Slaapproblemen bij acuut opgenomen ouderen

Initiatief: NIV Aantal modules: 4

Diagnostiek alvorens diagnose slaapproblemen

Uitgangsvraag

Welke diagnostiek dient plaats te vinden bij acuut in het ziekenhuis/verpleeghuis opgenomen oudere patiënten die nieuwe of verergerende slaapproblemen melden alvorens de diagnose ‘nieuwe of verergerende slaapproblemen’ te stellen?

Aanbeveling

(zowel voor ziekenhuis als verpleeghuis)

STERK

Bij oudere opgenomen patiënten dienen bij opname vragen gesteld te worden over bestaande slaapproblemen en medicatie die de slaap mogelijk beïnvloedt (zie aanverwant voor een lijst met voorbeeldvragen) en een eventueel delier in het verleden. Bij oudere opgenomen patiënten dient vervolgens dagelijks naar de ervaren slaap te worden gevraagd.

 

STERK

Bij oudere opgenomen patiënten met nieuwe of verergerende slaapproblemen dienen de oorzaken hiervan te worden onderzocht. Bij pijn dient dagelijks de pijn VAS-score te worden geëvalueerd.

 

STERK

Bij oudere opgenomen patiënten met nieuwe of verergerende slaapproblemen dient de door de patiënt ervaren slaap dagelijks te worden geëvalueerd (bijvoorbeeld middels een VAS-score). Ook dient de slaap te worden beoordeeld door observatie en gerapporteerd door de verpleging.

 

CONDITI-ONEEL

Bij slaapmisperceptie is extra observatie gedurende de nacht aangewezen. Bij blijvende discrepantie tussen de door de patiënt ervaren slaap en de door de verpleging geobserveerde slaap kan objectivering van de slaapduur, bijvoorbeeld middels actigrafie (actiwatch), verder richting geven aan de eventuele behandeling. Dit is vooral van belang bij patiënten bij wie extra voorzichtigheid is geboden bij eventuele medicamenteuze interventies.

Overwegingen

De werkgroep vindt het belangrijk om wijzigingen in de ervaren slaap bij opname van acuut opgenomen ouderen in het ziekenhuis te kunnen waarnemen. Dit kan alleen door reeds bij opname vragen te stellen over bestaande slaap en eventuele slaapproblemen en medicatiegebruik met mogelijke invloed op de slaap.

Daarnaast vindt de werkgroep het belangrijk om modificeerbare oorzaken van een verminderde ervaren slaapkwaliteit, zoals pijn, te herkennen, zodat deze oorzaken opgelost kunnen worden en de slaapkwaliteit zonder medicamenteuze interventie kan verbeteren.

Door het ontbreken van gevalideerde  methoden om subjectieve slaapproblemen te objectiveren, is het navragen van de slaapkwaliteit bij de patiënt de enige mogelijkheid om nieuwe of verergerende slaapproblemen te diagnosticeren.

Slaapmisperceptie (paradoxale insomnie) komt veel voor onder ouderen; er is dan een discrepantie tussen de door de patiënt ervaren slaap en de door de verpleegkundige geobserveerde slaap. Een slaapprobleem ziet de werkgroep als een subjectieve beleving van de slaap.

Onderbouwing

Omdat deze module een uitgangsvraag betreft op het gebied van diagnostiek, is er bij deze vraag geen Summary of Findings en geen GRADE Evidence Profile gemaakt (zie werkwijze).

 

GEEN LEVEL

Er is bij oudere opgenomen patiënten met nieuwe of verergerende slaapproblemen geen onderzoek van voldoende kwaliteit dat duidelijk aangeeft welke diagnostiek plaats zou moeten vinden.

 

HOOG

Een derde van de oudere ziekenhuispatiënten is in staat om de Epworth Sleepiness Scale zelfstandig in te vullen. Een kwart van de oudere ziekenhuispatiënten kan dit met hulp.

 

Frohnhofen(34)

Amir et al. onderzochten 74 oudere ambulante patiënten die waren verwezen naar een afdeling cardiologie of een slaapcentrum. Het doel van dit onderzoek was het vergelijken van de diagnostische accuratesse van een pulse oximeter op de vinger met polysomnografie om sleep disordered breathing te diagnostiseren.(33) Het onderzoek duurde 1 nacht en er werd gekeken naar Cheyne-Stokes ademhaling, de apnea-hypopnea index (bij een drempelwaarde van 15 punten), respiratory events en de slaapwaaktijd.

De gemiddelde leeftijd van de patiënten was echter 65 jaar (sd 14, range 27-100 jaar); de onderzoekspopulatie bestond dus niet alleen uit ouderen en er zijn, mede door het beperkte aantal, geen separate analyses voor ouderen gedaan. Ook was er waarschijnlijk niet altijd sprake van nieuwe of verergerende slaapproblemen. Met extrapolatie van de gevonden resultaten naar de doelgroep van de richtlijn moet daarom zorgvuldig worden omgegaan.

Dit onderzoek heeft een lage kwaliteit van bewijs, omdat er veel mogelijke bias in de selectie van patiënten zit en er sprake is van behoorlijke uitval (10 patiënten bij een looptijd van 1 nacht). De uitkomstmaten lijken bovendien vrij willekeurig gekozen en er is mogelijk sprake van selectieve rapportage. De studie is mogelijk beïnvloed door de financier (industrie). De resultaten uit dit onderzoek zijn vooral gericht op slaapademhalingsproblematiek, bijv. Cheyne Stokes ademhaling (sensitiviteit 0,92 (95%BI: 0,79-0,98); specificiteit 0,94 (95%BI: 0,80-0,99)) en apnea-hypopnea index (sensitiviteit 0,98 (95%BI: 0,87-1,00); specificiteit 0,96 (95%BI: 0,80-0,99)).

Frohnhofen et al. onderzochten in een dwarsdoorsnede onderzoek de bruikbaarheid van de Epworth Sleepiness Scale (ESS) bij geriatrische patiënten.(34) In dit onderzoeken includeerden zij 458 patiënten die waren verwezen naar een geriatrische afdeling. Patiënten met intensive care opname of anderszins in een te kritieke toestand werden niet geïncludeerd. Bij de patiënten werd onderzocht of zij zelfstandig de ESS vragenlijst konden invullen. De gemiddelde leeftijd van de patiënten in de onderzoeksgroep was 82 jaar (sd 8, range 61-100), van 50% van de patiënten werd vastgesteld dat zij tot de categorie ‘kwetsbare ouderen’ behoorden en nog eens 41% was dement. Er bestond ook veel comorbiditeit, zoals hypertensie, ernstige gezichts- of gehoorstoornis, hartfalen, diabetes en atriumfibrilleren. De populatie sluit qua leeftijd en comorbiditeit goed aan bij de populatie die van belang is voor de richtlijn, alleen is er waarschijnlijk geen sprake van nieuwe of verergerende slaapproblemen bij de patiënten in het onderzoek (dit staat niet expliciet vermeld). Het is mogelijk dat de resultaten van het onderzoek anders zijn bij patiënten die wel nieuwe of verergerende slaapproblemen hebben. Van alle patiënten in het onderzoek was 36% in staat de ESS compleet in te vullen, 26% had beperkte problemen met het invullen van de vragenlijst en 38% van de patiënten was niet in staat de ESS in te vullen. Slecht invullen van de vragenlijst was geassocieerd met hoge leeftijd, lage ADL-vaardigheden (algemene dagelijkse levensverrichtingen), de aanwezigheid van een lichamelijke beperking, dementie, hartfalen of COPD (chronisch obstructieve longziekte). In dit onderzoek is de diagnostische accuratesse van de ESS niet onderzocht, maar de resultaten van dit onderzoek kunnen mogelijk toch relevant zijn omdat dit implicaties kan hebben voor de toepasbaarheid van vragenlijsten in de geriatrische zorg.

Skibitsky et al. onderzochten patiënten ouder dan 65 jaar, die waren opgenomen in een revalidatie-instelling.(35) Dit betreft een post-hoc analyse van twee eerdere studies. Patiënten die te ziek waren voor het onderzoek, met een transfer of ontslag uit de revalidatie-instelling, met dreigend gedrag, een ernstige cognitieve beperking of bij wie geen screening binnen een week na opname was gedaan, werden niet geïncludeerd in het onderzoek. Het doel van het onderzoek was het testen van een instrument om slapen overdag te onderzoeken bij oudere patiënten tijdelijk verblijvend in een revalidatie-instelling. In het onderzoek werden 226 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 80 jaar (sd 7 jaar) geïncludeerd, 65% van hen was man. Patiënten vulden de vragenlijsten van de Epworth Sleepiness Scale en de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) in. De scores werden vergeleken met actigrafie (meting van beweging). Er was geen sprake van follow-up.

De kans op vertekening van de resultaten is behoorlijk groot, er was sprake van een aanzienlijke patiëntenselectie en er was bijvoorbeeld geen informatie over slaapgedrag ’s nachts. Verder is niet bekend of er bij de patiënten in deze studie sprake is van nieuwe of verergerende slaapproblemen. Er werd geen significante relatie gevonden tussen de beide vragenlijsten en objectief slapen overdag, wel met de subpopulatie die excessief (>15% van de tijd) overdag sliep. Er werd een maximale sensitiviteit van de vragenlijsten van 50% gevonden bij een specificiteit van 61%.

De literatuursearch leverde 365 mogelijk relevante artikelen op (zie zoekverantwoording). Na selectie op basis van abstract bleven 25 artikelen over, waarbij de meeste artikelen afvielen omdat ze niet over oudere patiënten handelden of er geen sprake was van evaluatie van de diagnostische accuratesse van een meetinstrument. Deze 25 artikelen werden fulltext opgevraagd. Een aantal artikelen bleek niet in Nederland opvraagbaar.(11-13) Derhalve zijn 22 artikelen fulltext beoordeeld op kwaliteit en inhoud. Deze zijn vermeld in de evidence tabellen.

Verreweg de meeste artikelen bleken alsnog niet te voldoen aan de voorwaarden om de uitgangsvraag te beantwoorden. Deze artikelen zijn alsnog geëxcludeerd.(14-32) De (n= 3) overgebleven artikelen staan onder ‘samenvatting literatuur’ beschreven.

  1. 11 - Giudici S, Farmer W, Dollinger A, Andrada T, Torrington K, Rajagopal K. Lack of predictive value of the Epworth Sleepiness Scale in patients after uvulopalatopharyngoplasty. The Annals of otology, rhinology, and laryngology. 2000;109(7):646-9.
  2. 12 - Gouveris H, Selivanova O, Bausmer U, Goepel B, Mann W. First-night-effect on polysomnographic respiratory sleep parameters in patients with sleep-disordered breathing and upper airway pathology. European archives of oto-rhino-laryngology : official journal of the European Federation of Oto-Rhino-Laryngological Societies. 2010;267(9):1449-53.
  3. 13 - Kotronoulas GC, Papadopoulou CN, Papapetrou A, Patiraki E. Psychometric evaluation and feasibility of the Greek Pittsburgh Sleep Quality Index (GR-PSQI) in patients with cancer receiving chemotherapy. Supportive care in cancer : official journal of the Multinational Association of Supportive Care in Cancer. 2011;19(11):1831-40.
  4. 14 - Alsaadi SM, McAuley JH, Hush JM, Bartlett DJ, Henschke N, Grunstein RR, et al. Detecting insomnia in patients with low back pain: accuracy of four self-report sleep measures. BMC musculoskeletal disorders. 2013;14:196.
  5. 15 - Amir O, Barak-Shinar D, Amos Y, MacDonald M, Pittman S, White DP. An automated sleep-analysis system operated through a standard hospital monitor. Journal of clinical sleep medicine : JCSM : official publication of the American Academy of Sleep Medicine. 2010;6(1):59-63.
  6. 16 - Beecroft JM, Ward M, Younes M, Crombach S, Smith O, Hanly PJ. Sleep monitoring in the intensive care unit: comparison of nurse assessment, actigraphy and polysomnography. Intensive care medicine. 2008;34(11):2076-83.
  7. 17 - Brostrom A, Johansson P. Sleep disturbances in patients with chronic heart failure and their holistic consequences-what different care actions can be implemented? European journal of cardiovascular nursing : journal of the Working Group on Cardiovascular Nursing of the European Society of Cardiology. 2005;4(3):183-97.
  8. 18 - Chung KF. Use of the Epworth Sleepiness Scale in Chinese patients with obstructive sleep apnea and normal hospital employees. Journal of psychosomatic research. 2000;49(5):367-72.
  9. 19 - Eyers I, Carey-Smith B, Evans N, Orpwood R. Safe and sound? Night-time checking in care homes. British journal of nursing. 2013;22(14):827-30.
  10. 20 - Fielden JM, Gander PH, Horne JG, Lewer BM, Green RM, Devane PA. An assessment of sleep disturbance in patients before and after total hip arthroplasty. The Journal of arthroplasty. 2003;18(3):371-6.
  11. 21 - Fietze I, Notzel K, Blau A, Glos M, Penzel T. [Portable sleep monitoring in patients with disorders in falling asleep or maintaining sleep]. Der Nervenarzt. 2012;83(8):1021-7.
  12. 22 - Frisk U, Nordstrom G. Patients' sleep in an intensive care unit--patients' and nurses' perception. Intensive & critical care nursing : the official journal of the British Association of Critical Care Nurses. 2003;19(6):342-9.
  13. 23 - Lee CY, Low LP, Twinn S. Older men's experiences of sleep in the hospital. Journal of clinical nursing. 2007;16(2):336-43.
  14. 24 - Series F, Kimoff RJ, Morrison D, Leblanc MH, Smilovitch M, Howlett J, et al. Prospective evaluation of nocturnal oximetry for detection of sleep-related breathing disturbances in patients with chronic heart failure. Chest. 2005;127(5):1507-14.
  15. 25 - Smyth CA. Evaluating sleep quality in older adults: the Pittsburgh Sleep Quality Index can be used to detect sleep disturbances or deficits. The American journal of nursing. 2008;108(5):42-50; quiz -1.
  16. 26 - Spira AP, Covinsky K, Rebok GW, Stone KL, Redline S, Yaffe K. Objectively measured sleep quality and nursing home placement in older women. Journal of the American Geriatrics Society. 2012;60(7):1237-43.
  17. 27 - Taneja A, Franco RA. Self-assessment in pulmonary medicine. Recognizing sleep-disordered breathing in hospitalized patients: review questions. Hospital Physician. 2009;45(4):20-2.
  18. 28 - Vinzio S, Ruellan A, Perrin AE, Schlienger JL, Goichot B. Actigraphic assessment of the circadian rest-activity rhythm in elderly patients hospitalized in an acute care unit. Psychiatry and clinical neurosciences. 2003;57(1):53-8.
  19. 29 - Wells G, Li T, Tugwell P. Investigation into the impact of abatacept on sleep quality in patients with rheumatoid arthritis, and the validity of the MOS-Sleep questionnaire Sleep Disturbance Scale. Annals of the rheumatic diseases. 2010;69(10):1768-73.
  20. 30 - Yu DS. Insomnia Severity Index: psychometric properties with Chinese community-dwelling older people. Journal of advanced nursing. 2010;66(10):2350-9.
  21. 31 - Frighetto L, Marra C, Bandali S, Wilbur K, Naumann T, Jewesson P. An assessment of quality of sleep and the use of drugs with sedating properties in hospitalized adult patients. Health and quality of life outcomes. 2004;2:17.
  22. 32 - Hoekert M, der Lek RF, Swaab DF, Kaufer D, Van Someren EJ. Comparison between informant-observed and actigraphic assessments of sleep-wake rhythm disturbances in demented residents of homes for the elderly. The American journal of geriatric psychiatry : official journal of the American Association for Geriatric Psychiatry. 2006;14(2):104-11.
  23. 33 - Amir O, Barak-Shinar D, Henry A, Smart FW. Photoplethysmography as a single source for analysis of sleep-disordered breathing in patients with severe cardiovascular disease. Journal of sleep research. 2012;21(1):94-100.
  24. 34 - Frohnhofen H, Popp R, Willmann V, Heuer HC, Firat A. Feasibility of the Epworth Sleepiness Scale in a sample of geriatric in-hospital patients. Journal of physiology and pharmacology : an official journal of the Polish Physiological Society. 2009;60 Suppl 5:45-9.
  25. 35 - Skibitsky M, Edelen MO, Martin JL, Harker J, Alessi C, Saliba D. Can standardized sleep questionnaires be used to identify excessive daytime sleeping in older post-acute rehabilitation patients? Journal of the American Medical Directors Association. 2012;13(2):127-35.

Eerste    auteur

Jaar-tal

Setting*

Doel onderzoek

Studietype

In-/exclusie-criteria

Studie-duur/    follow-up

Patiënten-karakteris-tieken

Indextest

Referentie-test

Uitkomst-maten

Resultaten

Risk of bias

Kwali-teit

Opmerkingen

Alsaadi

2013

Extramuraal

Onderzoeken   eigenschappen vier vragenlijsten   om insomnia vast te stellen bij patiënten   met lage rugpijn, door   accuratesse te vergelijken met slaapdagboek

Dwarsdoor-snede   onderzoek

Patiënten met   aspecifieke lage rugpijn,   leeftijd 18-79, Engels sprekend, uit Sidney.   Exclusie: ischias,   spinale chirurgie <6 mnd geleden, behan-deling voor in-somnia   of   psy-chische aandoe-ning, nachtwerkers

7 dagen

79 patiënten met   lage rugpijn, gemiddelde   leeftijd 44 jaar (sd 15), 51% vrouw, gemiddelde pijn   4 op schaal van   10

Pittsburgh Sleep Quality Index, Insomnia Severity     Index, Epworth Sleepiness Scale, Roland item

Pittsburgh sleep   diary

Scores van   testen, met ROC/AUC en vaste   afkapwaarden

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

Behoorlijk,   selectie van patiënten, geen   gouden standaard gebruikt, alleen zelf gerappor-teerde   vragenlijsten

Laag

Geen patiënten   met nieuwe of verergerende   slaapproblemen, geen intramurale populatie, weinig   oudere patiënten → exclusie

Amir

2012

Meeste patiënten   in ziekenhuis, klein deel   extramuraal

Onderzoeken   automatische analyse om sleep   disordered breathing te diagnostiseren met   pulse oximeter op de   vinger, vergeleken met polysomnografie

Vergelijkend   onderzoek

Leeftijd > 18   jaar, verwijzing naar   afdeling cardiologie of slaapcentrum, in staat en   bereid tot   polysomnografie. Exclusie: zuurstof-toediening, levens-verwachting     < 1 maand

1 nacht

74 patiënten,   gemiddelde leeftijd 65 jaar (sd   14, range 27-100), BMI gemiddeld 31, 50%   coronaire hartziekte, 30%   diabetes mellitus, 19% nierinsufficiëntie, 55%   hypertensie. Vanwege   technische problemen maar 64 patiënten in analyse

Slaap apneu   algoritme met pulsoxi-metrie

1 nacht   polysomno-grafie

Cheyne-stokes ademhaling, apnea-hypopnea index     (cut-off 15), respiratory events, slaapwaaktijd

Cheyne-sto-kes: sensitive-teit 0,92 (0,79-0,98),     specificiteit 0,94 (0,80-0,99). Apnea-hypopnea index: sens 0,98   (0,87-1,00),   spec 0,96 (0,80-0,99). Respi-ratory events: sens 0,81   (0,80-0,82), spec -,   PPV 0,81 (0,81-0,82). Slaap-waaktijd:     overeen-komst tussen beide sys-temen 75%

Groot, in   recrutering patiënten, uitval, vrij   willekeurige slaapmaten lijken gekozen,   mogelijk selectieve   rapportage, beïnvloeding industrie

Laag

Niet allemaal   ouderen, waarschijnlijk niet   allemaal nieuwe of verergerende   slaapstoornissen.

Amir

2010

Slaaplabora-torium

Onderzoeken of   automatisch systeem dat   standaard signalen analyseert geschikt is voor   diagnostiek van sleep   disordered breathing

Vergelijkend   onderzoek

Sample patiënten   verwezen naar   slaaplaborato-rium, leeftijd 21-80, verwijzing voor mogelijke   OSAS.   Exclusie: pacemaker, COPD, geen nacht polysom-nografie mogelijk

1 nacht

53 patiënten,   gemiddelde leeftijd 48 jaar (sd   11, range 19-69), 36 vrouwen, BMI gemiddeld   32

Automati-sche   analyse ziekenhuis bed   monitoring

Polysomno-grafie

Correlatie   tussen beide onderzoeken,   diagnostische accuratesse van apnea/ hypopnea,   slaapwaaktijd

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

Groot, mogelijke   selectie van patiënten,   mogelijk selectieve publicatie resultaten,   beïnvloeding industrie

Laag

Patiëntenpopula-tie   niet van toepassing: te   jong, geen opgenomen patiënten, geen nieuw of   verergerend   slaapprobleem → exclusie

Beecroft

2008

Intensive care

Onderzoeken of   monitoring door   verpleegkundige en actigraphy goede inschattingen geven voor   slaapduur   en slaaponderbreking bij IC-patiënten met mechanische ventilatie

Vergelijkend   onderzoek

Patiënten op IC   met mechanische ventilatie.   Exclu-sie: <48 uur ver-blijf verwacht op IC,   levensver-wachting   <3 maanden, neuro-logische of slaap-stoornissen, he-modynamisch     in-stabiel, comateus, gebruik hoge do-sis lorazepam, morfine of para-lyse     medicatie

1 nacht

12 patiënten,   75% man, gemiddelde leeftijd 68   jaar (sd 13), 67% met tracheostomie, 67% op   IC vanwege medische   indicatie, 33% postoperatief, alle patiënten kalm en   meewerkend

Evaluatie door   verpleegkundige met   vragenlijst en actigraphy

Polysomno-grafie

Correlatie,   sensitiviteit, specificiteit   t.o.v. referentietest voor slaaptijd,   slaapefficiën-tie, aantal   waakmomenten

Geen   significante correlaties tussen beide   indextesten en de referentietest. Lage   diagnostische accuratesse   indextesten, geen significante relaties

Heel groot, heel   weinig patiënten, geen   opeenvolgende patiënten. Mogelijk te weinig power om   significantie te   bereiken

Heel laag

Niet alleen   oudere patiënten, selecte   populatie

Broström

2005

Extramuraal

Beschrijven oor-zaken   slaapstoor-nissen bij   patiën-ten met hartfalen, holistische conse-quenties en     ver-pleegkundig beleid

Narratieve   review

 

 

 

 

 

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

Zeer groot,   narratief overzichts-artikel,   geen systematisch onderzoek

Zeer laag

Gaat niet over   diagnostiek nieuwe of   verergerende slaapstoornissen → exclusie

Chung

2000

Extramuraal

Onderzoeken   validiteit en betrouwbaarheid   Chinese Epworth Sleepiness Scale om OSAS te   diagnostiseren en   vergelijking met door patiënten gerapporteerde   slapeloosheid

Patiënt-controle   onderzoek

 

 

61 patiënten,   leeftijd 21-65 jaar

 

 

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

Zeer groot,   patiëntense-lectie, vooral bij   controles

Zeer laag

Geen patiënten   met nieuwe of verergerende   slaapproblemen, geen intramurale populatie, weinig   oudere patiënten → exclusie

Eyers

2013

Verpleeghuis

Onderzoek bij   bewoners en staf naar   nachtchecks

Interviews

 

 

 

 

 

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen onderzoek   naar diagnosti-sche   accuratesse, geen nieuw of verergerend slaap-probleem →   exclusie

Fielden

2003

Extramuraal

Onderzoek naar   voorkomen van slaapstoornissen   voor en na heupvervanging

Prospectief   onderzoek, voor-na vergelijking

 

 

 

 

 

 

Niet gerap-porteerd   in deze evi-dence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen onderzoek   naar diagnostische accuratesse   → exclusie

Fietze

2012

Extramuraal

Onderzoeken nut   ambulante polygrafie bij   differentiaal diagnostiek bij slaapproblemen en onderzoeken     comorbiditeit verschillende slaapstoornissen

Diagnostisch onderzoek

Volwassenen met   in- of doorslaap-stoornissen,   vroeg ontwaken of niet ontspan-nen slaap > 4   weken en symp-tomen   overdag. Exclusie: gediagnostiseerde slaapstoornissen

 

217 patiënten in   ambulante slaapkliniek met   slaapstoornissen, 103 mannen, 22-81 jaar

 

 

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen nieuwe of   verergerende slaapstoornissen,   te jonge populatie → exclusie

Frighetto

2004

Ziekenhuis

Onderzoeken   slaapverstoring en determinanten   daarvan en ge-bruik slaapmedi-catie. En   bepaling slaapeffectiviteit,   bij patiënten in ziekenhuis met acute ziekte

Vragenlijst   onderzoek, dwarsdoor-snede   onderzoek

Volwassen   patiënten, verwezen naar interne   geneeskunde afdeling, in staat tot invullen   vragenlijst

Geen

100 patiënten,   gemiddelde leeftijd 75 jaar   (range 35-97), 41% man

Geen

Geen

Prevalentie   slaapstoornissen en   medicatie-gebruik

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen onderzoek   naar diagnostische accuratesse   → exclusie.

Frisk

2003

Intensive care

Onderzoeken   slaapervaring van patiënten op IC   en vergelijken van oordeel tussen patiënten   en verpleegkundigen

Dwarsdoor-snede   onderzoek

≥ 2 nachten op   IC, patiënt bij bewustzijn,   tijd- en plaatsgeoriën-teerd en patiën-ten konden   vra-genlijst   invullen

2 nachten

31 patiënten,   gemiddelde leeftijd 59 jaar   (range 19-85), 19 mannen, met name chirurgische   patiënten

 

 

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen onderzoek   naar diagnostische accuratesse   → exclusie

Frohn-hofen

2009

Ziekenhuis

Onderzoeken   feasability Epworth Sleepiness   Scale bij geriatrische patiënten

Dwarsdoor-snede   onderzoek met vragenlijst

Patiënten   verwezen naar geriatrische   afdeling. Exclusie: kritieke toestand, ICU-opname

Geen

458 patiënten,   verwezen naar geriatrische   afdeling, gemiddelde leeftijd 82 jaar (sd 8, range   61-100), 28% man,   41% dement, 50% kwetsbaar, veel comorbiditeit

Epworth   Sleepiness Scale

Geen

In staat om ESS   in te vullen

36% kon ESS com-pleet   invul-len, 26% had   kleine proble-men en 38% kon niets in-vullen. Slecht   invullen was   gerelateerd aan leeftijd, ADL-vaar-digheden, handicap, dementie,     hartfalen en COPD (niet aan visuele of gehoorbeper-king of   atri-umfibrilleren)

Beperkt,   mogelijke verstoring door   taal-verschillen tussen studie-populatie en   doelpopulatie in richtlijn

Hoog

Studie   beantwoordt uitgangsvraag (diagnostische   accuratesse) niet, maar is mogelijk   toch relevant

Hoekert

2006

Verpleeghuis

Onderzoeken cross-validiteit   observatie en   actigraphy bij patiënten met Alzheimer

Vergelijkend   onderzoek

Niet vermeld

Actigraphy 2   weken

78 ouderen,   gemiddel-de leeftijd 85 jaar (sd   6, range 70-97), 73 vrouwen, in groepsaf-deling   verzorgings-huis. 6   bewoners niet dement, de rest wel (vooral Alzheimer)

Simultane   indirecte observatie (SINAPS) door   verzorgers

Actigraphy

Correlatie over   slaap-gewoonte, slaap- en   circadiane stoornissen

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

Behoorlijk,   selectie patiënten niet duidelijk

Matig

Geen nieuwe of   verergerende slaapstoornissen,   niet duidelijk of het opgenomen patiënten   betreft (of dagopvang) → exclusie.

Kotro-noulas

2011

Ziekenhuis en   extramuraal

Onderzoeken   bruikbaarheid Griekse vertaling   Pittsburgh Sleep Quality Index bij patiënten   met kanker gedurende   chemotherapie

 

Opeenvolgende   patiënten met kanker en   che-motherapie (≥ 30 dagen), > 18 jaar, geen   chirurgie < 3   maanden, geen hersenmetastasen, geen neurologi-sche   symptomen, geen   terminale zorg, geen pri-maire slaapstoor-nis, geen depres-sie   of   psychiatri-sche aandoening

 

209 patiënten   met chemotherapie, gemiddelde   leeftijd 55 jaar (sd 13, range 19-85), 41% man,   57% met metastasen,   37% met slaapmedicatie, 20% met pijnmedicatie

Pittsburgh Sleep   Quality Index (Griekse   vertaling)

Geen

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen onderzoek   naar diagnostische accuratesse   → exclusie

Lee

2007

Revalidatie   instelling

Onderzoeken   slaappatroon Chinese mannen in   revalidatiekliniek, en invloeden op   slaappatroon

Beschrijvend   onderzoek, kwalitatief

≥ 3 dagen op   afdeling, fysiek stabiel, ≥ 65   jaar, kennis van Cantonese taal

 

6 patiënten,   65-79 jaar met slaapproblemen

 

 

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

Zeer groot, heel   weinig patiënten, geen   syste-matisch on-derzoek, niet toepasbaar in Nederland

Zeer laag

Geen onderzoek   naar diagnostische accuratesse   → exclusie

Series

2005

Extramuraal

Onderzoeken di-agnostische   accu-ratesse   oximetrie 's nachts voor di-agnostiek sleep disordered breat-hing   bij   patiënten met hartfalen en vergelijking thuis-resultaten met laboratorium

Vergelijkend onderzoek

Patiënten van   18-79 jaar, met hartfalen en   een stabiele conditie. Exclusie: instabiele   angina, cardiale   chirurgie, myocard infarct < 3 maanden

2 nachten   onderzoek, geen follow-up

50 opeenvolgende   patiënten met hartfalen,   gemiddelde leeftijd 63 jaar (sd 10), 41 mannen

SpO2 monitoring   thuis

SpO2 monitoring   in laboratorium en   poly-somnografie

Overeen-komst   verschillende meetmetho-den

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen nieuwe of   verergerende slaapstoornissen   en extramurale populatie → exclusie

Skibitsky

2012

Revalidatie   instelling

Onderzoeken   screeningsinstru-ment om slapen   overdag te onderzoeken bij oudere patiënten   in een revalidatie   instelling

Post hoc analyse   van twee eerdere studies

>65 jaar,   verwezen voor herstel, niet uit   verpleeghuis. Exclusie: te ziek, transfer,   ontslag, overlijden,   dreigend gedrag, geen screening < 1 week na opname,   ernstige   cognitieve beperking

Geen

226 patiënten,   gemiddelde leeftijd 80 jaar   (sd 7), 65% man

Pittsburgh Sleep Quality Index, Epworth Sleepiness     Scale

Actigraphy

Slaap overdag

16% van de tijd   slaap overdag, 39% sliep   >15% van de tijd overdag, 70% slaapstoornis, geen   signifi-cante   relatie tussen ESS, PSQI en sla-pen overdag, wel met ex-cessief   slapen   overdag. Ma-ximale sens. 50% bij spec. 61%

Behoorlijk,   patiënten-selectie bij instroom,   geen info over slaap 's nachts

Matig

 

Smyth

2008

 

Geen onderzoek,   nascholingsartikel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geen systema-tisch   onderzoek → exclusie

Spira

2012

Verpleeghuis

Onderzoeken re-latie   objectief gemeten slaap   en opname in verpleeghuis

Prospectief   cohortonder-zoek

Vrouwelijke   deelnemers in osteoporose studie

5 jaar follow-up

1664 vrouwen,   gemiddelde leeftijd 83 jaar bij   start, 90% blank

Actigraphy 4   nachten

Geen

Opname in   verpleeghuis

Niet gerap-porteerd   in deze evi-dence tabel,   want niet van toepassing

Groot, zeer veel   uitval

Zeer laag

Geen nieuwe of   verergerende slaapstoornissen,   geen opgenomen patiënten → exclusie

Taneja

2009

 

Geen onderzoek,   nascholingsartikel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geen systema-tisch   onderzoek → exclusie

Wells

2010

Extramuraal

1. Onderzoeken   effectiviteit abata-cept op   slaapkwa-liteit bij patiënten met reumatoïde   artritis. 2. Onder-zoeken   validiteit, betrouwbaarheid en sensitiviteit van de   Medical Out-comes   Study Sleep Question-naire voor veran-deringen op de sleep   disturbance   scale

Data van 2   trials

Deelnemers aan 2   trials, met reumatoïde   artritis, met inadequate respons op anti-TNF   behandeling

6 maanden

1043 patiënten,   gemiddelde leeftijd 52 jaar,   80% vrouwen

Medical Outcomes Study Sleep Question-naire

Geen

 

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

 

 

Geen nieuwe of   verergerende slaapstoornissen,   geen ouderen, geen opgenomen patiënten →   exclusie

Yu

2010

Extramuraal

Onderzoeken   eigenschappen Chinese versie   Insomnia Severity Index bij thuiswonende ouderen   in China

Validatie   onderzoek

Chinezen > 60   jaar, in Hongkong

Geen

585 Chinezen,   gemiddelde leeftijd 74 jaar (sd   7), 81% vrouwen

Chinese versie Insomnia Severity Index

Pittsburgh Sleep Quality index (chinees)

Correlatie   tussen metingen

Niet gerap-porteerd   in deze evidence tabel,   want niet van toepassing

Zeer groot,   populatie en interventies wijken   te zeer af, proble-men met in-clusie, geen   vergelijking met   objectie-ve maat

Zeer laag

Geen nieuwe of   verergerende slaapstoornissen   en extramurale populatie → exclusie

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 24-08-2015

Laatst geautoriseerd  : 24-08-2015

Geplande herbeoordeling  :

Jaarlijks wordt door de commissie richtlijnen van de Nederlandse Internisten Vereniging bepaald of actualisatie van de richtlijn nodig is.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door de PROVA en gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn beoogt een leidraad te geven voor de dagelijkse praktijk van ‘nieuwe of verergerende slaapproblemen bij acuut opgenomen ouderen in ziekenhuis of verpleeghuis’.

 

Doelgroep

De primaire doelgroepen van deze richtlijn zijn zorgprofessionals1 en (potentiële) zorggebruikers2, waarbij de richtlijn vooral een hulpmiddel is bij het nemen van beslissingen en het maken van keuzen in de dagelijkse praktijk. Zorgprofessionals kunnen deze richtlijn tevens gebruiken voor het bijhouden van kennis, voor onderwijs- en nascholingsdoeleinden en voor het opstellen van samenwerkingsafspraken.

De belangrijkste zorgprofessionals die deze richtlijn kunnen gebruiken zijn: internisten, klinisch geriaters, specialisten ouderengeneeskunde en verpleegkundigen en verzorgenden die met de specifieke doelgroep van de richtlijn werken. Ook voor andere zorgverleners in ziekenhuis en verpleeghuis kan deze richtlijn nuttig zijn.

 

1 Onder zorgprofessionals worden alle BIG-geregistreerde zorgverleners verstaan.

2 Onder zorggebruikers worden patiënten, cliënten, familie van patiënten en cliënten, en mantelzorgers verstaan.

Samenstelling werkgroep

Op initiatief van de Nederlandse Internisten Vereniging is een werkgroep samengesteld, onder voorzitterschap van mw. prof. dr. S.E.J.A. de Rooij, internist ouderengeneeskunde. De richtlijnwerkgroep bestaat uit gemandateerde vertegenwoordigers van de belangrijkste wetenschappelijke verenigingen die met de zorg voor ouderen in het ziekenhuis en verpleeghuis te maken hebben. Dit zijn vertegenwoordigers van de volgende verenigingen:

  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland – Neuro & revalidatie
  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland – Geriatrie verpleegkunde
  • Verenso

De werkgroep is methodologisch en procedureel ondersteund door een epidemioloog (secretaris).

 

Werkgroep

  • Mw. prof. dr. S.E.J.A. de Rooij, internist ouderengeneeskunde & klinisch geriater, Universitair Medisch Centrum Groningen, namens de Nederlandse Internisten Vereniging, voorzitter
  • Mw. drs. M.K. Tuut, epidemioloog, PROVA, Varsseveld, secretaris
  • Mw. drs. P.A. Genet, klinisch geriater, Waterlandziekenhuis Purmerend / Slotervaart Ziekenhuis Amsterdam, namens de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Mw. M.B. Gruppelaar, verpleegkundig specialist, ziekenhuisgroep Twente, Almelo/Hengelo, namens Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland – Neuro & Revalidatie
  • Dhr. M.A. Weterman, verpleegkundig specialist, Universitair Medisch Centrum Utrecht, namens Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland – Geriatrie Verpleegkunde
  • Mw. drs. A.H. van Pagee, specialist ouderengeneeskunde, Novicare, Kootwijkerbroek, namens Verenso, specialisten in ouderengeneeskunde
  • Mw. dr. J.P. Brouwer, internist ouderengeneeskunde, Alrijne Ziekenhuis, Leiden, namens de Nederlandse Internisten Vereniging – sectie Ouderengeneeskunde

Belangenverklaringen

Alle werkgroepleden hebben een belangenverklaring ingevuld. Een overzicht hiervan is opgenomen in de hieronder weergegeven tabel.

 

Naam

Hoofdfunctie

Neven-werkzaamheden

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Reputatie-management

Extern gefinancierd onderzoek

Kennis-valorisatie

Overige belangen

Mw. prof. dr. S.E.J.A. de Rooij

Internist ouderengeneeskunde UMCG

Voorzitter NIV

-

-

-

- [ZonMw, Nuts Ohra]

-

-

Mw. drs. M.K. Tuut

Eigenaar PROVA

 

-

-

-

-

-

-

Mw. drs. P.A. Genet

Klinisch geriater, Waterland ziekenhuis, Slotervaart ziekenhuis

 

-

Overleg met voorzitter Nederlandse Vereniging voor Slaap- en Waak Onderzoek

-

-

-

-

Mw. M.B. Gruppelaar

Verpleegkundig specialist neurologie, Ziekenhuisgroep Twente

-

-

-

-

-

-

-

Dhr. M.A. Weterman

Verpleegkundig specialist geriatrie, UMC Utrecht

-

-

-

-

-

-

-

Mw. A.H. van Pagee

Specialist ouderengeneeskunde

Visitatie werkgroep Verenso

-

-

-

-

-

-

Mw. dr. J.P. Brouwer

Internist ouderengeneeskunde

-

-

-

-

-

-

-

Inbreng patiëntenperspectief

Begrijpelijkerwijs is er geen patiëntenvereniging specifiek voor nieuwe of verergerende slaapproblemen bij ouderen in het ziekenhuis of verpleeghuis. Desalniettemin is via een ouderenvereniging geprobeerd om het patiëntenperspectief in de knelpunteninventarisatie mee te laten wegen. De werkgroep Senior Friendly Hospital is gevraagd om op onderdelen hun reactie te geven. Daarnaast is bij het benoemen van relevante uitkomstmaten geprobeerd te denken vanuit patiëntenperspectief. Een korte samenvatting van de richtlijn voor patiënten is opgenomen als aanverwant (‘Samenvatting van de richtlijn voor patiënten’).

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Gedurende het hele proces van richtlijnontwikkeling wordt rekening gehouden met implementatie van de richtlijn in de werkgroep, bijvoorbeeld bij de samenstelling van de werkgroep, de brede knelpunteninventarisatie en de uitgebreide commentaarronde.

Na autorisatie van de richtlijn wordt deze ten minste op de website van de Nederlandse Internisten Vereniging gepubliceerd. Ook andere deelnemende partijen zijn vrij de richtlijn op hun website te publiceren. Daarnaast wordt getracht samenvattingen van de richtlijn in Nederlandse tijdschriften te publiceren, om zo de implementatie van de richtlijn te bevorderen. Een handzame samenvattingskaart behorende bij de richtlijn wordt gemaakt.

Bij deze richtlijn hoort een implementatieplan. Hierin is per aanbeveling onderzocht welke factoren de invoering van de richtlijn kunnen bevorderen of belemmeren en welke oplossingsrichtingen hierbij mogelijk zijn. Het implementatieplan en een beperkte indicatorenset, behorende bij deze richtlijn, zijn opgenomen als aanverwant (‘Implementatieplan en indicatoren’).

Werkwijze

Knelpuntenanalyse

Bij de start van het richtlijnontwikkeltraject is een uitgebreide knelpuntenanalyse uitgevoerd. De voorzitter en secretaris van de richtlijnwerkgroep hebben knelpunten voorgeformuleerd en deze aan een brede groep ter commentaar en aanvulling voorgelegd. De volgende organisaties zijn gevraagd input te leveren op de knelpunten:

  • Seniorenorganisatie ANBO
  • Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging (sectie ouderengeneeskunde)
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-, Neus-, Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor klinische farmacologie en biofarmacie
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers
  • Verenso
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland

De verzamelde knelpunten en het bijgevoegde commentaar zijn besproken in de eerste vergadering van de richtlijnwerkgroep. Op basis daarvan zijn de uitgangsvragen vastgesteld, die vervolgens met behulp van uitgebreid literatuuronderzoek zijn uitgewerkt.

 

Methode richtlijnontwikkeling

Deze (concept)richtlijn is opgesteld aan de hand van het Procedureboek NIV richtlijnen die aansluit bij het “Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II” (AGREE II) instrument (www.agreetrust.org). Dit instrument is een breed (internationaal) geaccepteerd instrument voor de beoordeling van de kwaliteit van richtlijnen.

Na vaststelling van de uitgangsvragen is naar literatuur gezocht met een expert op het gebied van literatuursearches. Van de werkgroepleden werd hiervoor medisch inhoudelijke input verkregen. De literatuursearches zijn vermeld onder zoekverantwoording. Er is gezocht in Medline, aangevuld met Cinahl (met focus op verpleegkundig onderzoek). Van de totale opbrengst werden de abstracts bestudeerd, hetgeen leidde tot een forse selectie. Daarbij werd geselecteerd op onderwerp (sluit het onderwerp aan bij de uitgangsvraag met name: gaat het om acute slaapproblematiek? En: bestaat de populatie ten minste voor een deel uit ouderen?) en kwaliteit van het artikel (met name exclusie van niet-systematisch opgezet onderzoek). Het proces van selectie staat grafisch weergegeven in de aanverwant ‘Literatuurselectie’. Na ontdubbeling werden alle geselecteerde abstracts fulltekst aangevraagd. Een beperkt aantal artikelen bleek niet leverbaar in Nederland. De overige artikelen zijn systematisch fulltekst beoordeeld op kwaliteit en inhoud. Alle artikelen zijn samengevat in evidence tabellen. De onderwerpen niet-farmacologische interventies en farmacologische interventies zijn hierbij samengenomen, omdat er veel overlap bleek in de artikelen. De evidence tabellen zijn per module in deze richtlijn opgenomen.

Voor het literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van de GRADE methodiek. Hierbij wordt per uitgangsvraag de totale ‘body of evidence’ beoordeeld op kwaliteit bij van tevoren vastgestelde (patiëntrelevante) uitkomstmaten. Resultaten worden per uitkomstmaat samengevat, waarbij tevens de ‘overall’ kwaliteit van de onderliggende bewijslast (evidence) wordt aangegeven. Bij de beoordeling wordt dan gebruik gemaakt van de software ‘GRADEPro, waarmee per uitgangsvraag een tabel met bevindingen (Summary of Findings) en een tabel met beoordeling van het bewijs (GRADE Evidence Profile) wordt gemaakt. GRADE kent vier niveaus van conclusies. Per uitkomstmaat wordt de kwaliteit van het bewijs gegradeerd volgens de volgende indeling:

 

Kwaliteit van het bewijs

Interpretatie

Hoog (High)

Er is veel vertrouwen dat het werkelijk effect dicht in de buurt ligt van de schatting van het effect

Matig (Moderate)

Er is matig vertrouwen in de schatting van het effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij de schatting van het effect, maar er is een mogelijkheid dat het hier substantieel van afwijkt

Laag (Low)

Er is beperkt vertrouwen in de schatting van het effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillend zijn van de schatting van het effect.

Zeer laag (Very low)

Er is weinig vertrouwen in de schatting van het effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van de schatting van het effect

 

De kwaliteit van het bewijs wordt initieel bepaald op basis van studieopzet (randomised controlled trials of observationeel onderzoek) en kan worden verhoogd of verlaagd. Er zijn vijf factoren die kunnen zorgen voor een verlaging van de kwaliteit van het bewijs: beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias), inconsistentie, indirectheid, imprecisie en publicatiebias. Drie factoren kunnen de kwaliteit van het bewijs verhogen: groot effect, aanwezigheid van een dosisresponsrelatie en confounding die het werkelijke effect onderschat of een niet bestaand effect overschat. Na bepaling van de mate van kwaliteit per uitgangsvraag volgt een beoordeling van de algehele kwaliteit van het bewijs. Waar mogelijk worden meta-analyses gemaakt. Hierbij is gebruik gemaakt van ReviewManager.

 

Niet alleen wetenschappelijke conclusies zijn van belang in richtlijnen. Belangrijke factoren voor het formuleren en waarderen van de uiteindelijke aanbevelingen zijn: algehele kwaliteit van het bewijs, grootte van en zekerheid over het netto gunstig effect van een interventie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten, professioneel perspectief, organisatie van zorg en maatschappelijk perspectief. Deze factoren tezamen bepalen of een sterke of zwakke/conditionele aanbeveling wordt geformuleerd. Deze zijn als volgt omschreven:

 

Sterkte van een aanbeveling

Interpretatie

Formuleringen

Implicaties

Sterk

Er is veel vertrouwen dat de gewenste effecten van een (therapeutische) interventie de ongewenste effecten overtreffen

Dienen, behoren

Patiënten: De meeste patiënten willen de aanbevolen actie en enkel een klein deel niet.

Clinici: De meeste patiënten zouden volgens de aanbeveling behandeld moeten worden.

Beleidsmakers: De aanbeveling kan worden voorgeschreven als beleid in de meeste situaties.

Zwak/ conditioneel

Er is onzekerheid of de gewenste effecten de ongewenste effecten overtreffen; of de gunstige en ongunstige effecten houden elkaar in evenwicht

Overwegen, verschillende opties

Patiënten: De meerderheid van de patiënten wil de aanbevolen actie, maar een groot deel niet.

Clinici: Wees voorbereid om patiënten te ondersteunen een beslissing te maken die past bij hun eigen waarden en voorkeuren.

Beleidsmakers:

Discussie met en betrokkenheid van stakeholders is hier van belang.

 

Meer informatie over GRADE en een precieze beschrijving van de methodiek is te vinden op www.gradeworkinggroup.org. De indeling van de modules is gebaseerd op het rapport ‘Toepassen GRADE in Nederland’ van GRADE_NL, een Nederlandse expertgroep op het gebied van GRADE.(10)

Het volledig toepassen van de GRADE methodiek is momenteel nog voorbehouden aan uitgangsvragen op het gebied van (therapeutische) interventies. De onzekerheid omtrent diagnostische uitkomstmaten en patiëntrelevante consequenties is erg groot. Binnen de internationale GRADE Working Group en GRADE_NL wordt momenteel gewerkt aan de uitwerking van een model voor de beantwoording van diagnostische uitgangsvragen met behulp van GRADE. Voor de diagnostische uitgangsvragen in deze richtlijn is daarom zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de principes van GRADE. Het is echter op dit moment nog niet mogelijk om de GRADE methodiek volledig toe te passen bij uitgangsvragen op het gebied van diagnostiek.

Alle in deze richtlijn gebruikte literatuur is vermeld in de literatuurlijst.

Een overzicht van kennishiaten, die zijn gevonden bij het literatuuronderzoek, is weergegeven als aanverwant.

 

Procedure voor commentaar en autorisatie

De richtlijnwerkgroep heeft gewerkt aan het totstandkomen van de conceptrichtlijn. Deze is ter commentaar aangeboden aan alle NIV-leden en de (deelspecialistische) verenigingen die bij de ontwikkeling van de richtlijn betrokken zijn. Daarnaast is de conceptrichtlijn ter commentaar verstuurd aan alle partijen die bij de knelpunteninventarisatie om input gevraagd zijn. Het binnengekomen commentaar is door de werkgroep beoordeeld en verwerkt in de richtlijn. Daarbij is beargumenteerd welke commentaren wel en welke niet zijn opgenomen.

Daarna is de richtlijn ter autorisatie voorgelegd aan de partijen die in de werkgroep vertegenwoordigd zijn. De richtlijn is geautoriseerd door de Nederlandse Internisten Vereniging, de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie, Verenso en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Interventies ziekenhuisopname slaapproblemen