Psoriasis

Initiatief: NVDV Aantal modules: 61

Ustekinumab bij psoriasis

Uitgangsvraag

Wat is de effectiviteit en veiligheid van ustekinumab bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis?

Aanbeveling

Behandeling met ustekinumab wordt aanbevolen als inductietherapie voor chronische plaque type psoriasis.

↑↑*

 

Ustekinumab 45 mg wordt ter overweging gegeven voor patiënten ≤ 100 kg.

Ustekinumab 90 mg wordt ter overweging gegeven voor patiënten > 100 kg.

↑*

 

Op basis van expert opinion wordt ustekinumab aanbevolen als onderhoudsbehandeling bij patiënten met chronische plaque type psoriasis gedurende ten minste vijf jaar. Er zijn nog geen gegevens beschikbaar over de effectiviteit op langere termijn.

↑*

 

Het langetermijnveiligheidsprofiel van ustekinumab over een termijn van vijf jaar blijkt uit aanvullende literatuur niet evident af te wijken van die van één jaar Ustekinumab lijkt daarom ook relatief veilig op langere termijn.

↑*

* Sterkte van de aanbeveling.

Overwegingen

Doseringsschema

Het standaard opstartschema van ustekinumab dat wordt geadviseerd bestaat uit een injectie bij aanvang, en een injectie in week 4, waarna de injecties om de twaalf weken zullen volgen. [EMA SmPC Stelara 45 mg en 90 mg]

 

Echter, er moet ruimte blijven voor aanpassing van de doseringen en frequentie van toedieningen op basis van patiëntspecifieke factoren. [Mrowietz 2013]

 

Patiëntenperspectief

Patiëntenperspectief: De patiënt met prikangst is gebaat bij een lang interval; tevens zal het de patiënt weinig tijd (dus werkverzuim) kosten. Het lange interval tussen de injecties is een voordeel, maar een nadeel als vaccinaties noodzakelijk zijn op korte termijn.

 

Medicatiespecifieke factoren

Er lijkt nog steeds controverse te bestaan rondom de al dan niet verhoogde kans op MACE bij ustekinumabgebruik in de eerste twaalf weken. [Armstrong 2013, Bigby 2012, Horreau 2013, Ryan 2011] Langetermijndata laten wisselende incidentie van MACE zien maar geen toename van de incidentie bij langer gebruik van biologics waaronder ustekinumab. Vooralsnog raden we aan om daar bij psoriasispatiënten met (uitgebreide) cardiovasculaire risicofactoren bij aanvang en tijdens behandeling met ustekinumab extra aandacht voor te hebben. [Papp 2013, Reich 2011, Tzellos 2013]

 

Afwijkingen ten opzichte van de EDF- guideline 2015

De bovenstaande tekst wijkt niet af van de EDF-tekst.

Onderbouwing

W.R. Veldkamp, E.M.G.J. de Jong, W.J.A. de Kort, H.B. Thio.

Gebaseerd op Paul/Talme/De Jong, EDF guideline psoriasis 2015

 

Ustekinumab is een biologic die bestaat uit een volledig humaan IgG 1κ monoclonaal antilichaam tegen interleukine (IL)-12/23, geproduceerd in een myeloom muiscellijn door middel van recombinante-DNA-technologie.

 

IL-12 en IL-23 zijn cytokines die worden uitgescheiden door geactiveerde antigeenpresenterende cellen zoals macrofagen en dendritische cellen. IL-12 stimuleert natural killer (NK)-cellen en leidt tot differentiatie van CD4+-T-cellen naar het T-helper 1-(Th1) fenotype. IL-23 induceert de T-helper 17 (Th17) pathway. Abnormale regulatie van IL-12 en IL-23 is geassocieerd met immuungemedieerde ziekten als psoriasis en artritis psoriatica.

Door te binden aan een subunit van IL-12 en IL-23 heeft ustekinumab effect op zowel psoriasis als artritis psoriatica door de interruptie van de Th1- en Th17-cytokine pathways. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]

 

Indicatiestelling conform SmPC

Ustekinumab is geïndiceerd als behandeling bij matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen die onvoldoende respons hadden op, of bij wie er sprake was van een contra-indicatie voor, of die intolerant waren voor andere systemische medicatie, waaronder ciclosporine, methotrexaat of PUVA (psoraleen en UVA). Zie de module ‘Psoriasis bij kinderen’ voor verder advies bij kinderen.

 

Tevens is het middel, alleen of in combinatie met methotrexaat, geïndiceerd voor de behandeling van actieve artritis psoriatica bij volwassen patiënten wanneer de respons voor een eerder niet biologische ‘disease-modifying anti-rheumatic drug’ (DMARD) ontoereikend was.

 

Tot slot is ustekinumab geïndiceerd als behandeling bij matige tot ernstige plaque psoriasis bij adolescente patiënten (vanaf 12 jaar), die onvoldoende reactie hadden op of intolerant waren voor andere systemische therapieën of fototherapieën. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]

 

Ustekinumab

Registratie voor psoriasis

16 januari 2009 (EMA)

 

Aanbevolen startdosering

week 0 en week 4

45 mg subcutaan bij gewicht ≤ 100 kg

90 mg subcutaan bij gewicht > 100 kg

 

Aanbevolen onderhoudsdosering

45 mg subcutaan om de 12 weken bij gewicht ≤ 100 kg

90 mg subcutaan om de 12 weken bij gewicht > 100 kg

 

TOA: tijd tot 25% van de patiënten een PASI 75-respons bereikt

na 5 weken (GRADE-tabel)

 

Responspercentage

 

PASI 75 in 70,2%

PASI 90 in 45,7%

Matig

Uitkomstmaat: PASI 75-respons inductie (cruciaal)

 

Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 75-respons in de inductiefase vergeleken met placebo (71%% vs. 5%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

Matig

Uitkomstmaat: PASI 75-respons inductie bij patiënten >100 kg (cruciaal)

 

Ustekinumab 90 mg geeft een significant hogere PASI 75-respons in de inductiefase vergeleken met ustekinumab 45 mg bij patiënten >100 kg (68% vs. 38%).

 

Griffiths 2010, Leonardi 2008, Papp 2008

 

hoog

Uitkomstmaat: PASI 90-respons inductie (belangrijk)

 

Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 90-respons in de inductiefase vergeleken met placebo (38,6% vs. 2%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

hoog

Uitkomstmaat: afname in gemiddelde PASI-score inductie (belangrijk)

 

Ustekinumab 45 mg geeft een significant hogere afname in gemiddelde PASI-score in de inductiefase vergeleken met placebo.

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

matig

Uitkomstmaat: afname in gemiddelde PASI-score inductie (belangrijk)

 

Ustekinumab 90 mg geeft een significant hogere afname in gemiddelde PASI-score in de inductiefase vergeleken met placebo (16% vs. 0%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008

 

matig

Uitkomstmaat: clearance (PASI 100) inductie (belangrijk)

 

Ustekinumab geeft een significant hogere clearance in de inductiefase vergeleken met placebo (4,1% vs. 0,1%).

 

Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

matig

Uitkomstmaat: IGA ‘clear/almost clear’ respons inductie (cruciaal)

 

Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 90-respons in de inductiefase vergeleken met placebo (69% vs. 7%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

laag

 

Uitkomstmaat: PASI 75-respons onderhoudsfase (cruciaal)

 

Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 75-respons in de onderhoudsfase vergeleken met placebo (76% vs. 7%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

laag

 

Uitkomstmaat: PASI 90-respons onderhoudsfase (belangrijk)

 

Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 90-respons in de onderhoudsfase vergeleken met placebo (52% vs. 2%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

 

Uitkomstmaat: afname in gemiddelde PASI-score onderhoud (belangrijk)

 

-

 

 

Uitkomstmaat: clearance (PASI 100/PGA 0) score onderhoud (belangrijk)

 

-

 

laag

Uitkomstmaat: IGA ‘clear/almost clear’ respons onderhoudsfase (cruciaal)

 

Ustekinumab geeft een significant hogere IGA clear/almost clear respons in de onderhoudsfase vergeleken met placebo (68% vs. 7%).

 

Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

matig

Uitkomstmaat: proportie patiënten voortijdig gestopt met de studie vanwege bijwerkingen (cruciaal)

 

Ustekinumab geeft een significant lagere proportie patiënten die voortijdig zijn gestopt met de studie vanwege bijwerkingen vergeleken met placebo (1% vs. 2%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

hoog

Uitkomstmaat: proportie patiënten met ten minste één bijwerking (belangrijk)

 

Ustekinumab geeft een niet-significant hogere proportie patiënten met ten minste één bijwerking vergeleken met placebo (52% vs. 49%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

matig

Uitkomstmaat: proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking inductie (cruciaal)

 

Ustekinumab geeft een niet-significant hogere proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking vergeleken met placebo (1% vs. 2%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

 

Uitkomstmaat: DLQI-score ≤ 5 inductie (belangrijk)

 

-

 

matig

Uitkomstmaat: daling in gemiddelde DLQI-score (belangrijk)

 

Ustekinumab 45 mg geeft een significant daling in gemiddelde DLQI-score vergeleken met placebo.

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

matig

Uitkomstmaat: daling in gemiddelde DLQI-score (belangrijk)

 

Ustekinumab 90 mg geeft een significant daling in gemiddelde DLQI-score vergeleken met placebo.

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013

 

hoog

Uitkomstmaat: PASI 75-respons inductie en PGA ‘clear/almost clear’ respons (cruciaal)

 

Ustekinumab 45 mg geeft geen significant lagere PASI 75-respons en PGA ‘clear/almost clear’ respons in de inductiefase vergeleken met ustekinumab 90 mg (respectievelijk 66% vs. 72% en 65% vs. 70%).

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008

 

laag

 

Uitkomstmaat: time till onset of action (25% PASI 75) (belangrijk)

 

Ustekinumab 45 mg en 90 mg geven beide na circa vijf weken een PASI 75 bij 25% van de patiënten.

 

Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008

 

 

Uitkomstmaat: time till onset of action (25% afname van de gemiddelde baseline PASI) (belangrijk)

 

-

 

 

Uitkomstmaat: tijd tot terugval (na staken van de behandeling) (belangrijk)

 

-

 

 

Uitkomstmaat: percentage patiënten met terugval op enig tijdstip in de behandeling (belangrijk)

 

­-

Instructies voor gebruik

Voorafgaand aan de behandeling

  • Artsen worden aangemoedigd om hun patiënten op te nemen in een register (indien beschikbaar).
  • Objectieve beoordeling van de ziekte (zoals PASI/BSA/PGA; artritis)
  • Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (zoals DLQI/Skindex-29 of -17)
  • Anamnese en lichamelijk onderzoek moet zich richten op eerdere behandelingen, maligniteiten, infecties naar inzicht behandelend arts
  • Aanbevolen maatregelen zijn onder meer:
    • Controleer op maligniteiten, o.a. huidkanker en premaligne laesies
    • Laboratoriumparameters (zie Tabel 46)
    • Uitsluiting van tuberculose
    • Controleer op tekenen van actieve infectie.
  • Zwangerschaptstest en bespreek anticonceptie
  • Influenzavaccinatie wordt geadviseerd.

 

Tijdens de behandeling

  • Objectieve beoordeling van de ziekte (zoals PASI/BSA/PGA; artritis)
  • Gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven zoals (DLQI/Skindex-29 of -17)
  • Aandacht in de anamnese en het lichamelijk onderzoek voor infecties en maligniteiten
  • Laboratoriumonderzoek (zie Tabel 46)
  • Anticonceptie.
  • Uitvragen risico op tuberculose en op indicatie testen.
  • Influenzavaccinatie wordt geadviseerd.

 

Na de behandeling

Aan vrouwen in de vruchtbare levensfase dient te worden geadviseerd om geschikte anticonceptie te gebruiken om zwangerschap te voorkomen gedurende vijftien weken na het staken van de behandeling. Op basis van gebrek aan data wordt paternal use afgeraden.

 

Tabel 46. Laboratoriumonderzoek

 

Tijd in maanden

Parameter

Voorafgaand aan behandeling

Elke 3-6 maanden tijdens behandeling

Bloedbeeld

X

X

Lever enzymen (ALAT, γGT)

X

X

Serum creatinine

X

X

Urinestatus

X

 

(urine) Zwangerschapstest

X

 

CRP

X

 

HBV/HCV

X

 

Hiv

X

 

TBC-screening

X

 

Niet alle testen zijn nodig voor alle patiënten. Medische voorgeschiedenis, risico-expositie en patiëntkenmerken moeten hierin worden meegenomen. Aanvullende specifieke testen kunnen noodzakelijk zijn op basis van symptomen, tekenen, risico en expositie.

Indien het nodig wordt geacht, kan ook eerder na start dan na drie maanden lab-controle worden verricht.

 

Contra-indicaties

Absolute contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen (L-histidine, L-histidine monohydrochloridemonohydraat, polysorbaat 80, sucrose, latex in dopje van voorgevulde spuit
  • Actieve infecties van klinische betekenis (zoals actieve tuberculose)
  • Zwangerschap/lactatie
  • Actieve hepatitis B- en C-infectie
  • Levend verzwakte vaccins.

 

Relatieve contra-indicaties

  • Gelijktijdige behandeling met immunosuppressiva
  • Latente tuberculose-infectie
  • Chronische hepatitis B- en C-infectie (overleg met hepatoloog of gestart kan worden)
  • PUVA > 200 behandelingen (vooral indien reeds ciclosporine is gegeven nadien)
  • Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen.

 

Bijwerkingen/veiligheid

Tabel 47. Overzicht belangrijke bijwerkingen (gebaseerd op SmPC tekst)

Vaak

Bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis, duizeligheid, hoofdpijn, orofaryngeale pijn, diarree, nausea, braken, pruritus, rugpijn, spierpijn, artralgie, vermoeidheid, erytheem op de injectieplaats, pijn op de injectieplaats

Soms

Cellulitis, gebitsinfecties, herpes zoster, virale bovensteluchtweginfectie, vulvovaginale schimmelinfectie, overgevoeligheidsreacties (waaronder rash, urticaria)

facialisverlamming, neusverstopping, pustulaire psoriasis, huidexfoliatie, acne, reacties op de injectieplaats (waaronder hemorragie, hematoom, induratie, zwelling en pruritus), asthenie

Zie voor volledige lijst bijwerkingen SmPC tekst Stelara 45 en 90 mg, 2016

 

Langetermijnveiligheid

Er zijn geen tekenen van cumulatieve toxiciteit bij langdurig gebruik van ustekinumab gedurende een follow-upduur van vijf jaar. [Kimball 2013, Langley 2013, Papp 2013] Er was geen positieve correlatie tussen de incidentie van (ernstige) bijwerkingen, MACE (major adverse cardiovascular events), non-melanoma huidkanker, staken door bijwerkingen en het optreden van maligniteiten in de studiepopulatie en de respectievelijke studiejaren. Tijdens de vijfjaarsfollow-up was er tevens geen verschil tussen de incidenties van de diverse bijwerkingen per studie jaar tussen 45 mg en 90 mg ustekinumab. [Kimball 2013, Papp 2013]

 

Overdosering/maatregelen in geval van overdosering

Enkele doses tot 6 mg/kg zijn tijdens klinische studies toegediend ogenschijnlijk zonder toxiciteit.

 

Behandeling van bijwerkingen

Niet van toepassing.

 

Interacties tussen geneesmiddelen

Omdat IL-12 en IL-23 de CYP 450-enzymen in vitro niet veranderen, worden er geen relevante interacties tussen ustekinumab en andere medicamenten verwacht.

 

In psoriasisstudies zijn de veiligheid en effectiviteit van ustekinumab in combinatie met immunosuppresiva, waaronder andere biologics, of fototherapie, niet geevalueerd. In artritis-psoriaticastudies is gebleken dat methotrexaat geen invloed heeft op de veiligheid of effectiviteit van ustekinumab.

 

Voorafgaand aan een levend verzwakt vaccin dient ustekinumab ten minste vijftien weken gestaakt te zijn. Behandeling middels ustekinumab kan twee weken na een vaccinatie hervat worden.

[EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg].

 

Bijzondere aspecten van de behandeling

Infectierisico

Ustekinumab volgens label zorgt mogelijk voor een potentieel verhoogde risico op infecties en op reactivatie van latente infecties. In klinische studies zijn onder andere ernstige bacteriële, fungoïde en virale infecties gezien bij patiënten die behandeld werden met ustekinumab. Voorzichtigheid is daarom geboden bij patiënten met chronische infecties of recidiverende infecties, waaronder tuberculose.

 

Patiënten moeten worden geïnstrueerd zich bij een arts te melden als er symptomen of tekenen zijn van een infectie. Indien de patiënt een ernstige infectie heeft, wordt geadviseerd de gezondheid van de desbetreffende patiënt te monitoren en het geven van ustekinumab uit te stellen tot nadat de infectie opgelost is. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]

 

Immunogeniciteit

In klinische studies ontwikkelt minder dan 8% van de met ustekinumab behandelde patiënten antilichamen tegen ustekinumab, waarvan er in de meeste gevallen sprake was van neutraliserende antilichamen. De effectiviteit van ustekinumab leek lager bij de patiënten die antilichamen tegen ustekinumab hadden ontwikkeld, echter, antilichaampositiviteit is geen graadmeter voor de (sterkte van) een klinische respons. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]

 

Voor meer informatie, zie de module ‘Serumspiegel- en antistofbepaling’.

 

Middelspecifieke aspecten

Chirurgische ingrepen: er zijn geen aanbevelingen gedaan in de SmPC omtrent chirurgische ingrepen bij patiënten die ustekinumab gebruiken. In het geval van een uitgebreide chirurgische ingreep met een hoog risico op infectieuze complicaties lijkt het verstandig de behandeling middels ustekinumab vijftien weken voorafgaand aan de ingreep te onderbreken.

 

Vrouwen in de vruchtbare leeftijd en zwangerschap: effectieve anticonceptie wordt aanbevolen vanaf het moment van starten met ustekinumab tot vijftien weken na staken. Dierstudies geven geen schadelijk effect op de foetale/embryonale ontwikkeling weer. Als voorzorgsmaatregel wordt aanbevolen het gebruik van ustekinumab gedurende een zwangerschap te vermijden, behalve als voordeel van het gebruik van ustekinumab groter is dan het potentiële risico. Op basis van gebrek aan data wordt paternal use afgeraden.

 

Biosimilars

Geen beschikbare data. Zie voor meer informatie de module ‘Biosimilars’.

 

Kwaliteit van bewijs

Ustekinumab versus placebo [EMA SmPC Stelara 45 mg en 90 mg, Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013]

Ustekinumab is superieur in vergelijking met placebo in de inductiefase gebaseerd op de PASI 75, IGA ‘clear’, IGA ‘clear/almost clear’, absolute DLQI-reductie (matige kwaliteit van alle uitkomstmaten), PASI 90 (hoge kwaliteit van bewijs), en het percentage PASI-reductie (matige tot hoge kwaliteit). Tevens is het superieur tijdens onderhoudsfase, gebaseerd op de PASI 75, PASI 90 en PGA ‘clear/almost clear’ (lage kwaliteit van alle uitkomstmaten).

Data van patiënten met ten minste één bijwerking en patiënten met ten minste één ernstige bijwerking in de inductieperiode laten geen verschil zien tussen ustekinumab en placebo. Echter, ustekinumab is geassocieerd met een lager risico op uitval door een bijwerking in de inductieperiode (matige kwaliteit).

 

Ustekinumab in verschillende doses - ustekinumab 45 mg versus ustekinumab 90 mg [Griffiths 2010, Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008]

De vergelijking ustekinumab 45 mg versus 90 mg toont geen klinisch relevant verschil in IGA ‘clear’ (lage kwaliteit van bewijs) en absolute DLQI-reductie (hoge kwaliteit van bewijs) in de inductietijd van de therapie. Ook werden klinisch niet relevante verschillen tussen de beide doses, met superioriteit van 90 mg ustekinumab in de inductieperiode gezien in de PASI 90 (matige kwaliteit van bewijs), PASI 75, percentage PASI-reductie, PGA ‘clear/almost clear’ (hoge kwaliteit van bewijs van alle uitkomstmaten) alsmede in de langetermijnbehandeling middels de PASI 75, PASI 90, PASI percentage reductie, PGA ‘clear/almost clear’, absolute reductie in DLQI (hoge kwaliteit voor alle uitkomstmaten), en IGA ‘clear’ (matige kwaliteit van bewijs).

 

Er zijn geen verschillen tussen beide doseringen in uitval door een bijwerking (matige kwaliteit van bewijs), patiënten met ten minste één bijwerking (hoge kwaliteit van bewijs), en patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (matige kwaliteit van bewijs) in de inductiefase. Tevens zijn er geen verschillen tussen beide doseringen in uitval door een bijwerking (lage kwaliteit van bewijs), patiënten met ten minste één bijwerking (matige kwaliteit van bewijs), en patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (lage kwaliteit van bewijs) in de onderhoudsfase. De gemiddelde tijd tot een terugval was korter voor ustekinumab 45 mg (14,4 weken) in vergelijking tot 90 mg (18,1 weken) (lage kwaliteit van bewijs). De tijd tot het intreden van het effect van het middel is gelijk in beide doseringen (zeer lage kwaliteit van bewijs).

 

- analyses gestratificeerd naar lichaamsgewicht - [Griffiths 2010, Leonardi 2008, Papp 2008, Jansen-Cilag 2014 (2x)]

Psoriasispatiënten met een lichaamsgewicht >100 kg hadden statistisch gezien meer baat bij 90 mg ustekinumab dan bij 45 mg ustekinumab op basis van de PASI 75 in de inductiefase (matige kwaliteit van bewijs) en in de onderhoudsfase (hoge kwaliteit van bewijs). Echter, de toegevoegde ziekteverbetering van ustekinumab 90 mg is klein. In patiënten met een lichaamsgewicht van ≤100 kg werd er geen verschil gezien tussen beide doseringen in de PASI 75 zowel in de inductiefase (matige kwaliteit van bewijs) als in de onderhoudsfase (hoge kwaliteit van bewijs).

 

Ustekinumab versus andere behandelingen

- ustekinumab versus etanercept -

Zie de module ‘Etanercept’.

 

- ustekinumab versus secukinumab (45 of 90 mg) -

Zie de module ‘Secukinumab’.

Negen studies die ustekinumab evalueren zijn meegenomen in de bewijslast [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg, Griffiths 2010, Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011 Zhu 2013] Alle geëvalueerde studies betreffen gerandomiseerde, gecontroleerde studies waarin data van totaal circa 3000 deelnemers werd meegenomen. De kwaliteit van bewijs van de data varieert van hoog tot laag, waarbij de voornaamste redenen voor het downgraden van de kwaliteit van bewijs waren ‘indirectness’ (o.a. door het moment waarop data verzameld werden afwijkt van het moment dat door de werkgroep aan de uitkomstmaat gekoppeld was), risico op selectie en ‘performance’ bias, imprecisie (o.a. door breed betrouwbaarheidsinterval door laag aantal waarnemingen) en inconsistentie (o.a. door heterogeniteit van de data door waarneming gepoold op twee momenten).

 

Een samenvatting van de bevindingen kan gevonden worden in de evidence tabellen (ustekinumab).

  1. Armstrong EJ, Harskamp CT, Armstrong AW. Psoriasis and major adverse cardiovascular events: a systematic review and meta-analysis of observational studies. J Am Heart Assoc 2013;2(2):e000062.
  2. Bigby M. The use of anti-interleukin-12/23 agents and major adverse cardiovascular events. Arch Dermatol 2012;148(6):753-4.
  3. EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg.
  4. European S3-Guidelines on the systemic treatment of psoriasis vulgaris - Update 2015 - EDF in cooperation with EADV and IPC.
  5. Griffiths CE, Strober BE, van de Kerkhof P, et al. Comparison of ustekinumab and etanercept for moderate-to-severe psoriasis. N Engl J Med 2010;362(2):118-28.
  6. Horreau C, Pouplard C, Brenaut E, et al. Cardiovascular morbidity and mortality in psoriasis and psoriatic arthritis: a systematic literature review. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27 Suppl 3:12-29.
  7. Igarashi A, Kato T, Kato M, Song M, Nakagawa H, Japanese Ustekinumab Study G. Efficacy and safety of ustekinumab in Japanese patients with moderate-to-severe plaque-type psoriasis: long-term results from a phase 2/3 clinical trial. J Dermatol 2012;39(3):242-52.
  8. Janssen-Cilag International NV. Summary of product characteristics STELARA® 90 mg Injektionslösung in einer Fertigspritze. As of March 2015. Janssen-Cilag International NV, Beerse, Belgium. License number: EU/1/08/494/004. 2014.
  9. Janssen-Cilag International NV. Summary of product characteristics STELARA® 45 mg Injektionslösung in einer Fertigspritze. As of March 2015. Janssen-Cilag International NV, Beerse, Belgium. License number: EU/1/08/494/003. 2014.
  10. Langley RG, Papp K, Gottlieb AB, et al. Safety results from a pooled analysis of randomized, controlled phase II and III clinical trials and interim data from an open-label extension trial of the interleukin-12/23 monoclonal antibody, briakinumab, in moderate to severe psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27(10):1252-61.
  11. Leonardi CL, Kimball AB, Papp KA, et al. Efficacy and safety of ustekinumab, a human interleukin-12/23 monoclonal antibody, in patients with psoriasis: 76-week results from a randomised, double-blind, placebo-controlled trial (PHOENIX 1).[Erratum appears in Lancet. 2008;371(9627):1838]. Lancet 2008;371(9625):1665-74.
  12. Mrowietz U, de Jong EM, Kragballe K, et al. A consensus report on appropriate treatment optimization and transitioning in the management of moderate-to-severe plaque psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014;28(4):438-53. Epub 2013 Feb 26.
  13. Papp KA, Langley RG, Lebwohl M, et al. Efficacy and safety of ustekinumab, a human interleukin-12/23 monoclonal antibody, in patients with psoriasis: 52-week results from a randomised, double-blind, placebo-controlled trial (PHOENIX 2). Lancet 2008;371(9625):1675-84.
  14. Papp KA, Griffiths CE, Gordon K, et al. Long-term safety of ustekinumab in patients with moderate-to-severe psoriasis: final results from 5 years of follow-up. Br J Dermatol 2013;168(4):844-54.
  15. Reich K, Langley RG, Lebwohl M, et al. Cardiovascular safety of ustekinumab in patients with moderate to severe psoriasis: results of integrated analyses of data from phase II and III clinical studies. Br J Dermatol 2011;164(4):862-72.
  16. Ryan C, Leonardi CL, Krueger JG, et al. Association between biologic therapies for chronic plaque psoriasis and cardiovascular events: a meta-analysis of randomized controlled trials. JAMA. 2011;306(8):864-71.
  17. Tzellos T, Kyrgidis A, Zouboulis CC. Re-evaluation of the risk for major adverse cardiovascular events in patients treated with anti-IL-12/23 biological agents for chronic plaque psoriasis: a meta-analysis of randomized controlled trials. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27(5):622-7.
  18. Tsai TF, Ho JC, Song M, et al. Efficacy and safety of ustekinumab for the treatment of moderateto-severe psoriasis: a phase III, randomized, placebo-controlled trial in Taiwanese and Korean patients (PEARL). J Dermatol Sci 2011;63(3):154-63.
  19. Zhu X, Zheng M, Song M, et al. Efficacy and safety of ustekinumab in Chinese patients with moderate to severe plaque-type psoriasis: results from a phase 3 clinical trial (LOTUS). J Drugs Dermatol 2013;12(2):166-74.

Ustekinumab (45 mg or 90 mg) compared to placebo for psoriasis

Patient or population: psoriasis

Intervention: ustekinumab

Comparison: placebo

Outcome
№ of participants
(studies)

Relative effect
(95% CI)

Anticipated absolute effects (95% CI)

Quality

What happens

Placebo

With ustekinumab

Difference

PASI 75 - induction
№ of participants: 2596
(5 RCTs)

RR 14.36
(9.44 to 21.85)

5.0%

72.0%
(47.3 to 100.0)

66.9% more
(42,3 more to 104,5 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 1

Ustekinumab yields a significantly greater PASI 75 response compared to placebo.

PASI 90 - induction
№ of participants: 2596
(5 RCTs)

RR 23.60
(14.38 to 38.72)

1.6%

38.6%
(23.5 to 63.3)

36.9% more
(21,9 more to 61,6 more)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

Ustekinumab yields a significantly greater PASI 90 response compared to placebo.

PASI:% reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4
№ of participants: 1846
(5 RCTs)

-

The mean PASI:% reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4 was 0

-

MD 70.96 higher
(68.12 higher to 73.8 higher)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

Ustekinumab 45 mg yields a significantly greater PASI% reduction compared to placebo.

PASI:% reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4
№ of participants: 1406
(3 RCTs)

-

The mean PASI:% reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4 was 0

-

MD 72.24 higher
(65.69 higher to 78.79 higher)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 2

Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI% reduction compared toplacebo

IGA: clear (PASI100) - induction
№ of participants: 2439
(4 RCTs)

RR 36.81
(12.79 to 105.93)

0.1%

4.1%
(1.4 to 11.9)

4.0% more
(1,3 more to 11,8 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 3

Significantly more patients achieve PGA: clear with Ustekinumab compared to placebo.

IGA: clear/almost clear - induction
№ of participants: 2598
(5 RCTs)

RR 10.28
(6.63 to 15.95)

6.8%

69.4%
(44.8 to 100.0)

62.7% more
(38 more to 101 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 2

Significantly more patients achieved PGA: clear/almost clear with Ustekinumab compared to placebo.

DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4
№ of participants: 1836
(5 RCTs)

-

The mean DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4 was 0

-

MD 8.24 higher
(7.24 higher to 9.24 higher)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 1

Ustekinumab 45 mg yields a significantly greater DLQI- absolute reduction compared to placebo.

DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4
№ of participants: 1395
(3 RCTs)

-

The mean DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4 was 0

-

MD 8.53 higher
(7.24 higher to 9.82 higher)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 2

Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater DLQI- absolute reduction compared to placebo.

Withdrawal due to AE - induction
№ of participants: 2596
(5 RCTs)

RR 0.41
(0.20 to 0.84)

2.2%

0.9%
(0.4 to 1.8)

1.3% fewer
(1,7 fewer to 0,3 fewer)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 4

Withdrawal due to AE was significantly lower with ustekinumab compared to placebo. (1% vs. 2%).

Pts. with at least 1 AE - induction
№ of participants: 2595
(5 RCTs)

RR 1.04
(0.96 to 1.13)

49.2%

51.2%
(47.3 to 55.6)

2.0% more
(2 fewer to 6,4 more)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

There is no significant difference between ustekinumab compared to placebo.

Pts. with at least 1 SAE - induction
№ of participants: 2595
(5 RCTs)

RR 0.76
(0.39 to 1.49)

1.6%

1.2%
(0.6 to 2.4)

0.4% fewer
(1 fewer to 0,8 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 5

There is no significant difference between ustekinumab compared to placebo.

PASI 75 - longterm
№ of participants: 2542
(5 RCTs)

RR 11.37
(8.93 to 14.48)

6.8%

76.8%
(60.3 to 97.8)

70.0% more
(53,6 more to 91 more)

⨁⨁◯◯
LOW 6

 

PASI 90 - longterm
№ of participants: 2542
(5 RCTs)

RR 29.72
(18.40 to 48.01)

1.7%

51.8%
(32.1 to 83.7)

50.1% more
(30,3 more to 81,9 more)

⨁⨁◯◯
LOW 6

 

IGA: clear/almost clear - longterm
№ of participants: 2388
(4 RCTs)

RR 9.90
(7.75 to 12.65)

6.9%

68.1%
(53.3 to 87.0)

61.2% more
(46,4 more to 80,1 more)

⨁⨁◯◯
LOW 6

 

Time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75
№ of participants: 2607
(5 RCTs)

-

The mean time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75 was 0

-

MD 0
(0 to 0)

⨁⨁◯◯
LOW 7

4.9 weeks for 45 mg and 4.8 weeks for 90 mg

*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI).

CI: Confidence interval; RR: Risk ratio; MD: Mean difference

GRADE Working Group grades of evidence
High quality: We are very confident that the true effect lies close to that of the estimate of the effect
Moderate quality: We are moderately confident in the effect estimate: The true effect is likely to be close to the estimate of the effect, but there is a possibility that it is substantially different
Low quality: Our confidence in the effect estimate is limited: The true effect may be substantially different from the estimate of the effect
Very low quality: We have very little confidence in the effect estimate: The true effect is likely to be substantially different from the estimate of effect

  1. moderate heterogeneity may be due to differences in study population (ethnicities)
  2. substantial heterogeneity may be due to differences in study population (ethnicities)
  3. wide CI
  4. CI crosses MID threshold: stat. sign. difference of uncertain clinical importance
  5. CI crosses line of no effect and MID thresholds: uncertain whether there is any difference
  6. placebo group data imputed for all studies
  7. data calculated in secondary analysis, no measures of variance available, degree of imprecision is not estimable

 

Ustekinumab 45 mg compared to ustekinumab 90 mg for psoriasis

Patient or population: psoriasis

Intervention: ustekinumab 45 mg

Comparison: ustekinumab 90 mg

Outcome
№ of participants
(studies)

Relative effect
(95% CI)

Anticipated absolute effects (95% CI)

Quality

What happens

With ustekinumab 90 mg

With ustekinumab 45 mg

Difference

PASI 75 - induction
№ of participants: 2141
(5 RCTs)

RR 0.93
(0.88 to 0.98)

71.2%

66.2%
(62.7 to 69.8)

5.0% fewer
(8,5 fewer to 1,4 fewer)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI 75 response compared to Ustekinumab 45 mg

PASI 90 - induction
№ of participants: 2141
(5 RCTs)

RR 0.90
(0.82 to 1.00)

43.9%

39.5%
(36.0 to 43.9)

4.4% fewer
(7,9 fewer to 0 fewer)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 1

Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI 90 response compared to Ustekinumab 45 mg

PASI:% reduction - induction
№ of participants: 1441
(3 RCTs)

-

The mean PASI:% reduction - induction was 0

-

MD 3.71 lower
(6.29 lower to 1.13 lower)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI% reduction compared to Ustekinumab 45 mg

IGA: clear - induction
№ of participants: 2015
(4 RCTs)

RR 0.84
(0.71 to 0.99)

23.7%

19.9%
(16.8 to 23.4)

3.8% fewer
(6,9 fewer to 0,2 fewer)

⨁⨁◯◯
LOW 1,2

 

IGA: clear/almost clear - induction
№ of participants: 2077
(5 RCTs)

RR 0.93
(0.87 to 0.99)

72.5%

67.4%
(63.1 to 71.8)

5.1% fewer
(9,4 fewer to 0,7 fewer)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

DLQI: absolute reduction - induction
№ of participants: 1429
(3 RCTs)

-

The mean DLQI: absolute reduction - induction was 0

-

MD 0.58 lower
(1.28 lower to 0.12 higher)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

Mean change in DLQI from baseline
follow up: 16 weeks
№ of participants: 128
(1 RCT)

-

The mean mean change in DLQI from baseline was 0

-

MD 2.4 lower
(0.11 higher to 4.69 higher)

⨁⨁◯◯
LOW 3

 

Withdrawal due to AE - induction
№ of participants: 2077
(5 RCTs)

RR 0.82
(0.38 to 1.78)

1.3%

1.1%
(0.5 to 2.3)

0.2% fewer
(0,8 fewer to 1 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 2

 

Pts. with at least 1 AE - induction
№ of participants: 2139
(5 RCTs)

RR 1.02
(0.95 to 1.09)

58.2%

59.3%
(55.3 to 63.4)

1.2% more
(2,9 fewer to 5,2 more)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

Pts. with at least 1 SAE - induction
№ of participants: 2012
(4 RCTs)

RR 1.05
(0.45 to 2.43)

1.5%

1.6%
(0.7 to 3.6)

0.1% more
(0,8 fewer to 2,1 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 2

 

PASI 75 - longterm
№ of participants: 1413
(3 RCTs)

RR 0.90
(0.84 to 0.96)

77.9%

70.1%
(65.5 to 74.8)

7.8% fewer
(12,5 fewer to 3,1 fewer)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

PASI 90 - longterm
№ of participants: 1413
(3 RCTs)

RR 0.84
(0.76 to 0.93)

55.0%

46.2%
(41.8 to 51.1)

8.8% fewer
(13,2 fewer to 3,8 fewer)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

PASI:% reduction - longterm
№ of participants: 1290
(2 RCTs)

-

The mean PASI:% reduction - longterm was 0

-

MD 4.96 lower
(7.35 lower to 2.57 lower)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

IGA: clear - longterm
№ of participants: 1290
(2 RCTs)

RR 0.69
(0.58 to 0.82)

34.7%

23.9%
(20.1 to 28.4)

10.8% fewer
(14,6 fewer to 6,2 fewer)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 4

 

IGA: clear/almost clear - longterm
№ of participants: 1290
(2 RCTs)

RR 0.88
(0.81 to 0.95)

68.6%

60.4%
(55.6 to 65.2)

8.2% fewer
(13 fewer to 3,4 fewer)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

DLQI: absolute reduction - longterm
№ of participants: 1399
(3 RCTs)

-

The mean DLQI: absolute reduction - longterm was 0

-

MD 1.01 lower
(1.75 lower to 0.27 lower)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

Withdrawal due to AE - longterm
№ of participants: 1331
(2 RCTs)

RR 0.67
(0.19 to 2.41)

3.1%

2.1%
(0.6 to 7.6)

1.0% fewer
(2,6 fewer to 4,4 more)

⨁⨁◯◯
LOW 1,2

 

Pts. with at least 1 AE - longterm
№ of participants: 556
(1 RCT)

RR 0.98
(0.92 to 1.04)

89.0%

87.3%
(81.9 to 92.6)

1.8% fewer
(7,1 fewer to 3,6 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 5

 

Pts. with at least 1 SAE - longterm
№ of participants: 556
(1 RCT)

RR 1.13
(0.62 to 2.04)

7.2%

8.1%
(4.5 to 14.7)

0.9% more
(2,7 fewer to 7,5 more)

⨁⨁◯◯
LOW 2,5

 

Median time to relapse
№ of participants: (1 RCT) 6

-

The mean median time to relapse was 0

-

MD 0
(0 to 0)

⨁⨁◯◯
LOW 7,8

n = unclear ustekinumab 45 mg: 14.4w ustekinumab 90 mg: 18.1w

Time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75
№ of participants: 2013
(4 RCTs)

-

The mean time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75 was 0

-

MD 0
(0 to 0)

⨁◯◯◯
VERY LOW 5,9

Ustekinumab 45 mg and 90 mg both: 5 weeks until a 25% of patient achieve PASI 75

*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI).

CI: Confidence interval; RR: Risk ratio; MD: Mean difference

GRADE Working Group grades of evidence
High quality: We are very confident that the true effect lies close to that of the estimate of the effect
Moderate quality: We are moderately confident in the effect estimate: The true effect is likely to be close to the estimate of the effect, but there is a possibility that it is substantially different
Low quality: Our confidence in the effect estimate is limited: The true effect may be substantially different from the estimate of the effect
Very low quality: We have very little confidence in the effect estimate: The true effect is likely to be substantially different from the estimate of effect

  1. moderate heterogeneity
  2. CI crosses line of no effect and MID thresholds: uncertain whether there is any difference
  3. risk of bias due to unclear blinding of patients and assessors
  4. CI crosses MID threshold: stat. sign. difference of uncertain clinical importance
  5. unclear randomization method
  6. median time of disease recurrence (loss of PGA clear/minimal/mild) after treatment discontinuation in pts. achieving PGA clear/minimal/mild
  7. unclear randomization methods, unblinded patients, unblinded safety assessor
  8. no SD or range provided
  9. data calculated in secondary analysis, no measures of variance available, degree of imprecision is not estimable

 

Ustekinumab 45 mg compared to ustekinumab 90 mg in psoriasis patients with bodyweight < = 100kg

Patient or population: psoriasis patients with bodyweight < = 100kg

Intervention: ustekinumab 45 mg

Comparison: ustekinumab 90 mg

Outcome
№ of participants
(studies)

Relative effect
(95% CI)

Anticipated absolute effects (95% CI)

Quality

What happens

With ustekinumab 90 mg

With ustekinumab 45 mg

Difference

PASI 75 - induction
№ of participants: 1322
(3 RCTs)

RR 1.00
(0.90 to 1.11)

73.8%

73.8%
(66.4 to 81.9)

0.0% fewer
(7,4 fewer to 8,1 more)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 1

 

PASI 75 - longterm
№ of participants: 884
(2 RCTs)

RR 0.95
(0.89 to 1.02)

80.8%

76.8%
(71.9 to 82.4)

4.0% fewer
(8,9 fewer to 1,6 more)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI).

CI: Confidence interval; RR: Risk ratio

GRADE Working Group grades of evidence
High quality: We are very confident that the true effect lies close to that of the estimate of the effect
Moderate quality: We are moderately confident in the effect estimate: The true effect is likely to be close to the estimate of the effect, but there is a possibility that it is substantially different
Low quality: Our confidence in the effect estimate is limited: The true effect may be substantially different from the estimate of the effect
Very low quality: We have very little confidence in the effect estimate: The true effect is likely to be substantially different from the estimate of effect

  1. moderate heterogeneity (I² = 55%)

 

Ustekinumab 45 mg compared to ustekinumab 90 mg in psoriasis patients with bodyweight > 100 kg

Patient or population: psoriasis patients with bodyweight > 100 kg

Intervention: ustekinumab 45 mg

Comparison: ustekinumab 90 mg

Outcome
№ of participants
(studies)

Relative effect
(95% CI)

Anticipated absolute effects (95% CI)

Quality

What happens

With ustekinumab 90 mg

With ustekinumab 45 mg

Difference

PASI 75 - induction
№ of participants: 573
(3 RCTs)

RR 0.76
(0.66 to 0.88)

68.4%

51.9%
(45.1 to 60.2)

16.4% fewer
(23,2 fewer to 8,2 fewer)

⨁⨁⨁◯
MODERATE 1

 

PASI 75 - longterm
№ of participants: 405
(2 RCTs)

RR 0.74
(0.63 to 0.86)

74.2%

54.9%
(46.7 to 63.8)

19.3% fewer
(27,4 fewer to 10,4 fewer)

⨁⨁⨁⨁
HIGH

 

*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI).

CI: Confidence interval; RR: Risk ratio

GRADE Working Group grades of evidence
High quality: We are very confident that the true effect lies close to that of the estimate of the effect
Moderate quality: We are moderately confident in the effect estimate: The true effect is likely to be close to the estimate of the effect, but there is a possibility that it is substantially different
Low quality: Our confidence in the effect estimate is limited: The true effect may be substantially different from the estimate of the effect
Very low quality: We have very little confidence in the effect estimate: The true effect is likely to be substantially different from the estimate of effect

  1. CI crosses MID threshold (stat. sign. difference of uncertain clinical importance)

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 30-11-2018

Laatst geautoriseerd  : 30-11-2018

De richtlijn dateert uit 2012 en is in 2015-2017 modulair herzien. Daarbij werden de enkele hoofdstukken systemische therapie, gericht op biologicals, biosimilars, fumaraten en combinatiebehandelingen, geüpdatet en zijn enkele nieuwe systemische behandelmogelijkheden (‘Secukinumab’ en ‘Apremilast’) toegevoegd.  Daarnaast is het hoofdstuk psoriasis bij kinderen geheel herzien en in samenwerking met de reumatologen is een hoofdstuk ‘Artritis Psoriatica aan de richtlijn toegevoegd. Tevens zijn er hoofdstukken over biosimilars, combinatiebehandeling met biologics, en zwangerschap opgenomen.  

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Huidpatiënten Nederland
  • Psoriasisvereniging Nederland
  • Vereniging Psorinovo

Algemene gegevens

Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun vanuit het SKMS-programma.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering voor de tweede lijn. De richtlijn berust deels op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis en schenkt aandacht aan de psychosociale zorg en patiëntenvoorlichting.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep, waartoe behoren: dermatologen, huisartsen (deze richtlijn dient zich voor verdere verdieping voor de huisarts en sluit aan bij de NHG-standaard, die voornamelijk topicale middelen bespreekt) huidtherapeuten en huidverpleegkundigen. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordiging van dermatologen, een reumatoloog, verpleegkundige en patiënten. De huisartsen waren niet betrokken bij de gezamenlijke ontwikkeling en aanvraag van deze richtlijn. De NHG heeft wel geparticipeerd in de commentaarfase van de richtlijn. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met vertegenwoordiging van academische en niet-academische werkplekken. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en waren gemandateerd door hun vereniging.

 

Werkgroepleden

Vereniging

Drs. D.M.W. Balak

NVDV

Drs. C.I.M. Busard

NVDV

Dr. O.D. van Cranenburgh

Stichting Nationaal Huidfonds

Drs. Y. Chung-secretaris (vanaf september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Dr. R.J.B. Driessen

NVDV

Dr. J.J.E. van Everdingen

Directeur NVDV

Dr. F. van Gaalen

NVR

Dr. M. de Groot

NVDV

J.F.H. Hulshuizen

Vice voorzitter PVN Patiëntvertegenwoordiger

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

NVDV

Drs. P.M.J.H. Kemperman

NVDV

Drs. W.J.A. de Kort

NVDV

Drs. S. Karsch-secretaris (SK, tot september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Drs. G.E. van der Kraaij-secretaris (GvdK)

Arts-onderzoeker NVDV

I. Laffra

V&VN

Drs. A. Lamberts (tot september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Dr. L.L.A. Lecluse

NVDV

Dr. P.P.M. van Lümig

NVDV

Dr. S.P. Menting

NVDV

Prof. dr. E.P. Prens

NVDV

Dr. J.M.P.A. van den Reek

NVDV

Dr. M.M.B. Seyger

NVDV

Prof. dr. P.I. Spuls - voorzitter (PS)

NVDV

Dr. H.B. Thio

NVDV

Drs. W.R. Veldkamp

NVDV

Dr. M. Wakkee

NVDV

Overige contributors

Vereniging

A. Jacobs

EDF Psoriasis guideline development groep

Prof. dr. A. Nast

EDF Psoriasis guideline development groep

S. Rosumeck

EDF Psoriasis guideline development groep

Drs. E.J. van Zuuren

NVDV, editor Skin Group Cochrane Collaboration

Dr. Q. de Mast

NIV, internist-infectioloog Radboudumc heeft bijgedragen aan hoofstuk Vaccinatie

Belangenverklaringen

Alle werkgroepleden hebben een belangenverklaring ingevuld, waarin ze hun banden met de farmaceutische industrie aangeven gedurende het richtlijntraject.

 

Werkgroeplid

Firma

Activiteit

Drs. D.M.W. Balak

Janssen-Cilag

Spreker op symposium psoriasis

Drs. C.I.M. Busard

Geen

Geen

Dr. O.D. van Cranenburgh

Abbvie

LEO Pharma

Pfizer

 

Celgene, LEO pharma, Pfizer

Nascholing aios

Unrestricted educational grant

Unrestricted educational grant

 

Sponsoring proefschrift

Dr. R.J.B. Driessen

Abbvie

Galderma

Cutanea life Sciences

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. J.J.E. van Everdingen

Geen

Geen

Dr. F. van Gaalen

Abbvie

Pfizer

 

MSD

 

Novartis

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering

Dr. M. de Groot

Novartis

Spreker ‘masterclass psoriasis’

Hr. J.F.H. Hulshuizen

Geen

Geen

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

Pfizer

Abbvie

 

Janssen-Cilag

 

Celgene

Lilly

Amgen

Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Drs. P.M.J.H. Kemperman  

Geen

Geen

Dr. W.J.A. de Kort

Amgen

 

Novartis

 

Lilly

 

Celgene

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering

Drs. G.E. van der Kraaij

Novartis

Celgene

Pfizer

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

I. Laffra

Geen

Geen

Dr. L.L.A. Lecluse

Geen

Geen

Dr. P.P.M. van Lümig

Abbvie,

Janssen-Cilag, Wyeth

 

Sponsoring proefschrift

 

Drs. S.P. Menting

Abbvie

Congresorganisatie

Prof. dr. E.P. Prens

Abbvie

 

 

Astra Zeneca

 

 

Janssen-Cilag

 

 

Novartis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Congres/andere reis, spreken

Dr. J.M.P.A. van den Reek

Abbvie

 

Lilly

Pfizer

Janssen

Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, Speaking fee

Speaking fee

Congres/andere reis

Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis

Dr. M.M.B. Seyger

Abbvie

 

Pfizer

 

Janssen-Cilag

 

Boehringer Ingelheim

Allmirall

 

Leo Pharma

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis

Consultatie/advisering, Congres/andere reis,

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Prof. dr. P.I. Spuls – voorzitter

Abbvie

 

Novartis

 

LEO Pharma

 

Celgene

Pfizer

Janssen-Cilag

Lilly

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. H.B. Thio

Novartis

 

Abbvie

 

Lilly

Janssen

 

Celgene

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Drs. W. Veldkamp

Novartis

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. M. Wakkee

Abbvie

 

Janssen-Cilag

Organisatie congresspreker op door Abbvie gesponsord congres

Spreker op congres, cursus

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Bij het opstellen van deze richtlijn is veel aandacht besteed aan de implementatie en de praktische uitvoerbaarheid, effectiviteit, nut en noodzaak. De richtlijn wordt via internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Een samenvatting van de richtlijn zal worden gepubliceerd het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie (NTvDV). Daarnaast is de richtlijn gepresenteerd op de nascholingsdagen van de NVDV in 2017. Tevens zal een patiëntenversie worden gemaakt. De voorlichtingsfolder van de NVDV zal worden afgestemd op de richtlijn. Op basis van de richtlijn wordt ook gewerkt aan een consultkaart en keuzehulp waar patiënten bij betrokken zijn

Werkwijze

Hoewel de grote lijnen hetzelfde zijn wijkt de werkwijze en opbouw van de update van 2017 enigszins af van de werkwijze van de richtlijn 2011. Hieronder zullen de werkwijze van de richtlijn 2011 en de werkwijze van de geüpdatete modules in 2017 apart van elkaar worden toegelicht:

 

Afbakening onderwerp

De werkgroep Psoriasis heeft in 2011 de volgende vraag- en doelstellingen geformuleerd:

  • Analyse van de effecten van de behandelingen bij inductie van remissie (de richtlijn doet vooralsnog bijna geen uitspraken over onderhoudsbehandelingen) op basis van het beste bewijs dat voorhanden is
    • Het percentage patiënten met nagenoeg volledige remissie (≥ 90%), het percentage met partiële remissie (≥ 75%)
    • De remissieduur
    • Het uitvalpercentage
    • Het is niet in alle modules gelukt deze criteria voor effectiviteit strikt te volgen, aangezien daar internationaal geen overeenstemming over bestaat (percentages verbetering, PASI, ‘global severity’, ‘area’, etc). Waar dat niet het geval is, wordt dit expliciet vermeld.
  • Het in kaart brengen van de dosering, de toepassingswijze, de bijwerkingen en adviezen bij bijwerkingen, de contra-indicaties en de interacties die een rol spelen bij het maken van een keuze voor behandeling van patiënten met een middelmatige tot ernstige vorm van psoriasis
  • Analyse van de factoren die de voorkeur van patiënten bij een behandeling bepalen
  • Analyse van de kosten van de verschillende behandelingen
  • In hoeverre kan een prioritering worden aangebracht in de behandelingen voor vergelijkbare patiënten? Ofwel welke behandeling heeft de voorkeur op basis van effectiviteit, veiligheid en belasting voor de patiënt bij vergelijkbare patiënten met het ernstige chronische type plaque psoriasis ook rekening houdend met de voorkeur van de patiënt en de kosten van de behandelingen?

 

Werkwijze en wetenschappelijke onderbouwing update 2017

Deze update van 2017 is gebaseerd op de update van de European Dermatology Forum (EDF) guideline Psoriasis 2015 en de Nederlandse richtlijn psoriasis 2011. Minimale noodzakelijke wijzingen zijn ook gedaan in sommige oude modules uit 2011 (‘Ditranol’, ‘Ciclosporine’, ‘Retinoiden’ [titel gewijzigd naar ‘Acitretine’] en ‘Corticosteroïden’) dit om de richtlijn zoveel mogelijk te stroomlijnen en te uniformeren. Dit is met een sterretje verduidelijkt voor transparantie en ten behoeve van aandachtspunt voor de volgende herziening van de richtlijn.

 

De werkgroep startte in 2015 en werkte gedurende 2 jaar aan deze modulaire herziening van de richtlijn uit 2011. In de voorbereidingsfase werd een ‘stakeholdersbijeenkomst’ georganiseerd, waarbij vertegenwoordigers van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) werden uitgenodigd. (ZN heeft echter geen gebruikgemaakt van de uitnodiging). Tijdens deze bijeenkomst werden de door de werkgroep opgestelde vraag- en doelstellingen besproken en nader geëxpliceerd. Tevens werden de uitkomstparameters die van belang werden geacht voor de keuzematrix zoveel mogelijk op een rijtje gezet en geprioriteerd. Naast inductie van remissie (16 weken) werden ook de data voor de lange termijn (24 weken) samengevat.

 

De geplande herziening van de module ‘TBC-screening’ werd uitgesteld. De reden was dat in dezelfde periode gewerkt wordt aan een multidisciplinair consensusdocument omtrent TBC-screening bij biologics. Naast de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) en Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en NVR, zal ook de NVDV hieraan bijdragen en een vertegenwoordiger afvaardigen.

 

Zoekstrategie

De zoekstrategie van de EDF guideline werd herhaald vanaf de laatste search update van de EDF- guideline: oktober 2014. Voor de literatuur werd systematisch gezocht in MEDLINE, Embase en Cochrane library. De search werd uitgevoerd door de arts-onderzoeker van de NVDV, met ondersteuning van een literatuurspecialist. De searches zijn verricht op 16 juli 2015 en 22 juli 2015.

Voor de modules die niet in de EDF voorkomen (‘Secukinumab’, ‘Apremilast’, ‘Combinatietherapie’, ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’) werden aparte searches verricht. De volledige zoekstrategieën, data en resultaten zijn in te zien bij de desbetreffende modules.

 

Inclusiecriteria

Voor de samenvatting van de literatuur, met uitzondering van de module ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Artritis psoriatica’ en ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’ werden de volgende inclusiecriteria gehanteerd:

  • De studies waren in opzet RCTs (inclusief placebogecontroleerde en head-to-head trials)
  • Klinische diagnose van psoriasis vulgaris.
  • Minimaal tien patiënten per studiearm
  • Minimale studieduur van acht weken.

 

Criteria voor de studiepopulatie: minstens 80% van patiënten voldeed aan onderstaande criteria:

  • Psoriasis vulgaris/chronische plaque type psoriasis
  • Volwassen patiënten (≥18 jaar).

 

Voor de overige overwegingen en de keuzematrix komen alle soorten artikelen en studietypen in aanmerking. Ook artikelen over de behandeling met biologics bij patiënten met psoriasis arthropathica en andere huidafwijkingen kunnen worden meegenomen. Zo ook artikelen over specifieke bijwerkingen van biologics.

 

Alle artikelen werden geselecteerd op basis van titel en abstract door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar (GvdK en SK). Bij discrepantie werd een derde persoon gevraagd (PS). De beoordeling en uiteindelijke selectie o.b.v. de in- of exclusie werd gedaan door de auteurs van de modules op de volledige teksten van de eerder geselecteerde artikelen.

 

Opbouw van de modules

Inleiding

In de inleiding van elke module wordt aangegeven op welke uitgangsvragen de module antwoorden geeft en wordt een korte beschrijving van een therapie gegeven.

Daarnaast bevat de inleiding paragrafen met instructies voor gebruik (zoals laboratoriumcontroles), bijwerkingen en veiligheid en bijzondere aspecten van de behandeling (zoals hoe te handelen bij een geplande chirurgische ingreep of zwangerschapswens) worden toegelicht.

 

Kwaliteit van bewijs

De beoordeling van de kwaliteit van bewijs is in de modulaire herziening van de richtlijn voor het grootste deel tot stand gekomen met de GRADE-methode. De module ‘Psoriasis bij kinderen’ en ‘Kwaliteit van leven bij psoriasis’ is nog met de EBRO-methode gewerkt.

 

Bij de GRADE-methode wordt wetenschappelijk bewijs beoordeeld aan de hand van uitkomstmaten. GRADE veronderstelt dat de werkgroep in het beginstadium van de richtlijnontwikkeling uitkomstmaten vaststelt. Een volledig uitleg over de GRADE-methode valt buiten het bestek van deze richtlijn, zie hiervoor het ‘GRADE handbook’. [Schünemann 2013].

Bij de EBRO-methode ligt de belangrijkheid van de uitkomstmaten niet van tevoren vast en is er geen vastgelegde procedure voor upgrading en downgraden van bewijs, zoals die bij GRADE geldt.

 

Om uniformiteit met de recent verschenen EDF guideline Psoriasis 2015 te waarborgen, en de uitkomsten met elkaar te kunnen vergelijken, heeft de werkgroep ervoor gekozen de in de EDF guideline gehanteerde uitkomstmaten ook te gebruiken in de Nederlandse richtlijn. Zie Tabel 1.

 

Tabel 1. Uitkomstmaten van de richtlijn psoriasis 2017

Uitkomstmaat

Belangrijkheid

Effectiviteit

Inductietherapie (16 weken)

PASI 75-respons

Cruciaal

PASI 90-respons

 

Belangrijk

Afname in gemiddelde PASI/laatste PASI-score

Belangrijk

Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’)

Belangrijk

PGA 0/1 (bijv. ‘clear’/‘almost clear’)

Cruciaal

Langetermijntherapie (24 weken)

PASI 75-respons

Cruciaal

PASI 90-respons

Belangrijk

Afname in mean PASI

Belangrijk

Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’)

Belangrijk

PGA 0/1 (bijv. ‘clear/almost clear’)

Cruciaal

Veiligheid

 

Proportie patiënten voortijdig gestopt met de studie vanwege bijwerking

Cruciaal

Proportie patiënten met ten minste één bijwerking

Belangrijk

Proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (zoals vermeld in de studie)

Cruciaal

Patiënt gerapporteerde uitkomsten

 

 DLQI-score ≤ 5

Belangrijk

Afname in gemiddelde DLQI-score

Belangrijk

Overig

 

Time till onset of action: tijd tot 25% van de patiënten PASI 75 bereikt

 Belangrijk

Important

Time till onset of action: tijd tot een 25% afname van de gemiddelde baseline PASI-score is bereikt.

 Belangrijk

Tijd tot terugval (remissieduur) (na staken van de behandeling)

Belangrijk

Percentage patiënten met terugval op enig tijdstip X in de behandeling.

Belangrijk

 

Om zoveel mogelijk overeenstemming met de EDF te verkrijgen werden de nieuwe artikelen op dezelfde manier beoordeeld en werd de data-analyse op dezelfde manier verricht als in de EDF guideline psoriasis 2015. Enige variatie in het beoordelen kan voorkomen.

 

Voor een gedetailleerde beschrijving hiervan wordt verwezen naar de Methods bijlage van de EDF. [Nast 2015] Samengevat was de werkwijze als volgt:

De geselecteerde artikelen uit de aanvullende search zijn beoordeeld op kwaliteit door de werkgroepleden en de arts-onderzoeker van de NVDV. Hiervoor is gebruikgemaakt van de Cochrane risk of bias tool. [Higgins 2011]

 

In een data-extractieformulier (zie aanverwante producten) werden de uitkomsten van de studies genoteerd. Aan de hand van deze gegevens werden met GRADEpro GTD een Summary of Findings (SoF)-tabellen gemaakt. Indien mogelijk werden resultaten van verschillende studies gepoold, hiervoor werd gebruikgemaakt van Review Manager 5.3.

 

Voor de indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens EBRO en GRADE zie tabel 2 en 5. Beschrijving en beschouwing van de gepubliceerde artikelen zijn, indien van toepassing, te vinden per module onder het kopje ‘Samenvatting van de literatuur’. Meer gedetailleerde informatie is beschreven in de SoF- en evidence tabellen.

 

De module ‘Artritis psoriatica’ is in samenwerking met de NVR tot stand gebracht. Het is gebaseerd op de recente internationale EULAR en GRAPPA-richtlijnen [Coates 2016, Gossec 2016] van de reumatologie in combinatie met de module ‘Artritis psoriatica’ van de EDF- guideline psoriasis. Omdat deze drie richtlijnen recent zijn herzien (2015 en 2016) werd hiervoor geen nieuwe search verricht. Deze module is bedoeld om dermatologen te attenderen op het belang van screening naar artritis psoriatica bij psoriasis. In deze module worden handvatten gegeven voor anamnese en lichamelijk onderzoek door dermatologen zodat zij in staat zijn artritis psoriatica vroegtijdig te signaleren. Daarnaast is beschreven wanneer verwijzing naar een reumatoloog geïndiceerd is.

 

Conclusies

Het wetenschappelijk materiaal is per uitkomstmaat weergegeven in conclusies. Tevens is hierbij vermeld op basis van welke artikelen de conclusie tot stand gekomen is. Voor het niveau van conclusies volgens EBRO en GRADE zie Tabel 3 en 6. De conclusies zijn apart weergegeven voor inductie- en onderhoudsbehandeling.

 

Overige overwegingen

Voor het komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten van belang, zoals toxiciteit van behandelingen, teratogeniteit, risico op maligniteit, drug survival, patiëntenvoorkeuren, etc., de zogenaamde overige overwegingen. De gebruikte literatuur hiervoor is niet gelimiteerd (evt. ook meegenomen zijn recente net gepubliceerde of gepresenteerde data) en verwerkt naar inzicht van de auteurs. In de overige overwegingen worden de conclusies op basis van de literatuur geplaatst in de context van de dagelijkse praktijk en vindt een afweging plaats van de voor- en nadelen van de verschillende behandelopties. Verschillende aspecten uit deze overige overwegingen zijn ook terug te vinden in de keuzematrix.

 

Aanbevelingen

De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbare bewijs in combinatie met deze overige overwegingen. Het volgen van deze procedure en het opstellen van de richtlijn in dit ‘format’ heeft als doel de transparantie van de richtlijn te verhogen. Het biedt ruimte voor een efficiënte discussie tijdens de werkgroepvergaderingen en vergroot bovendien de helderheid voor de gebruiker van de richtlijn. Voor de gebruikte niveaus van aanbevelingen volgens EBRO en GRADE zie Tabel 4 en 7.

 

Uitwerking volgens de EBRO-methode

 

Tabel 2. Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies volgens EBRO

Kwaliteit

Interventie

Diagnostisch accuratesse onderzoek

Schade/bijwerkingen*, etiologie, prognose

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau

A2

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd

Prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiënt-controleonderzoek

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.

 

Tabel 3. Niveau van conclusies volgens EBRO

Niveau

Conclusie gebaseerd op

1

Onderzoek van niveau A1 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2

2

Eén onderzoek van niveau A2 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

3

Eén onderzoek van niveau B of C

4

Mening van deskundigen

 

Tabel 4. Niveau van aanbeveling volgens EBRO

Aanbeveling

Balans

Sterk positief

De interventie doet duidelijk meer goed dan kwaad: Doe…

Zwak positief

Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur…

Zwak negatief

Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur niet…

Sterk negatief

De interventie doet meer kwaad dan goed: doe niet…

 

Uitwerking volgens de GRADE-methode

 

Tabel 5. Indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens GRADE

GRADE-systeem

Type bewijs

Gerandomiseerd onderzoek = hoog
Observationele studie = laag
Elk ander bewijs = zeer laag

Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verlagen*:

  • Ernstige of zeer ernstige beperkingen in de kwaliteit van de studie
  • Indirectheid van het bewijs
  • Belangrijke inconsistentie tussen studies
  • Imprecisie
  • Grote kans op ‘publicatiebias’

Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verhogen**:

  • Sterk bewijs voor een associatie—significant relatief risico van > 2 (< 0,5) gebaseerd op consistent bewijs uit twee of meer observationele studies, zonder plausibele ‘confounders’ (+1)
  • Zeer sterk bewijs voor een associatie—significant relatief risico van > 5 (< 0,2) gebaseerd op direct bewijs zonder belangrijke bedreigingen voor de validiteit (+2)
  • Bewijs voor een dosis respons gradiënt (+1)
  • Alle plausibele ‘confounders’ zouden het effect hebben verminderd (+1)

*Elk criterium kan de kwaliteit verminderen met één stap of bij zeer ernstige beperkingen met twee stappen.

** Verhogen kan alleen indien er geen beperkingen zijn t.a.v. de studiekwaliteit, imprecisie, inconsistentie, indirectheid en publicatiebias.

 

Tabel 6. Niveau van conclusies volgens GRADE

  • Hoog = nader onderzoek zal zeer onwaarschijnlijk het vertrouwen in de inschatting van een effect veranderen
  • Middelmatig = nader onderzoek zal waarschijnlijk een belangrijke invloed hebben op het vertrouwen in de inschatting van een effect en kan de inschatting van een effect veranderen
  • Laag = nader onderzoek zal zeer waarschijnlijk een belangrijke invloed hebben op het vertrouwen in de inschatting van een effect en zal waarschijnlijk de inschatting van een effect veranderen
  • Zeer laag = elke inschatting van een effect is zeer onzeker

 

Tabel 7. Niveau van aanbevelingen volgens GRADE

  • Sterk voor/tegen = als clinici, gebaseerd op het beschikbare bewijs, zeer zeker zijn dat de voordelen de nadelen of risico’s overtreffen, of andersom, dan zal er een sterke aanbeveling worden gedaan
  • Zwak voor/tegen = als clinici, gebaseerd op het beschikbare bewijs, denken dat de voordelen en de nadelen of risico’s in balans zijn of als er een bepaalde onzekerheid bestaat over de grootte van de voordelen en risico’s, moeten ze een zwakke aanbeveling maken
  • De werkgroep heeft ervoor gekozen de volgende formuleringen te hanteren.

 

Sterk voor: Behandeling X wordt aanbevolen

Zwak voor: Behandeling X kan overwogen worden

Sterk tegen: Behandeling X wordt ontraden

Zwak tegen: Behandeling X wordt niet aangeraden

 

Keuzematrix

In de keuzematrix zijn de -naar mening van de werkgroep- belangrijkste aspecten van de behandeling van psoriasis samengevat in één tabel. De keuzematrix heeft als doel de dermatoloog te ondersteunen bij het maken van een patiëntspecifieke keuze voor behandeling van psoriasis. De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen heeft gelegenheid gekregen om informatie aan te leveren voor deze keuzematrix. De werkgroep heeft de informatie naar eigen inzicht verwerkt en aangevuld waar nodig.

 

Indicatiestelling

De indicatiestelling volgens de huidige samenvatting van de productkenmerken (Summary of Product Characteristics: SmPC) tekst wordt in alle modules benoemd. De aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het maken van een keuze voor behandeling worden uitgebreid beschreven in de module ‘Keuze van behandeling bij patiënten met psoriasis’. Aspecten uit de keuzematrix worden hierbij betrokken.

Het advies van de werkgroep ten aanzien van de behandeling met biologics is als volgt:

 

De werkgroep is van mening dat biologics verantwoord ingezet moeten worden, mede gezien de hoge kosten. De huidige labels van de middelen adalimumab, secukinumab en ixekizumab zijn minder stringent voor volwassen patiënten dan van de andere biologics en apremilast (zie de module ‘Psoriasis bij kinderen’ voor het advies bij kinderen). De werkgroep raadt desondanks aan om patiënten met matig tot ernstige psoriasis in aanmerking te laten komen voor behandeling met biologics en/of apremilast bij falen van, intolerantie of contra-indicatie voor lichttherapie en één of meerdere conventionele systemische middel(en). Bij hoge ziekteactiviteit, contra-indicaties en/of prognostische ongunstige kenmerken kan van dit advies afgeweken worden.

 

Behandeldoelen

Voor alle systemische behandelingen adviseert de werkgroep behandeldoelen te hanteren zoals deze zijn beschreven naar aanleiding van een Europese consensusmeeting door Mrowietz et al. [Mrowietz 2011] Door deze behandeldoelen in acht te nemen wordt verondersteld dat patiënten een optimale behandeling krijgen, en bij onvoldoende effectiviteit of afgenomen effectiviteit van de behandeling tijdig overstappen op een andere therapie. De behandeldoelen bevatten uitkomsten wat betreft effectiviteit (PASI-score) en kwaliteit van leven (DLQI-score).

 

Behandeldoelen volgens Mrowietz 2011:

≥ PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren

< PASI 50 verbetering na inductietherapie: behandeling wijzigen

≥ PASI 50 en < PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren bij DLQI ≤ 5, en behandeling wijzigen bij DLQI > 5

 

Organisatie van zorg

Deze richtlijn richt zich op de verwezen patiënt en follow-up dient dan ook door de dermatoloog plaats te vinden. Verwijs terug naar eerste lijn wanneer een tweedeelijnsbehandeling geen meerwaarde heeft boven behandeling door de huisarts met een advies t.a.v. therapie en indicaties voor terugverwijzing of overleg.

 

Externe commentaarfase

De conceptrichtlijn is ter commentaar voorgelegd aan alle leden van de NVDV. Daarnaast hebben ook andere wetenschappelijke verenigingen (Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, Nederlands Huisartsen Genootschap) de richtlijn ter beoordeling ontvangen, evenals Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en patiëntenverenigingen (Huidpatiënten Nederland, Psoriasis vereniging Nederland, Psorinovo)

Al het commentaar is door de werkgroep beoordeeld en zo nodig verwerkt.

 

Verspreiding

De richtlijn is digitaal beschikbaar voor iedereen via de website van de NVDV (www.nvdv.nl) en zal worden aangeboden aan de richtlijnendatabase (http://www.richtlijnendatabase.nl). Tevens zal de richtlijn onder de aandacht worden gebracht van de wetenschappelijke verenigingen.

 

Juridische betekenis van de richtlijn

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van gemiddelde patiënten, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Wanneer er bewust van een belangrijke aanbeveling in de richtlijn wordt afgeweken, wordt dit met argumenten omkleed gedocumenteerd en er wordt aangegeven dat dit met de patiënt zo is besproken.

 

Actualisering

Een richtlijn heeft alleen zeggingskracht als op continue basis onderhoud plaatsvindt, op grond van systematische monitoring van zowel de medisch wetenschappelijke literatuur als praktijkgegevens en door gebruikers van de richtlijn aangeleverde commentaren. Omdat deze richtlijn modulair is opgebouwd, kan herziening op onderdelen eenvoudig plaatsvinden Een evaluatie of de richtlijn herzien moet worden, zal jaarlijks vanuit de NVDV gebeuren. De huidige werkgroep van deze herziening zal na autorisatie van deze versie eindigen.

 

Referenties

  • Coates LC, Kavanaugh A, Mease PJ, et al. Group for Research and Assessment of Psoriasis and Psoriatic Arthritis 2015 treatment recommendations for psoriatic arthritis. Arthritis Rheumatol 2016;68(5):1060-71.
  • Gossec L, Smolen JS, Ramiro S, et al. European League Against Rheumatism (EULAR) recommendations for the management of psoriatic arthritis with pharmacological therapies: 2015 update. Ann Rheum Dis 2016;75(3):499-510. doi: 10.1136/annrheumdis-2015-208337.
  • Higgins J, Green S. Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions, Version 5.1.0. The Cochrane Collaboration. 2011 (Last accessed: 12 January 2015; www.cochrane-handbook.org).
  • Mrowietz U, Kragballe K, Reich K, et al. Definition of treatment goals for moderate to severe psoriasis: a European consensus. Arch Dermatol Res 2011;303(1):1-10.
  • Nast A, Jacobs A, Rosumeck S, Werner RN. Methods Report: European S3-Guidelines
  • on the systemic treatment of psoriasis vulgaris-update 2015-EDF in cooperation with EADV
  • and IPC. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015;29(12):e1-22.
  • Richtlijn Psoriasis. Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie. 2011.
  • Zweegers J, de Jong EM, Nijsten TE, et al. 2011. Summary of the Dutch S3-guidelines on the treatment of psoriasis. Dutch Society of Dermatology and Venereology. Dermatol Online J 2014;20(3).
  • Schünemann H, Brozek J, Guyatt G, and Oxman A. 2013. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from www.guidelinedevelopment.org/handbook.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Combinatietherapie