Startpagina – Psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn beschrijft hoe volgens de huidige professionele maatstaven psychiatrisch onderzoek in een strafzaak dient plaats te vinden. Psychiatrische diagnostiek in een strafzaak komt in grote lijnen overeen met psychiatrische diagnostiek in de algemene praktijk. Deze richtlijn sluit dan ook aan bij de richtlijn Psychiatrische Diagnostiek (NVvP, 2015) en de Zorgstandaard Diagnostiek (GGZ Standaarden, 2022), maar geeft op deelonderwerpen de verbijzondering aan van diagnostiek in de praktijk van pro Justitia rapportages. In deze richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Uitgangspunten van het psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken
- Methoden en technieken van de praktijk
- Bijzondere diagnostiek in strafzaken:
- onderzoek naar psychopathie
- het gebruik van psychoactieve stoffen en de overwegingen in relatie tot delictgedrag
- onderzoek bij personen die beperkt of niet meewerken aan diagnostiek
- onderzoek bij personen die het ten laste gelegde deels of geheel ontkennen
- onderzoek bij personen die geheugenverlies rondom het ten laste gelegde rapporteren
- Het advies over toerekenen
- Risicoanalyse en communicatie over het recidiverisico
- Wettelijke vertegenwoordiging
- Bijzondere vraagstellingen
- Adolescentenstrafrecht
- Kwaliteit en kwaliteitsborging van de rapportage
- Gezondheidsrechtelijke context
- Organisatie en samenwerking rondom de pro Justitia rapportage
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor psychiaters die onderzoek in een strafzaak doen. De richtlijn functioneert als kwaliteitsinstrument voor de rapportage in strafzaken door de psychiater en de arts in opleiding tot dit medische specialisme. Tevens biedt deze richtlijn aan andere betrokkenen in het strafproces inzicht in de psychiatrische pro Justitia rapportage.
Voor patiënten/onderzochten
Psychiaters onderzoeken jongeren en volwassenen in het kader van een strafzaak. Deze onderzoeken worden ook wel pro Justitia rapportages genoemd. De aard van deze rapportages brengt met zich mee dat er geen arts-patiënt relatie is zoals die in de gezondheidszorg gebruikelijk is. Er is in feite sprake van een onderzoeker-onderzochte relatie, waarbij de psychiater optreedt als een onafhankelijk deskundige. Het onderzoek richt zich op de doorwerking van symptomen behorende bij een stoornis en/of kwetsbaarheid in de persoonlijkheid en/of ontwikkeling tegen de achtergrond van de contextuele situatie van de omstandigheden zoals die zich voordeden ten tijde van het tenlastegelegde. De psychiater onderzoekt aldus de forensisch relevante aspecten van de eventuele psychische stoornis in brede zin, de invloed van die stoornis op het tenlastegelegde, de inschatting van de kans op recidive, en de eventueel noodzakelijk geachte interventies ter voorkoming van recidive. Deze pro Justitia rapportages hebben potentieel verstrekkende gevolgen voor de rechterlijke uitspraken over verdachten van een misdrijf. Daarom is het van groot belang dat deze onderzoeken volgens de meest recente professionele en wetenschappelijke inzichten plaatsvinden. Deze richtlijn is op die inzichten gebaseerd.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). De richtlijn is opgesteld door een commissie met vertegenwoordigers vanuit de psychiaters en (neuro)psychologen. Hierbij is tevens gebruikgemaakt van adviezen van externe deskundigen en relevante organisaties.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 31-01-2024
Laatst geautoriseerd : 30-01-2024
Geplande herbeoordeling :