Indifferente therapie 2024
Uitgangsvraag
Wanneer en hoe wordt indifferentie therapie aanbevolen bij patiënten met psoriasis vulgaris?
Aanbeveling
Adviseer de patiënt een indifferent middel te gebruiken, ook in combinatie met andere behandelingen, en leg de rationale daarvan uit.
Neem voorkeuren van de patiënt in overweging bij het kiezen van de juiste indifferente therapie. Het is van belang een product te kiezen dat de patiënt comfortabel vindt om te gebruiken om zo de therapietrouw te bevorderen.
Moedig patiënten aan om de indifferente therapie regelmatig en consequent toe te passen, ook in periodes van remissie.
Adviseer de patiënt het indifferente middel direct na het douchen of baden aan te brengen op de huid.
Overwegingen
Kwaliteit van het bewijs
Er is voor deze module geen systematische literatuuranalyse verricht. Overwegingen en aanbevelingen zijn gebaseerd op basis van expert opinion
Balans van gewenste en ongewenste effecten
De balans van gewenste en ongewenste effecten van indifferente therapie voor psoriasis hangt af van verschillende factoren, waaronder het type product dat wordt gebruikt, de individuele huidgevoeligheid van de patiënt en de consistentie van het gebruik.
Indifferente therapieën hebben verschillende gewenste effecten die patiënten met psoriasis kunnen helpen. Deze therapieën hydrateren de huid en herstellen de natuurlijke vochtbalans, waardoor symptomen zoals schilfering en jeuk verminderen. Daarnaast verzachten ze de huid, wat het ongemak van psoriasis kan verminderen. Bovendien versterken indifferente therapieën de beschermende huidbarrière, waardoor de huid beter bestand is tegen externe (irriterende dan wel mechanische) factoren, en dus ook het Köbner-fenomeen.
Allergische reacties, zoals huidirritatie, roodheid, of andere allergische symptomen als gevolg van ingrediënten waarvoor patiënten allergisch zijn, kunnen zich manifesteren als ongewenste effecten van indifferente therapieën voor psoriasis. Bovendien kunnen sommige indifferente middelen een vettig of plakkerig gevoel op de huid achterlaten, wat door patiënten als onaangenaam kan worden ervaren, terwijl andere middelen de poriën van de huid kunnen verstoppen en acne of puistjes kunnen veroorzaken. Dit laatste kan vooral een probleem vormen bij patiënten met een neiging tot acne. Daarnaast kunnen de kosten en daardoor de toegankelijkheid van bepaalde indifferente therapieën een belemmering vormen voor patiënten met een beperkt budget, vooral wanneer ze regelmatig moeten worden aangebracht. Patiënten kunnen het smeren van indifferente therapie als tijdsintensief ervaren.
Indifferente therapie wordt over het algemeen als veilig beschouwd en heeft het veel voordelen voor patiënten met psoriasis. Het is echter belangrijk dat patiënten en zorgverleners op de hoogte zijn van de mogelijke bijwerkingen en samenwerken om de meest geschikte indifferente therapie te vinden die aan de behoeften van de patiënt voldoet.
Professioneel perspectief
Het professionele perspectief op indifferente therapie voor psoriasis wordt over het algemeen gunstig bevonden door de werkgroep, vooral als onderdeel van een alomvattend behandelplan. Ze dragen bij aan het verminderen van jeuk en schilfering, verbeteren het comfort van de patiënt en versterken de huidbarrière. Bovendien kunnen indifferente therapieën worden gecombineerd met andere behandelingsmodaliteiten, zoals topische corticosteroïden, lichttherapie of systemische medicijnen, waardoor symptomen beter onder controle kunnen worden gehouden. Indifferente therapie wordt beschouwd als een aanvulling op het behandelplan van psoriasis, dat kan bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van patiënten en het beheersen van symptomen op lange termijn.
In de lokale behandeling van droge huidaandoeningen zoals psoriasis is het essentieel om indifferente therapie met neutrale zalven en vette crèmes toe te passen. Een droge huid veroorzaakt immers jeuk, en het chronische krabben kan leiden tot het bekende Köbner-fenomeen. Het is daarom aan te raden om patiënten na het douchen de volledige huid in te laten smeren met een product dat zij prettig vinden. Dit bevordert de therapietrouw, aangezien de voorkeur voor de textuur van het product verschilt per persoon. Denk bij emollientia ook aan een doucheolie in plaats van een ontvettende zeep.
Waarden en voorkeuren van patiënten
Individuele ervaringen en voorkeuren van patiënten kunnen variëren voor indifferente therapie bij de behandeling van psoriasis. Het dagelijks gebruik van indifferente crèmes of zalven geeft patiënten een gevoel van controle over hun psoriasis en helpt de frequentie en ernst van symptomen te verminderen. Bovendien hydrateren en verzachten ze de huid, wat essentieel is voor het onder controle houden van symptomen en het verbeteren van het comfort. Indifferente therapieën zijn over het algemeen veilig en hebben minimale bijwerkingen. Voor een substantieel deel van de patiënten zal indifferente therapie niet voldoende zijn om hun psoriasis volledig onder controle te houden, vooral bij meer ernstige vormen van de aandoening. Daarnaast ervaart een gedeelte van de patiënten het (meerdere keren) dagelijks zalven als een last. Het dagelijks smeren kost tijd en aandacht, waarbij men steeds met de aandoening geconfronteerd wordt. Zeker als smeren met indifferente middelen onvoldoende helpt, of er meerdere moeten worden gesmeerd kan de patiënt hier smeermoe van worden. Belangrijk dat hier aandacht voor is in het gesprek van de behandelaar.
Het is belangrijk voor zorgverleners om open te staan voor het patiëntenperspectief en samen te werken met patiënten om een behandelplan te ontwikkelen dat voldoet aan hun individuele behoeften en voorkeuren. Het bespreken van de voor – en nadelen en mogelijke beperkingen van indifferente therapieën kan helpen om realistische verwachtingen te creëren zodat de patiënt door middel van ‘Samen Beslissen’ de juiste behandeling kan kiezen. Een behandeling die het beste past bij hun levensfase en gezondheidstoestand.
Aanvaardbaarheid en haalbaarheid
Indifferente therapieën voor psoriasis worden over het algemeen goed geaccepteerd vanwege hun veiligheid en gemak van gebruik. De flexibiliteit in toepassing, met verschillende beschikbare bereidingen, maakt het aanpassen aan individuele behoeften en voorkeuren mogelijk. Vergoedingsaspecten, waarbij sommige indifferente middelen, waaronder badolie, door de patiënt zelf betaald moeten worden, spelen ook een rol bij de keuze van het indifferente middel.
Onderbouwing
Achtergrond
Indifferente middelen, ook wel bekend als basiszalven of emollientia, worden vaak gebruikt als onderdeel van de behandeling voor psoriasis. Indifferente middelen dienen als basisbehandeling te worden gebruikt. Wanneer er sprake is van roodheid en hyperkeratose zal naast een indifferent middel een aanvullende behandeling, zoals corticosteroïden, lichttherapie, of systemische medicatie nodig zijn.
Werkingsmechanisme
Indifferente middelen vormen de basis van de behandeling van psoriasis omdat ze de huid hydrateren en verzachten. Dit kan helpen bij het verminderen van jeuk en het voorkomen van verdere uitdroging en irritatie. Door de huid goed gehydrateerd te houden, kan de schilfering verminderen en kan de huid soepeler en comfortabeler aanvoelen.
Dosering en doseringsregime
Het is essentieel om patiënten aan te moedigen om indifferente therapie regelmatig en consequent toe te passen, zelfs tijdens periodes van remissie. Het is raadzaam om het indifferente middel direct na het douchen of baden aan te brengen op de huid. Er is in principe geen beperking in het aantal malen per dag dat een indifferente therapie gesmeerd mag worden.
Zoeken en selecteren
Voor deze vraag is geen systematische literatuuranalyse verricht. Overwegingen en aanbevelingen zijn gebaseerd op basis van expert opinion.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 22-11-2024
Laatst geautoriseerd : 23-12-2024
Geplande herbeoordeling :
Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijn is de werkgroep grotendeels in stand gehouden. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Bij het opstellen van de richtlijn heeft de werkgroep per module een inschatting gemaakt over de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening (update).
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn psoriasis en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
Aanleiding en afbakening onderwerp
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie is de richtlijn psoriasis in de periode 2023-2024 modulair herzien. Deze herziening betreft overwegend de toevoeging van nieuwe modules met klinische relevante onderwerpen welke ontbraken of toe waren aan herziening: screening, topicale middelen, nieuwe biologics, dosisreductie van biologics, biologics voor kinderen/adolescenten en ouderen en voorlichting voor patiënten.
Tabel 1: Overzicht betrokken partijen modulaire herziening psoriasis 2023-2024
Overzicht betrokken partijen Psoriasis 2023-2024* |
Zitting neming in werkgroep |
Knelpunten analyse |
Commentaarfase |
Autorisatie |
Opmerkingen |
Wetenschappelijke verenigingen |
|||||
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR) |
X |
X |
X |
X |
|
Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) |
|
X |
X |
|
Geen knelpunten aangeleverd |
Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) |
|
X |
X |
|
Geen knelpunten aangeleverd |
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) |
|
|
X |
X |
|
Overige organisaties |
|
|
|
|
|
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) |
X |
X |
X |
X |
Module screening |
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) |
X |
X |
X |
X |
Geen knelpunten aangeleverd |
Nederlandse Vereniging Huidtherapeuten (NVH) |
X |
X |
X |
X |
Geen knelpunten aangeleverd |
Nederlandse Associatie Physsian Assistants (NAPA) |
|
X |
|
|
Geen knelpunten aangeleverd Ondanks herhaalde herinneringen geen reactie op de vraag om extern commentaar. |
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) |
|
|
X |
|
|
Nederlands Kenniscentrum voor Farmacotherapie bij Kinderen (NKFK) |
|
|
|
|
Ondanks herhaalde herinneringen geen reactie op de vraag om extern commentaar. |
Patiëntenverenigingen |
|||||
Psoriasispatiënten Nederland (PN) |
X |
X |
X |
X |
|
Huid Nederland (HN) |
|
|
|
|
Ondanks herhaalde herinneringen geen reactie op de vraag om extern commentaar. |
Stakeholders |
|||||
Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ) |
|
X |
X |
|
Knelpunten schriftelijk aangeleverd |
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) |
|
X
|
X |
|
Knelpunten schriftelijk aangeleverd |
Zorginstituut Nederland (ZiN) |
|
X
|
X |
|
Knelpunten schriftelijk aangeleverd |
Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) |
|
X
|
X |
|
|
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) |
|
|
X |
|
Afgemeld voor knelpunten |
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) |
|
|
|
|
Ondanks herhaalde herinneringen geen reactie op de vraag om extern commentaar. |
*alle partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.
Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.
Doel en doelgroep
Doel
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis.
Doelgroep
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep. Daartoe behoren onder andere: Dermatologen, verpleegkundig specialisten, physcian assistants, huidtherapeuten. Secundair kan de richtlijn nuttig zijn voor kinderartsen, reumatologen, geriaters, huisartsen en apothekers. Voor patiënten werd informatie op thuisarts.nl en een patiënten folder ontwikkeld.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntenvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. Voor een volledig overzicht van voorgaande werkgroepen en alle betrokken partijen wordt verwezen naar tabel 1.
Werkgroepleden |
Vereniging |
Dhr. Dr. E.M. Baerveldt, dermatoloog (voorzitter) |
NVDV |
Mw. Prof. Dr. E.M.G.J. de Jong, dermatoloog |
NVDV |
Mw. Dr. M. Seyger, (kinder)dermatoloog |
NVDV |
Mw. Dr. J. van den Reek, wetenschappelijk onderzoeker |
NVDV |
Mw. Dr. L. van der Schoot, arts in opleiding tot dermatoloog |
NVDV |
Mw. Drs. C.A.M van Riel, PhD-kandidaat (vanaf januari 2023) |
NVDV |
Mw. Drs. N. Henckens, PhD-kandidaat (vanaf januari 2024) |
NVDV |
Mw. Dr. F.M. Bruins, arts in opleiding tot dermatoloog |
NVDV |
Mw. Dr. I.M.G.J. Broncker, dermatoloog |
NVDV |
Dhr. Dr. W.P. Arnold, dermatoloog (tot maart 2024) |
NVDV |
Mw. Drs. E. ter Haar, PhD-kandidaat |
NVDV |
Dhr. Dr. L.G.J.M. Plusjé, dermatoloog |
NVDV |
Dhr. Dr. D.M.W. Balak, dermatoloog |
NVDV |
Dhr. Dr. H.B. Thio, dermatoloog |
NVDV |
Dhr. Dr. S. Dieleman, psychiater |
NVVP |
Mw. Dr. E.J.H. Schatorjé, kinderreumatoloog |
NVK |
Mw. Drs. E. Hoppenreijs, kinderreumatoloog |
NVK |
Dhr. Dr. F.A. van Gaalen, reumatoloog |
NVR |
Mw. K. Sterkenburg, huidtherapeut |
NVH |
Mw. I. Laffra, verpleegkundig specialist |
V&VN |
Dhr. Drs. W. Eizenga, huisarts |
NHG |
Mw. I. van Ee, patiëntvertegenwoordiger |
PN |
Mw. F. van Oort, patiëntvertegenwoordiger |
PN |
Ondersteuning werkgroep |
Vereniging |
Dhr. Drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023) |
NVDV |
Mw. Drs. D.S. Adams, arts-onderzoeker (vanaf maart 2023) |
NVDV |
Mw. Drs. T. M. Nlgisang, arts-onderzoeker (vanaf november 2023) |
NVDV |
Mw. Drs. T. A. Teunissen, arts-onderzoeker (vanaf oktober 2024) |
NVDV |
Mw. Drs. L.J. van den Oord, arts-onderzoeker (vanaf april 2024) |
NVDV |
Mw. Dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog & directeur NVDV |
NVDV |
Belangenverklaringen
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
Werkgroepleden |
Hoofdfunctie(s) |
Nevenfunctie(s) |
Persoonlijke financiële belangen |
Persoonlijke relaties |
Extern gefinancierd onderzoek |
Intellectuele belangen en reputatie |
Overige belangen |
Getekend op |
Actie |
Dhr. Dr. E.M. Baerveldt (voorzitter) |
Dermatoloog Ijsselland ziekenhuis, SkinTwin |
NVDV: |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
3-11-2022 |
Geen |
Mw. Prof. Dr. E.M.G.J. de Jong |
Dermatoloog, Radboud UMC |
zie verder bij extern gefinancierd onderzoek |
Geen |
Geen |
heeft onderzoeksbeurzen ontvangen voor het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboud universitair medisch centrum Nijmegen, Nederland van AbbVie, BMS, Janssen Pharmaceutica, Leo Pharma, Lilly, Novartis, en UCB voor onderzoek naar psoriasis. heeft opgetreden als consultant en/of betaalde spreker en/of deelgenomen aan onderzoek gesponsord door bedrijven die medicijnen produceren voor de behandeling van psoriasis of eczeem, waaronder AbbVie, Amgen, Almirall, Boehringer-Ingelheim, Celgene, Galapagos, Janssen Pharmaceutica, Lilly, Novartis, Leo Pharma, Sanofi en UCB. Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat direct naar de instelling (Radboudumc). |
Geen |
Geen |
23-11-2022 |
Geen |
Mw. Dr. M. Seyger |
Dermatoloog, Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Onderzoeksgrant Janssen (2020): Unmet needs regarding treatment in young people with psoriasis |
Geen |
Geen |
31-10-2022 |
Geen |
Mw. Dr. J. van den Reek |
Dermatoloog, Radboud UMC |
1. Adviseur psoriasis blad, Psoriasispatiënten Nederland (onbetaald) |
Geen |
Geen |
Heeft klinische onderzoeken uitgevoerd voor AbbVie, Celgene, Almirall en Janssen. Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van Radboudumc Nijmegen.
Ontving studiebeurzen van ZonMw voor studies over doseringsverlaging van biologics . heeft vergoedingen voor voordrachten ontvangen/deelgenomen aan adviesraden van AbbVie, Janssen, BMS, Almirall, LEO Pharma, Novartis, UCB en Eli Lilly en vergoeding voor het bijwonen van een symposium van Janssen, Pfizer, Celgene en AbbVie (voorzitter). Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van Radboudumc Nijmegen.
|
Geen |
Geen |
6-9-2022 |
Geen |
Mw. Dr. L. van der Schoot |
Arts in opleiding tot dermatoloog, Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Uitvoeren van trials voor Janssen en Novartis en ontvangen sprekersvergoeding van Janssen en Eli Lilly. Alle financiering was onpersoonlijk en werd uitbetaald aan het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc. |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologics, specifiek dosisreductie van biologics. |
Geen |
5-9-2022 |
Geen |
Mw. Drs. C.A.M van Riel |
Arts-onderzoeker, PhD-kandidaat Dermatologie Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
5-3-2024 |
Geen |
Mw. Drs. N. Henckens, |
Arts-onderzoeker, PhD-kandidaat Dermatologie Radboud UMC. Onderzoek naar patiënten met psoriasis die behandeld worden middels biologicals (BioCAPTURE registry). |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
21-12-2023 |
Geen |
Mw. Dr. F.M. Bruins |
Arts in opleiding tot dermatoloog, Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
7-9-2022 |
Geen |
Mw. Dr. I.M.G.J. Broncker |
Dermatoloog, Rijnstate |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
13-9-2022 |
Geen |
Dhr. Dr. W.P. Arnold |
Dermatoloog, Gelderse Vallei en Psoriasis dagcentrum Ede |
1. Lid cie Kwaliteit ZKH Gelderse Vallei (ZGV) |
Mede-eigenaar Psoriasis dagcentrum Ede |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
7-9-2022 |
Geen |
Mw. Drs. E. ter Haar |
Arts-onderzoeker, PhD-kandidaat Dermatologie Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Uitvoeren van investigator-intiated research met financiele steun van Almirall en het uitvoeren van trials voor Novartis. Alle financiering was onpersoonlijk en werd uitbetaald aan het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc. |
Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van psoriasis bij de oudere patiënt. |
Geen |
12-9-2022 |
Geen |
Dhr. Dr. L.G.J.M. Plusjé |
Dermatoloog Rode Kruis ziekenhuis Beverwijk en |
Centrum voor Lipoedeem. Behandeling van patiënten met lipoedeem. Betreft niet-verzekerde zorg |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
14-9-2022 |
Geen |
Dhr. Dr. D.M.W. Balak |
Dermatoloog, LUMC |
Medisch adviseur Psoriasispatiënten NL (onbetaald) |
- Organisatie nascholing Brugge dagen sept 2023 Ii.s.n. AbbVie (betaald) - Spreker nascholing Dermatology at sea juni 2-23 (ism met Janssen) (betaald) - Deelname world congress Dermatology juli 2023 (ism Admirall) |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
28-3-2023 |
Geen |
Dhr. Dr. H.B. Thio |
Dermatoloog Erasmus MC |
Geen
|
Ik treed betaald op als onderzoeker, als spreker en als lid van de medische adviesaden van de firma's Boehringen Ingelheim, Janssen, AbbVie, Galderma, Leo Pharma, Eli Lilly, en UCB. |
Geen |
Zie eerder. |
Geen |
Geen |
12-5-2023 |
Geen |
Dhr. Dr. S. Dieleman |
Psychiater en opleider psychiatrie Erasmus MC, deelnemer aan het multidisciplinaire psychodermatologie spreekuur in het Erasmus MC |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
eigen profilering op het gebied van psychodermatologie, maar dat is ongeacht de inhoud van de richtlijn |
7-11-2022 |
Geen |
Mw. Dr. E.J.H. Schatorjé |
Kinderreumatoloog/immunoloog St. Maartenskliniek en Radboud UMC |
secretaris Nederlands Vereniging voor Kinderreumatologie (NVKR): onbetaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
20-10-2022 |
Geen |
Mw. Drs. E. Hoppenreijs |
Kinderreumatoloog St. Maartenskliniek en Radboud UMC |
1. lid NvK geneesmiddelen commissie |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
12-9-2022 |
Geen |
Dhr. Dr. F.A. van Gaalen |
Reumatoloog LUMC |
Lid van het ASAS uitvoerend comité Penningmeester van ASAS |
Adviesvergoedingen van Novartis, MSD, AbbVie, Bristol Myers Squibb, Eli Lilly |
Geen |
subsidies van Stichting Vrienden van Sole Mio, Stichting ASAS, UCB, Novartis en Jacobus Stichting |
Geen |
Geen |
23-9-2021 |
Geen |
Mw. K. Sterkenburg, |
Huidtherapeut en beleidsmedewerker NVH |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
5-9-2022 |
Geen |
Mw. I. Laffra |
Verpleegkundig specialist Rijnstate |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
11-9-2022 |
Geen |
Dhr. Drs. W. Eizenga |
Huisarts in Utrecht, manager bij de huisartsopleiding te Utrecht |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
8-11-2022 |
Geen |
Mw. I. van Ee |
Adviseur patientenbelang, PatientenfederatieNederland |
Coordinator patientenparticipatie Psoriasispatienten Nederland |
Geen |
Geen |
Freedom of disease Psoriasis: hoofdauteur |
Geen |
Geen |
7-8-2022 |
Geen |
Mw. F. van Oort |
Staffunctionaris beleid, zorg en kwaliteit. |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
Geen |
7-11-2022 |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiënten perspectief in alle modules van de herziende richtlijn psoriasis door zitting neming van afgevaardigden van Psoriasispatiënten Nederland (PN). De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan PN.
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst Raming |
Toelichting |
Topicale therapie |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt. De voorlichtingsfolder van de NVDV zal worden afgestemd op de richtlijn. In verband met het modulaire onderhoud van deze richtlijn wordt het implementatieplan per module weergegeven in de bijlage van de betreffende module.
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Onderstaand is de methode stapsgewijs beschreven.
Knelpuntenanalyse
In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden en gemandateerde van verschillende (wetenschappelijke) verenigingen en stakeholders. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar tabel 1.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse heeft de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Daarbij inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Voor de afzonderlijke uitgangsvragen werd aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen en consultatie van experts. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. Literatuur is geselecteerd op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in bijlage 2.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen. De gebruikte RoB instrumenten zijn gevalideerde instrumenten die worden aanbevolen door de Cochrane Collaboration: AMSTAR - voor systematische reviews; Cochrane - voor gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek; Newcastle-Ottowa - voor observationeel onderzoek; QUADAS II – voor diagnostisch onderzoek.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij een voldoende aantal studies en overeenkomstigheid (homogeniteit) tussen de studies werden de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs (2021)
A) Voor interventievragen (vragen over therapie of screening)
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013).
GRADE |
Definitie |
Hoog
|
|
Redelijk
|
|
Laag
|
|
Zeer laag
|
|
B) Voor vragen over diagnostische tests, schade of bijwerkingen, etiologie en prognose
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd eveneens bepaald volgens de GRADE-methode: GRADE-diagnostiek voor diagnostische vragen (Schünemann, 2008) en een generieke GRADE-methode voor vragen over schade of bijwerkingen, etiologie en prognose. In de gehanteerde generieke GRADE-methode werden de basisprincipes van de GRADE methodiek toegepast: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van bewijskracht op basis van de vijf GRADE-criteria (startpunt hoog; downgraden voor risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias).
C) Voor vragen over de waarde van meet- of classificatie-instrumenten (klinimetrie)
Deze instrumenten werden beoordeeld op validiteit, intra- (test-hertest) en inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid, responsiviteit (alleen bij meetinstrumenten) en bruikbaarheid in de praktijk. (naar keuze: optie-1 ‘Bij ontbreken van een gouden standaard, werd een beoordeling van de bewijskracht van literatuurconclusies achterwege gelaten.’ Of optie-2 ‘De kracht van het wetenschappelijk bewijs werd bepaald met de generieke GRADE-methode’).
Formuleren van de conclusies
Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in één of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methodiek. De werkgroepleden maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen. De overkoepelende bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de cruciale uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overkoepelende conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk. Door gebruik te maken van de Guideline Development Tool werd het Evidence to decision framework conform GRADE methodiek toegepast. Alle werkgroepleden hebben systematisch antwoord gegeven op vragen over de grootte van het effect en grootte van negatieve consequenties, waarden en voorkeuren van de patiënt, kosten en kosteneffectiviteit, beschikbaarheid van voorzieningen, aanvaardbaarheid, en overwegingen voor subgroepen in de patiëntenpopulatie. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg
Indicatorontwikkeling
Er werden geen indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn.
Kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie bijlage 4).
Juridische betekenis van richtlijnen
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is. Informatie over kosten zoals beschreven in de richtlijn is gebaseerd op beschikbare gegevens ten tijde van schrijven.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar (zie ook tabel 1). De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie.
Literatuur
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.
Higgins JPT, Green S (editors). Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions Version 5.1.0 [updated March 2011]. The Cochrane Collaboration, 2011. Available from www.handbook.cochrane.org.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit.. Online beschikbaar op http://richtlijnendatabase.nl/ Laatst geraadpleegd op [DATUM geraadpleegd voor concepttekst]
Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, et al. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Bohn Stafleu Van Loghum 2004.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.