Initiatief: NVvP Aantal modules: 35

Diagnostiek en classificatie

Uitgangsvraag

Welke onderzoeksmethoden en/of meetinstrumenten, gebaseerd op DSM-5, zijn geschikt voor het diagnostisch proces bij PTSS?

Aanbeveling

Algemene aanbevelingen (stappenmodel)

 

  1. Inventariseer bij een patiënt tijdens de intake, diagnostische fase of gedurende de behandeling standaard of er ingrijpende gebeurtenissen zijn meegemaakt en gebruik hierbij het A-criterium uit de DSM-5. Overweeg hierbij het gebruik van de LEC-5 (plus eventueel voor specifieke doelgroepen aangepaste lijsten stressoren).
  2. Als er sprake is van ingrijpende gebeurtenissen, wordt aanbevolen om na te gaan of klachten of probleemgebieden specifiek gerelateerd zijn aan de eventuele traumatische ervaringen. Combineer daarvoor de LEC met een van de volgende instrumenten: IES-R, PCL-5 of PC-PTSD-5, met het doel gestructureerd symptomen te inventariseren.
  3. Het is aan te bevelen bij het al dan niet vaststellen van PTSS de CAPS te gebruiken.
  4. Overweeg leden van het systeem te betrekken bij de diagnostiek voor verdere inventarisatie van klachten, en/of psycho-educatie.
  5. Overweeg aanpassingen voor specifieke doelgroepen, zoals mensen met (licht) verstandelijke beperking of van diverse culturele achtergrond en/of met een migratiegeschiedenis.
  6. Bij complexe beelden of veel comorbiditeit is de aanbeveling om aanvullende diagnostiek uit te (laten) voeren. Om de rol van de traumatische gebeurtenissen te verduidelijken is een casusconceptualisatie (Zorgstandaard diagnostiek) zinvol.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Om de rol van vragenlijsten bij de diagnose van mensen met risico op PTSS te bepalen, is als onderdeel van deze module in de literatuur gezocht naar de diagnostische accuratesse van screenings- en zelfrapportage vragenlijsten. Voor zelfrapportage vragenlijsten werden zes studies gevonden (Bovin, 2016; Geier, 2019; Ho, 2017; Kagee, 2022; Murphy, 2017;  Roberts, 2021). De IES-R werd, samen met de PCL-5, in één studie geëvalueerd (Murphy, 2017), de overige studies rapporteerden over de PCL-5. Voor screeningsvragenlijsten werden twee studies gevonden, beiden de diagnostische accuratesse van de PC-PTSD-5 evaluerend (Bovin, 2021; Prins, 2016). Alle studies beoordeelden de diagnostische accuratesse van de vragenlijst in vergelijking met een klinisch interview.

De bewijskracht voor de kritieke uitkomstmaten (sensitiviteit en negatieve predicatieve waarde) was laag tot zeer laag vanwege het ontbreken van vooraf bepaalde afkappunten. Gevonden afkappunten werden daarnaast niet onderzocht in een onafhankelijke populatie (risico op vertekening). Daarnaast vermeldde het merendeel van de studies geen betrouwbaarheidsintervallen rondom de schattingen. Deze intervallen zijn daarom ingeschat op basis van in de lopende tekst vermelde prevalenties (mogelijke onnauwkeurigheid). Verder is het overgrote deel van de onderzoeken verricht in populaties bestaande uit (mannelijke) veteranen. Weinig onderzoek is verricht naar de diagnostische accuratesse bij vrouwen met andere traumata, en andere doelgroepen. Op basis van alleen de samengevatte literatuur kunnen daarom geen sterke aanbevelingen geformuleerd worden.

 

Prevalentie

Uit epidemiologisch onderzoek is bekend dat de lifetime prevalentie van PTE’s wereldwijd hoog is (Kessler, 2017). Wereldwijd maakt bijna driekwart van de bevolking (70,4%) gedurende het leven PTE’s mee. In Nederland is de prevalentie van het meemaken van een PTE tussen de 51% en 82% (De Vries, 2009). Het meemaken van verkrachting (13,1%), ander seksueel geweld (15,1%), bedreigd worden (9,8%) en het onverwachte overlijden van een geliefde (11,6%) gaat gepaard met hoog risico op het ontwikkelen van PTSS (Kessler, 2017). Zowel mannen als vrouwen maken traumatische gebeurtenissen mee – terwijl er genderverschillen zijn in zowel aard van de gebeurtenissen als de prevalentie van PTSS (en andere aandoeningen) (Olff, 2007). Wereldwijd hebben vrouwen meer kans op het meemaken van seksueel geweld in intieme relaties, en lopen mannen meer risico op fysiek geweld en ongelukken. Socio-demografische factoren, als gender, leeftijd, levensomstandigheden of welvaart zijn van invloed op het meemaken van PTE’s (Kessler, 2017). Recent onderzoek toont verder aan dat het meemaken van  PTE’s op jeugdige leeftijd (kindermishandeling, verwaarlozing, seksueel misbruik) een voorspeller is voor psychische problemen later in het leven (Karam, 2014). Inmiddels is herhaaldelijk aangetoond, vooral in Nederlands onderzoek, dat ook PTSS als gevolg van deze ervaringen, goed behandeld kan worden (Oprel, 2021; Van Vliet, 2021). Het is daarom belangrijk om bij aanmelding/triage al te denken aan de rol van trauma. Overigens ontwikkelt ondanks het feit dat de meeste mensen in hun leven PTE’s meemaken, een minderheid PTSS: 7% van de mensen die ooit een PTE heeft meegemaakt (Koenen, 2017), maar 30-50% van de mensen die seksueel geweld hebben meegemaakt. Over het algemeen, herstellen de meeste mensen zelf (Bonanno, 2011).

 

PTE’s komen veel voor en zijn gerelateerd aan psychische problemen, met name PTSS. Deze psychische problemen zijn bovendien toenemend redelijk tot goed behandelbaar. Daarom is het belangrijk om te inventariseren of zich bij een patiënt dergelijke ervaringen hebben voorgedaan. De LEC-5 (ontleend aan DSM-5) is een gestructureerde en veel gebruikte checklist met een verzameling ervaringen waarvan bekend is dat zij een risico op het ontwikkelen van traumatische stress klachten met zich meebrengen. Men doet er goed aan om deze gestandaardiseerde lijst af te nemen; het kost niet veel tijd, voorkomt dat er bij afname al diep op dient te worden ingegaan (en emotioneert), en maakt tegelijkertijd inzichtelijk welke traumatische gebeurtenissen zijn ervaren.

 

Zoals eerder genoemd, zijn de aanbevolen vragenlijsten vooral gevalideerd bij mannen (veteranen uit de Verenigde Staten); vrouwen – onder andere- zijn ondervertegenwoordigd. Over culturele achtergronden is onvoldoende gerapporteerd. Daarom is het onzeker in hoeverre het bewijs voor de instrumenten gegeneraliseerd kan worden naar de andere subgroepen. De Harvard Trauma Questionnaire is ontwikkeld voor gebruik bij vluchtelingen uit Cambodja in de Verenigde Staten. Met name voor deze groep mensen is de cut-off score valide. Uit validatieonderzoek met vluchtelingen uit uiteenlopende onderzoeken is naar voren gekomen dat de HTQ (aangepaste versie) valide is voor gebruik bij mensen die vanuit diverse landen naar West-Europa zijn gekomen (Kleijn, 2021). Bij gebrek aan meer onderzoek, lijkt het verstandig om dit instrument te gebruiken, al acht de werkgroep het nog niet voldoende om dit aan te bevelen zonder verder onderzoek. Andere factoren die van invloed zouden kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld verstandelijke beperkingen ((L)VB) zijn niet belicht (er kwamen geen studies naar voren uit de search). Weliswaar is een klinisch interview (DITS-LVB) beschikbaar waarmee een PTSS kan worden vastgesteld bij mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) vanaf de leeftijd van 6 jaar volgens de criteria van de DSM-5. Het is te downloaden via https://www.accare.nl/child-study-center/kennisdomein/dits-lvb. Of de resultaten van de analyses ook geldig zijn voor subgroepen in de bevolking zoals hierboven genoemd, bestaat onzekerheid. Kortom, grote groepen uit de algemene bevolking lijken weinig vertegenwoordigd in het beschikbare onderzoek.

 

De TSQ is ontwikkeld in 2002 en naar weten van de werkgroep is er sindsdien geen update verschenen. Ditzelfde geldt voor de SPAN, de ZIL en de DTS. De GPS is een breed, overkoepelend instrument en meet niet alleen PTSS. Er zijn diverse alternatieve vragenlijsten voorhanden die de symptomen van PTSS in kaart brengen (zoals de SRS-PTSD, PSS-SR, PDS) (Sijbrandij et al., 2013) maar die worden in de Nederlandse praktijk minder vaak gebruikt. Dan valt de GPS te overwegen. De GPS is een kort trans-diagnostisch screeningsinstrument voor trauma gerelateerde problematiek dat in veel talen beschikbaar is. Uitkomsten van een validatiestudie in de Nederlandse populatie worden in 2024 verwacht (zie https://nl.global-psychotrauma.net/gps)..

 

Bij het onvoldoende herkennen van PTSS kan een rol spelen dat professionals onvoldoende doorvragen (Verbetersignalement PTSS, 2020). Een risico van diagnostiek dat soms wordt verwacht (zowel in de intake, als bij zelfrapportage vragenlijsten of interviews), is dat de confrontatie met (herinneringen aan) de ingrijpende gebeurtenissen de posttraumatische symptomen aanwakkeren (triggeren) of verergeren. Dit negatieve effect van het afnemen van vragenlijsten en interviews betreffende de (gevolgen van) potentieel traumatische gebeurtenissen komt niet naar voren uit het beschikbare onderzoek. Er zijn aanwijzingen dat patiënten met PTSS de voordelen van het invullen van vragenlijsten op vinden wegen tegen de eventuele nadelen (Grunbaugh, 2012).

 

Verder is het bij de diagnostiek van PTSS van belang dat professionals op de hoogte zijn van de werking van geheugenprocessen; het geheugen is beïnvloedbaar en geeft geen objectieve weergave van de werkelijkheid. Suggestieve vragen en gesloten vragen moeten worden vermeden bij het uitvragen van traumatische gebeurtenissen en de eventuele gevolgen. Behalve over geheugenprocessen, is kennis van het psychobiologische stresssysteem en lichamelijke reacties belangrijk – om dit goed te kunnen uitleggen. Immers, psychische en lichamelijke reacties bij psychotrauma hangen nauw samen; ze maken deel uit van een systeem.

 

De werkgroep wil aanbevelen om ook direct betrokken personen of naasten van patiënten te betrekken bij intake en diagnostiek - mits patiënten daar toestemming voor geven. Ook zij dienen te worden geïnformeerd over de aard en consequenties van klachten. Daarnaast kunnen zij informatie verstrekken over de symptomen en de invloed op het dagelijks leven.

 

Overweeg in geval van afwijkende situaties zoals zorg op afstand online toepassingen, of de wens om transdiagnostisch te meten de Global Psychotrauma Screen voor een breder diagnostisch beeld (depressie, complexe PTSS, dissociatie). Met transdiagnostische diagnostiek wordt bedoeld dat onderzoek gedaan wordt naar de onderliggende psychopathologische processen in plaats van de uitingen of symptomen van PTSS. Er kan een voorkeur voor transdiagnostische diagnostiek zijn vanuit een gekozen theoretisch kader (meer interesse in onderliggende veronderstelde psychische processen die de klachten verklaren), of in geval van het ontbreken van duidelijke stressoren (potentieel traumatische gebeurtenissen).

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (geschreven door MIND)

Een empathische, traumasensitieve aanpak in de diagnostiek van PTSS is cruciaal voor een effectieve behandeling op maat. Traumasensitief wil zeggen dat gehandeld wordt vanuit kennis over en ervaring met psychotraumatische stressreacties die kunnen optreden. Het betrekken van de cliënt en het respecteren van hun perspectief en ervaringen staat centraal in dit proces. Dit geldt ook voor hun naasten als de cliënt die bij de diagnostiek wil betrekken. De volgende punten zijn daarbij van belang:

 

  • Vroege detectie: Cliënten en hun naasten benadrukken het belang van vroegtijdige herkenning en grondige screening op trauma bij iedere client die in de GGZ terecht komt, dus ook als een andere classificatie wordt vermoed of is vastgesteld. Een transdiagnostische benadering, die zowel comorbiditeit als traumagerelateerde symptomen identificeert, is essentieel.
  • Niet alle cliënten kunnen, durven of willen hun trauma direct benoemen vanwege onder andere amnesie, angst, schuld of schaamte. Het is daarom belangrijk om traumasensitief te diagnosticeren en alert te zijn op non-verbale signalen en zo nodig gebruik te maken van vaktherapie/lichaamsgerichte therapie voor aanvullende diagnostiek.
  • Indien aan het A-criterium niet wordt voldaan, maar er sterke aanwijzingen zijn voor PTSS volgens symptoomclusters B tot E, moet een diagnose zoals ‘anders gespecificeerde trauma- en stressorgerelateerde stoornis’ overwogen worden.
  • Traumasensitiviteit en veilige omgeving: Het creëren van een veilige en begripvolle omgeving is van groot belang. Ruimte voelen in het contact met de intaker is nodig om tot verwoording te komen van wat de cliënt aan traumatische ervaringen heeft meegemaakt. Regel opvang na een intakegesprek als een cliënt daar behoefte aan heeft.
  • Gebruik van diagnostische hulpmiddelen: Vragenlijsten en interviews kunnen ondersteunend zijn voor de diagnostiek maar moeten altijd gecombineerd worden met een holistische kijk op de persoon en zijn of haar levensverhaal en de context. Onveilige hechting, emotionele verwaarlozing en/of ontwikkelingstekorten dienen meegenomen te worden in de diagnostiek.
  • Herstelgerichte aanpak: Focus op krachten en ambities is even belangrijk als het inventariseren van klachten. PTSS symptomen kunnen gezien worden als normale (overlevings)reacties.
  • Rol van cliëntenorganisaties: Informeer cliënten over relevante cliëntenverenigingen en betrouwbare informatiebronnen zoals traumanet, psychosenet en Celevt.
  • Bespreek met de cliënt de eventuele betrokkenheid van naasten bij de diagnostiek. Voorzichtigheid is geboden bij het betrekken van naasten in gevallen van (vermoedelijk) relationeel geweld. Zij kunnen als daders of betrokkenen onderdeel zijn (geweest) van de traumatisering. Wees bewust van de mogelijkheid dat de cliënt vanuit loyaliteit kan toestemmen.

 Kosten (middelenbeslag)

Afname van zelfrapportage vragenlijsten kost niet veel tijd. Het vergt niet meer dan 5-10 minuten om het instrument te beantwoorden. Het levert tegelijkertijd inzicht op in de aard van de klachten en (h)erkenning of uitsluitsel van PTSS. Omdat de instrumenten echter nauwelijks breed toepasbaar zijn, is een verdere klinische inschatting en voortdurende toets aangewezen. Ook zou bij de evaluatie een test-hertest betrouwbaarheid betrokken dienen te worden, om herhaalde metingen te kunnen toepassen. Uitzonderingen hierop acht de werkgroep niet waarschijnlijk. Indien psychotrauma tijdig wordt gesignaleerd en gediagnosticeerd kan sneller traumagerichte behandeling worden ingezet en mogelijk een reeks van ineffectieve symptoombehandelingen worden voorkomen.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

In het algemeen is het gebruik van de aanbevolen instrumenten heel gangbaar – zowel in onderzoek als klinische praktijk. Er zijn geen morele of ethische bezwaren te verwachten, mits ingebed in klinische beoordeling. Dit dient in een face to face gesprek te worden gedaan. De aanbevolen instrumenten zijn gemakkelijk af te nemen, iedere psycholoog, psychiater of psychiatrisch verpleegkundige in de tweede of derde lijn van de GGZ zou hierin bekwaam moeten zijn. Zie kwaliteitsstatuut (https://www.zorginzicht.nl/binaries/content/assets/zorginzicht/kwaliteitsinstrumenten/landelijk-kwaliteitsstatuut-ggz.pdf) en zorgstandaard (https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/diagnostiek/organisatie-van-de-diagnostiek) welke professionals hiertoe bevoegd zijn. Afname vergt verder geen apparatuur, en de benodigde tijd is naar inschatting 5-10 minuten. De keuze voor het instrument kan zijn ingegeven door kosten en beschikbaarheid.

 

De literatuuranalyse heeft uitgewezen dat de instrumenten in selectieve groepen uit de bevolking zijn toegepast en niet of nauwelijks bij andere doelgroepen. Bij het afnemen van de vragenlijsten dient dit in het achterhoofd meegewogen te worden. Bij mensen met een migratie-achtergrond, laag opleidings- of verstandelijk niveau kan tevens meespelen dat de aanbevolen vragenlijsten talige instrumenten zijn en een zekere mate van abstract denken vergen. Daarom zijn waarschijnlijk aanpassingen nodig voor deze groep. Een aanpassing zou kunnen zijn het verbaal afnemen van de test, met vertaling, of benodigde uitleg.

 

De aanbevolen instrumenten zijn snel af te nemen, maar blijven een globale inschatting van de frequentie en ernst van PTSS-symptomen opleveren. Dat is onvoldoende voor het stellen van een PTSS-diagnose. Wanneer de afname van een vragenlijst en/of het gesprek met de patiënt aanleiding geven tot het verder in kaart brengen van PTSS-symptomen en het al dan niet stellen van de diagnose PTSS is afname van het CAPS-5 interview aangewezen. Hiervoor is echter een training nodig; die is in Nederland goed verkrijgbaar (bij ARQ). De aanbeveling is daarom het CAPS-5 klinisch interview in te zetten wanneer er gegronde reden is PTSS te verwachten. Daarnaast kan deelname aan wetenschappelijk onderzoek de CAPS-5 voorschrijven.

Overigens leert de klinische ervaring dat afname van de LEC-5 en de CAPS-5 een goed vertrekpunt biedt voor behandeling – er is een bruikbare inventarisatie van ervaringen en symptomen voorhanden.

Tot slot wordt soms een subklinische grens van PTSS gehanteerd; er zijn dan niet voldoende criteria voor een volledige PTSS-diagnose aanwezig, maar het criterium wordt benaderd en traumatische stressproblematiek als aanwezig beschouwd. Omdat hierover (welke criteria zijn gehanteerd bijvoorbeeld) in publicaties nauwelijks eenduidigheid bestaat, valt er geen aanbeveling over te formuleren.

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de diagnostische procedure

Omdat traumatische ervaringen tot psychische problemen (waaronder PTSS) kunnen leiden, wil de werkgroep aanbevelen om bij aanmelding/triage te denken aan de rol van trauma. Gezien de beperkte tijdsinvestering en beperkte emotionele last die dit voor de patiënt met zich meebrengt, acht de werkgroep hiervoor de LEC-5 een geschikt instrument.

Wanneer het vervolgens nodig is de klachten/probleemgebieden in kaart te brengen, wil de werkgroep aanbevelen gebruik te maken van de IES-R, PCL-5 of PC-PTSD-5. Hoewel de bewijskracht laag is, zijn deze instrumenten het meest onderzocht en vergeleken met de gouden standaard, het klinische interview (meestal de CAPS-5). Deze instrumenten worden veelvuldig gebruikt. Daarnaast wil de werkgroep op deze wijze eenheid van het diagnostisch proces bevorderen. Omdat er training vereist is voor het afnemen van de CAPS-5, wil de werkgroep aanbevelen de CAPS-5 af te nemen wanneer er gegronde reden is PTSS te verwachten.

Onderbouwing

Aan psychotrauma gerelateerde problematiek is divers en meer omvattend dan PTSS alleen. Ook is er veel variatie binnen PTSS: er zijn immers vele combinaties van symptomen mogelijk en niet elk symptoom draagt mogelijk even zwaar bij aan de last die PTSS veroorzaakt (Morgan-Lopez et al., 2023). Toch is er in deze richtlijn voor gekozen om te beperken tot de diagnose PTSS zoals beschreven in de DSM-5. Dit is feitelijk een classificatie, en geeft niet een theorie over de oorzaak van een aandoening weer. Een bredere beschouwing van psychotrauma en comorbide gezondheidszorg aandoeningen valt buiten het bereik van deze richtlijn.

PTSS wordt onvoldoende herkend in de GGZ (Verbetersignalement PTSS, 2020). Om PTSS-symptomen tijdig te kunnen vaststellen is goede diagnostiek nodig en meer bekendheid. Dat helpt om behandeling tijdig te kunnen starten zodat klachten niet verergeren of chronisch worden. Nadat zich ernstig ingrijpende of potentieel traumatische gebeurtenissen hebben voorgedaan en de symptomen blijven bestaan, dient de diagnostiek zich te richten op het signaleren van traumatische stress symptomen en PTSS. Ook bij aanmelding in de GGZ is verbetering van diagnostiek nodig. Immers, traumasymptomen worden vaak gemaskeerd door andere psychische aandoeningen, terwijl er effectieve PTSS-behandelingen voorhanden zijn die ook werkzaam zijn bij comorbiditeit. Bij stagnerende behandelingen (wanneer niet langer het beoogde effect wordt bereikt) kan de rol van ingrijpende gebeurtenissen in de problematiek (opnieuw) worden overwogen.

Potentieel traumatische gebeurtenissen (PTE’s), en de rol van deze gebeurtenissen in de aanmeldklacht behoren besproken te worden in het intakegesprek. Het bespreken van deze ervaringen kan emotioneel en overweldigend zijn. Gestructureerde interviews en zelfrapportage vragenlijsten kunnen de diagnostiek ondersteunen.

Hieronder volgt een overzicht van beschikbare valide zelfrapportage vragenlijsten en gestructureerde interviews. Of instrumenten gevalideerd zijn bij bepaalde doelgroepen en verkrijgbaar zijn in meerdere talen is eveneens beschreven in de overwegingen. In deze module is niet bekeken of deze instrumenten geschikt zijn als procesmaat, dat wil zeggen dat niet is bestudeerd in welke mate zij de effecten van therapie beschrijven.

 

De keuze voor de selectie van diagnostische instrumenten is gebaseerd op de Zorgstandaard Psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen uit 2020.

1. Patient reported questionnaires (IES-R, PCL-5)

Very low GRADE

There is very little confidence in the diagnostic value of IES-R/IES-6, and the PCL-5 compared to a clinical interview (CAPS/SCID), for detecting PTSD in patients at suspected of PTSD.

 

Sources: Bovin, 2016; Geier, 2019; Ho, 2017; Kagee, 2022; Murphy, 2017; Roberts, 2021; Bovin, 2021

 

 

2. Screening questionnaire (PC-PTSD-5)

Very low GRADE

There is very little confidence in the diagnostic value the Primary Care PTSD Screen (PC-PTSD-5) compared to a clinical interview (CAPS), for detecting PTSD in patients at suspected of PTSD.

 

Sources: Bovin, 2021

 

 

Other patient reported questionnaires

No GRADE

No studies were found regarding the Harvard Trauma Questionnaire (HTQ) the Davidson Trauma scale (DTS), the PTSD symptom scale self-report (PSS-SR), Zelfinventarisatielijst (ZIL), the Self-rating Scale for PTSD (SRS-PTSD), the Global Psychotrauma screen (GPS), Trauma Screening Questionnaire (TSQ), the Mobile Insight in Risk, Resilience, and Online Referral (MIRROR), the Trauma Screening Questionnaire (TSQ), or the Startle Physiological Arousal Anger Numbness (SPAN).

 

 

Sources: -

 

Description of studies

1. Patient reported questionnaires

1.1. IES-R/IES-6

One study reported on the IES-R/IES-6 (Murphy, 2017).

 

Murphy (2017) recruited veterans with mental health difficulties (assessed using standardized interviews) in the UK. Exclusion criteria were active psychosis or being in a state of intoxication during study-assessments. After screening positive for mental health difficulties, presence of PTSD was assessed using IES-R and PCL-5 (self-administered) and the CAPS-5 (by trained therapists) in 223 participants. In addition, 23 participants were included who screened negative for PTSD. Four participants were excluded from analysis for having missing values on either the IES-R, PCL-5 or the CAPS-5, resulting in a sample of 242 participants (mean age ± SD 44.0 ± 12.2, 2.1% female). The optimal cut-off point was determined using signal detection analysis.

 

1.2. PTSD Checklist for DSM-5 (PCL-5)

Five studies reported on the PCL-5 (Bovin, 2016; Geier, 2019; Ho, 2017; Kagee, 2022; Murphy, 2017; Roberts, 2021).

 

Bovin (2016) recruited two samples of veterans receiving care at a Veterans Affairs Medical Center (n= 468). One sample was used for obtaining validation measures of the PCL-5, which are not further reported for the means of this chapter. The other sample was used for measuring the diagnostic accuracy of the PCL-5 compared with the CAPS-5. Veterans were included in the sample when they had reported at least one traumatic event and at least one PTSD-symptom. Two participants dropped out for not having completed the PCL-5, resulting in a sample of 140 participants (mean age ± SD: 53.39 ± 11.88, 11% female). The optimal cut-off point was identified using signal detection analysis.

 

Geier (2019) recruited traumatically injured civilians from a level 1 trauma center. After six months, patients meeting inclusion criteria at baseline were diagnostically evaluated with both the PCL-5 (intervention) and the CAPS-5 (reference). The total sample consisted of 251 participants (mean age ± SD 42.52 ±16.7, 31.9% female). Outcomes regarding the diagnostic accuracy of the PCL-5 were provided for various cut-off scores. The optimal cut-off point was determined using the Youdens J index.

 

Ho (2017) assessed diagnostic accuracy of the PCL-5 in in a sample of the National Vietnam Veterans Longitudinal Study. This sample consisted of veterans who served in or around the Vietnam theatre during the Vietnam War. Complete PCL-5 and CAPS-5 data were available for a probability sample of 390 participants, mean age not reported. Both the PCL-5 and the CAPS-5 were administered by telephone. No further inclusion or exclusion criteria were reported.

 

Kagee (2022) assessed diagnostic accuracy of the PCL-5 in relation to the SCID-RV in patients receiving HIV-care at an infectious disease clinic in the Western Cape province of South Africa. Patients needed to be over 18 years old and being able to understand and answer question in English. Patients with florid psychotic symptoms or with limited intellectual ability were excluded. Of the 688 participants included (mean age not reported, 80.4% female), 324 (47.1%) reported having experienced an index traumatic event. The authors selected the cut-off point with the smallest absolute difference between sensitivity and specificity.

 

See description above about use of PCL-5 in study by Murphy (2017).

 

Roberts (2021) assessed diagnostic accuracy of the PCL-5 in relation to the CAPS-5 in a UK sample of trauma-exposed mental health service users. Patients were included when they were over 18 years of age and had previously received a PTSD diagnosis or reported exposure to a traumatic event, with a positive screen using the Trauma Screening Questionnaire. The final sample consisted of 273 participants (mean age ± SD 47.5 ± 12.7, 49.1% female). The optimal cut-off point was identified using signal detection analysis.

 

2. Screening questionnaires

2.1. Primary Care PTSD Screen (PC-PTSD-5)

One study reported on the PC-PTSD-5 questionnaire (Bovin, 2021).

 

Bovin (2021) assessed diagnostic accuracy of the Primary Care PTSD Screen (PC-PTSD-5) questionnaire, in primary care seeking veterans across two US Veterans Affairs centers. After receiving information and completing baseline data, 429 participants attended the session in which PC-PTSD-5 and the CAPS-5 were administered. Complete PC-PTSD-5 and CAPS-5 data were then available for 396 participants (mean age ± SD 61.4 ± 15.5, 16.9% female). Of the 396 participants, 274 (94.4%) reported at least one traumatic event. No further inclusion or exclusion criteria were reported. Data other than PC-PTSD-5 or CAPS-5 results were missing for ten participants.

 

Results

Study-characteristics and diagnostic accuracy outcomes are described in Table 1. Populations differed across studies and consisted mainly of (male) veterans. Diagnostic accuracy studies in the Dutch language were not found. Most diagnostic accuracy studies used the PCL-5. Altogether, there is a broadly defined research setting; this has consequences for interpretation of results.

 

Cut-off values

The ideal cut-off value for the IES-R was 46 (Murphy, 2017). Cut-off values for a diagnosis of PTSD using the PCL-5 varied between studies, ranging from 30 (Geier, 2019) to 46 (Murphy, 2017). The best cut-off value for the PC-PTSD-5 was 4 (Bovin, 2021).

 

Sensitivity and specificity

Values for sensitivity ranged from 77.9% (95% CI 66.2 to 87.1) for the PC-PTSD-5 (Bovin, 2021) to 94.4% (95% CI 86.2 to 98.4, Geier, 2019) and 94.4 (95% CI 72.2 to 99.9, Ho, 2017) for PCL-5. Specificity ranged from 63.0% (95% CI 48.7 to 75.7) for the PCL-5 (Murphy, 2017) to 94.1 (95% CI 91.2 to 96.3) for the PCL-5 (Ho, 2017).

 

Predictive value

Negative predictive values ranged from 55.6 (95% CI 46.8 to 64.0) for the IES-R (Murphy, 2017) to 99.7 (95% CI 98.1 to 100.0) for the PCL-5 (Ho, 2017). Positive predictive values ranged from 43.6 (95% CI 33.7 to 54.1) for the PCL-5 (Ho, 2017) to 91.8 (95% CI 87.6 to 94.6) for the IES-R (Murphy, 2017).

 

Example illustration of results

 

 

Reference (clinical)

 

 

 

+

-

 

 

Indextest +

53 (TP)

28 (FP)

81

PPV: 53/81 = 0.65 (95% CI 0.54 to 0.76)

Indextest -

15 (FN)

300 (TN)

315

NPV: 300/315 = 0.95 (95% CI 0.92 to 0.97)

 

68

328

 

 

 

Sensitivity: 53/68 = 0.78 (95% CI 0.66 to 0.87)

Specificity: 300/328 = 0.91 (95% CI 0.88 to 0.94)

 

 

 

Regarding sensitivity, 15 out of 68 patients (22%) with PTSD were falsely identified as not having PTSD by using the indextest. Regarding specificity, 28 out of 328 (9%) patients without PTSD were falsely identified as having PTSD. The PPV was 0.65 meaning that 28 out of 81 patients testing positive on the indextest, actually did not have PTSD (‘false positive’ or FP). The NPV was 0.95, translating into 15 out of 315 (5%) testing negative with the indextest, actually have PTSD (FN). Because the prevention of fault negative decisions is considered more crucial than preventing false positives, this test would be evaluated as most decisive.

 

Table 1. Study-characteristics and results 

 

Population (n), gender and setting

Index-test (cut-off)

Reference-test

Prevalence

Sensitivity (95% CI)[1]

Specificity (95% CI)*

Positive predicate value (95% CI)*

Negative predictive value (95% CI)*

AUC (95% CI)*

Patient reported questionnaire: IES-R

Murphy, 2017

Population: UK treatment seeking veteran population (242)

Gender: 2.1% female

Setting:

IES-R, patient administered (46)

CAPS-5

188/242 (77.7%)

83.0 (76.8 to 88.1)

74.1 (60.4 to 85.0)

91.8 (87.6 to 94.6)

55.6 (46.8 to 64.0)

0.79 (0.72 to 0.86)

Patient reported questionnaire: PCL-5

Bovin, 2016

Population: Veterans (140)

Gender: 11% female

Setting: Veterans Affairs Medical Center

PCL-5, patient administered (31-33)

CAPS-5

63/104 (60.6%)

87.3 (76.5 to 94.4)

68.3 (51.9 to 81.9)

80.9 (72.8 to 87.0)

77.8 (63.9 to 87.4)

NR

Geier, 2019

Population: Traumatically injured civilians (n= 251)

Gender: 31.9% female

Setting: level 1 trauma center

PCL-5, patient administered (30)

CAPS-5

71/251 (28.3%)

94.4 (86.2 to 98.4)

93.9 (89.3 to 96.9)

85.9 (77.4 to 91.6)

98.5 (94.2 to 99.1)

0.982 (NR)

Ho, 2017

Population: Vietnam theater veterans (390)

Gender: NR

Setting: NR

PCL-5, telephone administered (37)

CAPS-5

17/390 (4.46%)

94.4 (72.7 to 99.9)

94.1 (91.2 to 96.3)

43.6 (33.7 to 54.1)

99.7 (98.1 to 100.0)

0.97 (NR)

Kagee, 2022

Population: Patients receiving care for HIV (688)

Gender: 80.4% female

Setting: infectious disease clinic

PCL-5, patient administered (32)

SCID-RV

101/324 (31.2%)

88.1 (80.2 to 93.7)

88.3 (85.4 to 90.7)

56.3 (50.5 to 62.0)

97.7 (96.2 to 98.7)

0.94 (0.93 to 0.96))

Murphy, 2017

Population: UK treatment seeking veteran population (242)

Gender: 2.1% female

Setting:

PCL-5, patient administered (46)

CAPS-5

188/242 (77.7%)

88.8 (83.4 to 93.0)

63.0 (48.7 to 75.7)

89.3 (85.5 to 92.2)

61.8 (77.7 to 87.6)

0.79 (0.72 to 0.86)

Roberts, 2021

Population: Trauma-exposed mental health service users (273)

Gender: 49.1% female

Setting: mental health service

PCL-5, patient administered (43-44)

CAPS-5

172/273 (63.0%)

0.88, 0.89

0.71, 0.72

0.85, 0.86

0.77, 0.76

0.86 (SE 0.028)

Screening questionnaire: PC-PTSD-5

Bovin, 2021

Population: Veterans scheduled for primary care visit

Gender: 16.9% female

Setting: primary care

PC-PTSD-5, research assistant-administered (4)

CAPS-5

68/396 (17.2%)

77.9 (66.2 to 87.1)

91.5 (87.9 to 94.3)

65.4 (56.5 to 73.4)

95.2 (92.7 to 96.9)

0.93 (0.90 to 0.96)

Abbreviations: AUC, area under the curve; CI, confidence interval; IES-R, impact of event scale revised; NR; not reported; PCL-5, PTSD Checklist for DSM-5; PC-PTSD-5, Primary Care PTSD Screen;

[1]* In case the precise amount of correct positive, false positive, correct negative and false negative measures was not provided in the publication, these values were derived from available data and calculated for the purpose of this guideline.

 

Level of evidence of the literature

1.1. IES-R/IES-6 (sensitivity, specificity, PPV and NPV)

The level of evidence regarding the outcome measures sensitivity, specificity, NPV and PPV was downgraded by three levels to very low because selecting an optimal threshold may lead to overoptimistic estimates of test performance. Also, part of the sample was included based on a negative screening for PTSD (-2, risk of bias). Generalizability is reduced since the majority of the evidence is based on male veteran population (97.9% male, Murphy (2017)) (-1, indirectness).

 

1.2. PCL-5 (sensitivity, specificity, PPV and NPV)

The level of evidence regarding the outcome measures sensitivity, specificity, NPV and PPV was downgraded by two levels to low because selecting an optimal threshold may lead to overoptimistic estimates of test performance, and it was unclear how much time passed between intervention and reference measurement (-1, risk of bias) and unreported confidence intervals which had to be derived for the purpose of this guideline (Bovin, 2016; Ho, 2016; Kagee, 2022;) (-1, imprecision). Generalizability is reduced since the majority of the evidence is based on male veteran population (97.9% male, Murphy (2017)) (-1, indirectness).

 

1.3. PC-PTSD-5 (sensitivity, specificity, PPV and NPV)

The level of evidence regarding the outcome measures sensitivity, specificity, NPV and PPV was downgraded by two levels to low because selecting an optimal threshold may lead to overoptimistic estimates of test performance (-1, risk of bias), and unreported confidence intervals which had to be derived for the purpose of this guideline (-1, imprecision). Generalizability is reduced since the majority of the evidence is based on male veteran population (97.9% male, Murphy (2017)) (-1, indirectness).

A systematic review of the literature was performed to answer the following question: What is the diagnostic accuracy of patient reported/screening-instruments compared to a clinical interview (CAPS) in patients suspected of post-traumatic stress disorder (PTSD)?

 

Description PICO

P: Patients suspected of PTSD
I: Instruments: (Impact of Event Scale–Revised (IES-R), the Harvard Trauma Questionnaire (HTQ) or the PTSD Checklist for DSM-5 (PCL-5), the Davidson Trauma scale (DTS) and the PTSD symptom scale self-report (PSS-SR), Zelfinventarisatielijst (ZIL) and Self-rating Scale for PTSD (SRS-PTSD) and screening questionnaires (Global Psychotrauma screen (GPS), Trauma Screening Questionnaire (TSQ), the Mobile Insight in Risk, Resilience, and Online Referral (MIRROR), the Trauma Screening Questionnaire (TSQ), the Startle Physiological Arousal anger Numbness (SPAN) and the Primary Care PTSD Screen (PC-PTSD-5)) in the English of Dutch language
C: Clinical interview (CAPS) conform DSM-5 criteria
O:

Diagnostic accuracy measures: sensitivity, specificity, negative predictive value, positive predictive value, area under the ROC curve (AUC)

Timing and setting: Any. In general, complaints will demonstrate a diverse timeframe – preferably symptoms will be indicated as such as soon as possible, that is shortly after an intrusive event has taken place. Beware: only after a month there may be an indication for PTSD, no sooner. Within a month after a traumatic event, symptoms are indicated as an acute stress disorder (when criteria are fulfilled).

 

Relevant outcome measures

The guideline development group considered sensitivity and negative predictive value as critical outcome measures for decision making; and specificity and positive predictive value as important outcome measures for decision making.

 

To not miss out on any trauma symptoms, the prevention of fault negative decisions is considered more crucial than preventing false positives. In clinical practice, instruments will be accompanied with a clinical evaluation, for instance at intake or when a treatment is being evaluated. The validity of false positive decisions can be therefore be evaluated and corrected.

 

Search and select (Methods)

The databases [Medline (via OVID), Embase (via Embase.com) and PsychInfo] were searched with relevant search terms until July 18th, 2022. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 613 hits. Studies were selected based on the following criteria:

  • Systematic review (searched in at least two databases, and detailed search strategy, risk of bias assessment and results of individual studies available) or observational study comparing self-reported questionnaires or screening questionnaires with a structured clinical interview for PTSD (CAPS-5; SCID);

•             Full-text English language publication;

•             Studies according to PICO (see here above).

 

Sixty-nine studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, 61 studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and eight studies were included.

 

Results

Eight studies were included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in Table 1. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables. Below the outcomes of the studies are being summarized.

  1. Bonanno, G. A., Westphal, M., & Mancini, A. D. (2011). Resilience to loss and potential trauma. Annual Review of Clinical Psychology, 7(1), 511-535.
  2. Bovin MJ, Marx BP, Weathers FW, Gallagher MW, Rodriguez P, Schnurr PP, Keane TM. Psychometric properties of the PTSD Checklist for Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-Fifth Edition (PCL-5) in veterans. Psychol Assess. 2016 Nov;28(11):1379-1391. doi: 10.1037/pas0000254. Epub 2015 Dec 14. PMID: 26653052.
  3. Bovin MJ, Kimerling R, Weathers FW, Prins A, Marx BP, Post EP, Schnurr PP. Diagnostic Accuracy and Acceptability of the Primary Care Posttraumatic Stress Disorder Screen for the Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (Fifth Edition) Among US Veterans. JAMA Netw Open. 2021 Feb 1;4(2):e2036733. doi: 10.1001/jamanetworkopen.2020.36733. PMID: 33538826; PMCID: PMC7862990.
  4. Geier TJ, Hunt JC, Nelson LD, Brasel KJ, deRoon-Cassini TA. Detecting PTSD in a traumatically injured population: The diagnostic utility of the PTSD Checklist for DSM-5. Depress Anxiety. 2019 Feb;36(2):170-178. doi: 10.1002/da.22873. Epub 2018 Dec 30. PMID: 30597679; PMCID: PMC6373876.
  5. Grubaugh AL, Tuerk PW, Egede LE, Frueh BC. Perceptions of PTSD research participation among patients with severe mental illness. Psychiatry Res. 2012 Dec 30;200(2-3):1071-3. doi: 10.1016/j.psychres.2012.07.039. Epub 2012 Aug 9. PMID: 22884217.
  6. Ho CL, Schlenger WE, Kulka RA, Marmar CR. The influence of different criteria for establishing optimal cutoff scores on performance of two self-report measures for warzone PTSD. Psychol Assess. 2017 Feb;29(2):232-237. doi: 10.1037/pas0000307. Epub 2016 May 16. PMID: 27183044.
  7. Hobfoll, S. E., Watson, P., Bell, C. C., Bryant, R. A., Brymer, M. J., Friedman, M. J., ... & Ursano, R. J. (2007). Five essential elements of immediate and mid–term mass trauma intervention: Empirical evidence. Psychiatry: Interpersonal and Biological Processes, 70(4), 283-315.
  8. Impact (2014). Multidisciplinaire Richtlijn psychosociale hulp bij rampen en crises. Diemen: Impact.
  9. Kessler RC, Aguilar-Gaxiola S, Alonso J, Benjet C, Bromet EJ, Cardoso G, Degenhardt L, de Girolamo G, Dinolova RV, Ferry F, Florescu S, Gureje O, Haro JM, Huang Y, Karam EG, Kawakami N, Lee S, Lepine JP, Levinson D, Navarro-Mateu F, Pennell BE, Piazza M, Posada-Villa J, Scott KM, Stein DJ, Ten Have M, Torres Y, Viana MC, Petukhova MV, Sampson NA, Zaslavsky AM, Koenen KC. (2017). Trauma and PTSD in the WHO World Mental Health Surveys. European Journal of Psychotraumatology 27, 8(sup5):1353383. doi: 10.1080/20008198.2017.1353383. PMID: 29075426; PMCID: PMC5632781.
  10. Karam EG, Friedman MJ, Hill ED, Kessler RC, McLaughlin KA, Petukhova M, Sampson L, Shahly V, Angermeyer MC, Bromet EJ, de Girolamo G, de Graaf R, Demyttenaere K, Ferry F, Florescu SE, Haro JM, He Y, Karam AN, Kawakami N, Kovess-Masfety V, Medina-Mora ME, Browne MA, Posada-Villa JA, Shalev AY, Stein DJ, Viana MC, Zarkov Z, Koenen KC (2014). Cumulative traumas and risk thresholds: 12-month PTSD in the World Mental Health (WMH) surveys. Depression and Anxiety, Feb, 31(2), 130-42. doi: 10.1002/da.22169. Epub 2013 Aug 27. PMID: 23983056; PMCID: PMC4085043.
  11. Morgan-López, A. A., Saavedra, L. M., Hien, D. A., Norman, S. B., Fitzpatrick, S. S., Ye, A., ... & Back, S. E. (2023). Differential symptom weighting in estimating empirical thresholds for underlying PTSD severity: Toward a "platinum" standard for diagnosis?. International Journal of Methods in Psychiatric Research, 32(3), e1963.
  12. Olff, M., Langeland, W., Draijer, N., & Gersons, B. P. (2007). Gender differences in posttraumatic stress disorder. Psychological Bulletin, 133(2), 183.
  13. Oprel, D. A., Hoeboer, C. M., Schoorl, M., Kleine, R. A. D., Cloitre, M., Wigard, I. G.,... & van der Does, W. (2021). Effect of prolonged exposure, intensified prolonged exposure and STAIR+ prolonged exposure in patients with PTSD related to childhood abuse: A randomized controlled trial. European Journal of Psychotraumatology, 12(1), 1851511.
  14. de Vries, G. J., & Olff, M. (2009). The lifetime prevalence of traumatic events and posttraumatic stress disorder in the Netherlands. Journal of Traumatic Stress: Official Publication of The International Society for Traumatic Stress Studies, 22(4), 259-267.
  15. Van Vliet, N. I., Huntjens, R. J., Van DIjk, M. K., Bachrach, N., Meewisse, M. L., & De Jongh, A. (2021). Phase-based treatment versus immediate trauma-focused treatment for post-traumatic stress disorder due to childhood abuse: Randomised clinical trial. BJPsych Open, 7(6), e211.
  16. Kagee A, Bantjes J, Saal W, Sterley A. Predicting Posttraumatic Stress Disorder Caseness Using the PTSD Checklist for DSM-5 Among Patients Receiving Care for HIV. J Trauma Stress. 2022 Feb;35(1):13-21. doi: 10.1002/jts.22654. Epub 2021 Feb 3. PMID: 33533528.
  17. Kleijn, W. C., Hovens, J. E., & Rodenburg, J. J. (2001). Posttraumatic stress symptoms in refugees: assessments with the Harvard Trauma Questionnaire and the Hopkins Symptom Checklist-25 in different languages. Psychological reports, 88(2), 527-532.
  18. Murphy D, Ross J, Ashwick R, Armour C, Busuttil W. Exploring optimum cut-off scores to screen for probable posttraumatic stress disorder within a sample of UK treatment-seeking veterans. Eur J Psychotraumatol. 2017 Nov 13;8(1):1398001. doi: 10.1080/20008198.2017.1398001. PMID: 29435200; PMCID: PMC5800736.
  19. Roberts NP, Kitchiner NJ, Lewis CE, Downes AJ, Bisson JI. Psychometric properties of the PTSD Checklist for DSM-5 in a sample of trauma exposed mental health service users. Eur J Psychotraumatol. 2021 Jan 26;12(1):1863578. doi: 10.1080/20008198.2020.1863578. PMID: 34992744; PMCID: PMC8725778.
  20. Zorginstituut Nederland. Verbetersignalement Zinnige Zorg voor mensen met PTSS. Diemen 2020. Geraadpleegd op 15 juni 2023 via https://www.zorginstituutnederland.nl/publicaties/rapport/2020/06/15/zinnige-zorg-bij-ptss-verbetersignalemen

Risk of bias assessment diagnostic accuracy studies (QUADAS II, 2011)

 

Research question: What is the diagnostic accuracy of instruments (PCL, IES, HTQ) compared to a clinical interview (CAPS, MINI) in patients suspected of post-traumatic stress disorder (PTSD)?

Study reference

Patient selection

 

 

Index test

Reference standard

Flow and timing

Comments with respect to applicability

Bovin, 2016

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Unclear

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

Yes, no red flags or difficult to diagnose participants were excluded.

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Yes

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

No

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Yes

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Yes

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Yes

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Yes

 

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

No

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

No

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

No

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: HIGH

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: LOW

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

 

Bovin, 2021

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Yes

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

Unclear, inclusion and exclusion criteria were not reported.

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Yes

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

No

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Yes

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Yes

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Yes, >30 days delays were excluded

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Yes

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

No

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

No

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

No

 

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: UNCLEAR

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: HIGH

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: LOW

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

 

Geier, 2019

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Yes

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

Yes

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Unclear

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

No

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Yes

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Unclear

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Unclear, range 156-353 days after injury

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Unclear

 

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

No

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

Unclear

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

No

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: HIGH

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: UNCLEAR

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: UNCLEAR

 

Ho, 2017

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Yes, using probability sampling

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

Unclear

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Unclear

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

No

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Yes

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Unclear

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Yes/No/Unclear

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Yes

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

No

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

Unclear

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

No

 

 

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: UNCLEAR

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: HIGH

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: UNCLEAR

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

 

Kagee, 2022

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Yes

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

No

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Unclear

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

No

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Yes

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Yes

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Yes

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Yes

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

Unclear

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

No

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

No

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: HIGH

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: LOW

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

 

Murphy, 2017

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Unknown, due to 23 included individuals who were included based on their negative screening for PTSD using the PCL-5

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

Yes

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Unclear

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

No

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Yes

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Unclear

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Yes

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Yes

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

No

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

No

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

No

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: UNCLEAR

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: HIGH

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: Unclear

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

 

Prins, 2016

 

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Yes

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

Yes

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Unclear

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

No

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Unclear, the authors described using the MINI instead of the SCID as a study-limitation.

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Unclear

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Unclear

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Yes

 

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

No

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

No

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

Unclear

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: UNCLEAR

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: UNCLEAR

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

 

Roberts, 2021

Was a consecutive or random sample of patients enrolled?

Yes/No/Unclear

 

Was a case-control design avoided?

Yes

 

Did the study avoid inappropriate exclusions?

Yes, no red flags or difficult to diagnose participants were excluded.

 

 

Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard?

Yes/No/Unclear

 

If a threshold was used, was it pre-specified?

Yes/No/Unclear

 

 

 

Is the reference standard likely to correctly classify the target condition?

Yes

 

Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test?

Yes

 

 

 

Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard?

Yes

 

Did all patients receive a reference standard?

Yes

 

Did patients receive the same reference standard?

Yes

 

Were all patients included in the analysis?

Yes

 

Are there concerns that the included patients do not match the review question?

No

 

Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question?

No

 

Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question?

No

 

 

CONCLUSION:

Could the selection of patients have introduced bias?

 

 

RISK: LOW/HIGH/UNCLEAR

CONCLUSION:

Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?

 

RISK: LOW /HIGH/UNCLEAR

 

CONCLUSION:

Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?

 

RISK: LOW

CONCLUSION

Could the patient flow have introduced bias?

 

 

RISK: LOW

 

 

Evidencetabellen

Research question: What is the diagnostic accuracy of instruments (PCL, IES, HTQ) compared to a clinical interview (CAPS, MINI) in patients suspected of post-traumatic stress disorder (PTSD)?

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

 

Index test

(test of interest)

Reference test

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Bovin, 2016

Type of study[1]:

 

Setting and country:

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

 

Exclusion criteria:

 

N=

 

Prevalence:

 

Mean age ± SD:

 

Sex: % M / % F

 

Other important characteristics:

 

Describe index test:

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Comparator test[2]:

 

Cut-off point(s):

 

Describe reference test[3]:

 

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Time between the index test en reference test:

 

For how many participants were no complete outcome data available?

N (%)

 

Reasons for incomplete outcome data described?

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available)4:

 

 

Bovin, 2021

Type of study:

 

Setting and country:

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

 

Exclusion criteria:

 

N=

 

Prevalence:

 

Mean age ± SD:

 

Sex: % M / % F

 

Other important characteristics:

 

Describe index test:

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Comparator test:

 

Cut-off point(s):

 

Describe reference test:

 

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Time between the index test en reference test:

 

For how many participants were no complete outcome data available?

N (%)

 

Reasons for incomplete outcome data described?

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 

Gold standard (CAPS-5)

 

 

 

+

-

 

 

IES-R +

53

28

 

PPV:

IES-R -

15

300

 

NPV:

 

 

 

 

 

 

Sensitivity:

Specificity:

 

 

 

 

 

Geier, 2019

Type of study: diagnostic accuracy (observational)

 

Setting and country: traumatically injured civilians, six months after discharge from a Midwest Level 1 traumacenter inpatient unit

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria: ≥18 y/o, Glasgow coma scale ≥13 on arrival, not self-influcted injury and ability to communicate in English

 

Exclusion criteria: not reported

 

N= 251

 

Prevalence: 28.3%

 

Mean age ± SD: 42.52 ± 16.7

 

Sex: 31.7% F

 

Other important characteristics: 

 

Describe index test: PCL-5

 

 

Cut-off point(s): 30

 

 

Comparator test: NR

 

Cut-off point(s): NR

 

Describe reference test: Clinician-administered PTSD scale for DSM-5

 

 

 

Cut-off point(s): Categorization conform DSM-5

 

 

Time between the index test and reference test: not stated

 

For how many participants were no complete outcome data available?

251 (100)

 

Reasons for incomplete outcome data described? No

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 

Gold standard (CAPS-5)

 

 

 

+

-

 

 

PCL-5 +

67

11

78

PPV: 67/78 = 0.8590

PCL-5 -

4

169

173

NPV: 169/173 = 0.9850

 

71

180

 

 

 

Sensitivity: 67/71 = 0.9437

Specificity: 169/180 = 0.9389

 

 

 

 

 

Ho, 2017

Type of study:

 

Setting and country:

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

 

Exclusion criteria:

 

N=

 

Prevalence:

 

Mean age ± SD:

 

Sex: % M / % F

 

Other important characteristics:

 

Describe index test:

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Comparator test:

 

Cut-off point(s):

 

Describe reference test:

 

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Time between the index test en reference test:

 

For how many participants were no complete outcome data available?

N (%)

 

Reasons for incomplete outcome data described?

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 

Gold standard (CAPS-5)

 

 

 

+

-

 

 

IES-R +

17

22

 

PPV:

IES-R -

1

350

 

NPV:

 

 

 

 

 

 

Sensitivity:

Specificity:

 

 

 

 

 

Kagee, 2022

Type of study:

 

Setting and country:

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

 

Exclusion criteria:

 

N=

 

Prevalence:

 

Mean age ± SD:

 

Sex: % M / % F

 

Other important characteristics:

 

Describe index test:

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Comparator test:

 

Cut-off point(s):

 

Describe reference test:

 

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Time between the index test en reference test:

 

For how many participants were no complete outcome data available?

N (%)

 

Reasons for incomplete outcome data described?

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 

Gold standard (CAPS-5)

 

 

 

+

-

 

 

IES-R +

89

69

 

PPV:

IES-R -

12

518

 

NPV:

 

 

 

 

 

 

Sensitivity:

Specificity:

 

 

 

 

Murphy, 2017

Type of study:

 

Setting and country:

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

 

Exclusion criteria:

 

N=

 

Prevalence:

 

Mean age ± SD:

 

Sex: % M / % F

 

Other important characteristics:

 

Describe index test:

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Comparator test:

 

Cut-off point(s):

 

Describe reference test:

 

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Time between the index test en reference test:

 

For how many participants were no complete outcome data available?

N (%)

 

Reasons for incomplete outcome data described?

 

 

Gold standard (CAPS-5)

 

 

 

+

-

 

 

IES-R +

156

14

170

 

IES-R -

32

40

72

 

 

188

54

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gold standard (CAPS-5)

 

 

 

+

-

 

 

PCL-5 +

167

20

187

 

PCL-5 -

21

34

55

 

 

188

54

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Prins, 2016

Type of study[4]:

 

Setting and country:

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

 

Exclusion criteria:

 

N=

 

Prevalence:

 

Mean age ± SD:

 

Sex: % M / % F

 

Other important characteristics:

 

Describe index test:

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Comparator test[5]:

 

Cut-off point(s):

 

Describe reference test[6]:

 

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Time between the index test en reference test:

 

For how many participants were no complete outcome data available?

N (%)

 

Reasons for incomplete outcome data described?

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available)4:

 

Gold standard (CAPS-5)

 

 

 

+

-

 

 

IES-R +

54

51

 

PPV:

IES-R -

3

290

 

NPV:

 

 

 

 

 

 

Sensitivity:

Specificity:

 

 

 

 

Roberts, 2021

Type of study:

 

Setting and country:

 

Funding and conflicts of interest:

Inclusion criteria:

 

Exclusion criteria:

 

N=

 

Prevalence:

 

Mean age ± SD:

 

Sex: % M / % F

 

Other important characteristics:

 

Describe index test:

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Comparator test:

 

Cut-off point(s):

 

Describe reference test:

 

 

 

Cut-off point(s):

 

 

Time between the index test en reference test:

 

For how many participants were no complete outcome data available?

N (%)

 

Reasons for incomplete outcome data described?

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

 

[1] In geval van een case-control design moeten de patiëntkarakteristieken per groep (cases en controls) worden uitgewerkt. NB; case control studies zullen de accuratesse overschatten (Lijmer, 1999)

[2] Comparator test is vergelijkbaar met de C uit de PICO van een interventievraag. Er kunnen ook meerdere tests worden vergeleken. Voeg die toe als comparator test 2 etc. Let op: de comparator test kan nooit de referentiestandaard zijn.

[3] De referentiestandaard is de test waarmee definitief wordt aangetoond of iemand al dan niet ziek is. Idealiter is de referentiestandaard de Gouden standaard (100% sensitief en 100% specifiek). Let op! dit is niet de “comparison test/index 2”.

[4] In geval van een case-control design moeten de patiëntkarakteristieken per groep (cases en controls) worden uitgewerkt. NB; case control studies zullen de accuratesse overschatten (Lijmer, 1999)

[5] Comparator test is vergelijkbaar met de C uit de PICO van een interventievraag. Er kunnen ook meerdere tests worden vergeleken. Voeg die toe als comparator test 2 etc. Let op: de comparator test kan nooit de referentiestandaard zijn.

[6] De referentiestandaard is de test waarmee definitief wordt aangetoond of iemand al dan niet ziek is. Idealiter is de referentiestandaard de Gouden standaard (100% sensitief en 100% specifiek). Let op! dit is niet de “comparison test/index 2”.

4 Beschrijf de statistische parameters voor de vergelijking van de indextest(en) met de referentietest, en voor de vergelijking tussen de indextesten onderling (als er twee of meer indextesten worden vergeleken).

 

Table of excluded studies module diagnostiek

Reference

Reason for exclusion

Ales, 2022

No methods published, insufficient systematic (wrong study design)

Buhagiar, 2022

No diagnostic accuracy measures presented (wrong outcome)

Krüger-Gottschalk, 2017

German version (wrong language)

Lee, 2022

Both PCL-5 and interview and change of complaints over time, but no diagnostic accuracy measures presented (wrong outcome)

Marx, 2022

reliable change index (RCI) and clinically significant change (CSC), no diagnostic accuracy measures presented (wrong outcome)

Williamson, 2022

no comparison with clinical interview (wrong reference)

Mughal, 2021

Vietnamese version (wrong language)

Eising, 2021

No diagnostic accuracy measures (wrong outcome)

Morgan-Lopez, 2020

No diagnostic accuracy measures (wrong outcome)

Geier, 2020

Abbreviated versions of the PCL-5 (PCL-4/5 and PCL 8/5) (wrong intervention)

Wulfes, 2019

german version of SCID DSM-IV (wrong language, DSM-IV)

Bienvenu, 2013

DSM-IV diagnosis with CAPS (wrong population: DSM-IV)

Housen, 2018

DSM-IV diagnosis with MINI (wrong population: DSM-IV)

Gore, 2013

DSM-IV diagnosis with PSS-I (wrong population: DSM-IV)

Kessler, 2013

DSM-IV diagnosis with CIDI-SC (wrong population: DSM-IV)

Kok, 2013

DSM-IV TR diagnosis (wrong population: DSM-IV TR)

Stevens, 2013

DSM-IV TR diagnosis (wrong population: DSM-IV TR)

Tiet, 2013

DSM-IV diagnosis with C-DIS-IV (wrong population: DSM-IV)

Valenti, 2013

DSM-IV diagnosis and italian language (wrong population: DSM-IV, wrong language)

Jaapar, 2014

assumed DSM-IV diagnosis, all tests were conducted in 2010, and Malay language (wrong population: DSM-IV, wrong language)

Karstoft, 2014

DSM-IV diagnosis with SCID (wrong population, DSM-IV)

Moshier, 2018

No diagnostic accuracy measures (wrong outcome)

Hocking, 2018

No diagnostic accuracy measures for only PTSD(wrong outcome)

Itoh, 2017

Japanese verison (wrong language)

Bardhosi, 2016

non-systematic review, mogelijk interessant voor overwegingen (wrong study design)

Spoont, 2015

all included studies emploed DSM-IV criteria (wrong population)

De Bont, 2015

DSM-IV TR diagnosis (wrong population: DSM-IV TR)

Dickstein, 2015

DSM-IV diagnosis with PCL-S (wrong population: DSM-IV)

Han, 2016

DSM-IV diagnosis with CAPS-IV (wrong population: DSM-IV)

Jang, 2016

Korean version (wrong language)

Kaltenbach, 2017

PCL-5 was used as reference standard (wrong reference)

Kok, 2015

DSM-IV TR diagnosis with CAPS (wrong population: DSM-IV)

Krüger-Gottschalk, 2022

German version (wrong language)

Magruder, 2014

DSM-IV diagnosis with CIDI-IV (wrong population: DSM-IV)

Parker-Guilbert, 2014

DSM-IV diagnosis with CAPS-IV (wrong population: DSM-IV)

Searle, 2015

CIDI-10 depression, mania, panic disorder, specific and social phobia etc.

Yeager, 2014

DSM-IV diagnosis with CAPS-IV (wrong population: DSM-IV)

Carvalho, 2015

portugese version (wrong language)

Cody, 2017

DSM-IV diagnosis with CAPS-IV (wrong population: DSM-IV)

Holowka, 2014

DSM-IV diagnosis with SCID (wrong population, DSM-IV)

Steel, 2017

DSM diagnosis with schisofrenia, ptss with CAPS-S (wrong population)

Winters, 2014

DSM-IV diagnosis with SCID (wrong population, DSM-IV)

Hunt, 2017

Altough stated in methods, no diagnostic accuracy of PCL-5 with reference CAPS-5 was reported (wrong outcome)

Kagee, 2019

Hopkins Symptom Checklist (HSCL-25) (wrong indextest)

Brenner, 2021

Computerized adaptive test (CAT) validated and tested (wrong indextest)

Herta, 2013

Posttraumatic stress scale self-report (PSS-SR), validated and tested (wrong indextest)

Foa, 2016

Posttraumatic Diagnostic (PDS-5) tested (wrong indextest)

Kokoszka, 2018

polish version of IES-R (wrong language)

Martinez-Levy, 2021

spanish version of the PCL-5 (wrong language)

Bessler, 2018

all included studies employed probably DSM-IV criteria (searched until 2016) (wrong population)

Jensen, 2022

majority of included studies did not match PICO, no overlap with final selection (wrong tests)

Rosendahl, 2019

German version (wrong language)

Levit, 2021

DART wrong reference (wrong reference)

Guest, 2018

online CAPS validity not known (wrong reference)

van der Meer, 2016

Criterium A is lacking in reference test (wrong reference)

Kloezeman, 2017

CAPS-5 was used for diagnostic accuracy, but PCL-S (specific) is a version of a PCL for DSM-IV (wrong indextest: DSM-IV)

Galaye, 2017

CAPS-5 was used for diagnostic accuracy, but PCL-C (civilian) is a version of a PCL for DSM-IV (wrong indextest: DSM-IV)

Hunt, 2021

CAPS-5 at 1-3 and at 6-9 months after PCL-5 (wrong outcome: PCL-5 used for prediction of diagnosis instead)

Symes, 2021

CAPS 5 was used for diagnostic accuracy, but 7-item PTSD screening scale is Short screening scale for DSM-IV posttraumatic stress disorder (wrong indextest: DSM-IV)

Hosey, 2019

DSM-IV diagnosis with CAPS-IV (wrong population: DSM-IV)

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 06-03-2025

Laatst geautoriseerd  : 06-03-2025

Geplande herbeoordeling  : 06-03-2030

V&VN autoriseert de richtlijn, maar niet Module – Farmacotherapie, omdat de rol en bevoegdheden van de Verpleegkundig Specialist hierin niet correct worden weergegeven.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlands Instituut van Psychologen
  • Federatie Vaktherapeutische Beroepen
  • Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychotrauma

Algemene gegevens

De herziening van deze richtlijnmodules werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met PTSS.

 

Werkgroep

  • prof. dr. E. (Eric) Vermetten, psychiater en voorzitter van de werkgroep, staflid Afdeling Psychiatrie, Leids Universitair Medisch Centrum, namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)
  • prof. dr. M. (Maartje) Schoorl, klinisch psycholoog en vice-voorzitter van de werkgroep, werkzaam bij Universiteit Leiden en Leids Universitair Behandel en Expertise Centrum (LUBEC), namens de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP)
  • dr. R.A. (Rianne) de Kleine, GZ psycholoog en vice-voorzitter, werkzaam bij Universiteit Leiden en Leids Universitair Behandel en Expertise Centrum (LUBEC), namens Nederlands Insitutuut van Psychologen (NIP)
  • dr. R.A. (Ruud) Jongedijk, psychiater, werkzaam bij ARQ, namens de NVvP
  • dr. A. (Anja) Lok, psychiater, werkzaam bij Amsterdam Universitair Medisch Centrum, namens de NVvP
  • J.P. (Joop) de Jong, psychiater, werkzaam bij Psyq, namens de NVvP
  • prof. dr. G.T.M. (Trudy) Mooren, klinisch psycholoog, werkzaam bij ARQ Centrum’45 en verbonden aan de Universiteit Utrecht, namens de Nederlandse Vereniging voor Psychotrauma (NTVP)
  • dr. S. (Samrad) Ghane, klinisch psycholoog, werkzaam bij Parnassiagroep, namens de NTVP
  • H. (Henriëtte) Markink, MSc, verpleegkundig specialist, werkzaam bij Argo GGZ, namens V&VN Vakcommissie GGZ en Verpleegkundig Specialisten
  • Prof. dr. A. (Ad) de Jongh, gz-psycholoog, werkzaam bij PSYTREC, namens P3NL
  • dr. N. (Nathan) Bachrach, klinisch psycholoog/associate professor, werkzaam bij GGZ Oost-Brabant en RINO Zuid/Universiteit van Tilburg, namens NIP
  • dr. W.J. (Mia) Scheffers, psychomotorisch therapeut werkzaam bij Hogeschool Windesheim Zwolle, namens de Federatie voor vaktherapeutische beroepen (FVB)
  • dr. J.T. (Jooske) van Busschbach, pedagoog therapeut, werkzaam bij Hogeschool Windesheim Zwolle, tevens Universitair Centrum Psychiatrie/UMCG Groningen, namens de FVB
  • drs. S.U.M. (Stefanie) Terpstra, ervaringsdeskundige, namens MIND, tot 21 februari 2024
  • drs. K.Q.M. (Katharina) Ka, ervaringsdeskundige, namens MIND, tot 16-10-2024
  • P.G. (Paul) Ulrich, ervaringsdeskundige, namens MIND, tot 16-10-2024
  • M.H. (Marijke) Delsing, ervaringsdeskundige, namens MIND, tot 21 februari 2024

Adviesgroep

  • prof. dr. mr. C.H. (Christiaan) Vinkers, psychiater, werkzaam bij Amsterdam UMC, namens de NVvP
  • prof. dr. B.P.F. (Bart) Rutten, psychiater, werkzaam bij Maastricht Universitair Medisch Centrum, namens de NVvP
  • dr. K. (Kathleen) Thomaes, psychiater, werkzaam bij Sinai, namens de NVvP
  • drs. S. (Sjef) Berendsen, klinisch psycholoog, werkzaam bij Psytrec, namens P3NL

Met ondersteuning van

  • Dr. M.L. (Marja) Molag, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Drs. B. (Beatrix) Vogelaar, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Prof. Dr. E. Vermetten

Psychiater en voorzitter

hoogleraar en staflid afdeling psychiatrie bij LUMC Leiden, Kolonel b.d, adjunct professor New York Universirty, School of medicine, consultant bij internationaal strafhof, VN, Adviesgroep PTSS Politie, Nederlands Veteraneninstituut,

geen

geen restricties

Prof. Dr.M. Schoorl

Bijzonder hoogleraar klinische psychologie, LUBEC, vice-voorzitter

Consulent hoogleraar TOPGGZ eetstoornissen, vz landelijke opleidingsraad psychologische BIG-beroepen

geen

geen restricties

Dr. R.A. De Kleine

Universitair docent klinisch psychologie en vice-vice voorzitter

GZ-Psycholoog in opleiding tot specialist LUBEC

geen

geen restricties

Dr. R.A. Jongedijk

Psychiater

Senior strategisch adviseur bij ARQ

geen

geen restricties

Dr. A. Lok

Psychiater

 

geen

geen restricties

Drs. J.P. de Jong

Psychiater

Redacteur psychiatrienet – trauma- en stressor gerelateerde stoornissen

geen

geen restricties

Prof. Dr. G.T.M. Mooren

Bijzonder hoogleraar afdeling klinische psychologie FSW/UU, klinisch psycholoog ARQ Centrum 45

Bestuurslid NtVP, lid wetenschappelijke adviescommissie NVRG, Centraal tuchtcollege voor de gezondheidszorg

geen

geen restricties

Dr. S. Ghane

Klinisch Psycholoog onderzoeker en specialismeleider bij Parnassiagroep,

adviseur Antares Foundation i.v.m. psychosociale ondersteuning van humanitair werkers, world association of cultural psychiatry, local organizing committee member wereld congress

geen

geen restricties

H. Markink

Verpleegkundig specialist GGZ met specialisme psychotrauma

Geen

geen

geen restricties

Prof. Dr. A. De Jongh

Bijzonder hoogleraar angst en gedragsstoornissen, hoofd onderzoek psychotrauma expertisecentrum

Geeft betaalde trainingen in EMDR therapie en andere cursussen op het gebied van psychotrauma

Boeken geschreven over EMDR en boegbeeld PSYTREC

geen restricties

Dr. N. Bachrach

Klinisch psycholoog persoonlijkheid en trauma, programmaleider persoonlijkheidsstoornissen

Geen

SFT bij DIS, Cluster- C studie, IREM freq study board member

geen restricties

Dr. W.J. Scheffers

Associate lector Windesheim

Docent RINO Amsterdam, Docent PAO Trauma academie

ZonMW, lichaamsgerichte behandeling, arousalregulatiem RAAK-SIA

geen restricties

Dr. J. T. van Busschbach

Senioronderzoeker Rob Giel onderzoekdscentrum, UCP, UMCG, zorggerelateerd onderzoek binnen (langdurige psychiatrie), coordinatie netwerk stemming en angst

Lector bewegen, gezondheid en welzijn hogeschool Windesheim; onderzoek naar bewegings- en lichaamsgerichte interventies initiëren, uitvoeren en begeleiden, tevens terugkoppeling naar onderzoek en beroepenvelden

NWO en ZonMW subsidie, RAAk-SIA

geen restricties

Drs. S. U. M. Terpstra

ervaringsdeskundige

Vz stichting revief spotlight, expertcommissie kwaliteit van zorg en werkgroep wachttijden, MIND, Docent trauma academie CELEVT, Lid raad van toezicht Ixta Noa, werkgroep zorgstandaard Psychotrauma akwa GGZ, referentenpanel MIND, gezondheid projectvoorstellen ZonMW

geen

geen restricties

Drs. K.Q.M. Ka

ervaringsdeskundige

Ervaringsdeskundige bij team ED, bestuurslid Stichting Weerklank

geen

geen restricties

P.G. Ulrich

ervaringsdeskundige

Freelancer cliënten/naastenperspectief GGZ

geen

geen restricties

Adviesgroep

 

 

 

 

Dr. Mr C.H. Vinkers

psychiater

Oprichter RCT alert

geen

geen restricties

Prof. Dr. B.P.F. Rutten

Hoofd afdeling psychiatrie, psychiater en hoogleraar psychiatrie

Geen

geen

geen restricties

K. Thomaes

Psychiater/manager behandelzaken VIBU (Veteranen Intensieve Behandelunit) Sinai Centrum (betaald), hoofdonderzoeker Sinai centrum, senior onderzoeker Amsterdam UMC

Docent Amsterdam UMC

Honorarium boek ‘vroeger en verder’, Pearson

geen restricties

S. Berendsen

Algemeen directeur Psytrec

EMDR trainingen betaald

geen

geen restricties

Met ondersteuning van

 

 

 

 

Dr. M. L. Molag

Advsieur kennisinstituut

Geen

geen

Geen restricties

Drs. B. Vogelaar

Adviseur Kennisinstituut

Geen

geen

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door inbreng van ervaringsdeskundingen afgevaardigd door MIND in de werkgroep en een uitgebreide achterbanraadpleging via door MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid naar haar leden toe. Vanwege weinig respons is een tweede mailing uitgegaan direct naar bij MIND aangesloten patiënten- en cliëntenorganisaties. Daarnaast is deze uitvraag ook gedaan naar een aantal verenigingen en stichtingen voor LVB en Autisme die niet aangesloten zijn bij MIND. Een aantal doelgroepen die met trauma te maken hebben, zoals huiselijk geweld, vrouwenopvang, maatschappelijke opvang en RIBW’s zijn verenigd in een aparte koepel Valente. Zij hebben de uitvraag doorgezet naar een aantal relevante afdelingen. Dat leverde in totaal 46 reacties op die zijn verwerkt in een rapport. Het rapport hiervan [zie aanverwante producten] is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan MIND en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt. Aan het einde van het proces hebben de patiëntvertegenwoordigers namens MIND, zich teruggetrokken uit de werkgroep omdat ze zich onvoldoende konden vinden in de inhoud van de richtlijn met name met betrekking tot:

- het uitsluiten van mensen die niet volledig aan de criteria van PTSS voldoen en derhalve als anders gespecificieerde / ongespecificieerde trauma – of stressorgerelateerde stoornis geclassificeerd moeten worden,

- het ontbreken van specifieke aandacht voor complex trauma (inclusief het beperken van complex trauma tot de drie additionele ICD 11 kenmerken).

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijnmodule is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijnmodule op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase). Uit deze kwalitatieve raming bleek dat er geen grote financiële gevolgen te verwachten zijn.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patiënten met PTSS. Er werd een schriftelijke knelpuntenanalyse gedaan bij de vereniging die iemand hadden afgevaardigd en bij de stakeholders. Daarnaast werd het rapport ‘Zinnige Zorg – Verbetersignalement PTSS’ van het Zorginstituut gebruikt. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door MIND via een achterbanraadpleging, zie verder onder kopje ‘inbreng patiëntenperspectief’.

 

De werkgroep beoordeelde de aanbeveling(en) uit de eerdere richtlijnmodules over PTSS (Onderdeel van de richtlijn Angststoornissen, Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie 2013) op noodzaak tot revisie. Deze waren zo verouderd dat deze vervallen met het verschijnen van de huidige richtlijn.

 

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

De belangrijkste patiënt relevante uitkomstmaten die werden meegenomen zijn het verlies van de diagnose PTSS, PTSS symptoom afname (beide kritiek voor de besluitvoming) en drop-out en kwaliteit van leven (beide belangrijk). Voor enkele vragen werd dit nog aangevuld met andere uitkomstmaten.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd een goede kwaliteit systematische review gebruikt die de data uit verschillende studies gepoold presenteerde in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht. De literatuursamenvatting werd in het Engels geschreven ten behoeve van mogelijke internationale uitwisseling van gegevens.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Module Psychotherapie PTSS