Startpagina - Schouderdystocie
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is bij een dreigende schouderdystocie. Van een schouderdystocie wordt gesproken als de zorgprofessional tijdens de uitdrijving van een kind in hoofdligging extra handgrepen moet toepassen om de schouders van het kind geboren te laten worden. Schouderdystocie ontstaat als de voorste, of zeldzamer, de achterste schouder van het kind haakt respectievelijk op de maternale symfyse of het sacrale promontorium en het vast komt te zitten.
In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
-
Inleiden bij schouderdystocie
-
Baringshouding bij schouderdystocie
-
Modus partus bij schouderdystocie
- Deliver through-strategie versus wachten op volgende wee
- Teamtraining bij schouderdystocie
Voor wie is de richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg bij een dreigende schouderdysctocie. Dit zijn met name gynaecologen en (klinisch) verloskundigen, aangevuld door kinderartsen.
Voor patiƫnten
Klik hier voor Thuisartsinformatie over het vastzitten van de schouder van de baby tijdens de bevalling.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De eerste versie van de richtlijn werd in 2008 opgesteld door een monodisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de gynaecologie (NVOG, 2008). Deze richtlijn is gemaakt ter vervanging van de richtlijn uit 2008. Deze richtlijn maakt onderdeel uit van het geboortezorg top 50 project van de NVOG. Het project is uitgewerkt door een schrijfgroep bestaande uit gynaecologen en verloskundigen en een clusterwerkgroep bestaande uit patiƫntvertegenwoordigers, verloskundigen en kinderartsen.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld :
Laatst geautoriseerd : 10-10-2022
Geplande herbeoordeling :