Ustekinumab bij psoriasis
Uitgangsvraag
Wat is de effectiviteit en veiligheid van ustekinumab bij volwassen patiënten met chronische plaque psoriasis?
Aanbeveling
Behandeling met ustekinumab wordt aanbevolen als inductietherapie voor chronische plaque type psoriasis. |
↑↑* |
Ustekinumab 45 mg wordt ter overweging gegeven voor patiënten ≤ 100 kg. Ustekinumab 90 mg wordt ter overweging gegeven voor patiënten > 100 kg. |
↑* |
Op basis van expert opinion wordt ustekinumab aanbevolen als onderhoudsbehandeling bij patiënten met chronische plaque type psoriasis gedurende ten minste vijf jaar. Er zijn nog geen gegevens beschikbaar over de effectiviteit op langere termijn. |
↑* |
Het langetermijnveiligheidsprofiel van ustekinumab over een termijn van vijf jaar blijkt uit aanvullende literatuur niet evident af te wijken van die van één jaar Ustekinumab lijkt daarom ook relatief veilig op langere termijn. |
↑* |
* Sterkte van de aanbeveling.
Overwegingen
Doseringsschema
Het standaard opstartschema van ustekinumab dat wordt geadviseerd bestaat uit een injectie bij aanvang, en een injectie in week 4, waarna de injecties om de twaalf weken zullen volgen. [EMA SmPC Stelara 45 mg en 90 mg]
Echter, er moet ruimte blijven voor aanpassing van de doseringen en frequentie van toedieningen op basis van patiëntspecifieke factoren. [Mrowietz 2013]
Patiëntenperspectief
Patiëntenperspectief: De patiënt met prikangst is gebaat bij een lang interval; tevens zal het de patiënt weinig tijd (dus werkverzuim) kosten. Het lange interval tussen de injecties is een voordeel, maar een nadeel als vaccinaties noodzakelijk zijn op korte termijn.
Medicatiespecifieke factoren
Er lijkt nog steeds controverse te bestaan rondom de al dan niet verhoogde kans op MACE bij ustekinumabgebruik in de eerste twaalf weken. [Armstrong 2013, Bigby 2012, Horreau 2013, Ryan 2011] Langetermijndata laten wisselende incidentie van MACE zien maar geen toename van de incidentie bij langer gebruik van biologics waaronder ustekinumab. Vooralsnog raden we aan om daar bij psoriasispatiënten met (uitgebreide) cardiovasculaire risicofactoren bij aanvang en tijdens behandeling met ustekinumab extra aandacht voor te hebben. [Papp 2013, Reich 2011, Tzellos 2013]
Afwijkingen ten opzichte van de EDF- guideline 2015
De bovenstaande tekst wijkt niet af van de EDF-tekst.
Onderbouwing
Achtergrond
W.R. Veldkamp, E.M.G.J. de Jong, W.J.A. de Kort, H.B. Thio.
Gebaseerd op Paul/Talme/De Jong, EDF guideline psoriasis 2015
Ustekinumab is een biologic die bestaat uit een volledig humaan IgG 1κ monoclonaal antilichaam tegen interleukine (IL)-12/23, geproduceerd in een myeloom muiscellijn door middel van recombinante-DNA-technologie.
IL-12 en IL-23 zijn cytokines die worden uitgescheiden door geactiveerde antigeenpresenterende cellen zoals macrofagen en dendritische cellen. IL-12 stimuleert natural killer (NK)-cellen en leidt tot differentiatie van CD4+-T-cellen naar het T-helper 1-(Th1) fenotype. IL-23 induceert de T-helper 17 (Th17) pathway. Abnormale regulatie van IL-12 en IL-23 is geassocieerd met immuungemedieerde ziekten als psoriasis en artritis psoriatica.
Door te binden aan een subunit van IL-12 en IL-23 heeft ustekinumab effect op zowel psoriasis als artritis psoriatica door de interruptie van de Th1- en Th17-cytokine pathways. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]
Indicatiestelling conform SmPC
Ustekinumab is geïndiceerd als behandeling bij matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen die onvoldoende respons hadden op, of bij wie er sprake was van een contra-indicatie voor, of die intolerant waren voor andere systemische medicatie, waaronder ciclosporine, methotrexaat of PUVA (psoraleen en UVA). Zie de module ‘Psoriasis bij kinderen’ voor verder advies bij kinderen.
Tevens is het middel, alleen of in combinatie met methotrexaat, geïndiceerd voor de behandeling van actieve artritis psoriatica bij volwassen patiënten wanneer de respons voor een eerder niet biologische ‘disease-modifying anti-rheumatic drug’ (DMARD) ontoereikend was.
Tot slot is ustekinumab geïndiceerd als behandeling bij matige tot ernstige plaque psoriasis bij adolescente patiënten (vanaf 12 jaar), die onvoldoende reactie hadden op of intolerant waren voor andere systemische therapieën of fototherapieën. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]
Ustekinumab |
|
Registratie voor psoriasis |
16 januari 2009 (EMA)
|
Aanbevolen startdosering |
week 0 en week 4 45 mg subcutaan bij gewicht ≤ 100 kg 90 mg subcutaan bij gewicht > 100 kg
|
Aanbevolen onderhoudsdosering |
45 mg subcutaan om de 12 weken bij gewicht ≤ 100 kg 90 mg subcutaan om de 12 weken bij gewicht > 100 kg
|
TOA: tijd tot 25% van de patiënten een PASI 75-respons bereikt |
na 5 weken (GRADE-tabel)
|
Responspercentage
|
PASI 75 in 70,2% PASI 90 in 45,7% |
Conclusies
Matig |
Uitkomstmaat: PASI 75-respons inductie (cruciaal)
Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 75-respons in de inductiefase vergeleken met placebo (71%% vs. 5%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
Matig |
Uitkomstmaat: PASI 75-respons inductie bij patiënten >100 kg (cruciaal)
Ustekinumab 90 mg geeft een significant hogere PASI 75-respons in de inductiefase vergeleken met ustekinumab 45 mg bij patiënten >100 kg (68% vs. 38%).
Griffiths 2010, Leonardi 2008, Papp 2008 |
hoog |
Uitkomstmaat: PASI 90-respons inductie (belangrijk)
Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 90-respons in de inductiefase vergeleken met placebo (38,6% vs. 2%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
hoog |
Uitkomstmaat: afname in gemiddelde PASI-score inductie (belangrijk)
Ustekinumab 45 mg geeft een significant hogere afname in gemiddelde PASI-score in de inductiefase vergeleken met placebo.
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
matig |
Uitkomstmaat: afname in gemiddelde PASI-score inductie (belangrijk)
Ustekinumab 90 mg geeft een significant hogere afname in gemiddelde PASI-score in de inductiefase vergeleken met placebo (16% vs. 0%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008 |
matig |
Uitkomstmaat: clearance (PASI 100) inductie (belangrijk)
Ustekinumab geeft een significant hogere clearance in de inductiefase vergeleken met placebo (4,1% vs. 0,1%).
Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
matig |
Uitkomstmaat: IGA ‘clear/almost clear’ respons inductie (cruciaal)
Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 90-respons in de inductiefase vergeleken met placebo (69% vs. 7%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
|
Uitkomstmaat: PASI 75-respons onderhoudsfase (cruciaal)
Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 75-respons in de onderhoudsfase vergeleken met placebo (76% vs. 7%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
laag
|
Uitkomstmaat: PASI 90-respons onderhoudsfase (belangrijk)
Ustekinumab geeft een significant hogere PASI 90-respons in de onderhoudsfase vergeleken met placebo (52% vs. 2%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
|
Uitkomstmaat: afname in gemiddelde PASI-score onderhoud (belangrijk)
- |
|
Uitkomstmaat: clearance (PASI 100/PGA 0) score onderhoud (belangrijk)
- |
laag |
Uitkomstmaat: IGA ‘clear/almost clear’ respons onderhoudsfase (cruciaal)
Ustekinumab geeft een significant hogere IGA clear/almost clear respons in de onderhoudsfase vergeleken met placebo (68% vs. 7%).
Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
matig |
Uitkomstmaat: proportie patiënten voortijdig gestopt met de studie vanwege bijwerkingen (cruciaal)
Ustekinumab geeft een significant lagere proportie patiënten die voortijdig zijn gestopt met de studie vanwege bijwerkingen vergeleken met placebo (1% vs. 2%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
hoog |
Uitkomstmaat: proportie patiënten met ten minste één bijwerking (belangrijk)
Ustekinumab geeft een niet-significant hogere proportie patiënten met ten minste één bijwerking vergeleken met placebo (52% vs. 49%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
matig |
Uitkomstmaat: proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking inductie (cruciaal)
Ustekinumab geeft een niet-significant hogere proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking vergeleken met placebo (1% vs. 2%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
|
Uitkomstmaat: DLQI-score ≤ 5 inductie (belangrijk)
- |
matig |
Uitkomstmaat: daling in gemiddelde DLQI-score (belangrijk)
Ustekinumab 45 mg geeft een significant daling in gemiddelde DLQI-score vergeleken met placebo.
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
matig |
Uitkomstmaat: daling in gemiddelde DLQI-score (belangrijk)
Ustekinumab 90 mg geeft een significant daling in gemiddelde DLQI-score vergeleken met placebo.
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013 |
hoog |
Uitkomstmaat: PASI 75-respons inductie en PGA ‘clear/almost clear’ respons (cruciaal)
Ustekinumab 45 mg geeft geen significant lagere PASI 75-respons en PGA ‘clear/almost clear’ respons in de inductiefase vergeleken met ustekinumab 90 mg (respectievelijk 66% vs. 72% en 65% vs. 70%).
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008 |
laag
|
Uitkomstmaat: time till onset of action (25% PASI 75) (belangrijk)
Ustekinumab 45 mg en 90 mg geven beide na circa vijf weken een PASI 75 bij 25% van de patiënten.
Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008 |
|
Uitkomstmaat: time till onset of action (25% afname van de gemiddelde baseline PASI) (belangrijk)
- |
|
Uitkomstmaat: tijd tot terugval (na staken van de behandeling) (belangrijk)
- |
|
Uitkomstmaat: percentage patiënten met terugval op enig tijdstip in de behandeling (belangrijk)
- |
Samenvatting literatuur
Instructies voor gebruik
Voorafgaand aan de behandeling
- Artsen worden aangemoedigd om hun patiënten op te nemen in een register (indien beschikbaar).
- Objectieve beoordeling van de ziekte (zoals PASI/BSA/PGA; artritis)
- Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (zoals DLQI/Skindex-29 of -17)
- Anamnese en lichamelijk onderzoek moet zich richten op eerdere behandelingen, maligniteiten, infecties naar inzicht behandelend arts
- Aanbevolen maatregelen zijn onder meer:
- Controleer op maligniteiten, o.a. huidkanker en premaligne laesies
- Laboratoriumparameters (zie Tabel 46)
- Uitsluiting van tuberculose
- Controleer op tekenen van actieve infectie.
- Zwangerschaptstest en bespreek anticonceptie
- Influenzavaccinatie wordt geadviseerd.
Tijdens de behandeling
- Objectieve beoordeling van de ziekte (zoals PASI/BSA/PGA; artritis)
- Gezondheidgerelateerde kwaliteit van leven zoals (DLQI/Skindex-29 of -17)
- Aandacht in de anamnese en het lichamelijk onderzoek voor infecties en maligniteiten
- Laboratoriumonderzoek (zie Tabel 46)
- Anticonceptie.
- Uitvragen risico op tuberculose en op indicatie testen.
- Influenzavaccinatie wordt geadviseerd.
Na de behandeling
Aan vrouwen in de vruchtbare levensfase dient te worden geadviseerd om geschikte anticonceptie te gebruiken om zwangerschap te voorkomen gedurende vijftien weken na het staken van de behandeling. Op basis van gebrek aan data wordt paternal use afgeraden.
Tabel 46. Laboratoriumonderzoek
|
Tijd in maanden |
|
Parameter |
Voorafgaand aan behandeling |
Elke 3-6 maanden tijdens behandeling |
Bloedbeeld |
X |
X |
Lever enzymen (ALAT, γGT) |
X |
X |
Serum creatinine |
X |
X |
Urinestatus |
X |
|
(urine) Zwangerschapstest |
X |
|
CRP |
X |
|
HBV/HCV |
X |
|
Hiv |
X |
|
TBC-screening |
X |
|
Niet alle testen zijn nodig voor alle patiënten. Medische voorgeschiedenis, risico-expositie en patiëntkenmerken moeten hierin worden meegenomen. Aanvullende specifieke testen kunnen noodzakelijk zijn op basis van symptomen, tekenen, risico en expositie.
Indien het nodig wordt geacht, kan ook eerder na start dan na drie maanden lab-controle worden verricht.
Contra-indicaties
Absolute contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen (L-histidine, L-histidine monohydrochloridemonohydraat, polysorbaat 80, sucrose, latex in dopje van voorgevulde spuit
- Actieve infecties van klinische betekenis (zoals actieve tuberculose)
- Zwangerschap/lactatie
- Actieve hepatitis B- en C-infectie
- Levend verzwakte vaccins.
Relatieve contra-indicaties
- Gelijktijdige behandeling met immunosuppressiva
- Latente tuberculose-infectie
- Chronische hepatitis B- en C-infectie (overleg met hepatoloog of gestart kan worden)
- PUVA > 200 behandelingen (vooral indien reeds ciclosporine is gegeven nadien)
- Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen.
Bijwerkingen/veiligheid
Tabel 47. Overzicht belangrijke bijwerkingen (gebaseerd op SmPC tekst)
Vaak |
Bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis, duizeligheid, hoofdpijn, orofaryngeale pijn, diarree, nausea, braken, pruritus, rugpijn, spierpijn, artralgie, vermoeidheid, erytheem op de injectieplaats, pijn op de injectieplaats |
Soms |
Cellulitis, gebitsinfecties, herpes zoster, virale bovensteluchtweginfectie, vulvovaginale schimmelinfectie, overgevoeligheidsreacties (waaronder rash, urticaria) facialisverlamming, neusverstopping, pustulaire psoriasis, huidexfoliatie, acne, reacties op de injectieplaats (waaronder hemorragie, hematoom, induratie, zwelling en pruritus), asthenie |
Zie voor volledige lijst bijwerkingen SmPC tekst Stelara 45 en 90 mg, 2016
Langetermijnveiligheid
Er zijn geen tekenen van cumulatieve toxiciteit bij langdurig gebruik van ustekinumab gedurende een follow-upduur van vijf jaar. [Kimball 2013, Langley 2013, Papp 2013] Er was geen positieve correlatie tussen de incidentie van (ernstige) bijwerkingen, MACE (major adverse cardiovascular events), non-melanoma huidkanker, staken door bijwerkingen en het optreden van maligniteiten in de studiepopulatie en de respectievelijke studiejaren. Tijdens de vijfjaarsfollow-up was er tevens geen verschil tussen de incidenties van de diverse bijwerkingen per studie jaar tussen 45 mg en 90 mg ustekinumab. [Kimball 2013, Papp 2013]
Overdosering/maatregelen in geval van overdosering
Enkele doses tot 6 mg/kg zijn tijdens klinische studies toegediend ogenschijnlijk zonder toxiciteit.
Behandeling van bijwerkingen
Niet van toepassing.
Interacties tussen geneesmiddelen
Omdat IL-12 en IL-23 de CYP 450-enzymen in vitro niet veranderen, worden er geen relevante interacties tussen ustekinumab en andere medicamenten verwacht.
In psoriasisstudies zijn de veiligheid en effectiviteit van ustekinumab in combinatie met immunosuppresiva, waaronder andere biologics, of fototherapie, niet geevalueerd. In artritis-psoriaticastudies is gebleken dat methotrexaat geen invloed heeft op de veiligheid of effectiviteit van ustekinumab.
Voorafgaand aan een levend verzwakt vaccin dient ustekinumab ten minste vijftien weken gestaakt te zijn. Behandeling middels ustekinumab kan twee weken na een vaccinatie hervat worden.
[EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg].
Bijzondere aspecten van de behandeling
Infectierisico
Ustekinumab volgens label zorgt mogelijk voor een potentieel verhoogde risico op infecties en op reactivatie van latente infecties. In klinische studies zijn onder andere ernstige bacteriële, fungoïde en virale infecties gezien bij patiënten die behandeld werden met ustekinumab. Voorzichtigheid is daarom geboden bij patiënten met chronische infecties of recidiverende infecties, waaronder tuberculose.
Patiënten moeten worden geïnstrueerd zich bij een arts te melden als er symptomen of tekenen zijn van een infectie. Indien de patiënt een ernstige infectie heeft, wordt geadviseerd de gezondheid van de desbetreffende patiënt te monitoren en het geven van ustekinumab uit te stellen tot nadat de infectie opgelost is. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]
Immunogeniciteit
In klinische studies ontwikkelt minder dan 8% van de met ustekinumab behandelde patiënten antilichamen tegen ustekinumab, waarvan er in de meeste gevallen sprake was van neutraliserende antilichamen. De effectiviteit van ustekinumab leek lager bij de patiënten die antilichamen tegen ustekinumab hadden ontwikkeld, echter, antilichaampositiviteit is geen graadmeter voor de (sterkte van) een klinische respons. [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg]
Voor meer informatie, zie de module ‘Serumspiegel- en antistofbepaling’.
Middelspecifieke aspecten
Chirurgische ingrepen: er zijn geen aanbevelingen gedaan in de SmPC omtrent chirurgische ingrepen bij patiënten die ustekinumab gebruiken. In het geval van een uitgebreide chirurgische ingreep met een hoog risico op infectieuze complicaties lijkt het verstandig de behandeling middels ustekinumab vijftien weken voorafgaand aan de ingreep te onderbreken.
Vrouwen in de vruchtbare leeftijd en zwangerschap: effectieve anticonceptie wordt aanbevolen vanaf het moment van starten met ustekinumab tot vijftien weken na staken. Dierstudies geven geen schadelijk effect op de foetale/embryonale ontwikkeling weer. Als voorzorgsmaatregel wordt aanbevolen het gebruik van ustekinumab gedurende een zwangerschap te vermijden, behalve als voordeel van het gebruik van ustekinumab groter is dan het potentiële risico. Op basis van gebrek aan data wordt paternal use afgeraden.
Biosimilars
Geen beschikbare data. Zie voor meer informatie de module ‘Biosimilars’.
Kwaliteit van bewijs
Ustekinumab versus placebo [EMA SmPC Stelara 45 mg en 90 mg, Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011, Zhu 2013]
Ustekinumab is superieur in vergelijking met placebo in de inductiefase gebaseerd op de PASI 75, IGA ‘clear’, IGA ‘clear/almost clear’, absolute DLQI-reductie (matige kwaliteit van alle uitkomstmaten), PASI 90 (hoge kwaliteit van bewijs), en het percentage PASI-reductie (matige tot hoge kwaliteit). Tevens is het superieur tijdens onderhoudsfase, gebaseerd op de PASI 75, PASI 90 en PGA ‘clear/almost clear’ (lage kwaliteit van alle uitkomstmaten).
Data van patiënten met ten minste één bijwerking en patiënten met ten minste één ernstige bijwerking in de inductieperiode laten geen verschil zien tussen ustekinumab en placebo. Echter, ustekinumab is geassocieerd met een lager risico op uitval door een bijwerking in de inductieperiode (matige kwaliteit).
Ustekinumab in verschillende doses - ustekinumab 45 mg versus ustekinumab 90 mg [Griffiths 2010, Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008]
De vergelijking ustekinumab 45 mg versus 90 mg toont geen klinisch relevant verschil in IGA ‘clear’ (lage kwaliteit van bewijs) en absolute DLQI-reductie (hoge kwaliteit van bewijs) in de inductietijd van de therapie. Ook werden klinisch niet relevante verschillen tussen de beide doses, met superioriteit van 90 mg ustekinumab in de inductieperiode gezien in de PASI 90 (matige kwaliteit van bewijs), PASI 75, percentage PASI-reductie, PGA ‘clear/almost clear’ (hoge kwaliteit van bewijs van alle uitkomstmaten) alsmede in de langetermijnbehandeling middels de PASI 75, PASI 90, PASI percentage reductie, PGA ‘clear/almost clear’, absolute reductie in DLQI (hoge kwaliteit voor alle uitkomstmaten), en IGA ‘clear’ (matige kwaliteit van bewijs).
Er zijn geen verschillen tussen beide doseringen in uitval door een bijwerking (matige kwaliteit van bewijs), patiënten met ten minste één bijwerking (hoge kwaliteit van bewijs), en patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (matige kwaliteit van bewijs) in de inductiefase. Tevens zijn er geen verschillen tussen beide doseringen in uitval door een bijwerking (lage kwaliteit van bewijs), patiënten met ten minste één bijwerking (matige kwaliteit van bewijs), en patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (lage kwaliteit van bewijs) in de onderhoudsfase. De gemiddelde tijd tot een terugval was korter voor ustekinumab 45 mg (14,4 weken) in vergelijking tot 90 mg (18,1 weken) (lage kwaliteit van bewijs). De tijd tot het intreden van het effect van het middel is gelijk in beide doseringen (zeer lage kwaliteit van bewijs).
- analyses gestratificeerd naar lichaamsgewicht - [Griffiths 2010, Leonardi 2008, Papp 2008, Jansen-Cilag 2014 (2x)]
Psoriasispatiënten met een lichaamsgewicht >100 kg hadden statistisch gezien meer baat bij 90 mg ustekinumab dan bij 45 mg ustekinumab op basis van de PASI 75 in de inductiefase (matige kwaliteit van bewijs) en in de onderhoudsfase (hoge kwaliteit van bewijs). Echter, de toegevoegde ziekteverbetering van ustekinumab 90 mg is klein. In patiënten met een lichaamsgewicht van ≤100 kg werd er geen verschil gezien tussen beide doseringen in de PASI 75 zowel in de inductiefase (matige kwaliteit van bewijs) als in de onderhoudsfase (hoge kwaliteit van bewijs).
Ustekinumab versus andere behandelingen
- ustekinumab versus etanercept -
Zie de module ‘Etanercept’.
- ustekinumab versus secukinumab (45 of 90 mg) -
Zie de module ‘Secukinumab’.
Zoeken en selecteren
Negen studies die ustekinumab evalueren zijn meegenomen in de bewijslast [EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg, Griffiths 2010, Igarashi 2012, Leonardi 2008, Papp 2008, Tsai 2011 Zhu 2013] Alle geëvalueerde studies betreffen gerandomiseerde, gecontroleerde studies waarin data van totaal circa 3000 deelnemers werd meegenomen. De kwaliteit van bewijs van de data varieert van hoog tot laag, waarbij de voornaamste redenen voor het downgraden van de kwaliteit van bewijs waren ‘indirectness’ (o.a. door het moment waarop data verzameld werden afwijkt van het moment dat door de werkgroep aan de uitkomstmaat gekoppeld was), risico op selectie en ‘performance’ bias, imprecisie (o.a. door breed betrouwbaarheidsinterval door laag aantal waarnemingen) en inconsistentie (o.a. door heterogeniteit van de data door waarneming gepoold op twee momenten).
Een samenvatting van de bevindingen kan gevonden worden in de evidence tabellen (ustekinumab).
Referenties
- Armstrong EJ, Harskamp CT, Armstrong AW. Psoriasis and major adverse cardiovascular events: a systematic review and meta-analysis of observational studies. J Am Heart Assoc 2013;2(2):e000062.
- Bigby M. The use of anti-interleukin-12/23 agents and major adverse cardiovascular events. Arch Dermatol 2012;148(6):753-4.
- EMA SmPC Stelara 45 en 90 mg.
- European S3-Guidelines on the systemic treatment of psoriasis vulgaris - Update 2015 - EDF in cooperation with EADV and IPC.
- Griffiths CE, Strober BE, van de Kerkhof P, et al. Comparison of ustekinumab and etanercept for moderate-to-severe psoriasis. N Engl J Med 2010;362(2):118-28.
- Horreau C, Pouplard C, Brenaut E, et al. Cardiovascular morbidity and mortality in psoriasis and psoriatic arthritis: a systematic literature review. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27 Suppl 3:12-29.
- Igarashi A, Kato T, Kato M, Song M, Nakagawa H, Japanese Ustekinumab Study G. Efficacy and safety of ustekinumab in Japanese patients with moderate-to-severe plaque-type psoriasis: long-term results from a phase 2/3 clinical trial. J Dermatol 2012;39(3):242-52.
- Janssen-Cilag International NV. Summary of product characteristics STELARA® 90 mg Injektionslösung in einer Fertigspritze. As of March 2015. Janssen-Cilag International NV, Beerse, Belgium. License number: EU/1/08/494/004. 2014.
- Janssen-Cilag International NV. Summary of product characteristics STELARA® 45 mg Injektionslösung in einer Fertigspritze. As of March 2015. Janssen-Cilag International NV, Beerse, Belgium. License number: EU/1/08/494/003. 2014.
- Langley RG, Papp K, Gottlieb AB, et al. Safety results from a pooled analysis of randomized, controlled phase II and III clinical trials and interim data from an open-label extension trial of the interleukin-12/23 monoclonal antibody, briakinumab, in moderate to severe psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27(10):1252-61.
- Leonardi CL, Kimball AB, Papp KA, et al. Efficacy and safety of ustekinumab, a human interleukin-12/23 monoclonal antibody, in patients with psoriasis: 76-week results from a randomised, double-blind, placebo-controlled trial (PHOENIX 1).[Erratum appears in Lancet. 2008;371(9627):1838]. Lancet 2008;371(9625):1665-74.
- Mrowietz U, de Jong EM, Kragballe K, et al. A consensus report on appropriate treatment optimization and transitioning in the management of moderate-to-severe plaque psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014;28(4):438-53. Epub 2013 Feb 26.
- Papp KA, Langley RG, Lebwohl M, et al. Efficacy and safety of ustekinumab, a human interleukin-12/23 monoclonal antibody, in patients with psoriasis: 52-week results from a randomised, double-blind, placebo-controlled trial (PHOENIX 2). Lancet 2008;371(9625):1675-84.
- Papp KA, Griffiths CE, Gordon K, et al. Long-term safety of ustekinumab in patients with moderate-to-severe psoriasis: final results from 5 years of follow-up. Br J Dermatol 2013;168(4):844-54.
- Reich K, Langley RG, Lebwohl M, et al. Cardiovascular safety of ustekinumab in patients with moderate to severe psoriasis: results of integrated analyses of data from phase II and III clinical studies. Br J Dermatol 2011;164(4):862-72.
- Ryan C, Leonardi CL, Krueger JG, et al. Association between biologic therapies for chronic plaque psoriasis and cardiovascular events: a meta-analysis of randomized controlled trials. JAMA. 2011;306(8):864-71.
- Tzellos T, Kyrgidis A, Zouboulis CC. Re-evaluation of the risk for major adverse cardiovascular events in patients treated with anti-IL-12/23 biological agents for chronic plaque psoriasis: a meta-analysis of randomized controlled trials. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27(5):622-7.
- Tsai TF, Ho JC, Song M, et al. Efficacy and safety of ustekinumab for the treatment of moderateto-severe psoriasis: a phase III, randomized, placebo-controlled trial in Taiwanese and Korean patients (PEARL). J Dermatol Sci 2011;63(3):154-63.
- Zhu X, Zheng M, Song M, et al. Efficacy and safety of ustekinumab in Chinese patients with moderate to severe plaque-type psoriasis: results from a phase 3 clinical trial (LOTUS). J Drugs Dermatol 2013;12(2):166-74.
Evidence tabellen
Ustekinumab (45 mg or 90 mg) compared to placebo for psoriasis |
||||||
Patient or population: psoriasis Intervention: ustekinumab Comparison: placebo |
||||||
Outcome |
Relative effect |
Anticipated absolute effects (95% CI) |
Quality |
What happens |
||
Placebo |
With ustekinumab |
Difference |
||||
PASI 75 - induction |
RR 14.36 |
5.0% |
72.0% |
66.9% more |
⨁⨁⨁◯ |
Ustekinumab yields a significantly greater PASI 75 response compared to placebo. |
PASI 90 - induction |
RR 23.60 |
1.6% |
38.6% |
36.9% more |
⨁⨁⨁⨁ |
Ustekinumab yields a significantly greater PASI 90 response compared to placebo. |
PASI:% reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4 |
- |
The mean PASI:% reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4 was 0 |
- |
MD 70.96 higher |
⨁⨁⨁⨁ |
Ustekinumab 45 mg yields a significantly greater PASI% reduction compared to placebo. |
PASI:% reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4 |
- |
The mean PASI:% reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4 was 0 |
- |
MD 72.24 higher |
⨁⨁⨁◯ |
Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI% reduction compared toplacebo |
IGA: clear (PASI100) - induction |
RR 36.81 |
0.1% |
4.1% |
4.0% more |
⨁⨁⨁◯ |
Significantly more patients achieve PGA: clear with Ustekinumab compared to placebo. |
IGA: clear/almost clear - induction |
RR 10.28 |
6.8% |
69.4% |
62.7% more |
⨁⨁⨁◯ |
Significantly more patients achieved PGA: clear/almost clear with Ustekinumab compared to placebo. |
DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4 |
- |
The mean DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 45 mg at w0+4 was 0 |
- |
MD 8.24 higher |
⨁⨁⨁◯ |
Ustekinumab 45 mg yields a significantly greater DLQI- absolute reduction compared to placebo. |
DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4 |
- |
The mean DLQI: absolute reduction - induction - ustekinumab 90 mg at w0+4 was 0 |
- |
MD 8.53 higher |
⨁⨁⨁◯ |
Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater DLQI- absolute reduction compared to placebo. |
Withdrawal due to AE - induction |
RR 0.41 |
2.2% |
0.9% |
1.3% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
Withdrawal due to AE was significantly lower with ustekinumab compared to placebo. (1% vs. 2%). |
Pts. with at least 1 AE - induction |
RR 1.04 |
49.2% |
51.2% |
2.0% more |
⨁⨁⨁⨁ |
There is no significant difference between ustekinumab compared to placebo. |
Pts. with at least 1 SAE - induction |
RR 0.76 |
1.6% |
1.2% |
0.4% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
There is no significant difference between ustekinumab compared to placebo. |
PASI 75 - longterm |
RR 11.37 |
6.8% |
76.8% |
70.0% more |
⨁⨁◯◯ |
|
PASI 90 - longterm |
RR 29.72 |
1.7% |
51.8% |
50.1% more |
⨁⨁◯◯ |
|
IGA: clear/almost clear - longterm |
RR 9.90 |
6.9% |
68.1% |
61.2% more |
⨁⨁◯◯ |
|
Time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75 |
- |
The mean time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75 was 0 |
- |
MD 0 |
⨁⨁◯◯ |
4.9 weeks for 45 mg and 4.8 weeks for 90 mg |
*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI). |
||||||
GRADE Working Group grades of evidence |
- moderate heterogeneity may be due to differences in study population (ethnicities)
- substantial heterogeneity may be due to differences in study population (ethnicities)
- wide CI
- CI crosses MID threshold: stat. sign. difference of uncertain clinical importance
- CI crosses line of no effect and MID thresholds: uncertain whether there is any difference
- placebo group data imputed for all studies
- data calculated in secondary analysis, no measures of variance available, degree of imprecision is not estimable
Ustekinumab 45 mg compared to ustekinumab 90 mg for psoriasis |
||||||
Patient or population: psoriasis Intervention: ustekinumab 45 mg Comparison: ustekinumab 90 mg |
||||||
Outcome |
Relative effect |
Anticipated absolute effects (95% CI) |
Quality |
What happens |
||
With ustekinumab 90 mg |
With ustekinumab 45 mg |
Difference |
||||
PASI 75 - induction |
RR 0.93 |
71.2% |
66.2% |
5.0% fewer |
⨁⨁⨁⨁ |
Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI 75 response compared to Ustekinumab 45 mg |
PASI 90 - induction |
RR 0.90 |
43.9% |
39.5% |
4.4% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI 90 response compared to Ustekinumab 45 mg |
PASI:% reduction - induction |
- |
The mean PASI:% reduction - induction was 0 |
- |
MD 3.71 lower |
⨁⨁⨁⨁ |
Ustekinumab 90 mg yields a significantly greater PASI% reduction compared to Ustekinumab 45 mg |
IGA: clear - induction |
RR 0.84 |
23.7% |
19.9% |
3.8% fewer |
⨁⨁◯◯ |
|
IGA: clear/almost clear - induction |
RR 0.93 |
72.5% |
67.4% |
5.1% fewer |
⨁⨁⨁⨁ |
|
DLQI: absolute reduction - induction |
- |
The mean DLQI: absolute reduction - induction was 0 |
- |
MD 0.58 lower |
⨁⨁⨁⨁ |
|
Mean change in DLQI from baseline |
- |
The mean mean change in DLQI from baseline was 0 |
- |
MD 2.4 lower |
⨁⨁◯◯ |
|
Withdrawal due to AE - induction |
RR 0.82 |
1.3% |
1.1% |
0.2% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
|
Pts. with at least 1 AE - induction |
RR 1.02 |
58.2% |
59.3% |
1.2% more |
⨁⨁⨁⨁ |
|
Pts. with at least 1 SAE - induction |
RR 1.05 |
1.5% |
1.6% |
0.1% more |
⨁⨁⨁◯ |
|
PASI 75 - longterm |
RR 0.90 |
77.9% |
70.1% |
7.8% fewer |
⨁⨁⨁⨁ |
|
PASI 90 - longterm |
RR 0.84 |
55.0% |
46.2% |
8.8% fewer |
⨁⨁⨁⨁ |
|
PASI:% reduction - longterm |
- |
The mean PASI:% reduction - longterm was 0 |
- |
MD 4.96 lower |
⨁⨁⨁⨁ |
|
IGA: clear - longterm |
RR 0.69 |
34.7% |
23.9% |
10.8% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
|
IGA: clear/almost clear - longterm |
RR 0.88 |
68.6% |
60.4% |
8.2% fewer |
⨁⨁⨁⨁ |
|
DLQI: absolute reduction - longterm |
- |
The mean DLQI: absolute reduction - longterm was 0 |
- |
MD 1.01 lower |
⨁⨁⨁⨁ |
|
Withdrawal due to AE - longterm |
RR 0.67 |
3.1% |
2.1% |
1.0% fewer |
⨁⨁◯◯ |
|
Pts. with at least 1 AE - longterm |
RR 0.98 |
89.0% |
87.3% |
1.8% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
|
Pts. with at least 1 SAE - longterm |
RR 1.13 |
7.2% |
8.1% |
0.9% more |
⨁⨁◯◯ |
|
Median time to relapse |
- |
The mean median time to relapse was 0 |
- |
MD 0 |
⨁⨁◯◯ |
n = unclear ustekinumab 45 mg: 14.4w ustekinumab 90 mg: 18.1w |
Time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75 |
- |
The mean time till onset of action: time until a 25% of patient achieve PASI 75 was 0 |
- |
MD 0 |
⨁◯◯◯ |
Ustekinumab 45 mg and 90 mg both: 5 weeks until a 25% of patient achieve PASI 75 |
*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI). |
||||||
GRADE Working Group grades of evidence |
- moderate heterogeneity
- CI crosses line of no effect and MID thresholds: uncertain whether there is any difference
- risk of bias due to unclear blinding of patients and assessors
- CI crosses MID threshold: stat. sign. difference of uncertain clinical importance
- unclear randomization method
- median time of disease recurrence (loss of PGA clear/minimal/mild) after treatment discontinuation in pts. achieving PGA clear/minimal/mild
- unclear randomization methods, unblinded patients, unblinded safety assessor
- no SD or range provided
- data calculated in secondary analysis, no measures of variance available, degree of imprecision is not estimable
Ustekinumab 45 mg compared to ustekinumab 90 mg in psoriasis patients with bodyweight < = 100kg |
||||||
Patient or population: psoriasis patients with bodyweight < = 100kg Intervention: ustekinumab 45 mg Comparison: ustekinumab 90 mg |
||||||
Outcome |
Relative effect |
Anticipated absolute effects (95% CI) |
Quality |
What happens |
||
With ustekinumab 90 mg |
With ustekinumab 45 mg |
Difference |
||||
PASI 75 - induction |
RR 1.00 |
73.8% |
73.8% |
0.0% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
|
PASI 75 - longterm |
RR 0.95 |
80.8% |
76.8% |
4.0% fewer |
⨁⨁⨁⨁ |
|
*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI). |
||||||
GRADE Working Group grades of evidence |
- moderate heterogeneity (I² = 55%)
Ustekinumab 45 mg compared to ustekinumab 90 mg in psoriasis patients with bodyweight > 100 kg |
||||||
Patient or population: psoriasis patients with bodyweight > 100 kg Intervention: ustekinumab 45 mg Comparison: ustekinumab 90 mg |
||||||
Outcome |
Relative effect |
Anticipated absolute effects (95% CI) |
Quality |
What happens |
||
With ustekinumab 90 mg |
With ustekinumab 45 mg |
Difference |
||||
PASI 75 - induction |
RR 0.76 |
68.4% |
51.9% |
16.4% fewer |
⨁⨁⨁◯ |
|
PASI 75 - longterm |
RR 0.74 |
74.2% |
54.9% |
19.3% fewer |
⨁⨁⨁⨁ |
|
*The risk in the intervention group (and its 95% confidence interval) is based on the assumed risk in the comparison group and the relative effect of the intervention (and its 95% CI). |
||||||
GRADE Working Group grades of evidence |
- CI crosses MID threshold (stat. sign. difference of uncertain clinical importance)
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 30-11-2018
Laatst geautoriseerd : 30-11-2018
De richtlijn dateert uit 2012 en is in 2015-2017 modulair herzien. Daarbij werden de enkele hoofdstukken systemische therapie, gericht op biologicals, biosimilars, fumaraten en combinatiebehandelingen, geüpdatet en zijn enkele nieuwe systemische behandelmogelijkheden (‘Secukinumab’ en ‘Apremilast’) toegevoegd. Daarnaast is het hoofdstuk psoriasis bij kinderen geheel herzien en in samenwerking met de reumatologen is een hoofdstuk ‘Artritis Psoriatica aan de richtlijn toegevoegd. Tevens zijn er hoofdstukken over biosimilars, combinatiebehandeling met biologics, en zwangerschap opgenomen.
Algemene gegevens
Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun vanuit het SKMS-programma.
Doel en doelgroep
Doel
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering voor de tweede lijn. De richtlijn berust deels op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis en schenkt aandacht aan de psychosociale zorg en patiëntenvoorlichting.
Doelgroep
De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep, waartoe behoren: dermatologen, huisartsen (deze richtlijn dient zich voor verdere verdieping voor de huisarts en sluit aan bij de NHG-standaard, die voornamelijk topicale middelen bespreekt) huidtherapeuten en huidverpleegkundigen. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordiging van dermatologen, een reumatoloog, verpleegkundige en patiënten. De huisartsen waren niet betrokken bij de gezamenlijke ontwikkeling en aanvraag van deze richtlijn. De NHG heeft wel geparticipeerd in de commentaarfase van de richtlijn. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met vertegenwoordiging van academische en niet-academische werkplekken. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en waren gemandateerd door hun vereniging.
Werkgroepleden |
Vereniging |
Drs. D.M.W. Balak |
NVDV |
Drs. C.I.M. Busard |
NVDV |
Dr. O.D. van Cranenburgh |
Stichting Nationaal Huidfonds |
Drs. Y. Chung-secretaris (vanaf september 2016) |
Arts-onderzoeker NVDV |
Dr. R.J.B. Driessen |
NVDV |
Dr. J.J.E. van Everdingen |
Directeur NVDV |
Dr. F. van Gaalen |
NVR |
Dr. M. de Groot |
NVDV |
J.F.H. Hulshuizen |
Vice voorzitter PVN Patiëntvertegenwoordiger |
Prof. dr. E.M.G.J. de Jong |
NVDV |
Drs. P.M.J.H. Kemperman |
NVDV |
Drs. W.J.A. de Kort |
NVDV |
Drs. S. Karsch-secretaris (SK, tot september 2016) |
Arts-onderzoeker NVDV |
Drs. G.E. van der Kraaij-secretaris (GvdK) |
Arts-onderzoeker NVDV |
I. Laffra |
V&VN |
Drs. A. Lamberts (tot september 2016) |
Arts-onderzoeker NVDV |
Dr. L.L.A. Lecluse |
NVDV |
Dr. P.P.M. van Lümig |
NVDV |
Dr. S.P. Menting |
NVDV |
Prof. dr. E.P. Prens |
NVDV |
Dr. J.M.P.A. van den Reek |
NVDV |
Dr. M.M.B. Seyger |
NVDV |
Prof. dr. P.I. Spuls - voorzitter (PS) |
NVDV |
Dr. H.B. Thio |
NVDV |
Drs. W.R. Veldkamp |
NVDV |
Dr. M. Wakkee |
NVDV |
Overige contributors |
Vereniging |
A. Jacobs |
EDF Psoriasis guideline development groep |
Prof. dr. A. Nast |
EDF Psoriasis guideline development groep |
S. Rosumeck |
EDF Psoriasis guideline development groep |
Drs. E.J. van Zuuren |
NVDV, editor Skin Group Cochrane Collaboration |
Dr. Q. de Mast |
NIV, internist-infectioloog Radboudumc heeft bijgedragen aan hoofstuk Vaccinatie |
Belangenverklaringen
Alle werkgroepleden hebben een belangenverklaring ingevuld, waarin ze hun banden met de farmaceutische industrie aangeven gedurende het richtlijntraject.
Werkgroeplid |
Firma |
Activiteit |
Drs. D.M.W. Balak |
Janssen-Cilag |
Spreker op symposium psoriasis |
Drs. C.I.M. Busard |
Geen |
Geen |
Dr. O.D. van Cranenburgh |
Abbvie LEO Pharma Pfizer
Celgene, LEO pharma, Pfizer |
Nascholing aios Unrestricted educational grant Unrestricted educational grant
Sponsoring proefschrift |
Dr. R.J.B. Driessen |
Abbvie Galderma Cutanea life Sciences |
Consultatie/advisering Consultatie/advisering Wetenschappelijk onderzoek |
Dr. J.J.E. van Everdingen |
Geen |
Geen |
Dr. F. van Gaalen |
Abbvie Pfizer
MSD
Novartis |
Consultatie/advisering Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Consultatie/advisering |
Dr. M. de Groot |
Novartis |
Spreker ‘masterclass psoriasis’ |
Hr. J.F.H. Hulshuizen |
Geen |
Geen |
Prof. dr. E.M.G.J. de Jong |
Pfizer Abbvie
Janssen-Cilag
Celgene Lilly Amgen |
Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus Consultatie/advisering Consultatie/advisering Consultatie/advisering |
Drs. P.M.J.H. Kemperman |
Geen |
Geen |
Dr. W.J.A. de Kort |
Amgen
Novartis
Lilly
Celgene |
Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Consultatie/advisering |
Drs. G.E. van der Kraaij |
Novartis Celgene Pfizer |
Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek |
I. Laffra |
Geen |
Geen |
Dr. L.L.A. Lecluse |
Geen |
Geen |
Dr. P.P.M. van Lümig |
Abbvie, Janssen-Cilag, Wyeth |
Sponsoring proefschrift
|
Drs. S.P. Menting |
Abbvie |
Congresorganisatie |
Prof. dr. E.P. Prens |
Abbvie
Astra Zeneca
Janssen-Cilag
Novartis |
Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken Consultatie/advisering, Congres/andere reis, spreken |
Dr. J.M.P.A. van den Reek |
Abbvie
Lilly Pfizer Janssen |
Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, Speaking fee Speaking fee Congres/andere reis Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis |
Dr. M.M.B. Seyger |
Abbvie
Pfizer
Janssen-Cilag
Boehringer Ingelheim Allmirall
Leo Pharma |
Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis Consultatie/advisering, Congres/andere reis, Consultatie/advisering Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek |
Prof. dr. P.I. Spuls – voorzitter |
Abbvie
Novartis
LEO Pharma
Celgene Pfizer Janssen-Cilag Lilly |
Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderzoek |
Dr. H.B. Thio |
Novartis
Abbvie
Lilly Janssen
Celgene |
Consultatie/advisering Cursus organisatie Consultatie/advisering Cursus organisatie Consultatie/advisering Consultatie/advisering Cursus organisatie Consultatie/advisering Cursus organisatie |
Drs. W. Veldkamp |
Novartis |
Wetenschappelijk onderzoek |
Dr. M. Wakkee |
Abbvie
Janssen-Cilag |
Organisatie congresspreker op door Abbvie gesponsord congres Spreker op congres, cursus |
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
Bij het opstellen van deze richtlijn is veel aandacht besteed aan de implementatie en de praktische uitvoerbaarheid, effectiviteit, nut en noodzaak. De richtlijn wordt via internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Een samenvatting van de richtlijn zal worden gepubliceerd het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie (NTvDV). Daarnaast is de richtlijn gepresenteerd op de nascholingsdagen van de NVDV in 2017. Tevens zal een patiëntenversie worden gemaakt. De voorlichtingsfolder van de NVDV zal worden afgestemd op de richtlijn. Op basis van de richtlijn wordt ook gewerkt aan een consultkaart en keuzehulp waar patiënten bij betrokken zijn
Werkwijze
Hoewel de grote lijnen hetzelfde zijn wijkt de werkwijze en opbouw van de update van 2017 enigszins af van de werkwijze van de richtlijn 2011. Hieronder zullen de werkwijze van de richtlijn 2011 en de werkwijze van de geüpdatete modules in 2017 apart van elkaar worden toegelicht:
Afbakening onderwerp
De werkgroep Psoriasis heeft in 2011 de volgende vraag- en doelstellingen geformuleerd:
- Analyse van de effecten van de behandelingen bij inductie van remissie (de richtlijn doet vooralsnog bijna geen uitspraken over onderhoudsbehandelingen) op basis van het beste bewijs dat voorhanden is
- Het percentage patiënten met nagenoeg volledige remissie (≥ 90%), het percentage met partiële remissie (≥ 75%)
- De remissieduur
- Het uitvalpercentage
- Het is niet in alle modules gelukt deze criteria voor effectiviteit strikt te volgen, aangezien daar internationaal geen overeenstemming over bestaat (percentages verbetering, PASI, ‘global severity’, ‘area’, etc). Waar dat niet het geval is, wordt dit expliciet vermeld.
- Het in kaart brengen van de dosering, de toepassingswijze, de bijwerkingen en adviezen bij bijwerkingen, de contra-indicaties en de interacties die een rol spelen bij het maken van een keuze voor behandeling van patiënten met een middelmatige tot ernstige vorm van psoriasis
- Analyse van de factoren die de voorkeur van patiënten bij een behandeling bepalen
- Analyse van de kosten van de verschillende behandelingen
- In hoeverre kan een prioritering worden aangebracht in de behandelingen voor vergelijkbare patiënten? Ofwel welke behandeling heeft de voorkeur op basis van effectiviteit, veiligheid en belasting voor de patiënt bij vergelijkbare patiënten met het ernstige chronische type plaque psoriasis ook rekening houdend met de voorkeur van de patiënt en de kosten van de behandelingen?
Werkwijze en wetenschappelijke onderbouwing update 2017
Deze update van 2017 is gebaseerd op de update van de European Dermatology Forum (EDF) guideline Psoriasis 2015 en de Nederlandse richtlijn psoriasis 2011. Minimale noodzakelijke wijzingen zijn ook gedaan in sommige oude modules uit 2011 (‘Ditranol’, ‘Ciclosporine’, ‘Retinoiden’ [titel gewijzigd naar ‘Acitretine’] en ‘Corticosteroïden’) dit om de richtlijn zoveel mogelijk te stroomlijnen en te uniformeren. Dit is met een sterretje verduidelijkt voor transparantie en ten behoeve van aandachtspunt voor de volgende herziening van de richtlijn.
De werkgroep startte in 2015 en werkte gedurende 2 jaar aan deze modulaire herziening van de richtlijn uit 2011. In de voorbereidingsfase werd een ‘stakeholdersbijeenkomst’ georganiseerd, waarbij vertegenwoordigers van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) werden uitgenodigd. (ZN heeft echter geen gebruikgemaakt van de uitnodiging). Tijdens deze bijeenkomst werden de door de werkgroep opgestelde vraag- en doelstellingen besproken en nader geëxpliceerd. Tevens werden de uitkomstparameters die van belang werden geacht voor de keuzematrix zoveel mogelijk op een rijtje gezet en geprioriteerd. Naast inductie van remissie (16 weken) werden ook de data voor de lange termijn (24 weken) samengevat.
De geplande herziening van de module ‘TBC-screening’ werd uitgesteld. De reden was dat in dezelfde periode gewerkt wordt aan een multidisciplinair consensusdocument omtrent TBC-screening bij biologics. Naast de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) en Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en NVR, zal ook de NVDV hieraan bijdragen en een vertegenwoordiger afvaardigen.
Zoekstrategie
De zoekstrategie van de EDF guideline werd herhaald vanaf de laatste search update van de EDF- guideline: oktober 2014. Voor de literatuur werd systematisch gezocht in MEDLINE, Embase en Cochrane library. De search werd uitgevoerd door de arts-onderzoeker van de NVDV, met ondersteuning van een literatuurspecialist. De searches zijn verricht op 16 juli 2015 en 22 juli 2015.
Voor de modules die niet in de EDF voorkomen (‘Secukinumab’, ‘Apremilast’, ‘Combinatietherapie’, ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’) werden aparte searches verricht. De volledige zoekstrategieën, data en resultaten zijn in te zien bij de desbetreffende modules.
Inclusiecriteria
Voor de samenvatting van de literatuur, met uitzondering van de module ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Artritis psoriatica’ en ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’ werden de volgende inclusiecriteria gehanteerd:
- De studies waren in opzet RCTs (inclusief placebogecontroleerde en head-to-head trials)
- Klinische diagnose van psoriasis vulgaris.
- Minimaal tien patiënten per studiearm
- Minimale studieduur van acht weken.
Criteria voor de studiepopulatie: minstens 80% van patiënten voldeed aan onderstaande criteria:
- Psoriasis vulgaris/chronische plaque type psoriasis
- Volwassen patiënten (≥18 jaar).
Voor de overige overwegingen en de keuzematrix komen alle soorten artikelen en studietypen in aanmerking. Ook artikelen over de behandeling met biologics bij patiënten met psoriasis arthropathica en andere huidafwijkingen kunnen worden meegenomen. Zo ook artikelen over specifieke bijwerkingen van biologics.
Alle artikelen werden geselecteerd op basis van titel en abstract door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar (GvdK en SK). Bij discrepantie werd een derde persoon gevraagd (PS). De beoordeling en uiteindelijke selectie o.b.v. de in- of exclusie werd gedaan door de auteurs van de modules op de volledige teksten van de eerder geselecteerde artikelen.
Opbouw van de modules
Inleiding
In de inleiding van elke module wordt aangegeven op welke uitgangsvragen de module antwoorden geeft en wordt een korte beschrijving van een therapie gegeven.
Daarnaast bevat de inleiding paragrafen met instructies voor gebruik (zoals laboratoriumcontroles), bijwerkingen en veiligheid en bijzondere aspecten van de behandeling (zoals hoe te handelen bij een geplande chirurgische ingreep of zwangerschapswens) worden toegelicht.
Kwaliteit van bewijs
De beoordeling van de kwaliteit van bewijs is in de modulaire herziening van de richtlijn voor het grootste deel tot stand gekomen met de GRADE-methode. De module ‘Psoriasis bij kinderen’ en ‘Kwaliteit van leven bij psoriasis’ is nog met de EBRO-methode gewerkt.
Bij de GRADE-methode wordt wetenschappelijk bewijs beoordeeld aan de hand van uitkomstmaten. GRADE veronderstelt dat de werkgroep in het beginstadium van de richtlijnontwikkeling uitkomstmaten vaststelt. Een volledig uitleg over de GRADE-methode valt buiten het bestek van deze richtlijn, zie hiervoor het ‘GRADE handbook’. [Schünemann 2013].
Bij de EBRO-methode ligt de belangrijkheid van de uitkomstmaten niet van tevoren vast en is er geen vastgelegde procedure voor upgrading en downgraden van bewijs, zoals die bij GRADE geldt.
Om uniformiteit met de recent verschenen EDF guideline Psoriasis 2015 te waarborgen, en de uitkomsten met elkaar te kunnen vergelijken, heeft de werkgroep ervoor gekozen de in de EDF guideline gehanteerde uitkomstmaten ook te gebruiken in de Nederlandse richtlijn. Zie Tabel 1.
Tabel 1. Uitkomstmaten van de richtlijn psoriasis 2017
Uitkomstmaat |
Belangrijkheid |
Effectiviteit |
|
Inductietherapie (16 weken) |
|
PASI 75-respons |
Cruciaal |
PASI 90-respons
|
Belangrijk |
Afname in gemiddelde PASI/laatste PASI-score |
Belangrijk |
Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’) |
Belangrijk |
PGA 0/1 (bijv. ‘clear’/‘almost clear’) |
Cruciaal |
Langetermijntherapie (24 weken) |
|
PASI 75-respons |
Cruciaal |
PASI 90-respons |
Belangrijk |
Afname in mean PASI |
Belangrijk |
Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’) |
Belangrijk |
PGA 0/1 (bijv. ‘clear/almost clear’) |
Cruciaal |
Veiligheid |
|
Proportie patiënten voortijdig gestopt met de studie vanwege bijwerking |
Cruciaal |
Proportie patiënten met ten minste één bijwerking |
Belangrijk |
Proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (zoals vermeld in de studie) |
Cruciaal |
Patiënt gerapporteerde uitkomsten |
|
DLQI-score ≤ 5 |
Belangrijk |
Afname in gemiddelde DLQI-score |
Belangrijk |
Overig |
|
Time till onset of action: tijd tot 25% van de patiënten PASI 75 bereikt |
Belangrijk Important |
Time till onset of action: tijd tot een 25% afname van de gemiddelde baseline PASI-score is bereikt. |
Belangrijk |
Tijd tot terugval (remissieduur) (na staken van de behandeling) |
Belangrijk |
Percentage patiënten met terugval op enig tijdstip X in de behandeling. |
Belangrijk |
Om zoveel mogelijk overeenstemming met de EDF te verkrijgen werden de nieuwe artikelen op dezelfde manier beoordeeld en werd de data-analyse op dezelfde manier verricht als in de EDF guideline psoriasis 2015. Enige variatie in het beoordelen kan voorkomen.
Voor een gedetailleerde beschrijving hiervan wordt verwezen naar de Methods bijlage van de EDF. [Nast 2015] Samengevat was de werkwijze als volgt:
De geselecteerde artikelen uit de aanvullende search zijn beoordeeld op kwaliteit door de werkgroepleden en de arts-onderzoeker van de NVDV. Hiervoor is gebruikgemaakt van de Cochrane risk of bias tool. [Higgins 2011]
In een data-extractieformulier (zie aanverwante producten) werden de uitkomsten van de studies genoteerd. Aan de hand van deze gegevens werden met GRADEpro GTD een Summary of Findings (SoF)-tabellen gemaakt. Indien mogelijk werden resultaten van verschillende studies gepoold, hiervoor werd gebruikgemaakt van Review Manager 5.3.
Voor de indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens EBRO en GRADE zie tabel 2 en 5. Beschrijving en beschouwing van de gepubliceerde artikelen zijn, indien van toepassing, te vinden per module onder het kopje ‘Samenvatting van de literatuur’. Meer gedetailleerde informatie is beschreven in de SoF- en evidence tabellen.
De module ‘Artritis psoriatica’ is in samenwerking met de NVR tot stand gebracht. Het is gebaseerd op de recente internationale EULAR en GRAPPA-richtlijnen [Coates 2016, Gossec 2016] van de reumatologie in combinatie met de module ‘Artritis psoriatica’ van de EDF- guideline psoriasis. Omdat deze drie richtlijnen recent zijn herzien (2015 en 2016) werd hiervoor geen nieuwe search verricht. Deze module is bedoeld om dermatologen te attenderen op het belang van screening naar artritis psoriatica bij psoriasis. In deze module worden handvatten gegeven voor anamnese en lichamelijk onderzoek door dermatologen zodat zij in staat zijn artritis psoriatica vroegtijdig te signaleren. Daarnaast is beschreven wanneer verwijzing naar een reumatoloog geïndiceerd is.
Conclusies
Het wetenschappelijk materiaal is per uitkomstmaat weergegeven in conclusies. Tevens is hierbij vermeld op basis van welke artikelen de conclusie tot stand gekomen is. Voor het niveau van conclusies volgens EBRO en GRADE zie Tabel 3 en 6. De conclusies zijn apart weergegeven voor inductie- en onderhoudsbehandeling.
Overige overwegingen
Voor het komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten van belang, zoals toxiciteit van behandelingen, teratogeniteit, risico op maligniteit, drug survival, patiëntenvoorkeuren, etc., de zogenaamde overige overwegingen. De gebruikte literatuur hiervoor is niet gelimiteerd (evt. ook meegenomen zijn recente net gepubliceerde of gepresenteerde data) en verwerkt naar inzicht van de auteurs. In de overige overwegingen worden de conclusies op basis van de literatuur geplaatst in de context van de dagelijkse praktijk en vindt een afweging plaats van de voor- en nadelen van de verschillende behandelopties. Verschillende aspecten uit deze overige overwegingen zijn ook terug te vinden in de keuzematrix.
Aanbevelingen
De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbare bewijs in combinatie met deze overige overwegingen. Het volgen van deze procedure en het opstellen van de richtlijn in dit ‘format’ heeft als doel de transparantie van de richtlijn te verhogen. Het biedt ruimte voor een efficiënte discussie tijdens de werkgroepvergaderingen en vergroot bovendien de helderheid voor de gebruiker van de richtlijn. Voor de gebruikte niveaus van aanbevelingen volgens EBRO en GRADE zie Tabel 4 en 7.
Uitwerking volgens de EBRO-methode
Tabel 2. Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies volgens EBRO
Kwaliteit |
Interventie |
Diagnostisch accuratesse onderzoek |
Schade/bijwerkingen*, etiologie, prognose |
A1 |
Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau |
||
A2
|
Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad |
Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten. |
B |
Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek) |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd |
Prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiënt-controleonderzoek |
C |
Niet-vergelijkend onderzoek |
||
D |
Mening van deskundigen |
* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.
Tabel 3. Niveau van conclusies volgens EBRO
Niveau |
Conclusie gebaseerd op |
1 |
Onderzoek van niveau A1 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2 |
2 |
Eén onderzoek van niveau A2 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B |
3 |
Eén onderzoek van niveau B of C |
4 |
Mening van deskundigen |
Tabel 4. Niveau van aanbeveling volgens EBRO
Aanbeveling |
Balans |
Sterk positief |
De interventie doet duidelijk meer goed dan kwaad: Doe… |
Zwak positief |
Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur… |
Zwak negatief |
Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur niet… |
Sterk negatief |
De interventie doet meer kwaad dan goed: doe niet… |
Uitwerking volgens de GRADE-methode
Tabel 5. Indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens GRADE
GRADE-systeem |
|
Type bewijs |
Gerandomiseerd onderzoek = hoog |
Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verlagen*: |
|
Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verhogen**: |
|
*Elk criterium kan de kwaliteit verminderen met één stap of bij zeer ernstige beperkingen met twee stappen.
** Verhogen kan alleen indien er geen beperkingen zijn t.a.v. de studiekwaliteit, imprecisie, inconsistentie, indirectheid en publicatiebias.
Tabel 6. Niveau van conclusies volgens GRADE
|
Tabel 7. Niveau van aanbevelingen volgens GRADE
Sterk voor: Behandeling X wordt aanbevolen Zwak voor: Behandeling X kan overwogen worden Sterk tegen: Behandeling X wordt ontraden Zwak tegen: Behandeling X wordt niet aangeraden |
Keuzematrix
In de keuzematrix zijn de -naar mening van de werkgroep- belangrijkste aspecten van de behandeling van psoriasis samengevat in één tabel. De keuzematrix heeft als doel de dermatoloog te ondersteunen bij het maken van een patiëntspecifieke keuze voor behandeling van psoriasis. De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen heeft gelegenheid gekregen om informatie aan te leveren voor deze keuzematrix. De werkgroep heeft de informatie naar eigen inzicht verwerkt en aangevuld waar nodig.
Indicatiestelling
De indicatiestelling volgens de huidige samenvatting van de productkenmerken (Summary of Product Characteristics: SmPC) tekst wordt in alle modules benoemd. De aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het maken van een keuze voor behandeling worden uitgebreid beschreven in de module ‘Keuze van behandeling bij patiënten met psoriasis’. Aspecten uit de keuzematrix worden hierbij betrokken.
Het advies van de werkgroep ten aanzien van de behandeling met biologics is als volgt:
De werkgroep is van mening dat biologics verantwoord ingezet moeten worden, mede gezien de hoge kosten. De huidige labels van de middelen adalimumab, secukinumab en ixekizumab zijn minder stringent voor volwassen patiënten dan van de andere biologics en apremilast (zie de module ‘Psoriasis bij kinderen’ voor het advies bij kinderen). De werkgroep raadt desondanks aan om patiënten met matig tot ernstige psoriasis in aanmerking te laten komen voor behandeling met biologics en/of apremilast bij falen van, intolerantie of contra-indicatie voor lichttherapie en één of meerdere conventionele systemische middel(en). Bij hoge ziekteactiviteit, contra-indicaties en/of prognostische ongunstige kenmerken kan van dit advies afgeweken worden.
Behandeldoelen
Voor alle systemische behandelingen adviseert de werkgroep behandeldoelen te hanteren zoals deze zijn beschreven naar aanleiding van een Europese consensusmeeting door Mrowietz et al. [Mrowietz 2011] Door deze behandeldoelen in acht te nemen wordt verondersteld dat patiënten een optimale behandeling krijgen, en bij onvoldoende effectiviteit of afgenomen effectiviteit van de behandeling tijdig overstappen op een andere therapie. De behandeldoelen bevatten uitkomsten wat betreft effectiviteit (PASI-score) en kwaliteit van leven (DLQI-score).
Behandeldoelen volgens Mrowietz 2011:
≥ PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren
< PASI 50 verbetering na inductietherapie: behandeling wijzigen
≥ PASI 50 en < PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren bij DLQI ≤ 5, en behandeling wijzigen bij DLQI > 5
Organisatie van zorg
Deze richtlijn richt zich op de verwezen patiënt en follow-up dient dan ook door de dermatoloog plaats te vinden. Verwijs terug naar eerste lijn wanneer een tweedeelijnsbehandeling geen meerwaarde heeft boven behandeling door de huisarts met een advies t.a.v. therapie en indicaties voor terugverwijzing of overleg.
Externe commentaarfase
De conceptrichtlijn is ter commentaar voorgelegd aan alle leden van de NVDV. Daarnaast hebben ook andere wetenschappelijke verenigingen (Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, Nederlands Huisartsen Genootschap) de richtlijn ter beoordeling ontvangen, evenals Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en patiëntenverenigingen (Huidpatiënten Nederland, Psoriasis vereniging Nederland, Psorinovo)
Al het commentaar is door de werkgroep beoordeeld en zo nodig verwerkt.
Verspreiding
De richtlijn is digitaal beschikbaar voor iedereen via de website van de NVDV (www.nvdv.nl) en zal worden aangeboden aan de richtlijnendatabase (http://www.richtlijnendatabase.nl). Tevens zal de richtlijn onder de aandacht worden gebracht van de wetenschappelijke verenigingen.
Juridische betekenis van de richtlijn
Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van gemiddelde patiënten, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Wanneer er bewust van een belangrijke aanbeveling in de richtlijn wordt afgeweken, wordt dit met argumenten omkleed gedocumenteerd en er wordt aangegeven dat dit met de patiënt zo is besproken.
Actualisering
Een richtlijn heeft alleen zeggingskracht als op continue basis onderhoud plaatsvindt, op grond van systematische monitoring van zowel de medisch wetenschappelijke literatuur als praktijkgegevens en door gebruikers van de richtlijn aangeleverde commentaren. Omdat deze richtlijn modulair is opgebouwd, kan herziening op onderdelen eenvoudig plaatsvinden Een evaluatie of de richtlijn herzien moet worden, zal jaarlijks vanuit de NVDV gebeuren. De huidige werkgroep van deze herziening zal na autorisatie van deze versie eindigen.
Referenties
- Coates LC, Kavanaugh A, Mease PJ, et al. Group for Research and Assessment of Psoriasis and Psoriatic Arthritis 2015 treatment recommendations for psoriatic arthritis. Arthritis Rheumatol 2016;68(5):1060-71.
- Gossec L, Smolen JS, Ramiro S, et al. European League Against Rheumatism (EULAR) recommendations for the management of psoriatic arthritis with pharmacological therapies: 2015 update. Ann Rheum Dis 2016;75(3):499-510. doi: 10.1136/annrheumdis-2015-208337.
- Higgins J, Green S. Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions, Version 5.1.0. The Cochrane Collaboration. 2011 (Last accessed: 12 January 2015; www.cochrane-handbook.org).
- Mrowietz U, Kragballe K, Reich K, et al. Definition of treatment goals for moderate to severe psoriasis: a European consensus. Arch Dermatol Res 2011;303(1):1-10.
- Nast A, Jacobs A, Rosumeck S, Werner RN. Methods Report: European S3-Guidelines
- on the systemic treatment of psoriasis vulgaris-update 2015-EDF in cooperation with EADV
- and IPC. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015;29(12):e1-22.
- Richtlijn Psoriasis. Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie. 2011.
- Zweegers J, de Jong EM, Nijsten TE, et al. 2011. Summary of the Dutch S3-guidelines on the treatment of psoriasis. Dutch Society of Dermatology and Venereology. Dermatol Online J 2014;20(3).
- Schünemann H, Brozek J, Guyatt G, and Oxman A. 2013. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from www.guidelinedevelopment.org/handbook.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.