SOLK en somatoforme stoornissen

Initiatief: NVvP Aantal modules: 30

SOLK Chronisch buikpijn bij vrouwen

Uitgangsvraag

Wat is de wetenschappelijke evidentie voor specifieke behandeling van chronische buikpijn bij vrouwen?

Aanbeveling

Er is te weinig evidentie om tot een aanbeveling voor een specifieke behandeling te komen bij chronisch buikpijn bij vrouwen. De werkgroep onderschrijft de reeds bestaande consensus dat er aandacht dient te zijn voor zowel de somatische als psychosociale factoren bij de behandeling van chronisch buikpijn. De werkgroep adviseert dan ook een structurele samenwerking tussen medisch specialist en psychologisch geschoolden. Daarnaast dient ook aandacht te zijn voor afstemming van de zorg met hulpverleners in de eerste lijn.

Overwegingen

Methodologisch gezien was de kwaliteit van de verschillende studies matig. Aan slechts 4 van de 9 studies werd een level of evidence A2 toegekend. Zo waren de onderzoeks­groepen soms zeer klein, was er veel uitval tijdens de studie en follow-up, en was het primaire doel van een behandeling niet altijd gericht op pijnvermindering. Ook waren de gebruikte maten om de ernst van de pijn te meten niet altijd gestandaardiseerd. Replicatie van onderzoek lijkt dan ook zinvol, waarbij een hypothese met name in een grotere patiëntenpopulatie getoetst dient te worden.

Het is opvallend dat tot nu toe geen onderzoek onder vrouwen met chronisch buikpijn gepubliceerd is waarbij het effect van behandelingen geëvalueerd wordt die voor de behandeling van chronische pijn in het algemeen effectief zijn gebleken, zoals cognitieve gedragstherapie. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of dezelfde interventies effectief zijn of dat er specifieke aanpassingen nodig zijn voor een effectieve behandeling van vrouwen met chronisch buikpijn.

Bestudering van de richtlijnen die tot nu toe verschenen zijn laat zien dat er consensus bestaat over het feit dat er in de zorg voor vrouwen met chronisch buikpijn niet alleen aandacht voor medisch, somatische pathologie moet zijn, maar ook voor verschillende psychosociale factoren.

Tot op heden zijn er geen resultaten van onderzoek verschenen waarbij de orga­nisatie van de zorg en daarmee de samenwerking en afstemming met de eerste lijn onderwerp van onderzoek is geweest.

Onderbouwing

Diverse literatuuronderzoeken binnen de werkgroep naar specifieke somatisch onvol­doende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) brachten aan het licht dat er maar over een beperkt aantal van deze klachtengebieden uitvoering onderzoek is verricht. 

Dit betreft onderzoek naar:

  • chronisch buikpijn bij vrouwen
  • dysmenorroe
  • prikkelbaredarmsyndroom

 

De bespreking van deze klachtengebieden dient ook als illustratie van hetgeen gewenst zou zijn voor andere klachten en stoornissen die somatisch gezien onvoldoende verklaard zijn.

 

Chronisch buikpijn bij vrouwen wordt gedefinieerd als continue of intermitterende pijn die voornamelijk in de onderbuik gelokaliseerd is en die langer dan zes maanden bestaat, waarbij de pijn niet alleen samenhangt met de menstruatiecyclus (dysmenorrhoe) of het hebben van gemeenschap (diepe dyspareunie) (Williams, 2004). Meestal kan geen medische verklaring voor de klachten gevonden worden. In ongeveer de helft van de gevallen kan een afwijking zoals endometriose, adhesies, vleesbomen of cysten worden vastgesteld, terwijl deze bevindingen ook gezien worden bij 40% van de vrouwen die niet klagen over buikpijn (Howard, 2000).

Er wordt een overlap gevonden in het soort klachten dat gepresenteerd wordt en andere somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten, zoals het prikkelbare­darmsyndroom (PDS) (Whitehead, 2002). Chronisch buikpijn kan een enorme impact hebben op verschillende facetten van het dagelijks leven van de vrouw (Grace e.a., 2006). Naast economische kosten ten gevolge van ziekteverzuim, zijn ook de uitgaven voor onderzoek en behandeling in het medische circuit hoog (Howard, 2000). Uit epide­miologisch onderzoek komt naar voren dat 15 tot 25% van de vrouwen in de algemene bevolking met enige regelmaat buikpijnklachten heeft (Matthias, 1996, Zondervan, 2001), dat slechts een deel van hen (4%) de huisarts hiervoor bezoekt en dat maar een enkeling naar een specialist wordt verwezen (Zondervan, 1999a, 1999b).

Niveau 2

Het is aannemelijk dat zowel sertraline (50 mg 2dd) als lofexidine (200-600 |jg 2dd) niet effectief zijn als behandeling van pijn bij vrouwen met chronisch buikpijn.

 

B Stones, 2001; Engel, 1998

Niveau 2

Het is aannemelijk dat adhesiolysis niet effectief is als behandeling van pijn bij vrouwen met chronisch buikpijn en adhesies.

 

A2 Swank, 2003

Niveau 2

Het is aannemelijk dat LUNA (laparoscopisch doornemen van nervus uterina) niet effectief is als behandeling van pijn bij vrouwen met chronisch buikpijn.

 

A2 Johnson, 2004

Niveau 2

Het is aannemelijk dat ‘disclosure' effectief is als behandeling van de beleving van pijn bij vrouwen met chronisch buikpijn.

 

A2 Norman, 2004

Niveau 2

Het is aannemelijk dat het tonen van de bevindingen van een laparoscopie niet effectief is als behandeling van pijn bij vrouwen met chronisch buikpijn.

 

A2 Onwude, 2004

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat ‘mensendieck-somato-cognitieve therapie' effectief is als behandeling van pijn bij vrouwen met chronisch buikpijn.

 

B Haugstad 2006

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat een statisch magnetisch veld niet effectief is als behandeling van pijn bij vrouwen met chronisch buikpijn.

 

B Brown, 2002

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat GnRH analoga effectiever zijn dan progestativa ten minste tot een jaar na het stoppen van een zes maanden durende behandeling bij vrouwen met chronisch buikpijn en aanwijzingen voor pelvic congestion.

 

B Soysal, 2001

De 9 trials zijn ‘single studies', dat wil zeggen dat de effectiviteit van een bepaald soort behandeling bij vrouwen met chronisch buikpijn slechts eenmaal is onderzocht.

Er kan een grof onderscheid gemaakt worden in onderzoeken waarbij de medische (medicamenteuze of operatieve) interventies worden samengevat versus de niet- medische (zie ‘zoekverantwoording’). Alle onderzoeken zijn verricht in de tweede of derde lijn.

De methodologische kwaliteit van de studies varieert. De definities van chronisch buikpijn van de geïncludeerde patiënten verschillen tussen de studies onderling. Sommige hanteren een klachtenduur van meer dan 3 maanden, andere includeren vrouwen met buikpijnklachten die langer dan 6 maanden bestaan, weer andere hebben de pijnklachten van de vrouwen in de onderzoeksgroep niet gedefinieerd.

Ook is er een groot verschil in het aantal vrouwen dat participeert in de onderzoeken. De studiepopulaties variëren van 25 tot bijna 250. De duur van de behandelingen varieert van eenmalig (een operatie, een consult) tot 6 maanden bij medicamenteuze therapie. De follow-up is relatief kort: van 4 weken tot 18 maanden na start van de behandeling.

Als primaire uitkomstmaat worden per studie verschillende pijnmaten gebruikt, zoals de visuele analoge schaal, de McGill Pain Questionnaire (MPQ) of alleen de kwalita­tieve pijndomeinen of een samengestelde pijnscore zoals beschreven door Biberoglu (Biberoglu & Behrman, 1981) op basis van lichamelijk onderzoek en enkele vragen tijdens het consult naar de ernst van de klacht en beperkingen. In slechts 4 onderzoeken (Soysal, 2001; Engel,1998; Swank, 2003; Norman, 2004) zijn naast de pijn ook scores voor lichamelijke beperkingen, algemeen welbevinden en/of angst en depressie als secundaire uitkomstmaat meegenomen.

 

Medicamenteuze behandeling

In het onderzoek van Soysal (2001) werd primair onderzocht wat het verschil in effect was van 2 verschillende medicaties (gonadotrofine releasing hormoon antagonist (GnRH-a) subcutaan eenmaal per maand toegediend versus continu progestativa oraal (een tablet) op de uitkomst van een vaatonderzoek. De onderzoeksgroep betrof vrouwen met lang­durige buikpijnklachten bij wie bij venografie (een vaatonderzoek met opspuiten van de veneuze plexus rondom de baarmoeder) verwijde bloedvaten werden gezien (pelvic congestion). Een dergelijke meting werd vooraf en 12 maanden na staken van de behan­deling uitgevoerd. Secundair werd nagegaan wat het effect van de medicamenten op de buikpijnklachten was. De venografiescore verbeterde significant bij het gebruik van beide medicamenten: de verandering in de scores tussen baseline en follow-up was groter in de GnRH-a-groep dan in de progestativagroep. Beide medicamenten verminderden ook de ernst van de pijn (Biberoglu) significant, en deze vermindering van pijn was voor GnRH-a significant groter dan voor de progestativa medicatie, gemeten aan het einde van de behandeling en 12 maanden na het stoppen van de behandeling.

Engel (1998) en Stones (2001) onderzochten het effect van centraal werkende middelen die de pijnbeleving zouden kunnen beïnvloeden. Zowel een behandeling met sertraline (50 mg 2dd) als lofexidine (200-600 pg 2dd) gedurende 6-8 weken had geen invloed op de gerapporteerde pijn.

 

Chirurgische behandeling

Het verwijderen van adhesies per laparoscopie (Swank, 2003) en het doornemen van de ligamenta sacro uterina met daarin de nervus uterina (Johnson, 2004) leverde geen verbetering van de pijnklachten op ten opzichte van het verrichten van louter een laparoscopie.

 

Psychologische aspecten

Drie trials (Norman, 2004; Onwude, 2004; Haugstadt, 2006) vergeleken interventies die aangrijpen op psychologische factoren waarvan verwacht wordt dat deze de mate van pijn beïnvloeden. Norman (2004) liet vrouwen met buikpijn 3 dagen schrijven over de negatieve aspecten van hun pijn. Deze ‘disclosure' resulteerde in een significante vermindering van de evaluatieve aspecten van de gerapporteerde pijnintensiteit. Onwude (2004) vond dat het post-operatief laten zien van een foto met de bevindingen tijdens de ingreep (laparoscopie) aan vrouwen met buikpijn geen effect had op de intensiteit van de pijn, hoewel verondersteld werd dat deze interventie, door geruststelling, tot pijnvermindering zou leiden. Haugstadt (2006) onderzocht een bepaalde vorm van mensendiecktherapie waarbij gebruikgemaakt wordt van een cognitieve benadering om het lichaamsbewustzijn te versterken. Deze vorm van behandeling leidde tot een significante vermindering in de gerapporteerde ernst van de pijn (VAS), terwijl in de controleconditie geen significant verschil in pijnscores werd gevonden. In de behan- delgroep werd ongeveer 50% reductie in pijnintensiteit vastgesteld, wat als klinisch relevant geachte vermindering van klachten beschouwd wordt.

 

Overige behandeling

Er werd geen effect op de pijn gevonden bij het plaatsen van een statisch magnetisch veld op een welomschreven pijnplek (Brown, 2002).

De zoekstrategie die gebruikt is om de patiëntenpopulatie te definiëren is uitgebreid onder kopje ‘ zoekverantwoording’ beschreven. Voor dit hoofdstuk werden publicaties geselecteerd met de MESH-term ‘pelvic pain' of het titelwoord ‘chronic pelvic pain syndrome'.

 

In de Cochrane Review van Stones (Stones e.a., 2005) zijn alle gerandomiseerde en gecontroleerde studies (RCT) naar het effect van behandeling van chronisch buikpijn bij vrouwen, beoordeeld. De search werd uitgevoerd in januari 2005 en had betrekking op alle RCT's gerubriceerd in Medline, Embase, Cinahl and PSYCinfo van voor die tijd.

 

De search leverde 19 studies op, waarvan er slechts 14 in de beoordeling betrokken werden omdat de kwaliteit van de andere 5 onvoldoende was. Deze kwalificatie vond plaats aan de hand van door de Cochrane Collaboration opgestelde richtlijnen gericht op gegevens over randomisatie, blindering, samenstelling van de onderzoeks- en controlegroep, het gebruik van ‘intention to treat analyses' etc. In het kader van de onderhavige richtlijn zijn van de 14 in het hierboven genoemde review 6 studies geëxcludeerd, omdat deze vóór 1997 gepu­bliceerd werden. Na 2005 verschenen nog 4 RCT's over dit onderwerp (Haugstad, 2006; Sator-Katsenschlager, 2005; Heyman, 2006; Palomba, 2006) in peer reviewed tijdschriften. Drie daarvan zijn om methodologische redenen geëxcludeerd (Sator-Katsenschlager, 2005; Heyman, 2006; Palomba, 2006). In de studie van Sator-Katschenslager varieerde de inter­ventie (medicatiedosis en soort) per persoon. In de studie van Heyman bood dezelfde persoon de behandeling aan, nam het assessment af en voerde de controle-interventie uit. In de studie van Palomba werd een operatieve interventie op twee verschillende manieren uitgevoerd (vaginaal en laparoscopisch), waarbij de einduitkomst primair het verschil in kosten en comorbiditeit was en secundair het effect op buikpijn werd gemeten.

De richtlijnen die uitgebracht zijn door de gynaecologische beroepsverenigingen in Engeland (RCOG Royal College of Obstetricians and Gynaecologist; RCOG, 2005), Amerika (ACOG (American College of Obstetricians and Gynaecologist); ACOG, 2004) en Canada (SCOG (Society of Obstetricians and Gynaecologist Canada); Jarrel, 2005) zijn ook geraad­pleegd, waarbij geen andere dan de reeds gevonden RCT's werden gevonden.

  1. Aaron, L.A., & Buchwald, D. (2001). A review of the evidence for overlap among unexplained clinical conditions. Annals of Internal Medicine, 134, 868-881.
  2. Abramowitz, J.S., & Braddock, A.E. (2008). Psychological treatment of health anxiety and hypochondriasis. A biopsychosocial perspective. Cambridge, MA: Hogrefe.
  3. Agrawal, A., & Whorwell, PJ. (2006). Irritable bowel syndrome: diagnosis and management. British Medical Journal, 332, 280-283.
  4. Aiarzaguena, J.M., Grandes, G., Gaminde, I., e.a. (2007). A randomized controlled clinical trial of a psychosocial and communication intervention carried out by GPs for patients with medically unexplained symptoms. Psychological Medicine, 37, 283-294.
  5. Alaranta, H., Rytokoski, U., Rissanen, A., Talo, S., Ronnemaa, T., Puukka, P., e.a. (1994). Intensive physical and psychosocial training program for patients with chronic low back pain. A controlled clinical trial. Spine, 19, 1339-1349.
  6. Allen, L.A., Woolfolk, R.L., Escobar, J.I., e.a. (2006). Cognitive-behavioral therapy for somatization disorder: a randomized controlled trial. Archives of Internal Medicine, 166, 1512-1518.
  7. American College of Obstetricians and Gynaecologists. (2004). Chronic pelvic pain. ACOG Practice Bulletin no 51. Obstetrics and Gynecology, 103, 589-605.
  8. American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (4de, herziene versie). Washington DC: American Psychiatric Press.
  9. Anderson, M., Hartz, A., Nordin, T., e.a. (2008). Community physicians' strategies for patients with medically unexplained symptoms. Family Medicine, 40, 111-118.
  10. Ariens, G.A.M., van Mechelen, W., Bongers, P.M., e.a. (2000). Physical risk factors for neck pain. Scandinavian Journal of Work, Environment & Health, 26, 7-19.
  11. Ariens, G.A.M., van Mechelen, W., Bongers, P.M., e.a. (2001). Psychosocial risk factors for neck pain: a systematic review. American Journal of Industrial Medicine, 39, 180-193.
  12. Arnold, I.A., De Waal, M.W.M., Eekhof, J.A.H., e.a. (in druk). Medically unexplained physical symptoms in primary care: a controlled study on the effectiveness of cognitive-behavioural treatment by the general practitioner. Psychosomatics.
  13. Ataoglu, A., Ozcetin, A., Icmeli, C., & Ozbulut, O. (2003). Paradoxical therapy in conversion reaction. Journal of Korean Medical Science,18(4), 581-4.
  14. Badamgarav, E., Weingarten, S.R., Henning, J.M., e.a. (2003). Effectiveness of disease management programs in depression: a systematic review. The American Journal of Psychiatry, 160, 2080-2090.
  15. Bankier B, Aigner M, Bach M. (2001). Alexithymia in DSM-IV disorder: comparative evaluation of somatoform disorder, panic disorder, obsessive-compulsive disorder, and depression. Psychosomatics, 42, 235-240.
  16. Barsky, A.J., & Ahern, D.K. (2004). Cognitive behavior therapy for hypochondriasis: a randomized controlled trial. JAMA, 291, 1464-1470.
  17. Barsky, A.J., Orav, E.J., & Bates, D.W. (2005). Somatization increases medical utilization and costs independent of psychiatric and medical comorbidity. Archives of General Psychiatry, 62, 903-910.
  18. Biberoglu, K.O., & Behrman, S.J. (1981). Dosage aspects of danazol therapy in endometriosis: short-term and long-term effectiveness. American Journal of Obstetrics and Gynecology, 139, 645-654.
  19. Bieber, C., Müller, K.G., Blumenstiel, K., e.a. (2006). Long-term effects of a shared decision-making intervention on physician-patient interaction and outcome in fibromyalgia. A qualitative and quantitative 1 year follow-up of a randomized controlled trial. Patient Education and Counseling, 63, 357-366.
  20. Bijkerk, C.J., Muris, J.W., Knottnerus, J.A., e.a. (2004). Systematic review: the role of different types of fibre in the treatment of irritable bowel syndrome. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 19, 245-251.
  21. Bijkerk, C.J., de Wit, N.J., Muris, J.W.M., e.a. (2003). Outcome measures in irritable bowel syndrome: comparison of psychometric and methodological characteristics. The American Journal of Gastroenterology, 98, 122-127.
  22. Blankenstein, A.H. (2001). Somatisingpatients in general practice: reattribution, a promising approach. Proefschrift. Amsterdam: Vrije Universiteit.
  23. Bleichhardt, G., Timmer, B., Rief, W. (2004). Cognitive-behavioural therapy for patients with multiple somatoform symptoms--a randomised controlled trial in tertiary care. Journal of Psychosomatic Research, 56, 449-454.
  24. Bleijenberg, G., & Fennis, J.F (1989). Anamnestic and psychological features in diagnosis and prognosis of functional abdominal complaints: a prospective study. Gut, 30, 1076-1081.
  25. Bongers, PM., Kremer, A.M., & ter Laak, J. (2002). Are psychosocial factors, risk factors for symptoms and signs of the shoulder, elbow, or hadn/wrist? A review of the epidemiological literature. American Journal of Industrial Medicine, 41, 315-342.
  26. Boscarino, J.A., Adams, R.E., & Figley, C.R. (2005). A prospective cohort study of the effectiveness of employer-sponsored crisis interventions after a major disaster. International Journal of Emergency Mental Health, 7, 9-22.
  27. Bouman, T.K. & Visser, S. (1998). Cognitive and behavioural treatments of hypochondriasis. Psychotherapy and Psychosomatics, 436, 214-221
  28. Bower, P, & Gilbody, S. (2005). Managing common mental health disorders in primary care: conceptual models and evidence base. BMJ, 330, 839-842.
  29. Boyce, PM., Talley, N.J., Balaam, B., e.a. (2003). A randomized controlled trial of cognitive behavior therapy, relaxation training, and routine clinical care for the irritable bowel syndrome. The American Journal of Gastroenterology, 98, 2209-2218.
  30. Braber, R., & van der Beek, E.J. (2008). De prevalentie van somatisatie in de bedrijfsgeneeskundige praktijk en de invloed van somatisatie op verzuimduur en -frequentie. Submitted.
  31. Brenninkmeijer, V., Lagerveld, S.E., & Blonk, R.W.B. (2006). Moelijk objectiveerbare gezondheidsklachten in de praktijk van de bedrijfs- en verzekeringsarts. Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde, 14, 354-359.
  32. Brison, R.J., Hartling, L., Dostaler, S., e.a. (2005). A randomized controlled trial of an educational intervention to prevent the chronic pain of whiplash associated disorders following rear-end motor vehicle collisions. Spine, 30, 1799-1807.
  33. Brown, C.S., Ling, F.W., Wan, J.Y., e.a. (2002). Efficacy of static magnetic field therapy in chronic pelvic pain: a double-blind pilot study. American Journal of Obstetrics and Gynecology, 187, 1581-1587.
  34. Buddeberg-Fischer, B., Klaghofer, R., Reed, V., e.a. (2000). [Psychosomatic health promotion in adolescents. An intervention study in 2 high schools.] Gesundheitswesen, 62, 499-504.
  35. Buis, W., Berière, J., & van Eenbergen, M. (1995). Onbegrepen lichamelijke klachten. Voorlichting biedt perspectief. Medisch Contact, 50, 610-612.
  36. Buwalda, F.M., & Bouman, T.K. (2007). Cognitive-behavioural bibliotherapy for hypochondriasis: a pilot study. Submitted.
  37. Buwalda, F.M., Bouman, T.K., & van Duijn, M.A. (2007). Psychoeducation for hypochondriasis: a comparison of a cognitive-behavioural approach and a problem-solving approach. Behaviour Research and Therapy, 45, 887-899.
  38. Candy, B., Chalder, T., Cleare, A.J., e.a. (2004). A randomised controlled trial of a psycho-educational intervention to aid recovery in infectious mononucleosis. Journal of Psychosomatic Research, 57, 89-94.
  39. Carson, A.J., Stone, J., Warlow, C., e.a. (2004). Patients whom neurologists find difficult to help. Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry, 75, 1776¬1778.
  40. Chen, F.P., Chang, S.D., Chu, K.K., e.a. (1996). Comparison of laparoscopic presacral neurectomy and laparoscopic uterine nerve ablation for primary dysmenorrhea. The Journal of Reproductive Medicine, 41, 463-466.
  41. Clark, D.M., Salkovskis, P.M., Hackmann, A., e.a. (1998). Two psychological treatments for hypochondriasis. A randomised controlled trial. The British Journal of Psychiatry, 173, 218-225.
  42. Creed e.a., (2003)
  43. Damasio, A.R. (2002) The feeling of what happens. Harvest Edition.
  44. Davis, D.A., Luecken, L.J., & Zaustra, A.J. (2005). Are reports of childhood abuse related to the experience of chornic pain in adulthood? A meta-analytic review of the literature. The Clinical Journal of Pain, 21, 398-405.
  45. Davis, A.R., Westhoff, C., O'Connell, K., e.a. (2005). Oral contraceptives for dysmenorrhea in adolescent girls: a randomized trial. Obstetrics and Gynecology, 106, 97-104.
  46. Deary, V., Chalder, T., & Sharpe, M. (2007). The cognitive behavioural model of medically unexplained symptoms: a theoretical and empirical review. Clinical Psychology Review, 27, 781-797.
  47. Decker, T.W., Williams, J.M., & Hall, D. (1982). Preventive training in management of stress for reduction of physiological symptoms through increased cognitive and behavioral controls. Psychological Reports, 50, 1327-1334.
  48. Dickinson, W.P., Dickinson, L.M., deGruy, F.V., e.a. (2003). A randomized clinical trial of a care recommendation letter intervention for somatization in primary care. Annals of Family Medicine, 1,228-235.
  49. Dieren, Q. van, & Vingerhoets, A.J.J.M. (2007). Medisch onverklaarde somatische symptomen zijn geen onverklaarbare, onbegrepen of vage lichamelijke klachten. Tijdschrift voor Psychiatrie, 49, 823-834.
  50. Dobkin, PL., Sita, A., & Sewitch, M.J. (2006). Predictors of adherence to treatment in women with fibromyalgia. The Clinical Journal of Pain, 22, 286-294.
  51. Donovan, J.L., & Blake, D.R. (2000). Qualitative study of interpretation of reassurance among patients attending rheumatology clinics: ‘just a touch of arthritis, doctor?'. British Medical Journal, 320, 541-544.
  52. Downes-Grainger, E., Morriss, R., Gask, L., e.a. (1998). Clinical factors associated with short-term changes in outcome of patients with somatized mental disorder in primary care. Psychological Medicine, 28, 703-711.
  53. Dowrick, C.F., Ring, A., Humphris, G.M., e.a. (2004). Normalisation of unexplained symptoms by general practitioners: a functional typology. The British Journal of General Practice, 54, 165-170.
  54. Drossman, D.A., Leserman, J., Nachman, G., e.a. (1990). Sexual and physical abuse in women with functional or organic gastrointestinal disorders. Annals of Internal Medicine, 113, 828-833.
  55. Engel, G.L. (1977). The need for a new medical model. a challenge for biomedicine. Science, 196, 129-136.
  56. Engel, C.C., Jr., Walker, E.A., Engel, A.L., e.a. (1998). A randomized, double-blind crossover trial of sertraline in women with chronic pelvic pain. Journal of Psychosomatic Research, 44, 203-207.
  57. Epstein, R.M., Hadee, T., Carroll, J., e.a. (2007). ‘Could this be something serious?'. Reassurance, uncertainty, and empathy in response to patients' expressions of worry. Journal of General Internal Medicine, 22, 1731-1739.
  58. Epstein, R.M., Shields, C.G., Meldrum, S.C., e.a. (2006). Physicians' responses to patients' medically unexplained symptoms. Psychosomatic Medicine, 68, 269-276.
  59. Eriksen, H.R., Ihlebaek, C., Mikkelsen, A., e.a. (2002). Improving subjective health at the worksite: a randomized controlled trial of stress management training, physical exercise and an integrated health programme. Occupational Medicine, 52, 383-391.
  60. Eriksen, H.R., Svendsrod, R., Ursin, G., e.a. (1998). Prevalence of subjective health complaints in the Nordic European countries in 1993. European Journal of Public Health, 8, 294-298.
  61. Escobar, J.I., Gara, M.A., Diaz-Martinez, A.M., e.a. (2007). Effectiveness of a time- limited cognitive behavior therapy type intervention among primary care patients with medically unexplained symptoms. Annals of Family Medicine, 5, 328-335.
  62. Evans, B.W., Clark, W.K., Moore, D.J., e.a. (2007). Tegaserod for treatment of irritable bowel syndrome and chronic constipation. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 4.
  63. Fallon, B.A., Schneier, F.R., Marshall, R., e.a. (1996). The pharmacotherapy of hypochondriasis. Psychopharmacology Bulletin, 32, 607-611.
  64. Fava, G.A., Grandi, S., Rafanelli, C., e.a. (2000). Explanatory therapy in hypochondriasis. The Journal of Clinical Psychiatry, 61, 317-322.
  65. Fekkes, M., Pijpers, F.I., Verloove-Vanhorick, S.P (2006). Effects of anti-bullying school program on bullying and health complaints. Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine, 160, 638-644.
  66. Feltz-Cornelis, C.M. van der. (2007). Onverklaard of ondoordacht? Naar een DSM-V voor de somatoforme stoornissen. Commentaar op Van Dieren & Vingerhoets. Tijdschrift voor Psychiatrie, 49, 839-842.
  67. Feltz-Cornelis, C. van der, & van der Horst, H. (Red.). (2008). Handboek Somatisatie. Lichamelijk onverklaarde klachten in de eerste en tweede lijn (2de druk). Utrecht: De Tijdstroom.
  68. Feltz-Cornelis, C.M. van, Oppen, P., Ader, H.J., e.a. (2006). Randomised controlled trial of a collaborative care model with psychiatric consultation for persistent medically unexplained symptoms in general practice. Psychotherapy and Psychosomatics, 75, 282-289.
  69. Gholamrezaei, A., Ardestani, S.K., & Emami, M.H. (2006). Where does hypnotherapy stand in the management of irritable bowel syndrome? A systematic review. Journal of Alternative and Complementary Medicine, 12, 517-527.
  70. Gilbody, S.M. (2007). IMPACT collaborative care programme reduces suicide ideation in depressed older adults. Evidence-Based Mental Health, 10, 51.
  71. Glenton, C., Nilsen, E.S., & Carlsen, B. (2006). Lay perceptions of evidence-based information--a qualitative evaluation of a website for back pain sufferers. BMC Health Services Research, 15, 34.
  72. Glenton, C., Paulsen, E.J., & Oxman, A.D. (2005). Portals to Wonderland: Health portals lead to confusing information about the effects of health care. BMC Medical Informatics and Decision Making, 5, 7.
  73. Golding, J.M. (1999). Sexual assault history and headache: five general population studies. The Journal of Nervous and Mental Disease, 187, 624-629.
  74. Goldstein-Ferber, S., & Granot, M. (2006).The association between somatisation and perceived ability: roles in dysmenorrhoea among Israeli Arab adolescents. Psychosomatic Medicine, 68, 136-142.
  75. Grace, V.M., & Zondervan, K.T. (2006). Chronic pelvic pain in women in New Zealand: comparative well-being, comorbidity, and impact on work and other activities. Health Care for Women International, 27, 585-599.
  76. Greeven, A. (2007). Hypochondriasis; diagnostic issues and treatment. Proefschrift. Leiden: Universiteit Leiden.
  77. Grepmair, L., Mitterlehner, F., Loew, T., e.a. (2007). Promoting mindfulness in psychotherapists in training influences the treatment results of their patients: a randomized, double-blind, controlled study. Psychotherapy and Psychosomatics, 76, 332-338.
  78. Grol, R.P.T.M. (Red.) (1983). Huisarts en somatische fixatie. Theorie en praktijk van de preventie van somatische fixatie. Utrecht: Bohn,Scheltema en Holkema.
  79. Gucht, V. de, Fischler, B. (2002). Somatization: a critical review of conceptual and methodological issues. Psychosomatics, 43, 1-9.
  80. Guthrie, E., & Thompson, D. (2002). Abdominal pain and functional gastrointestinal disorders. British Medical Journal, 325, 701-703.
  81. Hansen, A., Edlund, C., & Branholm, I.B. (2005). Significant resources needed for return to work after sick leave. Work, 25, 231-240.
  82. Harlow, S., & Park, M. (1996). A longitudinal study of risk factors for the occurrence, duration and severity of menstrual cramps in a cohort of college women. British Journal of Obstetrics and Gynaecology, 103, 655-660.
  83. Harkapaa, K., Jarvikoski, A., Mellin, G., Hurri, H. (1989). A controlled study on the outcome of inpatient and outpatient treatment of low back pain. Part I. Pain, disability, compliance, and reported treatment benefits three months after treatment. Scandinavian Journal of Rehabilitation Medicine, 21, 81-89
  84. Harvey, R.F., Mauad, E.C., & Brown, A.M. (1987). Prognosis in the irritable bowel syndrome: a 5-year prospective study. Lancet, 1(8539), 963-965.
  85. Haugstad, G.K., Haugstad, T.S., Kirste, U.M., e.a. (2006). Mensendieck somatocognitive therapy as treatment approach to chronic pelvic pain: results of a randomized controlled intervention study. American Journal of Obstetrics and Gynecology, 194, 1303-1310.
  86. Heading, R., Bardhan, K., Hollerbach, S., e.a. (2006). Systematic review: the safety and tolerability of pharmacological agents for treatment of irritable bowel syndrome - a European perspective Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 24, 207-236.
  87. Hellman, C.J.C., Budd, M., Borysenko, J., e.a. (1990). A study of the effectiveness of two group behavioral medicine interventions for patients with psychosomatic complaints. Behavioral Medicine, 16, 166-173.
  88. Henningsen, P, Zipfel, S., & Herzog, W. (2007). Management of functional somatic syndromes. Lancet, 369, 946-955.
  89. Heyman, J., Ohrvik, J., & Leppert, J. (2006). Distension of painful structures in the treatment for chronic pelvic pain in women. Acta Obstetricia et Gynecologica Scandinavica, 85, 599-603.
  90. Hoedeman, R. (2008). Mondelinge mededeling.
  91. Hoogendoorn, W.E., van Poppel, M.N.M., Bongers, PM., e.a. (1999). Physical load during work and leisure time as risk factors for back pain. Scandinavian Journal of Work, Environment & Health, 25, 387-403.
  92. Hoogendoorn, W.E., van Poppel, Bongers, P.M., e.a. (2000). Systematic review of psychosocial factors at work and private life as risk factors for back pain. Spine, 25, 2114-2125.
  93. Howard, L., Wessely, S., Leese, M., e.a. (2005). Are investigations anxiolytic or anxiogenic? A randomised controlled trial of neuroimaging to provide reassurance in chronic daily headache. Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry, 76, 1558-1564.
  94. Howard, F.M. (2000). Introduction. In F.M. Howard, C.P Perry, J.E. Carter, e.a. (Red.), Pelvic Pain: diagnosis & management (pp. 3-6). Philadelphia, VS: Lippincott Williams, & Wilkins.
  95. Hussain, Z., & Quigley, E.M. (2006). Systematic review: complementary and alternative medicine in the irritable bowel syndrome. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 23, 465-471.
  96. Hutton, J. (2005). Cognitive behaviour therapy for irritable bowel syndrome. European Journal of Gastroenterology & Hepatology, 17, 11-14.
  97. Huurre, T., Rahkonen, O., Komulainen, E., e.a. (2005). Socioeconomic status as a cause and consequence of psychosomatic symptoms from adolescence to adulthood. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 40, 580-587.
  98. Hurwitz, E.L., Morgenstern, H., & Chiao, C. (2005). Effects of recreational physical activity and back exercises on low back pain and psychological distress: findings from the UCLA Low Back Pain Study. American Journal of Public Health, 95, 1817-1824.
  99. Huygen, FJ.A. (2006). Family Medicine: the medical life history of families. London: Royal College of General Practitioners.
  100. Imbierowicz, K., & Egle, U.T. (2003). Childhood adversities in patients with fibromyalgia and somatoform pain disorder. European Journal of Pain, 7, 113-119.
  101. Inadomi, J.M., Fennerty, M.B., & Bjorkman, D. (2003). Systemic review: the economic impact of irritable bowel syndrome. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 18, 671-682.
  102. Jackson, J., Fiddler, M., Kapur, N., e.a. (2006). Number of bodily symptoms predicts outcome more accurately than health anxiety in patients attending neurology, cardiology, and gastroenterology clinics. Journal of Psychosomatic Research, 60, 357-363.
  103. Jackson, J.L., & Passamonti, M. (2005). The outcomes among patients presenting in primary care with a physical symptom at 5 years. Journal of General Internal Medicine, 20, 1032-1037.
  104. Jamieson, D.J., & Steege, J.F. (1996). The prevalence of dysmenorrhoea, dyspareunia, pelvic pain, and irritable bowel syndrome in primary care practices. Obstetrics and Gynecology, 87, 55-58.
  105. Jarrell, J.F, Vilos, G.A., Allaire, C., e.a. (2005). Consensus guidelines for the management of chronic pelvic pain. Journal of Obstetrics and Gynaecology Canada, 27, 781-826.
  106. Johnson, N.P., Farquhar, C.M., Crossley, S., e.a. (2004). A double-blind randomised controlled trial of laparoscopic uterine nerve ablation for women with chronic pelvic pain. BJOG, 111, 950-959.
  107. Johnson, S.R. (2004). Premenstrual syndrome, premenstrual dysphoric disorder, and beyond: a clinical primer for practitioners. Obstetrics and Gynecology, 104, 845-859.
  108. Jonghe, F. de, & Dekker, J. (1997). Steun, stress, kracht en kwetsbaarheid in de psychiatrie. Assen: Van Gorcum.
  109. Kajander, K., Hatakka, K., Poussa, T., e.a. (2005). A probiotic mixture alleviates symptoms in irritable bowel syndrome patients: a controlled 6-month intervention Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 22, 387-394.
  110. Kashner, T.M., Rost, K., Cohen, B., e.a. (1995). Enhancing the health of somatization disorder patients. Effectiveness of short-term group therapy. Psychosomatics, 36, 462-470.
  111. Katon W, von Korff M, Lin E, Bush T. (1992) A randomized trial of psychiatric consultation with distressed high utilizers. General Hospital Psychiatry, 14, 86-98.
  112. Kennedy, T., Jones, R., Darnley, S., e.a. (2005). Cognitive behaviour therapy in addition to antispasmodic treatment for irritable bowel syndrome in primary care: randomised controlled trial. British Medical Journal, 331, 435.
  113. Khan, A.A., Khan, A., Harezlak, J., e.a. (2003). Somatic symptoms in primary care: etiology and outcome. Psychosomatics, 44, 471-478.
  114. Koch, U. & Schulz, H., (2008) Weiterentwicklung in der psychosomatischen Rehabilitation. In: Schmid-Ott, G., Wiegand-Grefe, S., Jacobi, C., e.a. (Eds). Rehabilitation in der Psychosomatik- Versorgungsstrukturen, Behandlungsangebote, Qualitatsmangement. Stuttgart/ New York: Schattauer Verlag, p 445-459
  115. Kolk, A.M., Schagen, S., & Hanewald, G.J. (2004). Multiple medically unexplained physical symptoms and health care utilization; Outcome of psychological intervention and patient-related predictors of change. Journal of Psychosomatic Research, 57, 379-389.
  116. Koopmans, P.C., Roelen, C.A., & Groothoff, J.W. (2008). Parametric hazard rate models for long-term sickness absence. International Archives of Occupational and Environmental Health, Oct 21.
  117. Krem M.M. (2004). Motor Conversion Disorders Reviewed From a Neuropsychiatric Perspective. Journal of Clinical Psychiatry, 65, 783-790.
  118. Kroenke, K., Spitzer, R.L., deGruy, F.V., e.a. (1998). A symptom checklist to screen for somatoform disorders in primary care. Psychosomatics, 39, 263-272.
  119. Kroenke, K., Spitzer, R.L., & Williams, J.B. (2002). The PHQ-15: validity of a new measure for evaluating the severity of somatic symptoms. Psychosomatic Medicine, 64, 258-266.
  120. Kroenke, K. (2007). Efficacy of treatment for somatoform disorders: a review of randomized controlled trials. Psychosomatic Medicine, 69, 881-888.
  121. Lackner, J.M., Morley, S., Dowzer, C., e.a. (2004). Psychological treatments for irritable bowel syndrome: a systematic review and meta-analysis. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 72, 1100-1113.
  122. Landelijke Stuurgroep Mulidisciplinaire Richtlijnontwikkeling. (2009) Richtlijn Angststoornissen (eerste herziene versie). Utrecht: Trimbos-instituut.
  123. Landelijke Stuurgroep Mulidisciplinaire Richtlijnontwikkeling. (2009) Richtlijn Depressie (1ste herziene versie). Utrecht: Trimbos-instituut.
  124. Latthe, P, Mignini, L., Gray, R., e.a. (2006). Factors predisposing women to chronic pelvic pain: systematic review. British Medical Journal, 332, 749-755.
  125. Larisch, A., Schweickhardt, A., Wirsching, M., e.a. (2004). Psychosocial interventions for somatizing patients by the general practitioner. A randomized controlled trial. Journal of Psychosomatic Research, 57, 507-514.
  126. Lefebvre, G., Pinsonneault, O., Antao, V., e.a. (2005). Primary dysmenorrhea consensus guideline. Journal of Obstetrics and Gyneacology Canada, 27, 1117¬1146.
  127. Lesbros-Pantoflickova, D., Michetti, P, Fried, M., e.a. (2004). Meta-analysis: the treatment of irritable bowel syndrome Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 20, 1253-1269.
  128. Lichten, E.M., & Bombard, J. (1987). Surgical treatment of primary dysmenorrhoea with laparoscopic uterine nerve ablation. The Journal of Reproductive Medicine, 32, 37-41.
  129. Lim, B., Manheimer, E., Lao, L., e.a. (2006). Acupuncture for treatment of irritable bowel syndrome. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 4.
  130. Linton, S.J., & Andersson, T. (2000). Can chronic disability be prevented? A randomized trial of a cognitive-behavior intervention and two forms of information for patients with spinal pain. Spine, 25, 2825-2831.
  131. Linton, S.J., & Nordin, E. (2006). A 5-year follow-up evaluation of the health and economic consequences of an early cognitive behavioral intervention for back pain: a randomizd, controlled trial. Spine, 31, 853-858.
  132. Linton, S.J., & Ryberg, M. (2001). A cognitive-behavioral group intervention as prevention for persistent nack and back pain in a non-patient population: a randomized controlled trial. Pain, 90, 83-90.
  133. Linton, S.J., & van Tulder, M.W. (2001). Preventive interventions for back pain and neck pain problems: what is the evidence? Spine, 26, 778-787.
  134. Lipowski, Z.J. (1988). Somatization: the concept and its clinical application. The American Journal of Psychiatry, 145, 1358-1368.
  135. LISV (1996). Medisch arbeidsongeschiktheidscriterium. Richtlijn LISV. Amsterdam: Tica.
  136. Liu, J.P, Liu, Y.X., Wei, M.L., e.a. (2006). Herbal medicines for treatment of irritable bowel syndrome. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 1.
  137. Majoribanks, J., Proctor, M.L., & Farquhar, C. (2003). Nonsteroidal anti-inflammatory drugs for primary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 4.
  138. Martin, A., Rauh, E., Fichter, M., e.a. (2007). A one-session treatment for patients suffering from medically unexplained symptoms in primary care: a randomized clinical trial. Psychosomatics, 48, 294-303.
  139. Mathias, S.D., Kuppermann, M., Liberman, R.F., e.a. (1996). Chronic pelvic pain: prevalence, health-related quality of life, and economic correlates. Obstetrics and Gynecology, 87, 321-327.
  140. Maxion-Bergemann, S., Thielecke, F., Abel, F., e.a. (2006). Costs of irritable bowel syndrome in the UK and US. PharmacoEconomics, 24, 21-37.
  141. Mayou, R.A., Bass, C.M., & Bryant, B.M. (1999). Management of non-cardiac chest pain: from research to clinical practice. Heart, 81, 387-392.
  142. McDonald, I.G., Daly, J., Jelinek, V.M., e.a. (1996). Opening Pandora's box: the unpredictability of reassurance by a normal test result. British Medical Journal, 313, 329-332.
  143. Meijer, S.A., Smit, F., Schoemaker, C.G., e.a. (2006). Gezond verstand. Evidence- based preventie van psychische stoornissen. VTV themarapport. Utrecht/ Bilthoven: Trimbos-instituut & RIVM.
  144. Metz, J.C.M., Verbeek-Weel, A.M.M., & Huisjes, H.J. ( 2001). Raamplan 2001 artsenopleiding: bijgestelde eindtermen van de artsopleiding. Nijmegen: Mediagroep Nijmegen.
  145. Miller, W.R., & Rollnick, S. (2006). Motiverende gespreksvoering: een methode om mensen voor te bereiden op verandering (L. van der Leer, Vert.) (2de druk). Gorinchem: Uitgeverij Ekklesia.
  146. Moene, F.C., Hoogduin, K.A., Van D.R. (1998). The inpatient treatment of patients suffering from (motor) conversion symptoms: a description of eight cases. International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 46, 171-190.
  147. Moene, F.C., Landberg, E.H., Hoogduin, K.A., e.a. (2000). Organic syndromes diagnosed as conversion disorder: identification and frequency in a study of 85 patients. Journal of Psychosomatic Research, 49, 7-12.
  148. Moene, F.C., Spinhoven, P., Hoogduin, K.A., & Van Dyck, R. (2002) A randomised controlled clinical trial on the additional effect of hypnosis in a comprehensive treatment rogramme for in-patients with conversion disorder of the motor type. Psychotherapy and Psychosomatics, 71(2), 66-76.
  149. Moene, F.C., Spinhoven, P.,Hoogduin, K.A., & van Dyck, R. (2003) A randomized controlled clinical trial of a hypnosis-based treatment for patients with conversion disorder,motortype. International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 51, 29-50.
  150. Morriss, R., Dowrick, C., Salmon, P., e.a. (2007). Cluster randomised controlled trial of training practices in reattribution for medically unexplained symptoms. The British Journal of Psychiatry, 191, 536-542.
  151. Muller, T., Mannel, M., Murck, H., e.a. (2004). Treatment of somatoform disorders with St. John's wort: a randomized, double-blind and placebo-controlled trial. Psychosomatic Medicine, 66, 538-547.
  152. National Institute for Health and Clinical Excellence. (2007). Guideline 53: Chronic fatigue syndrome/myalgic encephalomyelitis (or encephalopathy). London: Department of Health.
  153. Nederlands Huisartsen Genootschap. (1999). NHG-Patiëntenbrief. Via www.nhg. artsennet.nl.
  154. Neumeyer-Gromen, A., Lampert, T., Stark, K., e.a. (2004). Disease management programs for depression: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Medical Care, 42, 1211-1221.
  155. Nezu, A.M., Nezu, C.M., Lombardo, E.R., (2001). Cognitive-behavior therapy for medically unexplained symptoms: A critical review of the treatment literature. Behavior Therapy, 32, 537-583.
  156. Nickel, M., Cangoez, B., Bachler, E., e.a. (2006). Bioenergetic exercises in inpatient treatment of Turkish immigrants with chronic somatoform disorders: a randomized, controlled study. Journal of Psychosomatic Research, 61, 507-513.
  157. Nimnuan, C., Hotopf, M., & Wessely, S. (2001). Medically unexplaines symptoms: an epidemiological study in seven specialities. Journal of Psychosomatic Research, 51, 361-367.
  158. Norman, S.A., Lumley, M.A., Dooley, J.A., e.a. (2004). For whom does it work? Moderators of the effects of written emotional disclosure in a randomized trial among women with chronic pelvic pain, Psychosomatic Medicine, 66, 174-183.
  159. Norrmén, G., Svardsudd, K., & Andersson, D.K. (2008). How primary health care physicians make sick listing decisions: the impact of medical factors and functioning. BMC Family Practice, 9, 3.
  160. NVAB. (2008). Herziene richtlijn psychische klachten. Eindhoven: NVAB.
  161. O'Connor, A.M., Stacey, D., Entwistle, V., e.a. (2003). Decision aids for people facing health treatment or screening decisions. Cochrane Database of Systematic Reviews, .CD001431.
  162. O'Mahony, L., McCarthy J., Kelly, P., e.a. (2005). Lactobacillus and bifidobacterium in irritable bowel syndrome: symptom responses and relationship to cytokine profiles. Gastroenterology, 128, 541-551.
  163. Olde Hartman, T.C., Borghuis, M.S., Lucassen, P.L.B.J., e.a. (2009). Medically unexplained symptoms, somatisation disorder, and hypochondriasis: course and prognosis. A systematic review. Journal of Psychosomatic Research May;66(5):363-77. Epub 2008 Dec 16. Review.
  164. Onwude, J.L., Thornton, J.G., Morley, S., e.a. (2004). A randomised trial of photographic reinforcement during postoperative counselling after diagnostic laparoscopy for pelvic pain. European Journal of Obstetrics, Gynecology, and Reproductive Biology, 112, 89-94.
  165. Owens, D.M., Nelson, D.K., & Talley, N.J. (1995). The irritable bowel syndrome: long¬term prognosis and the physician-patient interaction. Annals of Internal Medicine, 122, 107-112.
  166. Palomba, S., Russo, T., Falbo, A., e.a. (2006). Laparoscopic uterine nerve ablation versus vaginal uterosacral ligament resection in postmenopausal women with intractable midline chronic pelvic pain: a randomized study. European Journal of Obstetrics, Gynecology, and Reproductive Biology, 129, 84-91.
  167. Patel, S.M., Stason, W.B., Legedza, A., e.a. (2005). The placebo effect in irritable bowel syndrome trials: a meta-analysis. Neurogastroenterology and Motility, 17, 332-340.
  168. Patel, V., Tanksale, V., Sahasrabhojanee, M., e.a. (2006). The burden and determinants of dysmenorrhoea: a population-based survey of 2262 women in Goa, India. BJOG, 113, 453-463.
  169. Peters, S., Stanley, I., Rose, M., e.a. (1998). Patients with medically unexplained symptoms: sources of patients' authority and implications for demands on medical care. Social Science & Medicine, 46, 559-565.
  170. Peters, S., Stanley, I., Rose, M., e.a. (2002). A randomized controlled trial of group aerobic exercise in primary care patients with persistent, unexplained physical symptoms. Family Practice, 19, 665-674.
  171. Phillips, K.A. (2005). Placebo-controlled study of pimozide augmentation of fluoxetine in body dysmorphic disorder. Am.J Psychiatry, 162, 377-379.
  172. Phillips, K. A., Albertini, R. S., & Rasmussen, S. A. (2002). A randomized placebo- controlled trial of fluoxetine in body dysmorphic disorder. Arch.Gen.Psychiatry, 59, 381-388.
  173. Poppel, M.N. van, Hooftman, W.E., & Koes, B.W. (2004). An update of a systematic review of controlled clinical trials on the primary prevention of back pain at the workplace. Occupational Medicine, 54, 345-352.
  174. Proctor, M.L., Hing, W., Johnson, T.C., e.a. (2006). Spinal manipulation for primary and secondary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 3.
  175. Proctor, M.L., Latthe, P.M., Farquhar, C.M., e.a. (2005). Surgical interruption of pelvic nerve pathways for primary and secondary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 4.
  176. Proctor, M.L., & Murphy, P.A. (2001). Herbal and dietary therapies for primary and secondary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 2.
  177. Proctor, M.L., Murphy, P.A., Pattison, H.M., e.a. (2007). Behavioural interventions for primary and secondary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 3.
  178. Proctor, M.L., Roberts, H., & Farquhar, C.M. (2001). Combined oral contraceptive pill (OCP) as treatment for primary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 2.
  179. Proctor, M.L., Smith, C.A., Farquhar, C.M., e.a. (2002). Transcutaneous electrical nerve stimulation and acupuncture for primary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 1.
  180. Quartero, A.O., Meinecke-Schmidt, V., Muris, J., e.a. (2007). Bulking agents, antispasmodic an antidepressant medication for the treatment of irritable bowel syndrome. Cochrane Database of Systematic Review, issue 4.
  181. Rasmussen, N.H., Furst, J.W., Swenson-Dravis, D.M., e.a. (2006). Innovative reflecting interview: effect on high-utilizing patients with medically unexplained symptoms. Disease Management, 9, 349-359.
  182. Rief, W., Martin, A., Rauh, E., e.a. (2006). Evaluation of general practitioners' training: how to manage patients with unexplained physical symptoms. Psychosomatics, 47, 304-311.
  183. Rief, W., Nanke, A., Emmerich, J., e.a. (2004). Causal illness attributions in somatoform disorders associations with comorbidity and illness behavior. Journal of Psychosomatic Research, 57, 367-371.
  184. Ring, A., Dowrick, C., Humphris, G., e.a. (2004). Do patients with unexplained physical symptoms pressurise general practitioners for somatic treatment? A qualitative study. British Medical Journal, 328, 1057.
  185. Robbins, J. M., & Kirmayer, L. J. (1991). Attributions of common somatic symptoms. Psychological medicine, 21(4), 1029-45.
  186. Roberts, L., Little, P, Chapman, J., e.a. (2002). The back home trial: general practitioner-supported leaflets may change back pain behavior. Spine, 27, 1821-1828.
  187. Roberts, L., Wilson, S., Singh, S., e.a. (2006). Gut-directed hypnotherapy for irritable bowel syndrome: piloting a primary care-based randomised controlled trial. The British Journal of General Practice, 56, 115-121.
  188. Robinson, A., Lee, V., Kennedy, A., e.a. (2006). A randomised controlled trial of self-help interventions in patients with a primary care diagnosis of irritable bowel syndrome. Gut, 55, 643-648.
  189. Roelen, C.A.M., van der Pol, T.R., Koopmans, PC., e.a. (2006). Identifying workers at risk of sickness absence by questionnaire, Occupational Medicine, 56, 442-446.
  190. Roelofs, K., & Spinhoven, P (2007). Trauma and medically unexplained symptoms. Towards an integration of cognitive and neuro-biological accounts. Clinical Psychology Review, 27, 798-820.
  191. Romeijnders, A.C.M., Vriezen, J.A., van der Klink, J.J.L., e.a. (2005). Landelijke Eerstelijns Samenwekings Afspraak Overspanning. Huisarts & Wetenschap, 48, 20-23.
  192. Rood, Y.R. van, Kuile, M.M. ter, Speckens, A.E.M. (2001). Ongedifferentierde somatoformestoornis. In. red. Ph Spinhoven, T.K. Bouman en C.A.L. Hoogduin. Behandelstrategieen bij somatoforme stoornisen. Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum.p. 17-40
  193. Rosen, J. C., Reiter, J., & Orosan, P (1995). Cognitive-behavioral body image therapy for body dysmorphic disorder. J Consult Clin.Psychol., 63, 263-269.
  194. Rosendal, M., Olesen, F, Fink, P, e.a. (2007). A randomized controlled trial of brief training in the assessment and treatment of somatization in primary care: effects on patient outcome. General Hospital Psychiatry, 29, 364-373.
  195. Rost, K., Kashner, T.M., & Smith, R.G., Jr. (1994). Effectiveness of psychiatric intervention with somatization disorder patients: improved outcomes at reduced costs. General Hospital Psychiatry, 16, 381-387.
  196. Royal College of Obstetricians and Gynaecologists (RCOG). (2005). The initial management of chronic pelvic pain. Guideline no 41. London, UK: Royal College of Obstetricians and Gynaecologists.
  197. Ruddy, R., & House, A.(2005). Psychosocial interventions for conversion disorder. Cochrane Database of Systematic Reviews 2005, Issue 4.
  198. Salkovskis P.M. (1989). Somaticproblems. In: K. Hawton, PM. Salkovskis, J. Kirk, & D.M. Clark. (Eds.) . Cognitive behaviour therapy for psychiatric problems: a practical guide. (pp. 235-276).
  199. Salmon, P, Dowrick, C.F., Ring, A., e.a. (2004). Voiced but unheard agendas: qualitative analysis of the psychosocial cues that patients with unexplained symptoms present to general practitioners. The British Journal of General Practice, 54, 171-176.
  200. Salmon P, Ring A, Dowrick CF, Humphris GM (2005). What do general practice patients want when they present medically unexplained symptoms, and why do their doctors feel pressurized? Journal of Psychosomatic Research, 59, 255-262.
  201. Sar, V., Akyüz, G., Kundakgi, T., e.a. (2004). Childhood trauma, dissociation, and psychiatric comorbidity in patients with conversion disorder. The American Journal of Psychiatry, 161, 2271-2276.
  202. Sator-Katzenschlager, S.M., Scharbert, G., Kress, H.G., e.a. (2005). Chronic pelvic pain treated with gabapentin and amitriptyline: a randomized controlled pilot study. Wiener Klinische Wochenschrift, 117, 761-768.
  203. Schauenburg, H., Hildenbrand, G., Koch, U., e.a. (2007). Klinikführer: stationare psychosomatisch-psychotherapeutische Einrichtungen. Stuttgart: Schattaure GmbH
  204. Schilte, A.F., Portegijs, PJ., Blankenstein, A.H., e.a. (2001). Randomised controlled trial of disclosure of emotionally important events in somatisation in primary care. British Medical Journal, 323, 86.
  205. Sharpe, M., Mayou, R., & Walker, J. (2006). Bodily symptoms: new approaches to classification. Journal of Psychosomatic Research, 60, 353-356.
  206. Sharpe, M., Pevele,r R., & Mayou R. (1992). The psychological treatment of patients with functional somatic symptoms: a practical guide. Journal of Psychosomatic Research, 36, 515-529.
  207. Sifneos, PE. (1973). The prevalence of ‘alexithymic' characteristics in psychosomatic patients. Psychotherapy and Psychosomatics, 22, 255-262.
  208. Silver F.W. (1996). Management of conversion disorder. American Journal of Physical Medicine & Rehabilitation, 75, 134-140.
  209. Smith, R.C., Lyles, J.S., Gardiner, J.C., e.a. (2006). Primary care clinicians treat patients with medically unexplained symptoms: a randomized controlled trial. Journal of General Internal Medicine, 21, 671-677.
  210. Smith, G.R., Jr., Monson, R.A., & Ray, D.C. (1986). Psychiatric consultation in somatization disorder. A randomized controlled study. The New England Journal of Medicine, 314, 1407-1413.
  211. Smith, G.R., Jr., Rost, K., & Kashner, T.M. (1995). A trial of the effect of a standardized psychiatric consultation on health outcomes and costs in somatizing patients. Archives of General Psychiatry, 52, 238-243.
  212. Smout, A.J.PM. (2001). Prikkelbare Darm Syndroom. In de serie ‘Spreekuur thuis'. Wormer: Inmerc.
  213. Soysal, M.E., Soysal, S., Vicdan, K., e.a. (2001). A randomized controlled trial of goserelin and medroxyprogesterone acetate in the treatment of pelvic congestion. Human Reproduction, 16, 931-939.
  214. Speckens, A.E., van Hemert, A.M., Spinhoven, P, e.a. (1995). Cognitive behavioural therapy for medically unexplained physical symptoms: a randomised controlled trial. British Medical Journal, 311, 1328-1332.
  215. Speckens, A.E.M., Spinhoven, P. & van Rood, Y.R. (2004). Protocollaire behandeling van patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten: Cognitieve gedragstherapie. In: G.PJ. Keijsers, A. van Minnen & C.A.L. Hoogduin (Eds.). Protocollaire behandelingen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg I (2 e herziene druk). Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum, p. 183-218.
  216. Steffanowski, A., Löschmann, C., Schmidt, J., Wittmann, W. W. & Nübling, R. (2007). Metaanalyse der Effekte stationarer psychosomatischer Rehabilitation. Bern: Huber.
  217. Stewart, M.A. (1995). Effective physician-patient communication and health outcome: a review. Canadian Medical Association Journal, 125, 1432-1433.
  218. Stone, J., Wojcik, W., Durrance, D., e.a. (2002). What should we say to patients with symptoms unexplained by disease? The ‘number needed to offend'. British Medical Journal; 325, 1449-1450.
  219. Stones, R.W., Bradbury, L., & Anderson, D. (2001). Randomized placebo controlled trial of lofexidine hydrochloride for chronic pelvic pain in women. Human Reproduction, 16, 1719-1721.
  220. Stones, R.W., Cheong, Y.C., & Howard, F.M. (2005). Interventions for treating chronic pelvic pain in women. The Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 3.
  221. Sumathipala, A. (2007). What is the evidence for the efficacy of treatments for somatoform disorders? A critical review of previous intervention studies. Psychosomatic Medicine, 69, 889-900.
  222. Sumathipala, A., Hewege, S., Hanwella, R., e.a. (2000). Randomized controlled trial of cognitive behaviour therapy for repeated consultations for medically unexplained complaints: a feasibility study in Sri Lanka. Psychological Medicine, 30, 747-757.
  223. Sundell, G., Milsom, I., & Andersch, B. (1990). Factors influencing the prevalence and severity of dysmenorrhoea in young women. British Journal of Obstetrics and Gynaecology, 97, 588-594.
  224. Swank, D.J., Swank-Bordewijk, S.C., Hop, W.C., e.a. (2003). Laparoscopic adhesiolysis in patients with chronic abdominal pain: a blinded randomised controlled multi- centre trial. Lancet, 361, 1247-1251.
  225. Sykes, R. (2006). Somatoform disorders in DSM-IV: mental or physical disorders? Journal of Psychosomatic Research, 60, 341-344.
  226. Tabas, G., Beaves, M., Wang, J., e.a. (2004). Paroxetine to treat irritable bowel syndrome not responding to high-fiber diet: a double-blind, placebo-controlled trial. The American Journal of Gastroenterology, 99, 914-920.
  227. Tack, J., Fried, M., Houghton, L.A., e.a. (2006). Systematic review: the efficacy of treatments for irritable bowel syndrome - a European perspective. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 24, 183-205.
  228. Thomson, A., & Page, L. (2007). Psychotherapies for hypochondriasis. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 4, CD006520.
  229. Toner, B.B. (2005). Cognitive-behavioral treatment of irritable bowel syndrome. CNS Spectrums, 10, 883-890.
  230. Tu, F., Bettendorf, B., & Shay, S. (2007). Dysmenorrhea: contemporary perspectives. Pain Clinical Updates, 15, issue 8.
  231. UWV (2005). Ziektediagnosen bij uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid. Statistische informatie over medische classificaties in WAO, Wajong en WAZ. 2002, 2005. www.uwv.nl
  232. Vahedi, H., Merat, S., Rashidioon, A., e.a. (2005). The effect of fluoxetine in patients with pain and constipation - predominant irritable bowel syndrome: a double- blind randomized controlled study. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 22, 381-385.
  233. Veale, D., Gournay, K., Dryden, W., Boocock, A., Shah, F., Willson, R. e.a. (1996). Body dysmorphic disorder: a cognitive behavioural model and pilot randomised controlled trial. Behav.Res.Ther., 34, 717-729.
  234. Veek, P.P.J. van der, van Rood, Y.R., & Masclee, A.A.M. (2007). Clinical trial: short- and long-term benefit of relaxation training for irritable bowel syndrome. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 26, 943-952.
  235. Verhaak, P.F., Meijer, S.A., Visser, A.P., e.a. (2006). Persistent presentation of medically unexplained symptoms in general practice. Family Practice, 23, 414-420.
  236. Veselka, L., Lipovsky, M.M., Lether F., Buhring, M.E.F. (2005). Bridges toward integrated medicine. Journal of psychosomatic Research. EACLPP abstract, 59, 22-50
  237. Viinamaki, H.V., Koskela, K., & Niskanen, L. (1996). Rapidly declining mental well- being during unemployment. The European Journal of Psychiatry, 10, 215-221.
  238. Visser, S., & Bouman, T.K. (2001). The treatment of hypochondriasis: exposure and response prevention vs. cognitive therapy. Behaviour Research and Therapy, 39, 423-442.
  239. Vlieger, A.M., Menko-Frankenhuis, C., Wolfkamp, S.C., e.a. (2007). Hypnotherapy for children with functional abdominal pain or irritable bowel syndrome: a randomized controlled trial. Gastroenterology, 133, 1430-1436.
  240. Volz, H.P., Murck, H., Kasper, S., e.a. (2002). St John's wort extract (LI 160) in somatoform disorders: results of a placebo-controlled trial. Psychopharmacology, 164, 294-300.
  241. Waal, M.W.M. de, Arnold, I.A., Eekhof, J.A.H., e.a. (2004). Somatoform disorders in general practice: prevalence, functional impairment, and comorbidity with anxiety and depressive disorders. The British Journal of Psychiatry; 184, 470-476.
  242. Walker, L.S., Garber, J., & Greene, J.W. (1993). Psychosocial correlates of recurrent childhood pain: a comparison of pediatric patients with recurrent abdominal pain, organic illness, and psychiatric disorders. Journal of Abnormal Psychology, 102, 248-258.
  243. Warwick, H.M., Clark, D.M., Cobb, A.M., e.a. (1996). A controlled trial of cognitive- behavioural treatment of hypochondriasis. The British Journal of Psychiatry, 169, 189-195.
  244. Warwick, H.M.C., & Salkovskis, P.M. (1985). Reassurance. British Medical Journal, 290, 1028.
  245. Webb, A.N., Kukuruzovic, R.H., Catto-Smith, A.G., Sawyer, S.M. (2007). Hypnotherapy for treatment of irritable bowel syndrome. Cochrane Database Systematic Review issue 4:CD005110.
  246. Weissman, A.M., Hartz, A.J., Hansen, M.D., e.a. (2004). The natural history of primary dysmenorrhoea: a longitudinal study. BJOG, 111, 345-352.
  247. Wessely, S., Nimnuan, C., & Sharpe, M. (1999). Functional somatic syndromes: one or many? Lancet, 354, 936-939.
  248. Wessely, S., & White, PD. (2004). There is only one functional somatic syndrome. The British Journal of Psychiatry, 185, 95-96.
  249. Whitehead, W.E., Palsson, O., & Jones, K.R. (2002). Systematic review of the comorbidity of irritable bowel syndrome with other disorders: what are the causes and implications? Gastroenterology, 122,1140-1156.
  250. Whitehead, W.E. (2006). Hypnosis for irritable bowel syndrome: the empirical evidence of therapeutic effects. The International Journal of Clinical and Experimental Hypnosis, 54, 7-20.
  251. Whorwell, P, Altringer, L., Morel, J., e.a. (2006). Efficacy of an encapsulated probiotic Bifidobacterium infantis 35624 in women with irritable bowel syndrome. The American Journal of Gastroenterology, 101, 1581-1590.
  252. Wiegand, S., Meerman C., Jacobbi, C., e.a. (2008) Ergebnisse einer evaluation aller wirksamkeitsstudieen psychosoamtischer rehabilitation. In: Schmid-Ott,
  253. G., Wiegand-Grefe, S, e.a. (Eds.) Rehabilitation in der Psychosomatik Versorgungsstrukturen - Behandlungsangebote - Qualitatsmanagement. Stuttgart/ New York: Schattauer Verlag, p 445-459
  254. Williams, R.E., Hartmann, K.E., & Steege, J.F. (2004). Documenting the current definitions of chronic pelvic pain: implications for research. Obstetrics and Gynecology, 103, 686-691.
  255. Williams, J., Hadjistavropoulos, T., & Sharpe, D. (2006). A meta-analysis of psychological and pharmacological treatments for Body Dysmorphic Disorder. Behaviour Research and Therapy, 44, 99-111.
  256. Wilson, S., Maddison, T., Roberts, C., e.a. (2006). Systematic review: the effectiveness of hypnotherapy in the management of irritable bowel syndrome. Alimentary Pharmacology & Therapeutics, 24, 769-780.
  257. Wise, T.N., & Birket-Smith, M. (2002). The somatoform disorders for DSM-V: the need for changes in process and content. Psychosomatics, 43, 437-440.
  258. Wit, N., de, Rubin, G., & Jones, R.H. (2007) Irritable bowel syndrome. Clinical Evidence, 2007
  259. Woolfolk, R.L., & Allen, L.A. (2006). Treatening Somatization: a cognitive-behavioral approach. New York: The Guildford Press.
  260. World Health Organization. (2002). International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). Geneva, Switzerland: WHO.
  261. Yunus, M.B. (2004) Suffering, science, and sabotage. Journal of Musculoskelet Pain, 12, 3-18
  262. Zhu, X., Proctor, M., Bensoussan, A., e.a. (2007). Chinese herbal medicine for primary dysmenorrhoea. Cochrane Database of Systematic Reviews, issue 4.
  263. Zondervan, K.T., Yudkin, P.L., Vessey, M.P., e.a. (1999a). Prevalence and incidence of chronic pelvic pain in primary care: evidence from a national general practice database. British Journal of Obstetrics and Gynaecology, 106, 1149-1155.
  264. Zondervan, K.T., Yudkin, P.L., Vessey, M.P., e.a. (1999b). Patterns of diagnosis and referral in women consulting for chronic pelvic pain in UK primary care. British Journal of Obstetrics and Gynaecology, 106, 1156-1161.
  265. Zondervan, K.T., Yudkin, P.L., Vessey, M.P., e.a. (2001). The community prevalence of chronic pelvic pain in women and associated illness behaviour. The British Journal of General Practice, 51, 541-547.

(Stones e.a., 2005)

Bibliografische

referentie

(1)

Mate

van

bewijs

(2)

Studie type (3)

Aantal patiënten (% drop-out)

(4)

Inclusiecriteria

(5)

Comorbiditeit

(6)

Interventie (incl. duur, dosering, follow-up, pre-randomisatie)

(7)

 

Medicamenteus: Hormonaal

Soysal e.a., 2001

B

RCT

Patiënten niet geblindeerd; onduidelijk of assessors geblin­deerd zijn

47

Leeftijd: n.a.

CBP > n.a.

Venography: varicosis pelvis Laparoscopie: geen afwijkingen

n.a.

Gosereline 3,6 mg sc per maand, 6 mnd (GnRHa)

N = 23

 

Medicamenteus: Centraal werkend

Engel e.a., 1998

B

RCT,

cross-over

33

Prerandomisatie- uitval: 8

18-50 jr,

CBP > 3 mnd

n.a.

Sertraline 50 mg 2 dd, 6 wk

N = 25

 

Stones e.a., 2001

A2

RCT

39

premenopausaal CBP > 6 mnd

Laparoscopie: ga

n.a.

Lofexidine

200-600 pg

2 dd, 8 wk N = 19

 

 

 

 

Controle/

vergelijking

(incl. duur,

dosering)

(8)

Setting

Discipline

(9)

MUS

medically unex-

plained symptoms

PW

personal

well being

QALY

Kwaliteit van

leven

HCU

Medische

consumptie

Follow-up

 

 

 

 

 

p-waarde,

95%CL, D

p-waarde,

95%CL, D

p-waarde,

95%CL, D

p-waarde,

95%CL, D

 

 

 

 

 

 

Medoxyproges-

trone acetate 30

mg dd

6 mnd (MPA)

N = 24

3de lijns

1 centrum

Venography-score

verschil gemid-

delden op pijn

m.b.v.

Biberoglu

pijnschaal

GnRHa > MPA

7,7 vs 4,7

p < 0,01

HADS

Angst

GnRHa > MPA

2,6 vs 1,6

p < 0,01

Depressie

GnRHa = MPA

1,9 vs 1,6 (ns)

Totaalscores GnRHa > MPA 4,6 vs 3,3

p < 0,01

Sexualiteit

vragenlijst

GnRHa > MPA

62,5 vs 47,0

p < 0,01

n.a.

18 mnd na start

van behandeling

Loss to FU: n.a.

 

 

 

Placebo

2 dd, 6 wk

3de lijns

1 centrum

Vragenlijst:

samengestelde

pijn maat.

Verschil baseline-

FU

Sertraline vs

placebo: -0,02

95% CI: -0,6-0,6

(ns)

HAM-D

Sertraline vs

placebo: -1,0

95% CI: -3,5-1,5

(ns)

SF-36

Health perception

3,0 95%

CI: 0,3-5,7 Role functioning- emotional:

-30,4 95%

CI: -50,3-10,6 Alle andere subschalen ns

SCLsom 0,04 95%

CI: -0,2-0,3 (ns)

 

Werk gerelateerde

items van de

Social Adjustment

Survey

SAS-WR

-0,3 95%

CI: -0,9-0,2

6 wk = einde van

behandeling.

FU-Loss: 2

 

Placebo

2 dd, 8 wk

N = 20

3de lijns

1 centrum

> 50% pijnre-

ductie op VAS: Lofexidine-

placebo:

4/19 vs 8/20

(OR: 2,5 95%

CI: 0,6-13,0) (ns)

 

 

 

8 wk

FU-Loss

Interv: 10

Placebo: 6

ITT +

 

 

 

Bibliografische

referentie

(1)

Mate

van

bewijs

(2)

Studie type (3)

Aantal patiënten (% drop-out)

(4)

Inclusiecriteria

(5)

Comorbiditeit

(6)

Interventie (incl. duur, dosering, follow-up, pre-randomisatie)

(7)

 

Chirurgisch

Swank e.a., 2003

A2

RCT

N = 121 88% vrouw

> 18 jr,

buikpijn > 6 mnd

laparoscopie:

adhesies

Exclusie:

behandeling

door psycholoog,

psychiater;

gebruik

antidepressiva,

antipsychotica

Laparoscopic

adhesiolysis

N = 52

 

Johnson e.a., 2004

A2

RCT

56

18-45 jr CBP, dysmenor- rhoe en/of anale pijn > 6 mnd

Laparoscopie: geen endome- triose

 

Laparoscopie+ LUNA (= laparoscopic uterine nerve ablation)

N = 22

 

Psychologische aspecten in behandeling

Norman e.a., 2004

A2

RCT

78

18 prerandomi- satie-uitval

18-64 jr,

CBP > 6 mnd

 

Schrijven over negatieve aspecten van pijn (disclosure) 3 dagen, 20 min

N = 28

 

 

Controle/

vergelijking

(incl. duur,

dosering)

(8)

Setting

Discipline

(9)

MUS

medically unex-

plained symptoms

PW

personal

well being

QALY

Kwaliteit van

leven

HCU

Medische

consumptie

Follow-up

 

 

p-waarde,

p-waarde,

p-waarde,

p-waarde,

 

95%CL, D

95%CL, D

95%CL, D

95%CL, D

 

 

Laparoscopy, no

treatment

N = 48

2de lijns

4 centra

VAS voor pijn

38,9 vs 40,5

p = 0,63 95%

CI: -7-13 (ns)

Pijnmedicatie

0,8 vs 1,8 p = 0,53 (ns)

SF 36

51,0 vs 49,7

p = 0,84 95%

CI: -7-8

 

 

12 mnd

Exclusie voor

randomisatie: 21

Loss to FU

Interv.: 1 Placebo: 3

ITT +

Laparoscopie

N = 34

2de lijns

1 centrum

> 50% pijnre-

ductie op VAS

8/17 vs 13/30

OR: 1,16 95%

CI: 0,35-3,79 (ns)

 

 

 

12 mnd

Loss to FU

Interv.: 4

Control: 2

 

Schrijven over

iets positiefs, niet

in relatie met pijn

(controle)

3 dagen, 20 min

N = 20

Via

advertentie

en brochures

geworven,

1 centrum

Primair: stem-

mingsverandering

MPQ domeinen:

Verandering

Sensorisch

-0,10 vs -0,17

p = 96 (ns), affectief

-0,11 vs 0,01

p =0,45 (ns)

Evaluatieve

-1,11 vs 0,05

p = 0,01

NB: moderators: Ambivalence; catastrophizing; negative affect

Sickness impact

profile (SIP)

Physiscal: -0,72 vs

4,14 p = 79 (ns)

Daily:

-2,74 vs 0,14

p = 0,31 (ns)

PANAS-X

negatief affect:

-0,14 vs -0,21

p = 0,74 (ns)

positive affect:

-0,11 vs 0,04 p = 0,53 (ns)

 

 

2 mnd na start

behandeling

FU loss:

Interv: 4

Control: 8

 

Bibliografische

referentie

(1)

Mate

van

bewijs

(2)

Studie type (3)

Aantal patiënten (% drop-out)

(4)

Inclusiecriteria

(5)

Comorbiditeit

(6)

Interventie (incl. duur, dosering, follow-up, pre-randomisatie)

(7)

 

Onwude e.a., 2004

A2

RCT

233

CBP-duur n.a.

 

Laparoscopie + uitleg over bevindingen en tonen foto's van bevindingen N = 109

 

Haugstad e.a., 2006

B

RCT

40

20-50 jr CBP > 6 mnd

Exclusie: psychia­trische diagnose

Standaard gyn behan­deling + Mensendieck somatocognitieve therapie/10 sessies,

3 mnd

N = 20

 

Andere behandeling

Brown e.a., 2002

B

RCT

32

18-50 jr CBP > 6 mnd

Omschreven pijnlijk gebied/ triggerpoint Gyn. onderzoek: ga

 

Statisch magnetisch veld 2 of 4 wk

N = 15, 2 wk N = 8, 4 wk

 

 

CBP: Chronisch buikpijn; n.a.: niet aangegeven; sc: subcutaan; mnd: maanden; wk: weken; dd: per dag; jr: jaar; ns: niet significant; ga: geen afwijkingen; ITT: intention to treat analysis; + ja, - nee.

 

Controle/

vergelijking

(incl. duur,

dosering)

(8)

Setting

Discipline

(9)

MUS

medically unex-

plained symptoms

PW

personal

well being

QALY

Kwaliteit van

leven

HCU

Medische

consumptie

Follow-up

 

 

p-waarde,

p-waarde,

p-waarde,

p-waarde,

 

95%CL, D

95%CL, D

95%CL, D

95%CL, D

 

Laparoscopie

+ uitleg over

bevindingen

N = 124

3de lijns

2 centra

McGill-VAS

Adj mean diffe-

rence: 10,9 95% CI: -10,1-31,9

(ns)

McGill pijn domeinen Sensorisch:

0,10 95%

CI: -1,6-1,8 (ns) Affectief:

0,82 95%

CI: -0,46-2,10 (ns)

McGill Pain intensity 0,40 95%

CI: -0,37-1,2 (ns)

 

 

 

6 mnd

Loss to FU: n.a.

 

Standaard gyn

behandeling

3 mnd

N = 20

3de lijns

1 centrum

Primair: mensen-

diecktest.

Secundair

VAS voor pijn

Verbetering 48,4% vs 7,8% in interventie groep vs controle

 

 

 

3 mnd = einde

van behandeling

FU loss: n.a.

 

Placebo behan-

deling

N = 17, 2 wk

N = 11,4 wk

3de lijns

1 centrum

4 wk

Present pain intensity

Verschil ns

Pain disability

index

Verschil behandel

vs pacebo: 38% vs 4%

p = 0,02

 

 

 

2 of 4 wk = eind

behandeling

Loss during

treatment:

N = 7 interventi-

ongroup;

N = 6 palcebo

condition

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-01-2010

Laatst geautoriseerd  : 01-01-2010

Geplande herbeoordeling  :

Uiterlijk in 2014 bepaalt de opdrachtgever/verantwoordelijke instantie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien.

De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen als nieuwe ontwikkelingen aanleiding geven een herzieningstraject te starten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Algemene gegevens

De multidisciplinaire richtlijn Somatisch Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten en Somatoforme Stoornissen is op initiatief en onder auspiciën van de Landelijke Stuur­groep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ en de daaronder ressorterende Commissie Cliëntenparticipatie tot stand gebracht door de werkgroep Somatoforme Klachten en Stoornissen, waarin de deelnemende verenigingen en organisaties hebben samengewerkt.

Methodologische en organisatorische ondersteuning en begeleiding werden verzorgd door het Trimbos-instituut en het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO.

 

Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ

     Voorzitter

 

Dhr. R.M.W. Smeets

Raad van Bestuur GGZ Friesland

     Vice-voorzitter

 

Dhr. prof.dr. G. Hutschemaekers

De Gelderse Roos

      Secretaris

 

Dhr. dr. A.L.C.M. Henkelman

Trimbos-instituutLeden

       Leden

 

Dhr. dr. PM.A.J. Dingemans

Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)

Dhr. dr. A.N. Goudswaard

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

Dhr. dr. H.H.G.M. Lendemeijer

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, GGZ Verpleegkunde (V&VN)

Dhr. dr. D.P. Ravelli

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)

Dhr. prof.dr. R.W. Trijsburg t

Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie

(NVP)

      Agendaleden

 

Dhr. drs. W.PH. Brunenberg

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Mw. dr. G.H.M.M. ten Horn

Voorzitter Commissie Cliëntenparticipatie

     Adviseurs

 

Dhr. ir. T.A. van Barneveld

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO

Dhr. prof.dr. J.A. Swinkels

AMC De Meren/Trimbos-instituut

 

Methodologische ondersteuning en begeleiding

Trimbos-instituut

Het Trimbos-instituut is het landelijk kennisinstituut voor de geestelijke gezondheids­zorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg en lichamelijke ziektes en legt zich toe op de ontwikkeling, verspreiding, toepassing en evaluatie van kennis. De centrale vraag is op welke manieren deze kennis kan worden ingezet om de geestelijke gezondheid en de kwaliteit van leven van de Nederlandse bevolking te verbeteren.

Het Trimbos-instituut werkt hierbij nauw samen met partners in de wetenschap, praktijk en politiek.

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO

Het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, gevestigd in Utrecht, heeft tot doel de individuele beroepsbeoefenaren, hun beroepsverenigingen en zorginstellingen te ondersteunen bij het verbeteren van de patiëntenzorg. Sinds zijn oprichting in 1979 heeft het CBO zich ontwikkeld tot een toonaangevend en ook internationaal erkend instituut dat via programma's en projecten ondersteuning en begeleiding geeft bij systematisch en gestructureerd meten, verbeteren, herontwerpen en borgen van kwaliteit van de patiëntenzorg.

 

 

 

Doel en doelgroep

De richtlijn is bedoeld voor alle hulpverleners die betrokken zijn bij patiënten/cliënten- zorg aan mensen met SOLK en somatoforme stoornissen in Nederland. Met de richtlijn beogen we houvast te bieden bij bejegening, herkenning, diagnostiek, voorkómen van verergering, behandeling, verwijzing en begeleiding van mensen met SOLK en somatoforme stoornissen. Patiënten kunnen de richtlijn gebruiken bij het overleg met hulpverleners over passende diagnostiek en behandeling.

De richtlijn biedt aanknopingspunten voor hiervan afgeleide richtlijnen per discipline en voor zorgorganisatie, bijvoorbeeld transmurale afspraken en locale protocollen. Daar­naast geeft de richtlijn kennislacunes aan en doet aanbevelingen voor wetenschappelijk onderzoek. Ten slotte bevat de richtlijn aanbevelingen voor implementatie.

Samenstelling werkgroep

Werkgroep Somatoforme klachten en stoornissen

Voorzitter

 

 

Dhr. prof. dr. J.A. Swinkels

 

Vice-voorzitter (en werkgroeplid)

 

Mw. prof. dr. C.M. van

der Feltz-Cornelis

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Leden

 

 

Mw. dr. I. Arnolds

Nederlands Huisartsen Genootschap

Mw. dr. A.H. Blankenstein

Nederlands Huisartsen Genootschap

Dhr. dr. T.K. Bouman

Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie

Dhr. prof.dr. J.H. Bolk

Nederlandse Internisten Vereeniging

Mw. drs. K. Bozelie (vanaf 270807)

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland,

GGZ Verpleegkunde (V&VN)

Dhr. drs. R. Broeders (vanaf 010108)

Nederlandse Vereniging voor

Verzekeringsgeneeskunde

Mw. dr. M.E.F. Bühring

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Dhr. dr. D.J.S. Donker (tot 011207)

Nederlands Instituut van Psychologen

Mw. drs. C.E. Flik

Nederlands Instituut van Psychologen

Dhr. J.L.M. van Gestel (tot 050109)

Koninklijk Nederlands Genootschap voor

Fysiotherapie

Dhr. dr. P.H.T.G. Heuts

Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen

Mw. prof.dr. H.E. van der Horst

Nederlands Huisartsen Genootschap

Dhr. drs. R. Hoederman

Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en

Bedrijfsgeneeskunde

Mw. drs. C.H. Kaufmann (tot 200307)

Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie

Dhr. drs. E.J.W. Keuter

Nederlandse Vereniging voor Neurologie

Dhr. prof.dr. H.E. Kremer (tot 250907)

Nederlandse Vereniging voor Neurologie

Dhr. drs. T.C. Olde Hartman

Nederlands Huisartsen Genootschap

Mw. dr. Y.R. van Rood

Nederlands Instituut van Psychologen

Dhr. drs J.A. Spaans

Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie

Mw. B. Vanderschuren (tot 260607)

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland,

GGZ Verpleegkunde (V&VN)

Mw. drs. Ph.Th.M. Weijenborg

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en

Gynaecologie

Adviseurs

 

 

Mw. drs. E.R. Fischer

Trimbos-instituut

Mw. drs. J.W. Hagemeijer (tot 010908)

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg

CBO

Inbreng patiëntenperspectief

Commissie Cliëntenparticipatie

Voorzitter

 

 

Mw. dr. G.H.M.M. ten Horn

 

Trimbos-instituut

Secretaris

 

 

Mw. M.H. van der Aar-Peulen

Stichting Labyrinth~In Perspectief

Leden

 

Mw. drs. A.K. Bols

Stichting Anorexia en Boulimia Nervosa

Mw. drs. H. Boumans

Ypsilon

Mw. A. Faber

Stichting Labyrinth~In Perspectief

Mw. J.T.E. van Hamersveld

Angst, Dwang en Fobiestichting

Mw. drs. A. Kal

Ypsilon

 

Dhr. I. Keuchenius

Angst, Dwang en Fobiestichting

Dhr. Ir. B.H. Kraaijenbrink

Stichting Anorexia en Boulimia Nervosa

Mw. M. Mannak-Bouman

Stichting Labyrint~In Perspectief

Mw. M.C. Muis

Anoiksis

 

Mw. L. van ’t Veen

Cliëntenbond in de GGZ

Dhr. M.P. Vermeulen

Vereniging voor Manisch Depressieven en

Betrokkenen (VMDB)

Dhr. dr. T.F. van Wel

Gezondheidszorgpsycholoog, medisch

socioloog

Mw. L. Westerhof

Vereniging voor Manisch Depressieven en

Betrokkenen (VMDB)

Mw. I.R.M. Wijne

Landelijke Stichting Zelfbeschadiging (LSZ)

Mw. drs. J. Zwanikken-Leenders

GGZ Den Bosch

Dhr. drs. H. Zwol †

Landelijke Stichting Ouders en Verwanten van

Druggebruikers (LSOVD)

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

De richtlijn wordt verspreid onder de leden van de aan de ontwikkeling van de richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen en beroepsverenigingen. Daarnaast wordt een samenvatting van de richtlijn gepubliceerd in relevante tijdschriften.

Werkwijze

Deze paragraaf is opgesteld aan de hand van het ‘Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation' (AGREE) instrument. Dit instrument is in een Europees verband opgesteld om de kwaliteit van richtlijnen te kunnen beoordelen. Door de aspecten van AGREE te verwerken in de inleiding van de richtlijn, wordt duidelijk aan welke kwaliteitseisen is voldaan.

 

De werkgroep werkte gedurende twee en een half jaar (14 vergaderingen) aan de totstandkoming van de richtlijn.

De werkgroep heeft uitgangsvragen geformuleerd die gebaseerd zijn op knelpunten die door professionals in de zorg worden ervaren. De werkgroep heeft door middel van systematisch literatuuronderzoek onderzoeksgegevens verzameld ter beantwoording van de uitgangsvragen. Dit leverde een zeer grote hoeveelheid potentieel relevante onderzoeken. De beperkte tijd die voor het maken van deze richtlijn stond, dwong de werkgroep prioriteiten te stellen. Vervolgens schreven de werkgroepleden een paragraaf of hoofdstuk waarin de beoordeelde literatuur werd verwerkt. Tijdens vergaderingen lichtten zij hun teksten toe, dachten mee en discussieerden over andere hoofdstukken.

Een redactiecommissie heeft de teksten uiteindelijk tot een samenhangend geheel geredigeerd.

De richtlijn heeft van december 2008 tot maart 2009 op de website van het Trimbos-instituut en het CBO gestaan om beroepsverenigingen en professionals in de gelegenheid te stellen commentaar te leveren. De commentaren zijn door de werkgroep beoordeeld en waar van toepassing in de richtlijn verwerkt.

 

Wetenschappelijke onderbouwing

De richtlijn is voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappe­lijk onderzoek. We zochten in de databases van Medline (PubMed), Embase, PsycINFO en Cochrane naar publicaties in het Nederlands, Engels en Duits. Indien we een erg

groot aantal treffers vonden, hebben we ons beperkt tot publicaties die tussen 1997 en 2007 zijn verschenen. Voor de gehanteerde zoektermen verwijzen we naar bijlage II: Systematische literatuursearch. Tevens verkregen we artikelen uit referentielijsten van opgevraagde literatuur. Daarnaast raadpleegden we ook andere richtlijnen voor soma- tofome stoornissen en SOLK. De werkgroepsleden hebben de geselecteerde artikelen beoordeeld op kwaliteit van het onderzoek en ingedeeld naar mate van bewijs. De hierbij gebruikte indeling staat in tabel 2.

 

Format

De beoordeling van de verschillende artikelen is in de verschillende teksten terug te vinden onder het kopje ‘Wetenschappelijke onderbouwing'. Het wetenschappelijke bewijs is vervolgens kort samengevat in een conclusie, met daarbij een niveau van bewijs (zie tabel 1 en 2). Om te komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijk bewijs nog andere aspecten van belang, zoals patiëntenvoorkeuren, kosten, en beschik­baarheid (in verschillende echelons). Deze aspecten worden vermeld onder het kopje ‘Overige overwegingen'. Deze overwegingen, geformuleerd door werkgroepleden, zijn dus niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. De aanbevelingen zijn het resultaat van het beschikbare bewijs en de overige overwegingen.

 

Tabel 2: Indeling van methodologische kwaliteit van individuele onderzoeken

 

Interventie

Diagnostisch onderzoek

Etiologie, prognose

A1

Systematische review van ten onderzoeken van A2-niveau

minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde

A2

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een 'gouden standaard') met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor 'confounding' en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controle onderzoek, cohort-onderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd

Prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohortonderzoek of patiënt- controle onderzoek

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

 

 

Tabel 3: Niveau van conclusie

 

Conclusie gebaseerd op

1

Onderzoek van niveau A1 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onder­zoeken van niveau A2

2

Eén onderzoek van niveau A2 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

3

Eén onderzoek van niveau B of C

4

Mening van deskundigen

© Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO Handleiding voor werkgroepleden, januari 2006

 

 


Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.

 

Afbakening in de richtlijn

In de richtlijn ligt de nadruk op algemene principes van herkenning, bejegening, diagnos­tiek en behandeling van patiënten met SOLK en somatoforme stoornissen. De richtlijn is uitdrukkelijk van toepasssing voor alle SOLK en somatoforme stoornissen.

 

De voornaamste functie van de richtlijn is het bieden van een ‘moederrichtlijn' waarin alle hulpverleners het generieke beleid kunnen vinden voor SOLK of somatoforme stoornis. Iedere discipline kan deze moederrichtlijn gebruiken om van daaruit haar eigen disciplinespecifieke richtlijn te specificeren.

De werkgroep heeft derhalve besloten de aandacht voor klachtspecifieke aspecten beperkt te houden. Immers, voor klachtspecifieke diagnostiek en beleid bestaan al veel klachtspecifieke richtlijnen, zoals de huisartsgeneeskundige NHG-standaarden, de verzekeringsgeneeskundige protocollen, de interdisciplinaire CBO-richtlijnen en Gezondheidsraadrapporten en de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraken (LESA's). Voor CVS en fibromyalgie is een multidisciplinaire richtlijn in ontwikkeling. Derhalve zal dat hier niet worden behandeld. Ook is besloten om de chronische pijn niet uitgebreid aan bod te laten komen. De werkgroep adviseert om voor chronische pijn een aparte richtlijn te ontwikkelen.Hypochondrie is eerder beschreven in de MDR angststoornissen. We hebben echter besloten deze stoornis toch op te nemen in de richtlijn, omdat hypochondrie in de DSM gerekend wordt tot de somatoforme stoor­nissen. Bovendien zijn er sinds het verschijnen van de richtlijn angststoornissen nieuwe studies verschenen die voor ons reden waren tot aanpassing van de aanbevelingen.

De richtlijn gaat niet over SOLK en somatoforme stoornissen bij kinderen. Deze problematiek, met de grote invloed van ontwikkelingsfasen en de rol van ouders en andere opvoeders, wettigt ons inziens een aparte richtlijn.

Bij het zoeken naar literatuur is besloten om primair te zoeken op de algemene term ‘lichamelijk onverklaarde klacht' (en zijn vele varianten), op de namen van functionele syndromen (zoals prikkelbaredarmsyndroom, en niet-cardiale thoraxpijn) en op DSM-IV somatoforme stoornissen.

Tot slot heeft de werkgroep ervoor gekozen in het hoofdstuk behandeling voor één groep klachten, namelijk buikklachten, de klachtspecifieke aspecten wél uit te werken. Aan de hand van enkele gynaecologische pijnsyndromen en het prikkelba- redarmsyndroom wordt de rol van verschillende klachtspecifieke aspecten bij buikpijn geïllustreerd.

 

Opzet van de richtlijn

Keuzes

Hoewel de werkgroep ervan uitgaat dat de richtlijn zo veel mogelijk gebaseerd moet zijn op resultaten van wetenschappelijk onderzoek, bleek gaandeweg dat de grote hoeveel­heid onderzoeksgegevens slechts zeer fragmentarische kennis representeert. Enkele voorbeelden: over werkgerelateerde factoren bij rugpijn bestaat veel onderzoek, terwijl over de rol van de factor werk bij SOLK en somatoforme stoornissen in het algemeen heel weinig bekend is; kortetermijneffecten van antidepressiva worden vaak onderzocht, terwijl relevanter langetermijnonderzoek ontbreekt; naar bepaalde kruiden is verrassend veel onderzoek gedaan; over organisatie van zorg (stepped care, disease-management, effectiviteit van dezelfde therapie uitgevoerd door verschillende disciplines of in verschil­lende settings) bestaat vrijwel geen onderzoek. De meeste uitgangsvragen bleken niet of slechts zeer gedeeltelijk op basis van bestaand onderzoek te beantwoorden. De werk­groep heeft daarom op veel punten haar eigen praktische expertise laten spreken.

Ter wille van de transparantie van de richtlijn noemen we hier enkele belangrijke keuzes die de werkgroep gemaakt heeft op basis van haar eigen ervaring en consensus:

  • De werkgroep beschouwt SOLK en somatoforme stoornissen als een continuüm, lopend van enerzijds een enkelvoudige lichamelijk onvoldoende verklaarde klacht die nog niet al te lang bestaat en weinig functionele beperkingen met zich meebrengt, via langdurige SOLK met functionele beperkingen en vaak meerdere klachten naar soma­toforme stoornissen die voldoen aan de DSM-criteria, met als ernstigste de somatisa- tiestoornis. Daarbij zien we SOLK vooral als het gevolg van gebrekkige communicatie en verschillen in klachtinterpretatie tussen arts en patiënt, terwijl bij somatoforme stoornissen de rol van psychische stoornissen en aangeboren kwetsbaarheid bij de patiënt toeneemt. Dit leidt tot aanbevelingen over communicatietraining voor alle hulpverleners.
  • De werkgroep ziet een consequent tweesporenbeleid in de eerste lijn als de basis van het beleid bij patiënten met SOLK en somatoforme stoornissen.
  • De werkgroep hanteert stepped care als basisprincipe voor de organisatie van zorg. Dit houdt in dat begonnen wordt met de lichtste vorm van behandeling, en dat alle patiënten die hierop niet verbeteren een tweede en zo nodig derde stap aangeboden krijgen. Het is nog onduidelijk of patiënten met een complexe lang bestaande soma- toforme stoornis met grote belemmeringen in het dagelijks leven er baat bij hebben de eerste stappen over te slaan en direct een hooggespecialiseerde behandeling aangeboden te krijgen.
  • De werkgroep benadrukt het belang van tijdige herkenning en adequate hulp bij SOLK en somatoforme stoornissen. De werkgroep beschouwt somatoforme stoor­nissen, inclusief de somatisatiestoornis, als goed behandelbare aandoeningen, waarbij nog niet te zeggen is welk percentage van de patiënten chronisch last van hun soma- toforme stoornissen zullen houden als zij meer dan nu tijdig adequate hulp krijgen.
  • Werken met patientprofielen die het risico op iatrogene schade dan wel een chronisch beloop aangeven biedt de mogelijkheid om mensen die een hoog risico hebben op ongunstig beloop te identificeren en adequaat te behandelen en begeleiden, door de patient op geleide van diens profiel ergens in de stepped care behandeling in te laten stappen.

Bovenstaande keuzes vormen, naast de wetenschappelijke literatuur, de peilers onder de opzet van de richtlijn.

 

De indeling van de richtlijn

De indeling van de hoofdstukken volgt de uitgangsvragen.

 

Slotopmerking

Daar waar de werkgroep in deze richtlijn ‘hij' schrijft, wordt ook ‘zij' bedoeld.

Daar waar de richtlijn ‘patiënt' schrijft, erkent de werkgroep dat de term ‘cliënt' in de geestelijke gezondheidszorg veel wordt gebruikt. Omwille van de eenheid binnen deze richtlijn en binnen alle GGZ-richtlijnen is echter de term patiënt aangehouden.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
SOLK Preventie