Psoriasis

Initiatief: NVDV Aantal modules: 61

Acitretine bij psoriasis

Uitgangsvraag

  • Wat is de effectiviteit van acitretine (uitgedrukt in percentage patiënten met nagenoeg volledige remissie (≥ 90%), het percentage met partiële remissie (≥ 75%) (en/of remissieduur en/of percentages verbetering uitgedrukt in PASI, ‘global severity’, ‘body surface area’, ‘clearance’) bij volwassen patiënten met het chronisch plaque type psoriasis?
  • Wat zijn de bijwerkingen en wat is de veiligheid van acitretine bij volwassen patiënten met het chronische plaque type psoriasis?

Aanbeveling

Acitretine wordt aanbevolen voor inductietherapie met 0,5 mg/kg per dag voor matige tot ernstige psoriasis.

 

Indien, na tien tot zestien weken, de inductietherapie als succesvol wordt beschouwd, kan onderhoudstherapie worden overwogen met de laagste effectieve dosis.

 

Acitretine wordt niet aangeraden als eerstekeus monotherapie, indien er een indicatie is voor de conventionele systemische behandelingen.

 

Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen in principe niet behandeld te worden met acitretine wegens de teratogene eigenschappen. Anticonceptie wordt geadviseerd tot drie jaar na staken van het middel.

Overwegingen

Anticonceptie

De betrouwbaarheid van orale anticonceptiva die uitsluitend progestativa bevatten (minipil), wordt verminderd door acitretine. Dubbele anticonceptie wordt aangeraden (bijvoorbeeld condoom + pil; IUD/Nuva-Ring + pil; cave: geen lage dosis progesteronpreparaten/mini-pil). Maandelijkse zwangerschapstesten worden aanbevolen bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Anticonceptie is een vereiste bij vrouwen gedurende de behandeling en tot drie jaar na staken van de behandeling (voorheen twee jaar).

 

Stijging van leverenzymen tijdens behandeling met acitretine

Stijging van leverenzymen tijdens behandeling met acitretine vraagt om verdere aandacht. Een duidelijke bovengrens voor leverenzymwaarden zou de controle vergemakkelijken. Echter, stijgingen van leverenzymen zijn vaak van voorbijgaande aard. Om die reden moet het bloedonderzoek bij verhoogde leverenzymwaarden worden herhaald. Het is belangrijk om de behandeling te staken indien sterk verhoogde waarden optreden. Een arbitraire maximaal accepteerbare waarde kan lokaal gedefinieerd worden.

 

Combinatietherapie

Acitretine kan gecombineerd worden met calcipotriol of lichttherapie. [van de Kerkhof 1998, Lowe 1991] Dit valt nu nog buiten de scope van deze richtlijn. Hoewel anekdotische artikelen suggereren dat de combinatie van acitretine met biologics effectief is, zijn meer studies nodig. [Conley 2006, Gisondi 2008]

Onderbouwing

M. te Booij, P. van de Kerkhof, M. Pasch

 

Lokale en orale retinoïden worden in de behandeling van psoriasis al tientallen jaren gebruikt. Etretinaat, acitretine en isotretinoïne zijn gebruikt in de behandeling van psoriasis.

De eerste studie met etretinaat werd in 1975 gepubliceerd, de eerste studie met acitretine in 1984. Beide retinoïden zijn geregistreerd voor de behandeling van psoriasis, dit in tegenstelling tot isotretinoïne, dat niet voor deze indicatie is geregistreerd, aangezien het minder effectief is gebleken dan etretinaat. [Moy 1985] Etretinaat is effectiever gebleken dan acitretine bij gelijke dosering. [Gollnick 1988, Kragballe 1989, Ledo 1988, Meffert 1989] Echter, acitretine heeft een kortere halfwaardetijd en is minder lipofiel dan etretinaat. [Goldfarb 1988] Om deze reden is sinds 1988 alleen acitretine als systemisch retinoïd beschikbaar in de meeste Europese landen. Geregistreerde indicaties voor acitretine zijn ernstige vormen van psoriasis waarbij lokale behandelingen of lichttherapie onvoldoende effectief zijn, evenals erythrodermatische of pustuleuze psoriasis. Daarnaast kan acitretine effectief zijn bij palmoplantaire psoriasis.

 

Tabel 26. Overzichtstabel

Acitretine

Registratie voor psoriasis

1992 (Duitsland)

Aanbevolen controles voorafgaand aan start behandeling

Hb, Ht, leuko’s, trombo’s, leverenzymen (ASAT, ALAT), Af, gammaGT, serum creatinine, zwangerschapstest, nuchter bloed glucose, triglyceriden/cholesterol/HDL, röntgenonderzoek van botten alleen bij klachten [Ormerod 2010]

Aanbevolen startdosering

0,3-0,5 mg/kg/dag gedurende 4 weken; vervolgens 0,5-0,8 mg/kg/dag

Aanbevolen onderhoudsdosering

Individuele dosis afhankelijk van respons en tolerantie

Klinisch significante respons te verwachten

Na 4-8 weken

Responspercentage

Sterk variërend en dosisafhankelijk, geen eenduidige informatie mogelijk; partiële remissie (PASI 75) bij 25-75% van de patiënten (30-40 mg/dag) (niveau van bewijs 3)

Absolute contra-indicaties

[zie SmPC tekst]

Nier- en leverschade; kinderwens bij vrouwelijke patiënten; met retinoïden interacterende comedicatie; hepatotoxische comedicatie; zwangerschap; lactatie; alcoholmisbruik; bloeddonatie

Meest voorkomende bijwerkingen

[zie SmPC tekst]

≥ 1/10: Vitamine A-toxiciteit (cheilitis, xerosis, neusbloedingen, alopecia, verhoogde kwetsbaarheid huid)

≥ 1/100 tot < 1/10: Conjunctivitis (cave: contactlenzen), haarverlies, fotosensitiviteit, hyperlipidemie

Geneesmiddeleninteracties

Fenytoïne, tetracyclines, methotrexaat, alcohol, minipil, lipidenverlagende middelen

Bijzondere overwegingen

Anticonceptie tot 3 jaar na staken bij vrouwelijke patiënten in de vruchtbare leeftijd

Niveau 2

Acitretine is effectief bij de behandeling van matige tot ernstige chronische plaque psoriasis bij volwassenen. 11% (A2) - 50% (B) van de psoriasispatiënten die behandeld werden met acitretine 0,5 mg/kg/dag behaalden een PASI 90-respons op week 8-12 en 25-41% van de patiënten bereikten een PASI 75-respons in week 8-12 met 10-75 mg/dag.

 

A2 Kragballe 1989

B Gupta 1998, van de Kerkhof 1998

Instructies voor gebruik

Voorafgaand aan de behandeling

  • Objectieve beoordeling van de ziekte (zoals PASI/BSA/PGA; artritis) Gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven (zoals DLQI/Skindex-29 of -17)(optioneel)
  • Zwangerschap/lactatie uitsluiten: patiënten moeten expliciet en uitgebreid geïnformeerd worden over het teratogene risico van het middel, de noodzaak van effectieve en langdurige anticonceptie, tot drie jaar na stop van de acitretinebehandeling en de mogelijke consequenties van een zwangerschap tijdens retinoïdgebruik; dit dient goed gedocumenteerd te worden
  • Patiënten informeren over de specifieke risico’s van overmatig alcoholgebruik.
  • Vrouwelijke patiënten informeren over de verhoogde omzetting van acitretine in etretinaat.
  • Aangeven dat bloeddonatie gedurende en tot drie jaar na behandeling niet is toegestaan
  • Laboratoriumonderzoek (zie Tabel 27)

 

Tijdens behandeling

  • Objectieve beoordeling van de ziekte (zoals PASI/BSA/PGA; artritis) Gezondheid gerelateerde kwaliteit van leven (zoals DLQI/Skindex-29 of -17)(optioneel)
  • Capsules innemen tijdens de maaltijd
  • Vermijden van zwangerschap is vereist. Start behandeling op tweede of derde dag van de menstruatiecyclus, na adequate anticonceptie vanaf ten minste één maand voorafgaande aan de behandeling. Dubbele anticonceptie wordt aangeraden (bijvoorbeeld condoom + pil; IUD/Nuva-Ring + pil; cave: geen lage dosis progesteronpreparaten/minipil) gedurende de behandeling en tot drie jaar na staken van de behandeling; effectiviteit van bepaalde orale anticonceptie kan verminderd worden door acitretine
  • Vermijden van overmatig alcoholgebruik
  • Vraag patiënt naar rug- en gewrichtsklachten bij controles. Indien de patiënt klachten aangeeft, kan aanvullend beeldvormend onderzoek worden verricht
  • Laboratoriumonderzoek (zie Tabel 27).

 

Na behandeling

  • Betrouwbare anticonceptie bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd tot drie jaar na staken van de behandeling
  • Dubbele anticonceptie, zoals boven beschreven, wordt aangeraden
  • Patiënten mogen geen bloed doneren tot drie jaar na staken van de behandeling.

 

Tabel 27. Laboratoriumcontroles

Parameter

Vóór behandeling

Periode in weken

1

2

4

8

12

16

Bloedbeeld*

x

 

 

 

x

 

x

Leverenzymen**

x

 

x

x

x

 

x

Serum creatinine

x

 

 

 

 

 

 

Zwangerschapstest (urine)

x

Maandelijks tijdens behandeling

Nuchtere bloedsuiker

x

 

 

 

 

 

 

Triglyceriden, cholesterol, HDL

x

 

 

x

 

 

x

Aanvullend specifiek onderzoek kan nodig zijn, afhankelijk van klinische symptomen, risico en blootstelling.

* Hb, Ht, leukocyten, trombocyten

** ASAT, ALAT, AF, γGT.

 

Absolute contra-indicaties

  • Ernstige nier- of leverfunctiestoornissen
  • Vrouwen in de vruchtbare leeftijd: zwangerschap, lactatie, kinderwens of onvoldoende garantie op effectieve voorbehoedsmaatregelen tot drie jaar na staken van de therapie
  • Excessief alcoholgebruik
  • Comedicatie die is gecontra-indiceerd
  • Bloeddonatie.

 

Relatieve contra-indicaties

  • Alcoholgebruik [Gronhoj 2000]
  • Hepatitis (wijziging gemaakt in herziening 2017)
  • Diabetes mellitus
  • Dragen van contactlenzen
  • Kinderleeftijd
  • Voorgeschiedenis van pancreatitis
  • Hyperlipidemie (vooral hypertriglyceridemie) en medicamenteus behandelde hyperlipidemie
  • Arteriosclerose.

 

Bijwerkingen/veiligheid

Bijwerkingen die in de literatuur zijn gerapporteerd voor acitretine staan vermeld in Tabel 28. Alle bijwerkingen zijn reversibel, met uitzondering van hyperostose. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd met een kinderwens worden uitgesloten van behandeling met acitretine. Lactatie is eveneens een absolute contra-indicatie. Indien kinderen worden behandeld met acitretine, wordt geadviseerd om de groei met regelmatige intervallen te controleren. Indien de groeicurve afbuigt dient een foto van de epifysairschijven gemaakt te worden. Het maken van wervelkolomfoto’s om DISH op te sporen is geïndiceerd bij kinderen die langdurig met hoge doses acitretine behandeld worden.

 

Een droge huid en mucosa kan worden verbeterd door invetten van de huid en het gebruik van oogdruppels. Contactlenzen moeten worden vermeden. Het is van belang dat patiënten worden geïnformeerd over mogelijk verlies van haar en het feit dat retinoïdengeïnduceerd haarverlies reversibel is.

 

Fotosensibiliteit tijdens retinoïdgebruik vereist het vermijden van excessieve zonblootstelling en het gebruik van zonnebrandmiddelen. Bij stijging van serumlipiden en leverenzymen worden alcoholabstinentie en een vetarm en koolhydraatarm dieet geadviseerd. In het geval van een hyperlipidemie, moeten serumlipiden frequent worden gecontroleerd en indien noodzakelijk, acitretine worden gestopt. Het gebruik van lipidenverlagende middelen (bijvoorbeeld gemfibrozil of statines) zou geassocieerd zijn met een verhoogd risico op myotoxiciteit. In het geval van botpijn of een verminderde mobiliteit is röntgenonderzoek geïndiceerd. Bij patiënten met spierpijn moet excessieve lichamelijke activiteit worden vermeden en zijn NSAID’s geïndiceerd.

 

Tabel 28. Overzicht van belangrijke bijwerkingen

Zeer frequent

Vitamine A-toxiciteit (xerosis, cheilitis)

Frequent

Conjunctivitis (cave: contactlenzen), haarverlies, fotosensitiviteit, hyperlipidemie

Incidenteel

Spier-, gewrichts- en botpijn, retinoïden dermatitis

Zelden

Gastro-intestinale klachten, hepatitis, icterus. Botveranderingen bij langdurig gebruik

Zeer zelden

Idiopathische intracraniële hypertensie, verminderd kleurenzien en nachtblindheid

 

Werkingsmechanismen

Het precieze werkingsmechanisme van acitretine is nog steeds niet geheel duidelijk. Acitretine bindt aan receptoren die tot de ‘steroïd receptor superfamily’ behoren. Het receptor/ligandcomplex bindt vervolgens aan specifieke genregulatieregio’s om genexpressie te moduleren. Acitretine heeft antiproliferatieve en immuunmodulerende eigenschappen. In de epidermis reduceert acitretine de proliferatie en verbetert het de orthodifferentiatie van epidermale keratinocyten. Het remt de productie van onder andere vasculaire endotheliale groeifactoren door keratinocyten [Young 2006] en kan verschillende anti-inflammatoire eigenschappen tot uiting brengen, inclusief een reductie van de intra-epidermale migratie van neutrofielen. Verder remt het ook IL-6-gemedieerde inductie van Th17-cellen, die een hoofdrol spelen in de pathogenese van psoriasis en de differentiatie van regulatoire T-cellen bevorderen. [Mucida 2007] Na orale inname wordt 36% tot 95% van acitretine in de darmen geabsorbeerd. Omdat acitretine aan albumine bindt, niet erg lipofiel is en niet opgeslagen wordt in vetweefsel, wordt het sneller uitgescheiden dan etretinaat. Echter, een klein gedeelte van acitretine wordt omgezet in etretinaat en deze omzetting wordt bevorderd door ethanol.

 

Geneesmiddeleninteracties

Verschillende geneesmiddelen kunnen interacties geven met het retinoïdenmetabolisme.

 

Tabel 29. Lijst van belangrijkste geneesmiddelen met potentiële interacties

Geneesmiddel

Soort interactie

Tetracycline

Inductie van idiopathische intracraniële hypertensie

Fenytoïne

Plasmaproteïnen verschuiving

Vitamine A

Versterking van retinoïden effect

Methotrexaat

Hepatotoxiciteit

Lage dosis progesteronpil

Onvoldoende anticonceptief effect

Lipidenverlagende middelen

Verhoogd risico op myotoxiciteit

Antifungale imidazolen

Hepatotoxiciteit

 

Dosering

Een relatief lage dosis van 0,3-0,5 mg/kg/dag wordt aanbevolen als startdosis. Na drie tot vier weken wordt de dosis verhoogd of verlaagd, afhankelijk van het effect en de tolerantie. De gemiddelde dosis is 0,5-0,8 mg/kg/dag met een maximum dosering van 1 mg/kg/dag. In het algemeen wordt de dosis in de eerste drie maanden verhoogd, totdat patiënten een lichte schilfering van de lippen ervaren. Dit is een bruikbare klinische maat voor een adequate biologische beschikbaarheid. [Gollnick 1997] Voor de langetermijnbehandeling wordt een onderhoudsdosering gehanteerd die wordt verdragen door de individuele patiënt en ook voldoende effectief is. De duur van de onderhoudsbehandeling is afhankelijk van de verbetering van het klinische beeld en de tolerantie van de individuele patiënt. Doorgaans wordt bij patiënten met een chronische plaque psoriasis een combinatiebehandeling geselecteerd (acitretine + lokale behandeling of acitretine + foto[chemo]therapie) om voldoende effect te bereiken. Bij patiënten met erythrodermatische psoriasis of pustuleuze psoriasis wordt monotherapie met acitretine geadviseerd. [Lebwohl 1999, Murray 1991]

 

Overdosis/maatregelen in geval van overdosis

Omdat acitretine een lage acute toxiciteit kent, zijn bijwerkingen na een overdosis in het algemeen reversibel na staken van het preparaat. Hoofdpijn, misselijkheid en/of braken, vermoeidheid, prikkelbaarheid en pruritus zijn symptomen van een acute overdosis. Maatregelen in geval van overdosis:

  • Staken van retinoïden
  • Monitoring van vitale parameters, lever- en nierfunctie, elektrolyten
  • Consulteren van andere specialisten om bijwerkingen die buiten het gebied van de dermatologie reiken te behandelen.

 

Effectiviteit

Een totaal van zeven studies voldeed aan de criteria om geïncludeerd te worden in de richtlijnen. [Berbis 1989, Gupta 1989, van de Kerkhof 1998, Kragballe 1989, Lauharanta 1989, Magliocco 2006, Saurat 1988] Van de studies die monotherapie onderzochten, kreeg één studie een mate van bewijs A2 [Kragballe 1989] en één een mate van bewijs B [Lauharanta 1989]. Omdat de effectiviteit van acitretine in de studies een grote variabiliteit liet zien en vanwege de grote heterogeniteit van de onderzoekspopulatie en de variërende definities van therapeutisch succes, is het moeilijk om de therapeutische effectiviteit van acitretine te beoordelen. Dit vertaalt zich in een niveau van bewijs 3.

Kragballe et al. (A2) behandelden 127 patiënten met acitretine gedurende 12 weken. [Kragballe 1989] Gedurende de eerste vier weken werden doseringen van 40 mg per dag toegediend, gevolgd door 0,54 mg/kg/dag. PASI-scores daalden gemiddeld met 76% gedurende de twaalf weken van de behandeling. Complete remissie werd beschreven bij 11% van de patiënten. Andere vormen van psoriasis (o.a. pustuleuze psoriasis) waren tevens in beperkte mate geïncludeerd in deze studie.

Van de Kerkhof et al. (B) behandelden 59 patiënten met een startdosering van 20 mg acitretine per dag (niet afhankelijk van gewicht) en deze dosis werd met een interval van veertien dagen opgehoogd tot een dosis van 70 mg. [van de Kerkhof 1998] Na twaalf weken ondervond 41% van de patiënten een duidelijke verbetering of volledig verdwijnen van de huidafwijkingen. In een studie van Gupta et al. (B) met 24 patiënten, leidde behandeling met acitretine 10 mg of 25 mg per dag niet tot enige verbetering van de huidafwijkingen, terwijl doseringen van 50 mg en 75 mg per dag resulteerde in een verbetering van ten minste 75% in 25% van de patiënten. [Gupta 1989] De toename van bijwerkingen bij oplopende doseringen maakte het moeilijk om met effectieve medicijnconcentraties te behandelen en leidde tot een hoog uitvalspercentage in de studies. Bij lage doseringen tot 20 mg per dag werden geen of enkel milde bijwerkingen gezien, maar kon geen bevredigend resultaat worden behaald. [van de Kerkhof 1998, Lauharanta 1989, Saurat 1988]

Er is gezocht naar evidence door gebruik te maken van de zoekstrategie beschreven in de zoekverantwoording. Bij de beantwoording van de uitgangsvragen is gebruikgemaakt van de richtlijn ‘European S3-Guidelines on the systemic treatment of psoriasis vulgaris’ van het European Dermatology Forum. In deze richtlijn is de literatuur tot en met augustus 2006 bestudeerd. Daarnaast is relevant onderzoek meegenomen dat gepubliceerd is na juli 2006 en zijn alleen onderzoeken geïncludeerd die voldeden aan de criteria.

 

Volgens de zeven geëvalueerde studies kan er geen definitieve conclusie worden getrokken met betrekking tot de effectiviteit van acitretine in de behandeling van chronische plaque type psoriasis.

 

Hoewel bewijs voor de effectiviteit van combinatietherapie van acitretine met andere antipsoriatische behandelingen beperkt is, wordt de waarde van de combinatie met calcipotriol en foto(chemo)therapie ondersteund door succesvolle klinische ervaringen.

 

Met uitzondering van bottoxiciteit en teratogeniciteit, kunnen de bijwerkingen als mild worden beschouwd en zijn zij reversibel. Bij hoge doseringen kunnen de bijwerkingen ernstig zijn.

  1. Berbis P, Geiger JM, Vaisse C, Rognin C, Privat Y. Benefit of progressively increasing doses during the initial treatment with acitretin in psoriasis. Dermatologica 1989;178(2):88-92.
  2. Conley J, Nanton J, Dhawan S, Pearce DJ, Feldman SR. Novel combination regimens:biologics and acitretin for the treatment of psoriasis -a case series. J Dermatolog Treat 2006;17(2):86-9.
  3. Gisondi P, Del Giglio M, Cotena C, Girolomoni G. Combining etanercept and acitretin in the therapy of chronic plaque psoriasis: a 24-week, randomized, controlled, investigator-blinded pilot trial. Br J Dermatol 2008;158(6):1345-9.
  4. Goldfarb MT, Ellis CN, Gupta AK, Tincoff T, Hamilton TA, Voorhees JJ. Acitretin improves psoriasis in a dose-dependent fashion. J Am Acad Dermatol 1988;18(4 Pt 1):655-62.
  5. Gollnick H, Bauer R, Brindley C, et al. Acitretin versus etretinate in psoriasis. Clinical and pharmakinetic results of a German multicenter study. J Am Acad Dermatol 1988;19(3):458-68.
  6. Gollnick HP, Dummler U. Retinoids. Clin Dermatol 1997;15(5):799-810.
  7. Gronhoj Larsen F, Steinkjer B, Jakobsen P, Hjorter A, Brockhoff PB, Nielsen-Kudsk F. Acitretin is converted to etretinate only during concomitant alcohol intake. Br J Dermatol 2000;143(6):1164-9.
  8. Gupta AK, Goldfarb MT, Ellis CN, Voorhees JJ. Side-effect profile of acitretin therapy in psoriasis. J Am Acad Dermatol 1989;20(6):1088-93.
  9. Kerkhof van de PC, Cambazard F, Hutchinson PE, et al. The effect of addition of calcipotriol ointment (50 micrograms/g) to acitretin therapy in psoriasis. Br J Dermatol 1998;138(1):84-9.
  10. Kragballe K, Jansen CT, Geiger JM, et al. A double-blind comparison of acitretin and etretinate in the treatment of severe psoriasis. Results of a Nordic multicentre study. Acta Derm Venereol 1989;69(1):35-40.
  11. Lauharanta J, Geiger JM. A double-blind comparison of acitretin and etretinate in combination with bath PUVA in the treatment of extensive psoriasis. Br J Dermatol. 1989 Jul;121(1):107-12.
  12. Lebwohl M. Acitretin in combination with UVB or PUVA. J Am Acad Dermatol 1999;41(3 Pt 2):S22-4.
  13. Ledo A, Martin M, Geiger JM, Marron JM. Acitretin (Ro 10-1670) in the treatment of severe psoriasis. A randomized double-blind parallel study comparing acitretin and etretinate. Int J Dermatol 1988;27(9):656-60.
  14. Lowe NJ, Prystowsky JH, Bourget T, Edelstein J, Nychay S, Armstrong R. Acitretin plus UVB therapy for psoriasis. Comparisons with placebo plus UVB and acitretin alone. J Am Acad Dermatol 1991;24(4):591-4.
  15. Magliocco MA, Pandya K, Dombrovskiy V, Christiansen L, Wong Y, Gottlieb AB. A randomized, double-blind, vehicle-controlled, bilateral comparison trial of bexarotene gel 1% versus vehicle gel in combination with narrowband UVB phototherapy for moderate to severe psoriasis vulgaris. J Am Acad Dermatol 2006;54(1):115-8.
  16. Meffert H, Sonnichsen N. Acitretin in the treatment of severe psoriasis:a randomized double-blind study comparing acitretin and etretinate. Acta Derm Venereol Suppl(Stockh) 1989;146:176-7.
  17. Moy RL, Kingston TP, Lowe NJ. Isotretinoin vs.etretinate therapy in generalized pustular and chronic psoriasis. Arch Dermatol 1985;121(10):1297-301.
  18. Mucida D, Park Y, Kim G, et al. Reciprocal TH17 and regulatory T cell differentiation mediated by retinoic acid. Science 2007;317(5835):256-60.
  19. Murray HE, Anhalt AW, Lessard R, et al. A 12-month treatment of severe psoriasis with acitretin:results of a Canadian open multicenter study. J Am Acad Dermatol 1991;24(4):598-602.
  20. Ormerod AD, Campalani E, Goodfield MJ; BAD Clinical Standards Unit. British Association of Dermatologists guidelines on the efficacy and use of acitretin in dermatology. Br J Dermatol 2010;162(5):952-63.
  21. Saurat JH, Geiger JM, Amblard P, et al. Randomized double-blind multicenter study comparing acitretin-PUVA, etretinate-PUVA and placebo-PUVA in the treatment of severe psoriasis. Dermatologica 1988;177(4):218-24.
  22. SmPC tekst acitretine.
  23. Young HS, Summers AM, Read IR, et al. Interaction between genetic control of vascular endothelial growth factor production and retinoid responsiveness in psoriasis. J Invest Dermatol 2006;126(2):453-9.

First author

Year

Number of patients

Maximal duration of treatment

Date of evaluation

Dosage

 Results

Definition of success of therapy

Measure of effect

NNT vs. placebo

ADRs specified

Number of dropouts

Dropouts caused by ADRs

Randomization

Blinding

ITT

Degree of Evidence

Retinoids Monotherapy

Kragballe

 

1989

168

12 W

12 W

Acitretin 40 mg/d (0,56 mg/kg BW) for 4 W, then eventually adaption of dose till 80 mg/d

R: 11% (12/112)

mI: 73% (82/112)

PASI - 75,8%

R: Remission

mI: marked improvement

PASI-Reduction

n.a.

+

15

-

+

2x

-

A2

Etretinate 40 mg/d (0,65 mg/kg BW) for 4 W, then eventually adaptation of dose till 80 mg/d

R: 18% (7/39)

mI: 62% (24/39) PASI - 70,8%

2

-

Gupta

 

1989

38

8 M

8 W

placebo

pR: 11% (1/9)

mR: 11% (1/9)

pR: ≥ 75%

mR: ≥ 50%

n.a.

+

51)

-

+

2x

-

B2)

Acitretin 10-25 mg/d

 

pR: 0% (0/8)

mR: 0% (0/8)

n.a.

Acitretin 50-75 mg/d

pR: 25% (4/16)

mR: 56% (9/16)

pR: 7,20 [2,30 - infinite]

mR: 2,22 [1,30 - 7,51]

Retinoids vs. other therapy (PUVA)

Caca-Biljanowska

 

2002

40

8 W

8W

systemic conventional PUVA 4x/W for 6 W, than 2x/W for 2 W

7/20

clearance

n.a.

+

0

n.a.

+

-

n.a.

B

30 mg Acitretin initial, then according to product information

10/20

Retinoids + systemic therapy

Saurat

 

1988

73

12W

12W

placebo + PUVA ab 2W

tR: 80% (16/20)

tR: -90%

n.a.

+

8

-

+

2x

-

A2

25 mg Etretinate + PUVA ab 2W3)

tR: 80% (16/20)

25 mg Acitretin + PUVA ab 3W

tR: 94% (17/18)

Lauharanta

 

1989

34

until clear

until clear

Bath-PUVA 3x/W + Acitretin 20 mg/d - 40 mg/d

57,2 d

PASI - 90%

n.a.

+

0

n.a.

+

2x

n.a.

B

Bath-PUVA 3x/W + Etretinat 20 mg/d - 40 mg/d3)

56,9 d

Carlin4)

 

2003

17

12W

12W

25 mg/d Acitretin + Solarium 5-7x/W (UVB-Anteil 5%, UVA 7-12%)

tR: 47%

pR: 59%

tR: PASI ≥ 90%

pR: PASI ≥ 75%

n.a.

+

3

-

n.a.

n.a.

+

C

Retinoids + topical therapy

Van de Kerkhof

 

1998

135

12 W

12 W

Acitretin 20 mg/d, + 10 mg/W until 70 mg/d + placebo

clear: 41% (24/59)

clearance/marked improvement: no definition

n.a.

+

16

+

+

2x

+

B 2)

Acitretin 20 mg/d + 10 mg/W until 70 mg/d + Calcipotriol ointment

clear: 67% (51/76)

21

+

Retinoids and NBUVB vs placebo and NBUVB

Magliocco

2006

10

10w

10w

bexarotene gel 1% (every other day in week 1, 1x/d in week 2, then 2x/d; in combination with NBUVB phototherapy 3x/w, starting in week 3

67.6% (95% CI 50.9% to 84.3%); Stat sign greater compared with placebo

Mean decrease in lesion score (0 to 12) from baseline

n.a.

+

10%

+

+

2x

+

B

placebo in combination with NBUVB phototherapy 3x/w

48.2% (95% CI

24.0% to 72.5%)

1) phase I (8W): 5 Dropouts, total (8M): 21 Dropouts

2) unclear definition of success of therapy flead to devaluation

3) Etretinat is in Germany unlicensed

4) additional retrospective part of the study, not included

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 30-11-2018

Laatst geautoriseerd  : 30-11-2018

De richtlijn dateert uit 2012 en is in 2015-2017 modulair herzien. Daarbij werden de enkele hoofdstukken systemische therapie, gericht op biologicals, biosimilars, fumaraten en combinatiebehandelingen, geüpdatet en zijn enkele nieuwe systemische behandelmogelijkheden (‘Secukinumab’ en ‘Apremilast’) toegevoegd.  Daarnaast is het hoofdstuk psoriasis bij kinderen geheel herzien en in samenwerking met de reumatologen is een hoofdstuk ‘Artritis Psoriatica aan de richtlijn toegevoegd. Tevens zijn er hoofdstukken over biosimilars, combinatiebehandeling met biologics, en zwangerschap opgenomen.  

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Huidpatiënten Nederland
  • Psoriasisvereniging Nederland
  • Vereniging Psorinovo

Algemene gegevens

Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun vanuit het SKMS-programma.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering voor de tweede lijn. De richtlijn berust deels op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis en schenkt aandacht aan de psychosociale zorg en patiëntenvoorlichting.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep, waartoe behoren: dermatologen, huisartsen (deze richtlijn dient zich voor verdere verdieping voor de huisarts en sluit aan bij de NHG-standaard, die voornamelijk topicale middelen bespreekt) huidtherapeuten en huidverpleegkundigen. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordiging van dermatologen, een reumatoloog, verpleegkundige en patiënten. De huisartsen waren niet betrokken bij de gezamenlijke ontwikkeling en aanvraag van deze richtlijn. De NHG heeft wel geparticipeerd in de commentaarfase van de richtlijn. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met vertegenwoordiging van academische en niet-academische werkplekken. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en waren gemandateerd door hun vereniging.

 

Werkgroepleden

Vereniging

Drs. D.M.W. Balak

NVDV

Drs. C.I.M. Busard

NVDV

Dr. O.D. van Cranenburgh

Stichting Nationaal Huidfonds

Drs. Y. Chung-secretaris (vanaf september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Dr. R.J.B. Driessen

NVDV

Dr. J.J.E. van Everdingen

Directeur NVDV

Dr. F. van Gaalen

NVR

Dr. M. de Groot

NVDV

J.F.H. Hulshuizen

Vice voorzitter PVN Patiëntvertegenwoordiger

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

NVDV

Drs. P.M.J.H. Kemperman

NVDV

Drs. W.J.A. de Kort

NVDV

Drs. S. Karsch-secretaris (SK, tot september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Drs. G.E. van der Kraaij-secretaris (GvdK)

Arts-onderzoeker NVDV

I. Laffra

V&VN

Drs. A. Lamberts (tot september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Dr. L.L.A. Lecluse

NVDV

Dr. P.P.M. van Lümig

NVDV

Dr. S.P. Menting

NVDV

Prof. dr. E.P. Prens

NVDV

Dr. J.M.P.A. van den Reek

NVDV

Dr. M.M.B. Seyger

NVDV

Prof. dr. P.I. Spuls - voorzitter (PS)

NVDV

Dr. H.B. Thio

NVDV

Drs. W.R. Veldkamp

NVDV

Dr. M. Wakkee

NVDV

Overige contributors

Vereniging

A. Jacobs

EDF Psoriasis guideline development groep

Prof. dr. A. Nast

EDF Psoriasis guideline development groep

S. Rosumeck

EDF Psoriasis guideline development groep

Drs. E.J. van Zuuren

NVDV, editor Skin Group Cochrane Collaboration

Dr. Q. de Mast

NIV, internist-infectioloog Radboudumc heeft bijgedragen aan hoofstuk Vaccinatie

Belangenverklaringen

Alle werkgroepleden hebben een belangenverklaring ingevuld, waarin ze hun banden met de farmaceutische industrie aangeven gedurende het richtlijntraject.

 

Werkgroeplid

Firma

Activiteit

Drs. D.M.W. Balak

Janssen-Cilag

Spreker op symposium psoriasis

Drs. C.I.M. Busard

Geen

Geen

Dr. O.D. van Cranenburgh

Abbvie

LEO Pharma

Pfizer

 

Celgene, LEO pharma, Pfizer

Nascholing aios

Unrestricted educational grant

Unrestricted educational grant

 

Sponsoring proefschrift

Dr. R.J.B. Driessen

Abbvie

Galderma

Cutanea life Sciences

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. J.J.E. van Everdingen

Geen

Geen

Dr. F. van Gaalen

Abbvie

Pfizer

 

MSD

 

Novartis

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering

Dr. M. de Groot

Novartis

Spreker ‘masterclass psoriasis’

Hr. J.F.H. Hulshuizen

Geen

Geen

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

Pfizer

Abbvie

 

Janssen-Cilag

 

Celgene

Lilly

Amgen

Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Drs. P.M.J.H. Kemperman  

Geen

Geen

Dr. W.J.A. de Kort

Amgen

 

Novartis

 

Lilly

 

Celgene

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering

Drs. G.E. van der Kraaij

Novartis

Celgene

Pfizer

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

I. Laffra

Geen

Geen

Dr. L.L.A. Lecluse

Geen

Geen

Dr. P.P.M. van Lümig

Abbvie,

Janssen-Cilag, Wyeth

 

Sponsoring proefschrift

 

Drs. S.P. Menting

Abbvie

Congresorganisatie

Prof. dr. E.P. Prens

Abbvie

 

 

Astra Zeneca

 

 

Janssen-Cilag

 

 

Novartis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Congres/andere reis, spreken

Dr. J.M.P.A. van den Reek

Abbvie

 

Lilly

Pfizer

Janssen

Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, Speaking fee

Speaking fee

Congres/andere reis

Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis

Dr. M.M.B. Seyger

Abbvie

 

Pfizer

 

Janssen-Cilag

 

Boehringer Ingelheim

Allmirall

 

Leo Pharma

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis

Consultatie/advisering, Congres/andere reis,

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Prof. dr. P.I. Spuls – voorzitter

Abbvie

 

Novartis

 

LEO Pharma

 

Celgene

Pfizer

Janssen-Cilag

Lilly

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. H.B. Thio

Novartis

 

Abbvie

 

Lilly

Janssen

 

Celgene

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Drs. W. Veldkamp

Novartis

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. M. Wakkee

Abbvie

 

Janssen-Cilag

Organisatie congresspreker op door Abbvie gesponsord congres

Spreker op congres, cursus

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Bij het opstellen van deze richtlijn is veel aandacht besteed aan de implementatie en de praktische uitvoerbaarheid, effectiviteit, nut en noodzaak. De richtlijn wordt via internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Een samenvatting van de richtlijn zal worden gepubliceerd het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie (NTvDV). Daarnaast is de richtlijn gepresenteerd op de nascholingsdagen van de NVDV in 2017. Tevens zal een patiëntenversie worden gemaakt. De voorlichtingsfolder van de NVDV zal worden afgestemd op de richtlijn. Op basis van de richtlijn wordt ook gewerkt aan een consultkaart en keuzehulp waar patiënten bij betrokken zijn

Werkwijze

Hoewel de grote lijnen hetzelfde zijn wijkt de werkwijze en opbouw van de update van 2017 enigszins af van de werkwijze van de richtlijn 2011. Hieronder zullen de werkwijze van de richtlijn 2011 en de werkwijze van de geüpdatete modules in 2017 apart van elkaar worden toegelicht:

 

Afbakening onderwerp

De werkgroep Psoriasis heeft in 2011 de volgende vraag- en doelstellingen geformuleerd:

  • Analyse van de effecten van de behandelingen bij inductie van remissie (de richtlijn doet vooralsnog bijna geen uitspraken over onderhoudsbehandelingen) op basis van het beste bewijs dat voorhanden is
    • Het percentage patiënten met nagenoeg volledige remissie (≥ 90%), het percentage met partiële remissie (≥ 75%)
    • De remissieduur
    • Het uitvalpercentage
    • Het is niet in alle modules gelukt deze criteria voor effectiviteit strikt te volgen, aangezien daar internationaal geen overeenstemming over bestaat (percentages verbetering, PASI, ‘global severity’, ‘area’, etc). Waar dat niet het geval is, wordt dit expliciet vermeld.
  • Het in kaart brengen van de dosering, de toepassingswijze, de bijwerkingen en adviezen bij bijwerkingen, de contra-indicaties en de interacties die een rol spelen bij het maken van een keuze voor behandeling van patiënten met een middelmatige tot ernstige vorm van psoriasis
  • Analyse van de factoren die de voorkeur van patiënten bij een behandeling bepalen
  • Analyse van de kosten van de verschillende behandelingen
  • In hoeverre kan een prioritering worden aangebracht in de behandelingen voor vergelijkbare patiënten? Ofwel welke behandeling heeft de voorkeur op basis van effectiviteit, veiligheid en belasting voor de patiënt bij vergelijkbare patiënten met het ernstige chronische type plaque psoriasis ook rekening houdend met de voorkeur van de patiënt en de kosten van de behandelingen?

 

Werkwijze en wetenschappelijke onderbouwing update 2017

Deze update van 2017 is gebaseerd op de update van de European Dermatology Forum (EDF) guideline Psoriasis 2015 en de Nederlandse richtlijn psoriasis 2011. Minimale noodzakelijke wijzingen zijn ook gedaan in sommige oude modules uit 2011 (‘Ditranol’, ‘Ciclosporine’, ‘Retinoiden’ [titel gewijzigd naar ‘Acitretine’] en ‘Corticosteroïden’) dit om de richtlijn zoveel mogelijk te stroomlijnen en te uniformeren. Dit is met een sterretje verduidelijkt voor transparantie en ten behoeve van aandachtspunt voor de volgende herziening van de richtlijn.

 

De werkgroep startte in 2015 en werkte gedurende 2 jaar aan deze modulaire herziening van de richtlijn uit 2011. In de voorbereidingsfase werd een ‘stakeholdersbijeenkomst’ georganiseerd, waarbij vertegenwoordigers van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) werden uitgenodigd. (ZN heeft echter geen gebruikgemaakt van de uitnodiging). Tijdens deze bijeenkomst werden de door de werkgroep opgestelde vraag- en doelstellingen besproken en nader geëxpliceerd. Tevens werden de uitkomstparameters die van belang werden geacht voor de keuzematrix zoveel mogelijk op een rijtje gezet en geprioriteerd. Naast inductie van remissie (16 weken) werden ook de data voor de lange termijn (24 weken) samengevat.

 

De geplande herziening van de module ‘TBC-screening’ werd uitgesteld. De reden was dat in dezelfde periode gewerkt wordt aan een multidisciplinair consensusdocument omtrent TBC-screening bij biologics. Naast de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) en Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en NVR, zal ook de NVDV hieraan bijdragen en een vertegenwoordiger afvaardigen.

 

Zoekstrategie

De zoekstrategie van de EDF guideline werd herhaald vanaf de laatste search update van de EDF- guideline: oktober 2014. Voor de literatuur werd systematisch gezocht in MEDLINE, Embase en Cochrane library. De search werd uitgevoerd door de arts-onderzoeker van de NVDV, met ondersteuning van een literatuurspecialist. De searches zijn verricht op 16 juli 2015 en 22 juli 2015.

Voor de modules die niet in de EDF voorkomen (‘Secukinumab’, ‘Apremilast’, ‘Combinatietherapie’, ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’) werden aparte searches verricht. De volledige zoekstrategieën, data en resultaten zijn in te zien bij de desbetreffende modules.

 

Inclusiecriteria

Voor de samenvatting van de literatuur, met uitzondering van de module ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Artritis psoriatica’ en ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’ werden de volgende inclusiecriteria gehanteerd:

  • De studies waren in opzet RCTs (inclusief placebogecontroleerde en head-to-head trials)
  • Klinische diagnose van psoriasis vulgaris.
  • Minimaal tien patiënten per studiearm
  • Minimale studieduur van acht weken.

 

Criteria voor de studiepopulatie: minstens 80% van patiënten voldeed aan onderstaande criteria:

  • Psoriasis vulgaris/chronische plaque type psoriasis
  • Volwassen patiënten (≥18 jaar).

 

Voor de overige overwegingen en de keuzematrix komen alle soorten artikelen en studietypen in aanmerking. Ook artikelen over de behandeling met biologics bij patiënten met psoriasis arthropathica en andere huidafwijkingen kunnen worden meegenomen. Zo ook artikelen over specifieke bijwerkingen van biologics.

 

Alle artikelen werden geselecteerd op basis van titel en abstract door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar (GvdK en SK). Bij discrepantie werd een derde persoon gevraagd (PS). De beoordeling en uiteindelijke selectie o.b.v. de in- of exclusie werd gedaan door de auteurs van de modules op de volledige teksten van de eerder geselecteerde artikelen.

 

Opbouw van de modules

Inleiding

In de inleiding van elke module wordt aangegeven op welke uitgangsvragen de module antwoorden geeft en wordt een korte beschrijving van een therapie gegeven.

Daarnaast bevat de inleiding paragrafen met instructies voor gebruik (zoals laboratoriumcontroles), bijwerkingen en veiligheid en bijzondere aspecten van de behandeling (zoals hoe te handelen bij een geplande chirurgische ingreep of zwangerschapswens) worden toegelicht.

 

Kwaliteit van bewijs

De beoordeling van de kwaliteit van bewijs is in de modulaire herziening van de richtlijn voor het grootste deel tot stand gekomen met de GRADE-methode. De module ‘Psoriasis bij kinderen’ en ‘Kwaliteit van leven bij psoriasis’ is nog met de EBRO-methode gewerkt.

 

Bij de GRADE-methode wordt wetenschappelijk bewijs beoordeeld aan de hand van uitkomstmaten. GRADE veronderstelt dat de werkgroep in het beginstadium van de richtlijnontwikkeling uitkomstmaten vaststelt. Een volledig uitleg over de GRADE-methode valt buiten het bestek van deze richtlijn, zie hiervoor het ‘GRADE handbook’. [Schünemann 2013].

Bij de EBRO-methode ligt de belangrijkheid van de uitkomstmaten niet van tevoren vast en is er geen vastgelegde procedure voor upgrading en downgraden van bewijs, zoals die bij GRADE geldt.

 

Om uniformiteit met de recent verschenen EDF guideline Psoriasis 2015 te waarborgen, en de uitkomsten met elkaar te kunnen vergelijken, heeft de werkgroep ervoor gekozen de in de EDF guideline gehanteerde uitkomstmaten ook te gebruiken in de Nederlandse richtlijn. Zie Tabel 1.

 

Tabel 1. Uitkomstmaten van de richtlijn psoriasis 2017

Uitkomstmaat

Belangrijkheid

Effectiviteit

Inductietherapie (16 weken)

PASI 75-respons

Cruciaal

PASI 90-respons

 

Belangrijk

Afname in gemiddelde PASI/laatste PASI-score

Belangrijk

Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’)

Belangrijk

PGA 0/1 (bijv. ‘clear’/‘almost clear’)

Cruciaal

Langetermijntherapie (24 weken)

PASI 75-respons

Cruciaal

PASI 90-respons

Belangrijk

Afname in mean PASI

Belangrijk

Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’)

Belangrijk

PGA 0/1 (bijv. ‘clear/almost clear’)

Cruciaal

Veiligheid

 

Proportie patiënten voortijdig gestopt met de studie vanwege bijwerking

Cruciaal

Proportie patiënten met ten minste één bijwerking

Belangrijk

Proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (zoals vermeld in de studie)

Cruciaal

Patiënt gerapporteerde uitkomsten

 

 DLQI-score ≤ 5

Belangrijk

Afname in gemiddelde DLQI-score

Belangrijk

Overig

 

Time till onset of action: tijd tot 25% van de patiënten PASI 75 bereikt

 Belangrijk

Important

Time till onset of action: tijd tot een 25% afname van de gemiddelde baseline PASI-score is bereikt.

 Belangrijk

Tijd tot terugval (remissieduur) (na staken van de behandeling)

Belangrijk

Percentage patiënten met terugval op enig tijdstip X in de behandeling.

Belangrijk

 

Om zoveel mogelijk overeenstemming met de EDF te verkrijgen werden de nieuwe artikelen op dezelfde manier beoordeeld en werd de data-analyse op dezelfde manier verricht als in de EDF guideline psoriasis 2015. Enige variatie in het beoordelen kan voorkomen.

 

Voor een gedetailleerde beschrijving hiervan wordt verwezen naar de Methods bijlage van de EDF. [Nast 2015] Samengevat was de werkwijze als volgt:

De geselecteerde artikelen uit de aanvullende search zijn beoordeeld op kwaliteit door de werkgroepleden en de arts-onderzoeker van de NVDV. Hiervoor is gebruikgemaakt van de Cochrane risk of bias tool. [Higgins 2011]

 

In een data-extractieformulier (zie aanverwante producten) werden de uitkomsten van de studies genoteerd. Aan de hand van deze gegevens werden met GRADEpro GTD een Summary of Findings (SoF)-tabellen gemaakt. Indien mogelijk werden resultaten van verschillende studies gepoold, hiervoor werd gebruikgemaakt van Review Manager 5.3.

 

Voor de indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens EBRO en GRADE zie tabel 2 en 5. Beschrijving en beschouwing van de gepubliceerde artikelen zijn, indien van toepassing, te vinden per module onder het kopje ‘Samenvatting van de literatuur’. Meer gedetailleerde informatie is beschreven in de SoF- en evidence tabellen.

 

De module ‘Artritis psoriatica’ is in samenwerking met de NVR tot stand gebracht. Het is gebaseerd op de recente internationale EULAR en GRAPPA-richtlijnen [Coates 2016, Gossec 2016] van de reumatologie in combinatie met de module ‘Artritis psoriatica’ van de EDF- guideline psoriasis. Omdat deze drie richtlijnen recent zijn herzien (2015 en 2016) werd hiervoor geen nieuwe search verricht. Deze module is bedoeld om dermatologen te attenderen op het belang van screening naar artritis psoriatica bij psoriasis. In deze module worden handvatten gegeven voor anamnese en lichamelijk onderzoek door dermatologen zodat zij in staat zijn artritis psoriatica vroegtijdig te signaleren. Daarnaast is beschreven wanneer verwijzing naar een reumatoloog geïndiceerd is.

 

Conclusies

Het wetenschappelijk materiaal is per uitkomstmaat weergegeven in conclusies. Tevens is hierbij vermeld op basis van welke artikelen de conclusie tot stand gekomen is. Voor het niveau van conclusies volgens EBRO en GRADE zie Tabel 3 en 6. De conclusies zijn apart weergegeven voor inductie- en onderhoudsbehandeling.

 

Overige overwegingen

Voor het komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten van belang, zoals toxiciteit van behandelingen, teratogeniteit, risico op maligniteit, drug survival, patiëntenvoorkeuren, etc., de zogenaamde overige overwegingen. De gebruikte literatuur hiervoor is niet gelimiteerd (evt. ook meegenomen zijn recente net gepubliceerde of gepresenteerde data) en verwerkt naar inzicht van de auteurs. In de overige overwegingen worden de conclusies op basis van de literatuur geplaatst in de context van de dagelijkse praktijk en vindt een afweging plaats van de voor- en nadelen van de verschillende behandelopties. Verschillende aspecten uit deze overige overwegingen zijn ook terug te vinden in de keuzematrix.

 

Aanbevelingen

De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbare bewijs in combinatie met deze overige overwegingen. Het volgen van deze procedure en het opstellen van de richtlijn in dit ‘format’ heeft als doel de transparantie van de richtlijn te verhogen. Het biedt ruimte voor een efficiënte discussie tijdens de werkgroepvergaderingen en vergroot bovendien de helderheid voor de gebruiker van de richtlijn. Voor de gebruikte niveaus van aanbevelingen volgens EBRO en GRADE zie Tabel 4 en 7.

 

Uitwerking volgens de EBRO-methode

 

Tabel 2. Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies volgens EBRO

Kwaliteit

Interventie

Diagnostisch accuratesse onderzoek

Schade/bijwerkingen*, etiologie, prognose

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau

A2

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd

Prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiënt-controleonderzoek

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.

 

Tabel 3. Niveau van conclusies volgens EBRO

Niveau

Conclusie gebaseerd op

1

Onderzoek van niveau A1 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2

2

Eén onderzoek van niveau A2 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

3

Eén onderzoek van niveau B of C

4

Mening van deskundigen

 

Tabel 4. Niveau van aanbeveling volgens EBRO

Aanbeveling

Balans

Sterk positief

De interventie doet duidelijk meer goed dan kwaad: Doe…

Zwak positief

Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur…

Zwak negatief

Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur niet…

Sterk negatief

De interventie doet meer kwaad dan goed: doe niet…

 

Uitwerking volgens de GRADE-methode

 

Tabel 5. Indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens GRADE

GRADE-systeem

Type bewijs

Gerandomiseerd onderzoek = hoog
Observationele studie = laag
Elk ander bewijs = zeer laag

Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verlagen*:

  • Ernstige of zeer ernstige beperkingen in de kwaliteit van de studie
  • Indirectheid van het bewijs
  • Belangrijke inconsistentie tussen studies
  • Imprecisie
  • Grote kans op ‘publicatiebias’

Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verhogen**:

  • Sterk bewijs voor een associatie—significant relatief risico van > 2 (< 0,5) gebaseerd op consistent bewijs uit twee of meer observationele studies, zonder plausibele ‘confounders’ (+1)
  • Zeer sterk bewijs voor een associatie—significant relatief risico van > 5 (< 0,2) gebaseerd op direct bewijs zonder belangrijke bedreigingen voor de validiteit (+2)
  • Bewijs voor een dosis respons gradiënt (+1)
  • Alle plausibele ‘confounders’ zouden het effect hebben verminderd (+1)

*Elk criterium kan de kwaliteit verminderen met één stap of bij zeer ernstige beperkingen met twee stappen.

** Verhogen kan alleen indien er geen beperkingen zijn t.a.v. de studiekwaliteit, imprecisie, inconsistentie, indirectheid en publicatiebias.

 

Tabel 6. Niveau van conclusies volgens GRADE

  • Hoog = nader onderzoek zal zeer onwaarschijnlijk het vertrouwen in de inschatting van een effect veranderen
  • Middelmatig = nader onderzoek zal waarschijnlijk een belangrijke invloed hebben op het vertrouwen in de inschatting van een effect en kan de inschatting van een effect veranderen
  • Laag = nader onderzoek zal zeer waarschijnlijk een belangrijke invloed hebben op het vertrouwen in de inschatting van een effect en zal waarschijnlijk de inschatting van een effect veranderen
  • Zeer laag = elke inschatting van een effect is zeer onzeker

 

Tabel 7. Niveau van aanbevelingen volgens GRADE

  • Sterk voor/tegen = als clinici, gebaseerd op het beschikbare bewijs, zeer zeker zijn dat de voordelen de nadelen of risico’s overtreffen, of andersom, dan zal er een sterke aanbeveling worden gedaan
  • Zwak voor/tegen = als clinici, gebaseerd op het beschikbare bewijs, denken dat de voordelen en de nadelen of risico’s in balans zijn of als er een bepaalde onzekerheid bestaat over de grootte van de voordelen en risico’s, moeten ze een zwakke aanbeveling maken
  • De werkgroep heeft ervoor gekozen de volgende formuleringen te hanteren.

 

Sterk voor: Behandeling X wordt aanbevolen

Zwak voor: Behandeling X kan overwogen worden

Sterk tegen: Behandeling X wordt ontraden

Zwak tegen: Behandeling X wordt niet aangeraden

 

Keuzematrix

In de keuzematrix zijn de -naar mening van de werkgroep- belangrijkste aspecten van de behandeling van psoriasis samengevat in één tabel. De keuzematrix heeft als doel de dermatoloog te ondersteunen bij het maken van een patiëntspecifieke keuze voor behandeling van psoriasis. De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen heeft gelegenheid gekregen om informatie aan te leveren voor deze keuzematrix. De werkgroep heeft de informatie naar eigen inzicht verwerkt en aangevuld waar nodig.

 

Indicatiestelling

De indicatiestelling volgens de huidige samenvatting van de productkenmerken (Summary of Product Characteristics: SmPC) tekst wordt in alle modules benoemd. De aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het maken van een keuze voor behandeling worden uitgebreid beschreven in de module ‘Keuze van behandeling bij patiënten met psoriasis’. Aspecten uit de keuzematrix worden hierbij betrokken.

Het advies van de werkgroep ten aanzien van de behandeling met biologics is als volgt:

 

De werkgroep is van mening dat biologics verantwoord ingezet moeten worden, mede gezien de hoge kosten. De huidige labels van de middelen adalimumab, secukinumab en ixekizumab zijn minder stringent voor volwassen patiënten dan van de andere biologics en apremilast (zie de module ‘Psoriasis bij kinderen’ voor het advies bij kinderen). De werkgroep raadt desondanks aan om patiënten met matig tot ernstige psoriasis in aanmerking te laten komen voor behandeling met biologics en/of apremilast bij falen van, intolerantie of contra-indicatie voor lichttherapie en één of meerdere conventionele systemische middel(en). Bij hoge ziekteactiviteit, contra-indicaties en/of prognostische ongunstige kenmerken kan van dit advies afgeweken worden.

 

Behandeldoelen

Voor alle systemische behandelingen adviseert de werkgroep behandeldoelen te hanteren zoals deze zijn beschreven naar aanleiding van een Europese consensusmeeting door Mrowietz et al. [Mrowietz 2011] Door deze behandeldoelen in acht te nemen wordt verondersteld dat patiënten een optimale behandeling krijgen, en bij onvoldoende effectiviteit of afgenomen effectiviteit van de behandeling tijdig overstappen op een andere therapie. De behandeldoelen bevatten uitkomsten wat betreft effectiviteit (PASI-score) en kwaliteit van leven (DLQI-score).

 

Behandeldoelen volgens Mrowietz 2011:

≥ PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren

< PASI 50 verbetering na inductietherapie: behandeling wijzigen

≥ PASI 50 en < PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren bij DLQI ≤ 5, en behandeling wijzigen bij DLQI > 5

 

Organisatie van zorg

Deze richtlijn richt zich op de verwezen patiënt en follow-up dient dan ook door de dermatoloog plaats te vinden. Verwijs terug naar eerste lijn wanneer een tweedeelijnsbehandeling geen meerwaarde heeft boven behandeling door de huisarts met een advies t.a.v. therapie en indicaties voor terugverwijzing of overleg.

 

Externe commentaarfase

De conceptrichtlijn is ter commentaar voorgelegd aan alle leden van de NVDV. Daarnaast hebben ook andere wetenschappelijke verenigingen (Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, Nederlands Huisartsen Genootschap) de richtlijn ter beoordeling ontvangen, evenals Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en patiëntenverenigingen (Huidpatiënten Nederland, Psoriasis vereniging Nederland, Psorinovo)

Al het commentaar is door de werkgroep beoordeeld en zo nodig verwerkt.

 

Verspreiding

De richtlijn is digitaal beschikbaar voor iedereen via de website van de NVDV (www.nvdv.nl) en zal worden aangeboden aan de richtlijnendatabase (http://www.richtlijnendatabase.nl). Tevens zal de richtlijn onder de aandacht worden gebracht van de wetenschappelijke verenigingen.

 

Juridische betekenis van de richtlijn

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van gemiddelde patiënten, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Wanneer er bewust van een belangrijke aanbeveling in de richtlijn wordt afgeweken, wordt dit met argumenten omkleed gedocumenteerd en er wordt aangegeven dat dit met de patiënt zo is besproken.

 

Actualisering

Een richtlijn heeft alleen zeggingskracht als op continue basis onderhoud plaatsvindt, op grond van systematische monitoring van zowel de medisch wetenschappelijke literatuur als praktijkgegevens en door gebruikers van de richtlijn aangeleverde commentaren. Omdat deze richtlijn modulair is opgebouwd, kan herziening op onderdelen eenvoudig plaatsvinden Een evaluatie of de richtlijn herzien moet worden, zal jaarlijks vanuit de NVDV gebeuren. De huidige werkgroep van deze herziening zal na autorisatie van deze versie eindigen.

 

Referenties

  • Coates LC, Kavanaugh A, Mease PJ, et al. Group for Research and Assessment of Psoriasis and Psoriatic Arthritis 2015 treatment recommendations for psoriatic arthritis. Arthritis Rheumatol 2016;68(5):1060-71.
  • Gossec L, Smolen JS, Ramiro S, et al. European League Against Rheumatism (EULAR) recommendations for the management of psoriatic arthritis with pharmacological therapies: 2015 update. Ann Rheum Dis 2016;75(3):499-510. doi: 10.1136/annrheumdis-2015-208337.
  • Higgins J, Green S. Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions, Version 5.1.0. The Cochrane Collaboration. 2011 (Last accessed: 12 January 2015; www.cochrane-handbook.org).
  • Mrowietz U, Kragballe K, Reich K, et al. Definition of treatment goals for moderate to severe psoriasis: a European consensus. Arch Dermatol Res 2011;303(1):1-10.
  • Nast A, Jacobs A, Rosumeck S, Werner RN. Methods Report: European S3-Guidelines
  • on the systemic treatment of psoriasis vulgaris-update 2015-EDF in cooperation with EADV
  • and IPC. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015;29(12):e1-22.
  • Richtlijn Psoriasis. Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie. 2011.
  • Zweegers J, de Jong EM, Nijsten TE, et al. 2011. Summary of the Dutch S3-guidelines on the treatment of psoriasis. Dutch Society of Dermatology and Venereology. Dermatol Online J 2014;20(3).
  • Schünemann H, Brozek J, Guyatt G, and Oxman A. 2013. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from www.guidelinedevelopment.org/handbook.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Combinatietherapie