Startpagina - SOLK en somatoforme stoornissen
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met somatisch onvoldoende verklaarde klachten (SOLK). In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Wat de verwachting van het beloop is van SOLK
- Hoe groot de kans is dat bij SOLK alsnog een lichamelijke aandoening wordt vastgesteld die de klachten verklaart
- Of het mogelijk is om een patiënt met SOLK te onderscheiden van een patiënt met lichamelijk verklaarde klachten op basis van stress in de omgeving
- Of de kwaliteit van de arts-patiëntrelatie bij SOLK het beloop van de ziekte kan beïnvloeden
- Welke middelen om een onderliggende psychiatrische aandoening vast te stellen toepasbaar zijn bij de huisarts, in het ziekenhuis of in een academisch centrum
- Wat het stappenplan is om SOLK vast te stellen bij de huisarts en in het ziekenhuis en welke rol een bedrijfsarts speelt in het vaststellen van SOLK
- Wat specifieke kenmerken zijn van patiënten met SOLK en welke zorgverleners patiënten met SOLK het beste kunnen behandelen
- Op welke wijze de zorg voor patiënten met SOLK en somatoforme stoornissen het best kan worden georganiseerd, zodat er een aantoonbare verbetering van klachten en een kosteneffectieve behandeling wordt bereikt
- Wat er voor wetenschappelijk bewijs is om SOLK door de huisarts, een psycholoog of door middel van medicatie te behandelen
- Welke behandeling wetenschappelijk bewezen de beste behandeling is voor een conversiestoornis
- Welke psychologische en medicamenteuze behandeling wetenschappelijk bewezen de beste behandeling van hypochondrie is
- Welke psychologische en farmacologische behandeling er wetenschappelijk bewezen het beste is voor de behandeling van Body Dysmorphic Disorder (BDD)
- Welke behandeling wetenschappelijk bewezen de beste behandeling van ernstige somatoforme stoornissen, chronische buikpijn bij vrouwen en pijnlijk menstruatie is
- Welke wetenschappelijke onderbouwing er is voor de effectiviteit van het voorkómen van SOLK en somatoforme stoornissen in de gehele bevolking of voor een specifieke groep mensen
- Welke wetenschappelijke onderbouwing er is voor de invloed van arts-patiëntcommunicatie, geruststellen en patiënteninformatie op het voorkómen van SOLK en somatoforme stoornissen
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met somatisch onvoldoende verklaarde klachten.
Voor patiënten
Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) zijn lichamelijke klachten die langer dan een paar weken duren en waarbij geen lichamelijke oorzaak wordt gevonden die de klachten voldoende verklaren. Bij sommige patiënten met lichamelijke klachten wordt wél een lichamelijke oorzaak gevonden, maar zijn de klachten erger of duren ze langer of zorgen ze ervoor dat een patiënt zich minder goed voelt dan te verwachten is. Ongeveer 20 tot 30 procent van de patiënten met SOLK houdt langdurig last van zijn klachten. Deze patiënten voelen zich ongezond en vaak ongerust, hebben een lagere kwaliteit van leven en melden zich vaak ziek. Ook bezoeken deze patiënten vaak verschillende artsen en ondergaan ze veel onderzoeken en behandelingen zonder goed effect. Ongeveer 2,5 procent van de mensen lijdt aan (ernstige) SOLK.
Meer informatie over somatisch onverklaarde lichamelijke klachten is te vinden op Thuisarts:
Meer informatie over somatisch onverklaarde lichamelijke klachten is ook te vinden op de website van de psychiaters:
http://www.nvvp.net/website/patinten-informatie/aandoeningen-/onverklaarde-lichamelijke-klachten
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de huisartsen, psychiaters, psychotherapeuten, internisten, verpleegkundigen, verzekeringsartsen, psychologen, fysiotherapeuten, revalidatieartsen, arbo- en bedrijfsartsen, neurologen en gynaecologen. Inbreng van patiëntenperspectief vond plaats door een commissie cliëntenparticipatie.