. Nutrition. 2011 Feb;27(2):133-7.
  40. Joosten KF, Zwart H, Hop WC, Hulst JM. National malnutrition screening days in hospitalised children in The Netherlands. Arch Dis Child. 2010 Feb;95(2):141-5.
  41. Kamphuis M, Obenhuijsen NH, van Dommelen P, van Buuren S, Verkerk PH. JGZ-richtlijn: 'Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte'. Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154(18):A2366.
  42. Kindermann A, Kneepkens CMF. Voedings- en eetproblemen bij jonge kinderen. Praktische Pediatrie. 2010(3):174-9.
  43. Kliegman R. Nelson Essential of Pediatrics: Elsevier Saunders; 2006.
  44. Kneepkens CM, Hoekstra JH. Peuterdiarree. Ned Tijdschr Geneeskd. 1996 Oct 12;140(41):2026-8.
  45. Kneepkens CMF. Werkboek Kindergastro-enterologie. tweede druk ed. Kneepkens CMF, Taminiau JAJM, Polman HA, editors. Amsterdam: VU Uitgeverij; 2002.
  46. Kotler LA, Cohen P, Davies M, Pine DS, Walsh BT. Longitudinal relationships between childhood, adolescent, and adult eating disorders. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 2001 Dec;40(12):1434-40.
  47. Levine A, Bachar L, Tsangen Z, Mizrachi A, Levy A, Dalal I, et al. Screening criteria for diagnosis of infantile feeding disorders as a cause of poor feeding or food refusal. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2011 May;52(5):563-8.
  48. Levy Y, Levy A, Zangen T, Kornfeld L, Dalal I, Samuel E, et al. Diagnostic clues for identification of nonorganic vs organic causes of food refusal and poor feeding. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2009 Mar;48(3):355-62.
  49. Malakounides G, Thomas L, Lakhoo K. Just another case of diarrhea and vomiting? Pediatr Emerg Care. 2009 Jun;25(6):407-10.
  50. Manikam R, Perman JA. Pediatric feeding disorders. J Clin Gastroenterol. 2000 Jan;30(1):34-46.
  51. Marchi M, Cohen P. Early childhood eating behaviors and adolescent eating disorders. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry. 1990 Jan;29(1):112-7.
  52. Arteletti O, Caldari D, Guimber D, Mention K, Michaud L, Gottrand F. Malnutrition screening in hospitalized children: influence of the hospital unit on its management. Arch Pediatr. 2005 Aug;12(8):1226-31.
  53. Martucciello G, Lombardi L, Savasta S, Gibbons RJ. Gastrointestinal phenotype of ATR-X syndrome. Am J Med Genet A. 2006 Jun 1;140(11):1172-6.
  54. Mathisen B, Worrall L, Masel J, Wall C, Shepherd RW. Feeding problems in infants with gastro-oesophageal reflux disease: a controlled study. J Paediatr Child Health. 1999 Apr;35(2):163-9.
  55. Meer K de, Taminiau JAJM. Definitie van ondervoeding. In: Taminiau JAJM, Meer Kd, Kneepkens CMF, Verheul-Koot MA, Lafeber HN, editors. Werkboek enterale voeding bij kinderen. Amsterdam: VU Boekhandel/Uitgeverij BV.; 1997. p. 9-18.
  56. Messer A, de Vos I, Wolters W. Eetproblemen bij kinderen en adolescenten. Baarn: Ambo; 1994.
  57. Miller CK. Updates on pediatric feeding and swallowing problems. Curr Opin Otolaryngol Head Neck Surg. 2009 Jun;17(3):194-9.
  58. Miller-Loncar C, Bigsby R, High P, Wallach M, Lester B. Infant colic and feeding difficulties. Arch Dis Child. 2004 Oct;89(10):908-12.
  59. Moy RJD, Smallman S, Booth IW. Malnutrition in a UK children hospital. J Hum Nutr Diet. 1990;3:93-100.
  60. NVK Richtlijn gastro-oesofageale reflux(ziekte) bij kinderen van 0-18 jaar (concept), 2012.
  61. NVK, NHG. Richtlijn Obstipatie bij kinderen 0-18 jaar. Utrecht: CBO, 2009.
  62. NVK richtlijn Richtlijn Diagnostiek van Koemelkallergie in Nederland (concept), 2012.
  63. Olsen EM, Petersen J, Skovgaard AM, Weile B, Jorgensen T, Wright CM. Failure to thrive: the prevalence and concurrence of anthropometric criteria in a general infant population. Arch Dis Child. 2007 Feb;92(2):109-14.
  64. Oostdijk W, Grote FK, Wit JM, de Muinck Keizer-Schrama SMPF. NVK Richtlijn Kleine Lengte. Leiden 2008.
  65. Pankau R, Partsch CJ, Gosch A, Oppermann HC, Wessel A. Statural growth in Williams-Beuren syndrome. Eur J Pediatr. 1992 Oct;151(10):751-5.
  66. Park RJ, Senior R, Stein A. The offspring of mothers with eating disorders. Eur Child Adolesc Psychiatry. 2003;12 Suppl 1:I110-19.
  67. Ranke MB, Heidemann P, Knupfer C, Enders H, Schmaltz AA, Bierich JR. Noonan syndrome: growth and clinical manifestations in 144 cases. Eur J Pediatr. 1988 Dec;148(3):220-7.
  68. Reba-Harrelson L, Von Holle A, Hamer RM, Torgersen L, Reichborn-Kjennerud T, Bulik CM. Patterns of maternal feeding and child eating associated with eating disorders in the Norwegian Mother and Cild Cohort Study (MoBa). Eat Behav. 2010;11(1):54-61.
  69. Rexwinkel M, Schmeets M, Pannevis C, Derkx B. Handboek Infant Mental Health, 2011, 1e druk, Van Gorcum uitgeverij..
  70. Richards CA, Andrews PL. Food refusal: a sign of nausea? J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2004 Feb;38(2):227-8.
  71. Rocha GA, Rocha EJ, Martins CV. The effects of hospitalization on the nutritional status of children. J Pediatr (Rio J). 2006 Jan-Feb;82(1):70-4.
  72. Rongen-Westerlaken C, Corel L, van den Broeck J, Massa G, Karlberg J, Albertsson-Wikland K, et al. Reference values for height, height velocity and weight in Turner's syndrome. Swedish Study Group for GH treatment. Acta Paediatr. 1997 Sep;86(9):937-42.
  73. Schönbeck Y, Talma H, van Dommelen P, Bakker B, Buitendijk SE, Hirasing RA, et al. Increase in prevalence of overweight in Dutch children and adolescents: a comparison of nationwide growth studies in 1980, 1997 and 2009. PLoS One. 2011;6(11):e27608.
  74. Schwarz SM, Corredor J, Fisher-Medina J, Cohen J, Rabinowitz S. Diagnosis and treatment of feeding disorders in children with developmental disabilities. Pediatrics. 2001 Sep;108(3):671-6.
  75. Secker DJ, Jeejeebhoy KN. Subjective Global Nutritional Assessment for children. Am J Clin Nutr. 2007 Apr;85(4):1083-9.
  76. Semeniuk, J., Kaczmarski, M. (2008). Acid gastroesophageal reflux and intensity of symptoms in children with gastroesophageal reflux disease. Comparison of primary gastroesophageal reflux and gastroesophageal reflux secondary to food allergy. Adv Med Sci 53;2;293-9.
  77. Schwarz SM, Corredor J, Fisher-Medina J, Cohen J, Rabinowitz S. Diagnosis and treatment of feeding disorders in children with developmental disabilities. Pediatrics. 2001 Sep;108(3):671-6.
  78. Sylvestre LC, Fonseca KP, Stinghen AE, Pereira AM, Meneses RP, Pecoits-Filho R. The malnutrition and inflammation axis in pediatric patients with chronic kidney disease. Pediatr Nephrol. 2007 Jun;22(6):864-73.
  79. Swenne I, Thurfjell B. Clinical onset and diagnosis of eating disorders in premenarcheal girls is preceded by inadequate weight gain and growth retardation.Acta Pediatrica: 92:1133-1137, 2003
  80. Tolboom JJM. Classificatie en epidemiologie van voedingsproblemen. In: Seys DM, Rensen JHM, Obbink MHJ, editors. Behandelingsstratergieen bij jonge kinderen met voedings- en eetproblemen. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum; 2000.
  81. Van Buuren S, Bonnemaijer-Kerckhoffs DJ, Grote FK, Wit JM, Verkerk PH. Many referrals under Dutch short stature guidelines. Arch Dis Child. 2004 Apr;89(4):351-2.
  82. Van den Elzen APM, Sibbles BJ, Nieuwenhuis EES. Failure tot thrive: van symptoom naar diagnose. Praktische Pediatrie. 2007;2:48-52.
  83. Venugopalan P, Akinbami FO, Al-Hinai KM, Agarwal AK. Malnutrition in children with congenital heart defects. Saudi Med J. 2001 Nov;22(11):964-7.
  84. WHO. Management of servere malnutrition: a manual for physicians and other senior health workers. Geneva: World Health Organization, 1999.
  85. Walker’s Pediatric Gastrointestinal Disease. Kleinman RE, Sanderson IR, Goulet O, Sherman PM, Mieli-Vergani G, Shneider BL (Ed), 2008.
  86. Wilne S, Collier J, Kennedy C, Koller K, Grundy R, Walker D. Presentation of childhood CNS tumours: a systematic review and meta-analysis. Lancet Oncol. 2007 Aug;8(8):685-95.
  87. Wilne S, Koller K, Collier J, Kennedy C, Grundy R, Walker D. The diagnosis of brain tumours in children: a guideline to assist healthcare professionals in the assessment of children who may have a brain tumour. Arch Dis Child. 2010 Jul;95(7):534-9.
  88. Wollmann HA, Kirchner T, Enders H, Preece MA, Ranke MB. Growth and symptoms in Silver-Russell syndrome: review on the basis of 386 patients. Eur J Pediatr. 1995 Dec;154(12):958-68.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 21-06-2012

Laatst geautoriseerd  : 21-06-2012

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2014

In 2013 zal herziening van de richtlijn plaatsvinden door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde na de commentaarronde en implementatie van de richtlijn Voeding en eetgedrag (0-23 jaar) van de JGZ waarmee de huidige richtlijn verband houdt. Voor de (gedeeltelijke) herziening zal zo nodig een nieuwe werkgroep geïnstalleerd worden. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde

Doel en doelgroep

Doel

Met de richtlijn beoogt de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) gezamenlijk met de richtlijn “Voeding en eetgedrag (0-23 jaar)” die in hetzelfde traject wordt ontwikkeld door de JGZ te komen tot uniforme verwijzingscriteria en behandelcriteria voor kinderen met afwijkend voedingsgedrag en/of eetstoornissen. Tevens wordt er gerefereerd aan de richtlijn “Eetstoornis bij jonge kinderen” die momenteel door de kinder- en jeugdpsychiatrie wordt ontwikkeld en de CBO richtlijn ”eetstoornissen” uit 2006. De richtlijn van de NVK richt zich met name op indicatoren die gebruikt kunnen worden om vast te stellen wanneer er sprake is van afwijkend voedingsgedrag en  doorverwijzing dient plaats te vinden naar de kinderarts. Daarnaast zullen alarmsymptomen worden benoemd voor afwijkend voedingsgedrag die kunnen wijzen op somatische problematiek en waaraan differentiaal diagnostisch gedacht moet worden.

De richtlijn richt zich op vroege diagnostiek van somatische oorzaken van afwijkend voedingsgedrag, waarbij tijdige behandeling gezondheidswinst oplevert voor het kind en tevens kan leiden tot gezond voedingsgedrag. De richtlijn richt zich niet op afwijkend voedingsgedrag in de vorm van overvoeden, het ontstaan van overgewicht, en de somatische oorzaken hiervan. Hiervoor wordt verwezen naar het Signaleringsprotocol Overgewicht in de Jeugdgezondheidszorg (Bulk-Bunschoten 2004).

 

Doelgroep

0e- en 1e-lijns gezondheidszorg.

Samenstelling werkgroep

Werkgroep

Dr. K.F.M. Joosten, kinderarts-intensivist, Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam, voorzitter

Dr. R.H.T. v. Beek, kinderarts-neonatoloog, Amphia Ziekenhuis, Breda

Mw. ir. B.S. Glas, voedingskundige/kinderdiëtist, Brenda Glas, Consultancy in kindervoeding

Mw. dr. J.M. Hulst, kinderarts MDL, Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam

Mw. dr. A. Kindermann, kinderarts MDL, Emma Kinderziekenhuis/AMC Amsterdam

Dr. J.P. van Wouwe, kinderarts en onderzoeker, TNO Leiden

 

Klankbordgroep

Commissie Voeding NVK

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben in volledige onafhankelijkheid deze richtlijn geschreven en derhalve is er geen ‘conflict of interest’.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het concept van de richtlijn is zoveel mogelijk rekening gehouden met de implementeerbaarheid van de richtlijn en de daadwerkelijke uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. De richtlijn wordt verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen. Ook wordt een samenvatting van de richtlijn ter publicatie aangeboden aan het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde en zal er in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn.

Werkwijze

De werkgroep werkte gedurende één jaar aan een conceptrichtlijntekst. De werkgroep formuleerde uitgangsvragen op basis van relevantie en dagelijkse praktijk. De werkgroepleden hebben de literatuur beoordeeld op inhoud en kwaliteit. Vervolgens werden teksten geschreven waarin de beoordeelde literatuur werd verwerkt. De teksten werden in vergaderingen besproken en na verwerking van de commentaren geaccordeerd. Voor het komen tot een aanbeveling zijn er, naast het wetenschappelijk bewijs vaak andere aspecten van belang, bijvoorbeeld: specifieke expertise organisatorische aspecten of maatschappelijke consequenties. Deze aspecten worden besproken na de ‘Conclusie' in de ‘Overige overwegingen'. Hierin wordt de conclusie op basis van de literatuur in de context van de dagelijkse praktijk geplaatst en vindt een afweging plaats van de voor- en nadelen van de verschillende beleidsopties. De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbare bewijs in combinatie met deze overwegingen. Het volgen van deze procedure en het opstellen van de richtlijn in dit ‘format' heeft als doel de transparantie van de richtlijn te verhogen. Het biedt ruimte voor een efficiënte discussie tijdens de werkgroepvergaderingen en vergroot bovendien de helderheid voor de gebruiker van de richtlijn.

De uiteindelijke teksten vormen samen de conceptrichtlijn die in februari 2012 is aangeboden aan de commissie Voeding van de NVK, JGZ- werkgroep en hierna aan de leden van de NVK. De commentaren uit deze commentaarronde zijn in de definitieve versie van de richtlijn verwerkt.

 

Tabel 1: Indeling van de literatuur naar de mate van bewijskracht (CBO 2007)

 

Voor artikelen betreffende: interventie (therapie of preventie)

A1

Systematische reviews die ten minste enkele onderzoeken van A2-niveau betreffen, waarbij de resultaten van afzonderlijke onderzoeken consistent zijn.

A2

Gerandomiseerd vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit (gerandomiseerde, dubbelblind gecontroleerde trials) van voldoende omvang en consistentie.

B

Gerandomiseerde klinische trials van matige kwaliteit of onvoldoende omvang of ander vergelijkend onderzoek (niet-gerandomiseerd, vergelijkend cohortonderzoek, patiënt-controle-onderzoek).

C

Niet-vergelijkend onderzoek.

D

Mening van deskundigen, bijvoorbeeld werkgroepleden.

 

Tabel 2: Indeling van de literatuur naar de mate van bewijskracht (CBO 2007)

 

Voor artikelen betreffende: diagnostiek

A1

Onderzoek naar de effecten van diagnostiek op klinische uitkomsten bij een prospectief gevolgde goed gedefinieerde patiëntengroep met een tevoren gedefinieerd beleid op grond van de te onderzoekentestuitslagen, of besliskundig onderzoek naar de effecten van diagnostiek op klinische uitkomsten, waarbij resultaten van onderzoek van A2-niveau als basis worden gebruikt en voldoende rekening wordt gehouden met onderlinge afhankelijkheid van diagnostische tests;

A2

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, waarbij van tevoren criteria zijn gedefinieerd voor de te onderzoeken test en voor een referentietest, met een goede beschrijving van de test en de onderzochte klinische populatie; het moet een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten betreffen, er moet gebruikgemaakt zijn van tevoren gedefinieerde afkapwaarden en de resultaten van de test en de ‘gouden standaard’ moeten onafhankelijk zijn beoordeeld. Bij situaties waarbij multipele, diagnostische tests een rol spelen, is er in principe een onderlinge afhankelijkheid en dient de analyse hierop te zijn aangepast, bijvoorbeeld met logistische regressie.

B

Vergelijking met een referentietest, beschrijving van de onderzochte test en populatie, maar niet de kenmerken die verder onder niveau A staan genoemd.

C

Niet-vergelijkend onderzoek.

D

Mening van deskundigen, bijvoorbeeld werkgroepleden.

 

Tabel 3: Niveau van bewijs van de conclusies

 

Conclusie gebaseerd op

1

Één systematische review (A1) of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A1 of A2.

2

Tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B.

3

Één onderzoek van niveau A2 of B of onderzoek van niveau C.

4

Mening van deskundigen, bijvoorbeeld de werkgroepleden.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Niet-somatische symptomen