Psoriasis

Initiatief: NVDV Aantal modules: 85

Kwaliteit van leven

Uitgangsvraag

  • Welke meetinstrumenten zijn er om KvL bij psoriasis te meten?
  • Welke specifieke gevolgen ervaren patiënten met psoriasis op lichamelijk, emotioneel en sociaal gebied?
  • Welke invloed hebben specifieke therapieën voor psoriasis op de KvL van patiënten?

Aanbeveling

Aanbevolen wordt om in de dermatologische praktijk expliciet aandacht te besteden aan de invloed van psoriasis op KvL. Dit kan in praktijk worden gebracht door patiënten, waar mogelijk en relevant, te vragen naar hun KvL, hetzij mondeling hetzij met een gestandaardiseerde vragenlijst als de DLQI of de Skindex-29. Eventueel kan gekozen worden om de parameters jeuk, pijn en slaapverlies apart te meten. Omdat stigmatisering veel voorkomt wordt het aangeraden dit onderwerp te bespreken.

 

Bij een vermoeden van (ernstige) psychische problematiek moet men overwegen te verwijzen naar een psycholoog of andere psychosociale hulpverlener. Deze kan gebruikmaken van gevalideerde vragenlijsten om dit vermoeden te objectiveren.

Onderbouwing

Gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (KvL) omvat het lichamelijk, psychisch en sociaal functioneren en welbevinden van patiënten. [WHOQOL Group 1993] Psoriasis kan gepaard gaan met forse psychosociale klachten en negatieve impact op de KvL. [Krueger 1998] De KvL bij patiënten met psoriasis is vergelijkbaar met de KvL van mensen die lijden aan aandoeningen als kanker, diabetes en depressie. [Rapp 1999]

 

Kimball et al. beschreven dat psoriasis alle aspecten van KvL beïnvloedt, waaronder het lichamelijk, psychisch, sociaal, seksueel, en arbeidsgerelateerd functioneren. [Kimball 2005] De ervaren KvL correleert niet één-op-één met ziekte-ernst zoals vaak door de arts wordt ingeschat. [Sampogna 2004] Kimball et al. propageren dan ook te kijken naar KvL in het bepalen van de effectiviteit van een behandeling. [Kimball 2005]

 

In een systematische review (werden 17 studies gevonden waaruit bleek dat psoriasispatiënten lichamelijk ongemak, verminderd emotioneel functioneren, negatief lichamelijk zelfbeeld en beperkingen in dagelijkse activiteiten, sociale contacten en werk rapporteerden. [de Korte 2004] Ook was ernstigere mate van psoriasis geassocieerd met een verminderde KvL. Uit een studie onder 492 patiënten met chronische huidaandoeningen (waaronder atopisch eczeem en psoriasis) werd een prevalentie van jeuk en vermoeidheid van 50% gevonden, waarvan 25% in ernstige mate. [Verhoeven 2007]

Niveau 2

Het is aannemelijk dat patiënten met psoriasis een vermindering van KvL ervaren in vergelijking met gezonde normgroepen.


Pärna 2015, Vinding 2014

 

Niveau 2

Patiënten met psoriasis ervaren beperkingen in het lichamelijk functioneren door jeuk, verminderde slaapkwaliteit, vermoeidheid en pijn


Ljosaa 2012, Ng 2015, Sanchez-Cazaro 2014, Verhoeven 2007, Zachariae 2012, Zhu 2014

 

Niveau 1

Angst en depressie komen vaker voor bij psoriasispatiënten dan bij gezonde controles


Dalgar 2015, Dowlatshahi 2014, Pärna 2015, Remröd 2013, Sampogna 2012

 

Niveau 2

Patiënten met psoriasis ervaren beperkingen in het sociaal functioneren, waaronder stigmatisering


Böhm 2013, Eskin 2014, Hrehorów 2012, Sampogna 2012

 

Niveau 1

Biologics, systemische therapieën, fototherapie en topische therapie hebben een gunstige invloed op de KvL.


Gordon 2015, Karppinen 2015, Mahajan 2012, Mattei 2014, Menter 2012, Takahashi 2014, Walker 2014

Het meten van kwaliteit van leven

Om KvL te meten wordt veelal gebruikgemaakt van gestandaardiseerde vragenlijsten. Er kan een onderscheid worden gemaakt in generieke, dermatologiespecifieke, en ziektespecifieke vragenlijsten. [Prinsen 2013] We geven hier geen uitputtend overzicht van vragenlijsten, maar bespreken kort de meest gebruikte.

 

Generieke vragenlijsten, zoals de Medical Outcomes Study 36-item Short Form Health Survey (SF-36), de RAND-36 of de EuroQoL (EQ-5D), zijn geschikt voor afname bij patiënten met verschillende aandoeningen. [Brazier 1992, EuroQoL Group 1990, van der Zee 1992] Hierdoor zijn vergelijkingen tussen aandoeningen mogelijk. De SF-36 bestaat uit acht dimensies: fysiek functioneren, rolbeperkingen door fysieke problemen, rolbeperkingen door emotionele problemen, vitaliteit, geestelijke gezondheid, sociaal functioneren, huidpijn en algemene gezondheidsbeleving. Het nadeel van generieke vragenlijsten is dat de vragen niet toegespitst zijn op de klachten die huidpatiënten ervaren waardoor de vragenlijst aspecten die van belang zijn voor psoriasispatiënten niet kunnen detecteren.

 

Voorbeelden van veelgebruikte dermatologiespecifieke instrumenten zijn de Dermatology

Life Quality Index (DLQI) en de Skindex-29. [Chren 1996, Finlay 1994] Deze vragenlijsten betreffen domeinen en aspecten van KvL die specifiek spelen bij huidpatiënten, ongeacht welke huidziekte zij hebben. Echter kunnen patiënten met verschillende huidziekten de vragen verschillend interpreteren en beantwoorden. Een hogere score op de DLQI en Skindex-29 suggereert een lagere KvL. De Skindex-29 bestaat uit drie domeinen van KvL: symptomen, emoties en functioneren. De DLQI bestaat uit tien vragen over verschillende aspecten van de KvL: symptomen, schaamte, winkelen, kleding, sociaal en vrije tijd, sport, werk en studie, relaties, seks en behandeling.

 

Voorbeelden van veelgebruikte psoriasisspecifieke instrumenten zijn de Psoriasis Index of Quality of Life (PSORIQoL) [McKenna 2003] en de Psoriasis Disability Index (PDI). Deze ziektespecifieke instrumenten omvatten specifieke aspecten ten aanzien van de impact op KvL die psoriasispatiënten kunnen ervaren. [Lewis 2005]

 

De keuze voor een vragenlijst hangt af van het doel dat men beoogt en de psychometische eigenschappen van het meetinstrument. Door verschillende auteurs wordt voor klinisch onderzoek in de dermatologie een combinatie van een generiek en dermatologiespecifiek instrument aanbevolen. [Both 2007, de Korte 2002] In een systematische review is de validiteit van verschillende meetinstrumenten bij psoriasis onderzocht. [Bronsard 2010] Voor een overzicht van veel gebruikte KvL-meetinstrumenten bij psoriasis verwijzen we u naar deze systematische review.

Ook is er onderzoek gedaan naar het gebruik van KvL-vragenlijsten binnen randomized controlled trials (RCT) waarbij naar voren kwam dat de DLQI het meest wordt gebruikt (83,8%) en er geconcludeerd werd dat formele richtlijnen nodig zijn voor het verzamelen en publiceren van KvL-data. [Ali 2016] Bij interpretatie van scores is het van belang niet alleen te kijken naar significantie van verschillen tussen interventies, maar ook in hoeverre verschillen klinsch relevant zijn (minimal important difference, MID). Voor de SF-36 wordt een MID gehanteerd van 3 [Frendl 2014] voor de DLQI wordt een MID van 4 aangehouden. [Basra 2015]

 

Prinsen et al. onderzochten in een RCT het effect van een KvL-interventie op de KvL van psoriasispatiënten. [Prinsen 2015] De interventie bestond uit afname van de Skindex-29 en het bespreken van de resultaten met de patiënt. Er werden 69 patiënten verdeeld in de biologic (etanercept)groep in combinatie met de KvL-interventie, en de biologicgroep zonder KvL-interventie. Uiteindelijk werd na 48 weken de KvL door middel van de DLQI gemeten, waar geen significant verschil in KvL uitkwam. Patiënten met de KvL-interventie waren wel significant meer tevreden.

 

Kwaliteit van leven bij psoriasis

Vinding et al. hebben in een cross-sectionele studie gebruikgemaakt van twee vragenlijsten (DLQI en Skindex-29) om de KvL te meten. [Vinding 2014] Hieruit kwam naar voren dat de 180 ondervraagde patiënten met psoriasis een significant lagere KvL ervaarden dan de 259 controlepatiënten (DLQI 3,2 vs. 0,3, p < 0,001). Pärna et al. onderzochten in een cross-sectionele studie 40 patiënten met psoriasis en 40 gezonde controles met behulp van de DLQI en RAND-36. [Pärna 2015] Patiënten met psoriasis hadden een significant lagere KvL (DLQI 7,8 vs. 0,6, p < 0,001). Ng et al. onderzochten in een cross-sectionele studie de KvL van 414 psoriasispatiënten met de SF-36. [Ng 2015] Er werden geen significante correlaties gevonden tussen ziekte-ernst of ziekteduur en KvL. Vrouwelijke patiënten hadden in deze studie een significant lagere KvL op de dimensie fysiek functioneren van de SF-36 (b = -3,6, p = 0,001) dan mannen.

 

Lichamelijk functioneren

Het meten van jeuk, pijn, vermoeidheid en slaap

Voor het meten van lichamelijke aspecten van KvL kunnen de eerder beschreven algemene vragenlijsten worden gebruikt of specifiekere vragenlijsten. De visual analogue scale (Itch VAS) meet jeuk en brandende sensaties op een schaal van 0 tot 10. De Itch Severity Scale (ISS) meet de ernst van jeuk en is te vergelijken met de VAS. Vragenlijsten die worden gebruikt om de kwaliteit van slaap te meten zijn de General Sleep Disturbance Scale (GSDS) en de Pittsburg Sleep Quality Index (PSQI). Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de betreffende artikelen. [Ljosaa 2012, Ng 2015, Zachariae 2012, Zhu 2014]

 

Jeuk, pijn, vermoeidheid, slaap bij psoriasis

Ng et al. vonden in een cross-sectionele studie bij 414 patiënten met psoriasis vulgaris een correlatie tussen jeukende en brandende sensaties en een lagere KvL, gemeten met de SF-36 en de VAS. [Ng 2015] Zhu et al. onderzochten in een post hoc-analyse van een RCT 142 psoriasispatiënten het verband tussen jeuk en KvL, gemeten met de DLQI en VAS. [Zhu 2014] Zij vonden dat een hogere mate van de jeuk samenhing met een lagere KvL.

Zachariae et al. onderzochten jeuk met behulp van de ISS bij 113 dermatologische patiënten waaronder 20 psoriasispatiënten en 20 patiënten met vasculaire malformaties die als controles fungeerden in een cross-sectionele studie. [Zachariae 2012] Psoriasispatiënten hadden significant meer jeuk dan de controles (7,5 vs. 0,2). De ernst van jeuk bij psoriasispatiënten was significant (p < 0,05) geassocieerd met depressieve symptomen gemeten met de Beck Depression Inventory (BDI), angst en verminderde kwaliteit van leven (DLQI), echter niet met verminderde slaapkwaliteit (GSDS 6,3 vs. 5,6, n.s.). Sanchez-Cazaro et al. onderzochten in een cross-sectionele studie 1022 patiënten met de SF-36 en DLQI en vonden een verminderde KvL bij patiënten met matig tot ernstige psoriasis en een diagnose van slaapverstoringen, diabetes mellitus of obesitas. [Sanchez-Cazaro 2014] Een soortgelijk verband werd in een andere studie gevonden; bij 139 psoriasispatiënten werd een significant (p < 0,05) verband tussen huidpijn, slaapverstoringen (GSDS) en verminderde KvL geconstateerd. Huidpijn is gemeten met het vragen naar huidpijn en/of huidongemakken. [Ljosaa 2012]

 

Emotioneel functioneren

Angst en depressie zijn de meest voorkomende klachten met betrekking tot het emotioneel functioneren. Er is divers onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre psychische klachten, zoals angst en depressie, vaker voorkomen onder psoriasispatiënten dan onder de normale populatie. Het is echter moeilijk vast te stellen of psychische klachten zorgen voor een toename van de psoriasis, of de psoriasisklachten leiden tot psychische klachten, of beide. Picardi et al. toonden aan dat depressie en angststoornissen ondanks hoge prevalentie (21-43%) vaak niet herkend worden door dermatologen. [Picardi 2004]

 

Naast angst en depressie blijkt onder andere alexythemia vaker voor te komen bij psoriasispatiënten. [Paul 2015] Alexythemia wordt gekenmerkt door moeilijkheden in het beschrijven van gevoelens, een beperkt fantasieleven en een denken dat voornamelijk gericht is op de buitenwereld en minder op de innerlijke beleving. Alexythemia komt vaak voor binnen het spectrum autismestoornissen.

 

Meten van depressie en angst

Om te screenen op depressie wordt veelal gebruikgemaakt van gestandaardiseerde vragenlijsten. De meest gangbare vragenlijsten zijn de Emotional State Questionnaire (EST-Q), Beck Depression Inventory (BDI) en de Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS). Om de diagnose ‘angststoornis’ of ‘depressie’ te kunnen stellen is betrokkenheid van een psychiater of psycholoog nodig.

 

Depressie en angst bij psoriasis

Iskandar et al. vonden in een populatie van 8399 psoriasispatiënten uit het British Association of Dermatologists Biologic Interventions Register (BADBIR) een prevalentie van depressie van 16%. [Iskandar 2015]

 

Pärna et al. vonden in een cross-sectionele studie met 135 dermatologische patiënten (waaronder 40 psoriasispatiënten) en 40 gezonde controles een significant hogere score op de EST-Q voor depressie (8,3 vs. 5,8, p = 0,016), bij de dermatologiepatiënten in vergelijking met de controles. [Pärna 2015] Het verschil in scores tussen psoriasispatiënten versus controles was ook significant (8,1 vs. 5,8; geen p-waarde weergegeven). Er werd ook een hogere score voor “General anxiety” (EST-Q) bij psoriasispatiënten in vergelijking met gezonde controles gevonden (9,1 vs. 5,7, p = 0,018). Het hebben van meer sociale problemen is geassocieerd met een grotere kans op angststoornissen of een depressie werd door Sampogna et al. gevonden in een cross-sectionele studie onder 936 psoriasispatiënten die de Skindex-29 beantwoordden. [Sampogna 2012]

 

Patiënten met psoriasis bleken significant meer depressieve symptomen te hebben dan controles zonder psoriasis volgens Dowlatshahi et al. in een meta-analyse van 98 studies met 401703 psoriasispatiënten en 1174612 gezonde controles (standard mean difference 1.16). [Dowlatshahi 2014] Meer dan 10 procent van de psoriasispatiënten leden aan een depressie en zij bleken meer dan anderhalf keer zoveel kans (OR 1,57) te hebben een depressie te ontwikkelen. Tevens gebruikten psoriasispatiënten meer medicatie voor depressie in vergelijking met controles (OR 4,24).

 

Aan de hand van de HADS vonden Dalgard et al. in 13 Europese landen onder 626 psoriasispatiënten dat depressie significant (p < 0,001) vaker voorkwam bij psoriasispatiënten dan bij controles (13,8% vs. 4,3%), evenals het voorkomen van angststoornissen (22,7% vs. 11,1%). [Dalgard 2015] Remröd et al. stelden middels een cross-sectionele studie onder 101 psoriasispatiënten vast dat angst en depressie (BDI) meer voorkwam (10,1 vs. 6,9, p = 0,028) bij “early onset psoriasis” (<20 jaar) dan “late onset psoriasis”. [Remröd 2013]

 

In tegenstelling tot de meeste studies toonden Eskin et al. geen verschil aan in depressie bij psoriasispatiënten en controles. [Eskin 2014]

 

Ook is er onderzoek gedaan waarbij er andersom werd geredeneerd. Dominquez et al. vonden in een prospectieve cohortstudie onder 86880 vrouwen, dat vrouwen met een depressie meer kans hadden om psoriasis te krijgen, vergeleken met vrouwen zonder depressie (verhoging van relatief risico van 1,59 procent, CI 1,21-2,08). [Dominquez 2013]

 

Sociaal functioneren

Veel psoriasispatiënten blijken problemen te hebben in het sociaal functioneren. Er zijn diverse studies gedaan naar ervaren stigmatisering, de impact op KvL, en over eventuele voorspellers van ervaren stigmatisering. Zo blijkt in het onderzoek van Lu et al. bij mensen met psoriasis en atopisch eczeem dat een gevoel van hulpeloosheid de grootste voorspeller is van ervaren stigmatisering. [Lu 2003] Ook bleek uit deze studie dat 80% van de patiënten zich weleens gestigmatiseerd voelt, waarvan 30% in sterke mate.

 

Meten van sociaal functioneren

Voor het meten van sociaal functioneren, kunnen de eerder beschreven algemene vragenlijsten worden gebruikt of specifiekere vragenlijsten. De Social problem-solving inventory (SPSI-R) is specifiek ontworpen om sociaal functioneren te meten. Om stigmatisering te meten worden de 6-Item Stigmatization Scale, de Feelings of Stigmatization Questionnaire en de Questionnaire on Experience with Skin Complaints (QES) gebruikt. Voor extra informatie over de vragenlijsten wordt verwezen naar de betreffende artikelen. [Böhm 2013, Eskin 2014, Hrehorów 2012, Sampogna 2012]

 

Sociaal functioneren

Sampogna et al. namen in een cross-sectionele studie de Skindex-29 af bij 936 patiënten. [Sampogna 2012] De meest ervaren problemen waren: schaamte, woede, zorgen, problemen met dagelijkse activiteiten en beperkingen in het sociale leven. Eskin et al. vergeleken 51 psoriasispatiënten met 51 gezonde controles middels onder andere de SPSI-R. [Eskin 2014] De psoriasisgroep beschikte over minder sociaal probleemoplossende vaardigheden dan de controlegroep. (12,68 vs. 13,98, p < 0,005)

 

Onderzoek van Hrehorów et al. laat met behulp van de 6-Item Stigmatization Scale en de Feelings of Stigmatization Questionnaire zien dat in hun steekproef 71 van 102 mensen met psoriasis in verschillende mate stigmatisering ervaren. [Hrehorów 2012] Vooral het idee dat andere mensen staren naar de problematische huid en dat andere mensen denken dat het besmettelijk is, heeft een grote impact op het gevoel van stigmatisering. Ook de verwachting afgewezen te worden en een gevoel van schuld en schaamte zijn belangrijke aspecten van stigmatisering.

 

Böhm et al. onderzochten stigmatisering middels QES en KvL middels DLQI bij 381 psoriasispatiënten. [Böhm 2013] Ziekte-ernst was gerelateerd aan de mate van stigmatisering (QES self-esteem 15,48 vs. 11,51, p < 0,001) en KvL (DLQI 13,48 vs. 7,38, p < 0,001).

 

Kwaliteit van leven bij specifieke therapieën

In (randomized controlled) trials waarin specifieke therapieën worden onderzocht en/of vergeleken wordt KvL in toenemende mate als standaard uitkomstmaat meegenomen. Uit de search kwamen dan ook verschillende RCTs naar voren die onderzoek deden naar specifieke therapieën of verschillende therapieën vergeleken, waarbij de kwaliteit van leven als een van de uitkomsten werd gemeten. Deze verschillende therapieën zullen hierna apart worden besproken. Er is een indeling gemaakt in de volgende vier typen therapieën: topicaal, fototherapie, systemische therapie, biologics.

 

Topicaal

Ortonne et al. randomiseerden 324 patiënten voor bètamethasonvaleraat of calcipotriolbètamethason en vonden geen significant verschil in KvL tussen de twee therapieën na 4 weken. [Ortonne 2014] Er werd geen vergelijking gemaakt met andere behandelingen. In een andere studie werd clobetasol vergeleken met calcipotriol/betamethasondipropionaat. [Menter 2012] In beide groepen verbeterde de KvL, gemeten met DLQI. Na 4 weken werd een grotere verbetering gezien in de clobetasol groep.

 

Fototherapie

Karppinen et al. onderzochten het effect van fototherapie op KvL bij 22 psoriasispatiënten met DLQI en vonden een significante daling in DLQI-score van 6,1 naar 4,3 in twee weken (p < 0,001) wat een verbetering in KvL suggereert. [Karppinen 2015]

 

Systemische therapie

Walker et al. onderzochten met de DLQI in een prospectieve cohortstudie de KvL van 249 psoriasispatiënten die behandeld werden met fumaarzuur. [Walker 2014] Patiënten gebruikten 1 tot 6 tabletten per dag. Met gemiddeld 2,8 tabletten Fumaderm werd er een 67,2% (p < 0,01) verbetering in KvL gevonden na 1 jaar.

 

Takeshita et al. vergeleken 203 psoriasispatiënten met minder voorkomende systemische monotherapieën (acitretine, ciclosporine, infliximab) of veel voorkomende systemische combinatietherapieën (adalimumab, etanercept, of infliximab in combinatie met methotrexaat) met 168 methotrexaat monotherapiepatiënten. [Takeshita 2014] Er werd geen significant verschil in KvL gevonden tussen deze groepen (p = 0,08) na gemiddeld 4 tot 24 maanden.

 

Mahajan et al. zagen een significante verbetering in KvL bij zowel methotrexaat met smalspectrum-UVB- als placebo met smalspectrum-UVB-fototherapie (17 vs. 1,82, p = 0,003 en 16,29 vs. 4,83, p = 0,002) gemeten bij 22 patiënten middels de PDI na 6 maanden of het bereiken van een PASI (Psoriasis Area Severity Index) van 75% vermindering. [Mahajan 2012]

 

Papp et al. vergeleken in een RCT de KvL gemeten met DLQI na 16 weken apremilast tweemaal daags (10 mg, 20 mg, 30 mg) versus placebo bij 352 patiënten. [Papp 2012] KvL was significant hoger in de apremilast 20- en 30-mg groep (11,6 vs. 5,7, p < 0,0001 en 10,6 vs. 6,0, p = 0,047).

 

Biologics

In een systematische review includeerden Mattei et al. dertien RCTs en vonden een correlatie tussen ernst van psoriasis (PASI) en DLQI bij psoriasispatiënten die werden behandeld met biologics. [Mattei 2014] Een daling van 75% in PASI hing samen met een significante verbetering na 10-16 weken in KvL (r = 0.898, p < 0.01). Takahashi et al. onderzochten de KvL bij 119 psoriasispatiënten behandeld met topicaal corticosteroïden, topicaal vitamine D3, ciclosporine, acitretine, fototherapie, infliximab, adalimumab of ustekinumab. [Takahashi 2014] Biologics bleken significant de meeste verbetering in KvL op te leveren na zestien weken. (11,3 vs. 0,4, p < 0,01 biologics, 12,1 vs. 2,5, p < 0,01 systemisch, 11,6 vs. 3,3, p < 0,01 topicaal).

 

Iskandar et al. onderzochten karakteristieken van patiënten die geregistreerd stonden in de BADBIR-database. [Iskandar 2015] Van de 8399 patiënten kreeg 60% een biologic (adalimumab, etanercept, ustekinumab of infliximab). KvL gemeten met DLQI was significant lager (17,4 vs. 15, p < 0,001) in de biologicsgroep dan in de systemischetherapiegroep (methotrexaat, ciclosporine, acitretine of fumaarzuur).

 

Adalimumab

Gordon et al. behandelden 133 patiënten met adalimumab. [Gordon 2015] Na zestien weken trad er een klinische verbetering van 87,1% in KvL op, gemeten met de DLQI. Poulin et al. verrichtten een post hoc-analyse op een RCT bij patiënten met psoriasis op de handen/voeten. [Poulin 2014] Adalimumab werd met een placebo vergeleken. Er werden verschillende subgroepen onderscheiden, waaronder patiënten die na 16 weken een verbetering in nagelsymptomen hadden (responders) en een groep patiënten die na 16 weken geen verbetering in symptomen hadden. Er werd alleen een verbetering gevonden in DLQI (74% versus 53,6%) met adalimumab bij de subgroep responders. Strober et al. onderzochten 152 patiënten die suboptimaal reageerden op een systemische therapie (methotrexaat, fototherapie of etanercept) en zijn gewisseld naar adalimumab. [Strober 2012] Na 16 weken trad er een significante verbetering in DLQI op (52,3% van de patiënten bereikten een klinisch significante verbetering in DLQI van minstens 5 punten).

 

Etanercept

Meerdere studies vonden een verbetering van KvL bij psoriasispatiënten die werden behandeld met etanercept. [Kimball 2015, Puig 2015, Thaci 2014] Lucka et al. vonden een verbetering van 73,8% in DLQI bij 6575 patiënten behandeld met etanercept. [Lucka 2012]

 

Ayala et al. onderzochten met behulp van de PASI en DLQI psoriasispatiënten behandeld met etanercept die na 24 weken geen effect hadden bemerkt. [Ayala 2015] Ze vonden dat er veilig van etanercept naar infliximab kon worden overgeschakeld met een significante verbetering in DLQI (13 baseline vs. 0 na 24 weken, p < 0,001) en zonder bijwerkingen. Griffiths et al. vonden een matig positieve correlatie tussen verbetering in DLQI en PASI-score (r = 0,223 baseline en 0,463 na 24 weken), bij psoriasispatiënten die met etanercept werden behandeld. [Griffiths 2015]

 

Ustekinumab

Nakagawa et al. vonden in een RCT respectievelijk een significante verbetering (8,0 vs. 5,3, p <0,0001) bij 158 patiënten na 12 weken in KvL (gemeten met DLQI) bij behandeling met ustekinumab. [Nakagawa 2012]

Hayashi et al. vonden in een retrospectieve studie met ustekinumab bij 24 patiënten na 52 weken een verbetering in KvL gemeten met de DLQI (van 7,8 naar 1,2, geen p-waarde vermeld). [Hayashi 2014]

Thaci et al. vergeleken secukinumab en ustekinumab bij 676 patiënten en vonden een significant (p < 0,0001) hoger percentage met een DLQI-score van 0/1 na 16 weken voor secukinumab (71,9%) dan ustekinumab (57,4%), oftewel een hogere KvL bij secukinumab. [Thaci 2015] Paul et al. vonden een veilige transitie van methotrexaat naar ustekinumab, waarbij een verbetering van KvL optrad (gemeten met DLQI) van 8-9 naar 1 in week 16. [Paul 2014]

  1. Ali FM, Cueva AC, Vyas J, et al. A systematic review of the use of quality of life instruments in randomised controlled trials of psoriasis. Br J Dermatol 2016.
  2. Armstrong AW, Robertson AD, Wu J, Schupp C, Lebwohl MG. Undertreatment, treatment trends, and treatment dissatisfaction among patients with psoriasis and psoriatic arthritis in the United States: findings from the National Psoriasis Foundation surveys, 2003-2011. JAMA Dermatol. 2013;149(10):1180-5.
  3. Atkinson MJ, Sinha A, Hass SL, et al. Validation of a general measure of treatment satisfaction, the Treatment Satisfaction Questionnaire for Medication (TSQM), using a national panel study of chronic disease. Health Qual Life Outcomes 2004;2:12.
  4. Augustin M, Holland B, Dartsch D, Langenbruch A, Radtke MA. Adherence in the treatment of psoriasis: a systematic review. Dermatology 2011;222(4):363-74.
  5. Ayala F, Lambert J, Group TS. Efficacy, tolerability and safety of switching from etanercept to infliximab for the treatment of moderate-to-severe psoriasis: A multicenter, open-label trial (TANGO). J Dermatolog Treat 2015;26(4):304-11.
  6. Barbosa CD, Balp MM, Kulich K, Germain N, Rofail D. A literature review to explore the link between treatment satisfaction and adherence, compliance, and persistence. Patient Prefer Adherence 2012; 6:39-48.
  7. Basra MK, Salek MS, Camilleri L, Sturkey R, Finlay AY. Determining the minimal clinically important difference and responsiveness of the Dermatology Life Quality Index (DLQI): further data; Dermatology 2015;230(1):27-33. doi: 10.1159/000365390. Epub 2015 Jan 20.
  8. Bewley A, Page B. Maximizing patient adherence for optimal outcomes in psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2011;25 Suppl 4:9-14.
  9. Bohm D, Stock Gissendanner S, Bangemann K, et al. Perceived relationships between severity of psoriasis symptoms, gender, stigmatization and quality of life. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27(2):220-6.
  10. Both H, Essink-Bot ML, Busschbach J, Nijsten T. Critical review of generic and dermatology-specific health-related quality of life instruments. J Invest Dermatol 2007;127(12):2726-39.
  11. Brazier JE, Harper R, Jones NM, et al. Validating the SF-36 health survey questionnaire: new outcome measure for primary care. Br Med J 1992;305(6846):160-4.
  12. Bronsard V, Paul C, Prey S, et al. What are the best outcome measures for assessing quality of life in plaque type psoriasis? A systematic review of the literature. J Eur Acad Dermatol Venereol 2010;24 Suppl 2:17-22.
  13. Callis Duffin K, Yeung H, Takeshita J, et al. Patient satisfaction with treatments for moderate-to-severe plaque psoriasis in clinical practice. Br J Dermatol 2014;170(3):672-80.
  14. Chren MM, Lasek RJ, Quinn LM, Mostow EN, Zyzanski SJ. Skindex, a quality-of-life measure for patients with skin disease: reliability, validity, and responsiveness. J Invest Dermatol 1996;107(5):707-13.
  15. Christophers E, Segaert S, Milligan G, Molta CT, Boggs R. Clinical improvement and satisfaction with biologic therapy in patients with severe plaque psoriasis: results of a European cross-sectional observational study. J Dermatolog Treat 2013;24(3):193-8.
  16. Cranenburgh van OD, de Korte J, Sprangers MA, de Rie MA, Smets EM. Satisfaction with treatment among patients with psoriasis: a web-based survey study. Br J Dermatol 2013;169(2):398-405.
  17. Dalgard FJ, Gieler U, Tomas-Aragones L, et al. The psychological burden of skin diseases: a cross-sectional multicenter study among dermatological out-patients in 13 European countries. J Invest Dermatol 2015;135(4):984-91.
  18. Devaux S, Castela A, Archier E, et al. Topical vitamin D analogues alone or in association with topical steroids for psoriasis: a systematic review. J Eur Acad Dermatol Venereol 2012;26 Suppl 3:52-60.
  19. Dominguez PL, Han J, Li T, Ascherio A, Qureshi AA. Depression and the risk of psoriasis in US women. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27(9):1163-7.
  20. Dowlatshahi EA, Wakkee M, Arends LR, Nijsten T. The prevalence and odds of depressive symptoms and clinical depression in psoriasis patients: a systematic review and meta-analysis. J Invest Dermatol 2014;134(6):1542-51.
  21. Eskin M, Savk E, Uslu M, Kucukaydogan N. Social problem-solving, perceived stress, negative life events, depression and life satisfaction in psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014;28(11):1553-9.
  22. EuroQol Group. EuroQol-a new facility for the measurement of health-related quality of life. Health Policy 1990;16:199-208.
  23. Finlay AY, Khan GK. Dermatology Life Quality Index (DLQI)--a simple practical measure for routine clinical use. Clin Exp Dermatol 1994;19(3):210-6.
  24. Gordon KB, Gottlieb AB, Langely RG, et al. Adalimumab retreatment successfully restores clinical response and health-related quality of life in patients with moderate to severe psoriasis who undergo therapy interruption. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015;29(4):767-76.
  25. Gottlieb AB, Levin AA, Armstrong AW, et al. The international dermatology outcome measures group: formation of patient-centered outcome measures in dermatology. J Am Acad Dermatol 2015;72(2):345-8.
  26. Griffiths CE, Sterry W, Brock F, et al. Pattern of response in patients with moderate-to-severe psoriasis treated with etanercept. Br J Dermatol 2015;172(1):230-8.
  27. Hayashi M, Umezawa Y, Fukuchi O, Ito T, Saeki H, Nakagawa H. Efficacy and safety of ustekinumab treatment in elderly patients with psoriasis. J Dermatol 2014;41(11):974-80.
  28. Hrehorow E, Salomon J, Matusiak L, Reich A, Szepietowski JC. Patients with psoriasis feel stigmatized. Acta Derm Venereol 2012;92(1):67-72.
  29. Industry FGf. Patient-Reported Outcome Measures: Use in medical product development to support labeling claims. 2009.
  30. Iskandar IY, Ashcroft DM, Warren RB, et al. Demographics and disease characteristics of patients with psoriasis enrolled in the British Association of Dermatologists Biologic Interventions Register. Br J Dermatol. 2015;173(2):510-8.
  31. Frendl DM, Ware JE, jr. Patient-reported functional health and well-being outcomes with drug therapy: a systematic review of randomized trials using the SF-36 health survey; Med Care 2014;52(5):439-45. doi: 10.1097/MLR.000000000000010311.
  32. Kamangar F, Isip L, Bhutani T, et al. How psoriasis patients perceive, obtain, and use biologic agents: Survey from an academic medical center. J Dermatolog Treat 2013;24(1):13-24.
  33. Karppinen TT, Ylianttila L, Kautiainen H, Reunala T, Snellman E. Empowering heliotherapy improves clinical outcome and quality of life of psoriasis and atopic dermatitis patients. Acta Derm Venereol 2015;95(5):579-82.
  34. Khanna PP, Shiozawa A, Walker V, et al. Health-related quality of life and treatment satisfaction in patients with gout: results from a cross-sectional study in a managed care setting; Patient prefer adherence. 2015;9:971-81. doi: 10.2147/PPA.S83700. eCollection 2015.
  35. Kimball AB, Jacobson C, Weiss S, Vreeland MG, Wu Y. The psychosocial burden of psoriasis. Am J Clin Dermatol 2005;6(6):383-92.
  36. Kimball AB, Rothman KJ, Kricorian G, et al. OBSERVE-5: observational postmarketing safety surveillance registry of etanercept for the treatment of psoriasis final 5-year results. J Am Acad Dermatol 2015;72(1):115-22.
  37. Korte de J, Mombers FM, Sprangers MA, Bos JD. The suitability of quality-of-life questionnaires for psoriasis research: a systematic literature review. Arch Dermatol 2002;138(9):1221-7; discussion 7.
  38. Korte de J, Sprangers MA, Mombers FM, Bos JD. Quality of life in patients with psoriasis: a systematic literature review. J Investig Dermatol Symp Proc 2004;9(2):140-7.
  39. Krueger G, Koo J, Lebwohl M, Menter A, Stern RS, Rolstad T. The impact on quality of life: results of a 1998 National Psoriasis Foundation patient-membership survey. Arch Dermatol 2001;137:280-4.
  40. Lecluse LL, Tutein Nolthenius JL, Bos JD, Spuls PI. Patient preferences and satisfaction with systemic therapies for psoriasis: an area to be explored. Br J Dermatol 2009;160(6):1340-3.
  41. Lewis VJ, Finlay AY. Two decades experience of the Psoriasis Disability Index. Dermatology 2005;210(4):261-8.
  42. Ljosaa TM, Mork C, Stubhaug A, Moum T, Wahl AK. Skin pain and skin discomfort is associated with quality of life in patients with psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol 2012;26(1):29-35.
  43. Lu Y, Duller P, Van der Valk PGM, Evers AWM. Helplessness as predictor of perceived stigmatization in patients with psoriasis and atopic dermatitis. Dermatol Psychosom 2003:4:146-50.
  44. Lucka TC, Pathirana D, Sammain A, et al. Efficacy of systemic therapies for moderate-to-severe psoriasis: a systematic review and meta-analysis of long-term treatment. J Eur Acad Dermatol Venereol 2012;26(11):1331-44.
  45. Mahajan R, Kanwar AJ, Kaur I. Assessing quality of life in patients with psoriasis and its improvement with treatment. J Eur Acad Dermatol Venereol 2012;26(5):661-2.
  46. Mattei PL, Corey KC, Kimball AB. Psoriasis Area Severity Index (PASI) and the Dermatology Life Quality Index (DLQI): the correlation between disease severity and psychological burden in patients treated with biological therapies. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014;28(3):333-7.
  47. McKenna SP, Cook SA, Whalley D, et al. Development of the PSORIQoL, a psoriasis-specific measure of quality of life designed for use in clinical practice and trials. Br J Dermatol 2003;149(2):323-31.
  48. Menter MA, Caveney SW, Gottschalk RW. Impact of clobetasol propionate 0.05% spray on health-related quality of life in patients with plaque psoriasis. J Drugs Dermatol 2012;11(11):1348-54.
  49. Mercy KM, Gordon KB, Paller AS. Patient satisfaction and quality of life in psoriasis and psoriatic arthritis. JAMA 2014;312(24):2676-7.
  50. Nakagawa H, Schenkel B, Kato M, Kato T, Igarashi A, Japanese Ustekinumab Study Group. Impact of ustekinumab on health-related quality of life in Japanese patients with moderate-to-severe plaque psoriasis: results from a randomized, double-blind, placebo-controlled phase 2/3 trial. J Dermatol 2012;39(9):761-9.
  51. Ng CY, Yang YW, Liu SH, et al. SF-36 healty survey on psoriasis quality-of-life: a study of 414 Taiwanese patients. J Dermatol 2015;42(2):159-65.
  52. Ortonne JP, Esposito M, Chimenti S, et al. Bètamethasone valerate dressing is non-inferior to calcipotriol-bètamethasone dipropionate ointment in the treatment of patients with mild-to-moderate chronic plaque psoriasis: results of a randomized assessor-blinded multicentre trial. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014;28(9):1226-34.
  53. Papp K, Cather JC, Rosoph L, et al. Efficacy of apremilast in the treatment of moderate to severe psoriasis: a randomised controlled trial. Lancet 2012;380(9843):738-46.
  54. Parna E, Aluoja A, Kingo K. Quality of life and emotional state in chronic skin disease. Acta Derm Venereol 2015;95(3):312-6.
  55. Paul C, Puig L, Kragballe K, et al. Transition to ustekinumab in patients with moderate-to-severe psoriasis and inadequate response to methotrexate: a randomized clinical trial (TRANSIT). Br J Dermatol 2014;170(2):425-34.
  56. Paul C, Girolomoni G, Radtke MA, et al. Impact of alexithymia and disease characteristics on work productivity and activity in psoriasis patients with short disease duration: Epidepso multicentre study. Value Health 2015;18(7):A425-6.
  57. Picardi, A., Amerio, P., Baliva, G. Recognition of depressive and anxiety disorders in dermatological outpatients. Acta Derm Venereol. 2004; 83: 213–217
  58. Poulin Y, Crowley JJ, Langley RG, Unnebrink K, Goldblum OM, Valdecantos WC. Efficacy of adalimumab across subgroups of patients with moderate-to-severe chronic plaque psoriasis of the hands and/or feet: post hoc analysis of REACH. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014;28(7):882-90.
  59. Prinsen CA, de Korte J, Augustin M, et al. Measurement of health-related quality of life in dermatological research and practice: outcome of the EADV Taskforce on Quality of Life. J Eur Acad Dermatol Venereol 2013;27(10):1195-203.
  60. Prinsen CA, Spuls PI, Lindeboom R, Sprangers MA, de Rie MA, de Korte J. The efficacy of a health-related quality-of-life intervention during 48 weeks of biologic treatment of patients with moderate to severe psoriasis: results of a multicentre randomized controlled trial. Br J Dermatol 2015;173(4):1091-4.
  61. Puig L, Strohal R, Husni ME, et al. Cardiometabolic profile, clinical features, quality of life and treatment outcomes in patients with moderate-to-severe psoriasis and psoriatic arthritis. J Dermatolog Treat 2015;26(1):7-15.
  62. Ragnarson Tennvall G, Hjortsberg C, Bjarnason A, et al. Treatment patterns, treatment satisfaction, severity of disease problems, and quality of life in patients with psoriasis in three Nordic countries. Acta Derm Venereol 2013;93(4):442-5.
  63. Rapp SR, Feldman SR, Exum ML, Fleischer AB, Jr., Reboussin DM. Psoriasis causes as much disability as other major medical diseases. J Am Acad Dermatol 1999;41(3 Pt 1):401-7.
  64. Reek van den JM, van Luumig PP, Otero ME, Zweegers J, van de Kerkhof PC, Ossenkoppele PM, et al. Satisfaction of treatment with biologics is high in psoriasis: results from the Bio-CAPTURE network. Br J Dermatol 2014;170(5):1158-65.
  65. Remrod C, Sjostrom K, Svensson A. Psychological differences between early- and late-onset psoriasis: a study of personality traits, anxiety and depression in psoriasis. Br J Dermatol 2013;169(2):344-50.
  66. Renzi C, Abeni D, Picardi A, et al. Factors associated with patient satisfaction with care among dermatological outpatients. Br J Dermatol 2001;145(4):617-23.
  67. Ruiz MA, Pardo A, Rejas J, Soto J, Villasante F, Aranguren JL. Development and validation of the "Treatment Satisfaction with Medicines Questionnaire" (SATMED-Q). Value Health 2008;11(5):913-26.
  68. Sampogna F, Sera F, Abeni D, Investigators IDIMPRoVE. Measures of clinical severity, quality of life, and psychological distress in patients with psoriasis: a cluster analysis. J Invest Dermatol 2004;122(3):602-7.
  69. Sampogna F, Tabolli S, Abeni D, investigators IDIMPRoVE. Living with psoriasis: prevalence of shame, anger, worry, and problems in daily activities and social life. Acta Derm Venereol 2012;92(3):299-303.
  70. Sanchez-Carazo JL, Lopez-Estebaranz JL, Guisado C. Comorbidities and health-related quality of life in Spanish patients with moderate to severe psoriasis: a cross-sectional study (Arizona study). J Dermatol 2014;41(8):673-8.
  71. Schaarschmidt ML, Kromer C, Herr R, Schmieder A, Goerdt S, Peitsch WK. Treatment satisfaction of patients with psoriasis. Acta Derm Venereol 2015;95(5):572-8.
  72. Strober BE, Sobell JM, Duffin KC, et al. Sleep quality and other patient-reported outcomes improve after patients with psoriasis with suboptimal response to other systemic therapies are switched to adalimumab: results from PROGRESS, an open-label Phase IIIB trial. Br J Dermatol 2012;167(6):1374-81.
  73. Takahashi H, Iinuma S, Tsuji H, Honma M, Iizuka H. Biologics are more potent than other treatment modalities for improvement of quality of life in psoriasis patients. J Dermatol 2014;41(8):686-9.
  74. Takeshita J, Wang S, Shin DB, et al. Comparative effectiveness of less commonly used systemic monotherapies and common combination therapies for moderate to severe psoriasis in the clinical setting. J Am Acad Dermatol 2014;71(6):1167-75.
  75. Thaci D, Galimberti R, Amaya-Guerra M, et al. Improvement in aspects of sleep with etanercept and optional adjunctive topical therapy in patients with moderate-to-severe psoriasis: results from the PRISTINE trial. J Eur Acad Dermatol Venereol 2014;28(7):900-6.
  76. Thaci D, Blauvelt A, Reich K, et al. Secukinumab is superior to ustekinumab in clearing skin of subjects with moderate to severe plaque psoriasis: CLEAR, a randomized controlled trial. J Am Acad Dermatol 2015;73(3):400-9.
  77. Verhoeven EW, Kraaimaat FW, van de Kerkhof PC, et al. Prevalence of physical symptoms of itch, pain and fatigue in patients with skin diseases in general practice. Br J Dermatol 2007;156(6):1346-9.
  78. Vinding GR, Knudsen KM, Ellervik C, Olesen AB, Jemec GB. Self-reported skin morbidities and health-related quality of life: a population-based nested case-control study. Dermatology 2014;228(3):261-8.
  79. Walker F, Adamczyk A, Kellerer C, et al. Fumaderm(R) in daily practice for psoriasis: dosing, efficacy and quality of life. Br J Dermatol. 2014;171(5):1197-205.
  80. WHOQOL Group. Study protocol for the World Health Organization project to develop a quality of life assessment instrument. Qual Life Res 1993.
  81. Zachariae R, Lei U, Haedersdal M, Zachariae C. Itch severity and quality of life in patients with pruritus: preliminary validity of a Danish adaptation of the itch severity scale. Acta Derm Venereol 2012;92(5):508-14.
  82. Zee van der K, Sanderman R. Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND-36, een handleiding. Rijksuniversiteit Groningen, Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken. 1992.
  83. Zhu B, Edson-Heredia E, Guo J, Maeda-Chubachi T, Shen W, Kimball AB. Itching is a significant problem and a mediator between disease severity and quality of life for patients with psoriasis: results from a randomized controlled trial. Br J Dermatol 2014;171(5):1215-9.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 30-11-2018

Laatst geautoriseerd  : 30-11-2018

Geplande herbeoordeling  :

De richtlijn dateert uit 2012 en is in 2015-2017 modulair herzien. Daarbij werden de enkele hoofdstukken systemische therapie, gericht op biologicals, biosimilars, fumaraten en combinatiebehandelingen, geüpdatet en zijn enkele nieuwe systemische behandelmogelijkheden (‘Secukinumab’ en ‘Apremilast’) toegevoegd.  Daarnaast is het hoofdstuk psoriasis bij kinderen geheel herzien en in samenwerking met de reumatologen is een hoofdstuk ‘Artritis Psoriatica aan de richtlijn toegevoegd. Tevens zijn er hoofdstukken over biosimilars, combinatiebehandeling met biologics, en zwangerschap opgenomen.  

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Huidpatiënten Nederland
  • Psoriasisvereniging Nederland
  • Vereniging Psorinovo

Algemene gegevens

Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun vanuit het SKMS-programma.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering voor de tweede lijn. De richtlijn berust deels op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis en schenkt aandacht aan de psychosociale zorg en patiëntenvoorlichting.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep, waartoe behoren: dermatologen, huisartsen (deze richtlijn dient zich voor verdere verdieping voor de huisarts en sluit aan bij de NHG-standaard, die voornamelijk topicale middelen bespreekt) huidtherapeuten en huidverpleegkundigen. Voor patiënten is een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordiging van dermatologen, een reumatoloog, verpleegkundige en patiënten. De huisartsen waren niet betrokken bij de gezamenlijke ontwikkeling en aanvraag van deze richtlijn. De NHG heeft wel geparticipeerd in de commentaarfase van de richtlijn. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met vertegenwoordiging van academische en niet-academische werkplekken. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en waren gemandateerd door hun vereniging.

 

Werkgroepleden

Vereniging

Drs. D.M.W. Balak

NVDV

Drs. C.I.M. Busard

NVDV

Dr. O.D. van Cranenburgh

Stichting Nationaal Huidfonds

Drs. Y. Chung-secretaris (vanaf september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Dr. R.J.B. Driessen

NVDV

Dr. J.J.E. van Everdingen

Directeur NVDV

Dr. F. van Gaalen

NVR

Dr. M. de Groot

NVDV

J.F.H. Hulshuizen

Vice voorzitter PVN Patiëntvertegenwoordiger

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

NVDV

Drs. P.M.J.H. Kemperman

NVDV

Drs. W.J.A. de Kort

NVDV

Drs. S. Karsch-secretaris (SK, tot september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Drs. G.E. van der Kraaij-secretaris (GvdK)

Arts-onderzoeker NVDV

I. Laffra

V&VN

Drs. A. Lamberts (tot september 2016)

Arts-onderzoeker NVDV

Dr. L.L.A. Lecluse

NVDV

Dr. P.P.M. van Lümig

NVDV

Dr. S.P. Menting

NVDV

Prof. dr. E.P. Prens

NVDV

Dr. J.M.P.A. van den Reek

NVDV

Dr. M.M.B. Seyger

NVDV

Prof. dr. P.I. Spuls - voorzitter (PS)

NVDV

Dr. H.B. Thio

NVDV

Drs. W.R. Veldkamp

NVDV

Dr. M. Wakkee

NVDV

Overige contributors

Vereniging

A. Jacobs

EDF Psoriasis guideline development groep

Prof. dr. A. Nast

EDF Psoriasis guideline development groep

S. Rosumeck

EDF Psoriasis guideline development groep

Drs. E.J. van Zuuren

NVDV, editor Skin Group Cochrane Collaboration

Dr. Q. de Mast

NIV, internist-infectioloog Radboudumc heeft bijgedragen aan hoofstuk Vaccinatie

Belangenverklaringen

Alle werkgroepleden hebben een belangenverklaring ingevuld, waarin ze hun banden met de farmaceutische industrie aangeven gedurende het richtlijntraject.

 

Werkgroeplid

Firma

Activiteit

Drs. D.M.W. Balak

Janssen-Cilag

Spreker op symposium psoriasis

Drs. C.I.M. Busard

Geen

Geen

Dr. O.D. van Cranenburgh

Abbvie

LEO Pharma

Pfizer

 

Celgene, LEO pharma, Pfizer

Nascholing aios

Unrestricted educational grant

Unrestricted educational grant

 

Sponsoring proefschrift

Dr. R.J.B. Driessen

Abbvie

Galderma

Cutanea life Sciences

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. J.J.E. van Everdingen

Geen

Geen

Dr. F. van Gaalen

Abbvie

Pfizer

 

MSD

 

Novartis

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering

Dr. M. de Groot

Novartis

Spreker ‘masterclass psoriasis’

Hr. J.F.H. Hulshuizen

Geen

Geen

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

Pfizer

Abbvie

 

Janssen-Cilag

 

Celgene

Lilly

Amgen

Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Drs. P.M.J.H. Kemperman  

Geen

Geen

Dr. W.J.A. de Kort

Amgen

 

Novartis

 

Lilly

 

Celgene

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering

Drs. G.E. van der Kraaij

Novartis

Celgene

Pfizer

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

I. Laffra

Geen

Geen

Dr. L.L.A. Lecluse

Geen

Geen

Dr. P.P.M. van Lümig

Abbvie,

Janssen-Cilag, Wyeth

 

Sponsoring proefschrift

 

Drs. S.P. Menting

Abbvie

Congresorganisatie

Prof. dr. E.P. Prens

Abbvie

 

 

Astra Zeneca

 

 

Janssen-Cilag

 

 

Novartis

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, spreken

Consultatie/advisering, Congres/andere reis, spreken

Dr. J.M.P.A. van den Reek

Abbvie

 

Lilly

Pfizer

Janssen

Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, Speaking fee

Speaking fee

Congres/andere reis

Wetenschappelijk onderzoek, congres/andere reis

Dr. M.M.B. Seyger

Abbvie

 

Pfizer

 

Janssen-Cilag

 

Boehringer Ingelheim

Allmirall

 

Leo Pharma

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis, cursus

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek, Congres/andere reis

Consultatie/advisering, Congres/andere reis,

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Prof. dr. P.I. Spuls – voorzitter

Abbvie

 

Novartis

 

LEO Pharma

 

Celgene

Pfizer

Janssen-Cilag

Lilly

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Consultatie/advisering, Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. H.B. Thio

Novartis

 

Abbvie

 

Lilly

Janssen

 

Celgene

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Consultatie/advisering

Cursus organisatie

Drs. W. Veldkamp

Novartis

Wetenschappelijk onderzoek

Dr. M. Wakkee

Abbvie

 

Janssen-Cilag

Organisatie congresspreker op door Abbvie gesponsord congres

Spreker op congres, cursus

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Bij het opstellen van deze richtlijn is veel aandacht besteed aan de implementatie en de praktische uitvoerbaarheid, effectiviteit, nut en noodzaak. De richtlijn wordt via internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan de richtlijn. Een samenvatting van de richtlijn zal worden gepubliceerd het Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie (NTvDV). Daarnaast is de richtlijn gepresenteerd op de nascholingsdagen van de NVDV in 2017. Tevens zal een patiëntenversie worden gemaakt. De voorlichtingsfolder van de NVDV zal worden afgestemd op de richtlijn. Op basis van de richtlijn wordt ook gewerkt aan een consultkaart en keuzehulp waar patiënten bij betrokken zijn

Werkwijze

Hoewel de grote lijnen hetzelfde zijn wijkt de werkwijze en opbouw van de update van 2017 enigszins af van de werkwijze van de richtlijn 2011. Hieronder zullen de werkwijze van de richtlijn 2011 en de werkwijze van de geüpdatete modules in 2017 apart van elkaar worden toegelicht:

 

Afbakening onderwerp

De werkgroep Psoriasis heeft in 2011 de volgende vraag- en doelstellingen geformuleerd:

  • Analyse van de effecten van de behandelingen bij inductie van remissie (de richtlijn doet vooralsnog bijna geen uitspraken over onderhoudsbehandelingen) op basis van het beste bewijs dat voorhanden is
    • Het percentage patiënten met nagenoeg volledige remissie (≥ 90%), het percentage met partiële remissie (≥ 75%)
    • De remissieduur
    • Het uitvalpercentage
    • Het is niet in alle modules gelukt deze criteria voor effectiviteit strikt te volgen, aangezien daar internationaal geen overeenstemming over bestaat (percentages verbetering, PASI, ‘global severity’, ‘area’, etc). Waar dat niet het geval is, wordt dit expliciet vermeld.
  • Het in kaart brengen van de dosering, de toepassingswijze, de bijwerkingen en adviezen bij bijwerkingen, de contra-indicaties en de interacties die een rol spelen bij het maken van een keuze voor behandeling van patiënten met een middelmatige tot ernstige vorm van psoriasis
  • Analyse van de factoren die de voorkeur van patiënten bij een behandeling bepalen
  • Analyse van de kosten van de verschillende behandelingen
  • In hoeverre kan een prioritering worden aangebracht in de behandelingen voor vergelijkbare patiënten? Ofwel welke behandeling heeft de voorkeur op basis van effectiviteit, veiligheid en belasting voor de patiënt bij vergelijkbare patiënten met het ernstige chronische type plaque psoriasis ook rekening houdend met de voorkeur van de patiënt en de kosten van de behandelingen?

 

Werkwijze en wetenschappelijke onderbouwing update 2017

Deze update van 2017 is gebaseerd op de update van de European Dermatology Forum (EDF) guideline Psoriasis 2015 en de Nederlandse richtlijn psoriasis 2011. Minimale noodzakelijke wijzingen zijn ook gedaan in sommige oude modules uit 2011 (‘Ditranol’, ‘Ciclosporine’, ‘Retinoiden’ [titel gewijzigd naar ‘Acitretine’] en ‘Corticosteroïden’) dit om de richtlijn zoveel mogelijk te stroomlijnen en te uniformeren. Dit is met een sterretje verduidelijkt voor transparantie en ten behoeve van aandachtspunt voor de volgende herziening van de richtlijn.

 

De werkgroep startte in 2015 en werkte gedurende 2 jaar aan deze modulaire herziening van de richtlijn uit 2011. In de voorbereidingsfase werd een ‘stakeholdersbijeenkomst’ georganiseerd, waarbij vertegenwoordigers van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) werden uitgenodigd. (ZN heeft echter geen gebruikgemaakt van de uitnodiging). Tijdens deze bijeenkomst werden de door de werkgroep opgestelde vraag- en doelstellingen besproken en nader geëxpliceerd. Tevens werden de uitkomstparameters die van belang werden geacht voor de keuzematrix zoveel mogelijk op een rijtje gezet en geprioriteerd. Naast inductie van remissie (16 weken) werden ook de data voor de lange termijn (24 weken) samengevat.

 

De geplande herziening van de module ‘TBC-screening’ werd uitgesteld. De reden was dat in dezelfde periode gewerkt wordt aan een multidisciplinair consensusdocument omtrent TBC-screening bij biologics. Naast de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT) en Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en NVR, zal ook de NVDV hieraan bijdragen en een vertegenwoordiger afvaardigen.

 

Zoekstrategie

De zoekstrategie van de EDF guideline werd herhaald vanaf de laatste search update van de EDF- guideline: oktober 2014. Voor de literatuur werd systematisch gezocht in MEDLINE, Embase en Cochrane library. De search werd uitgevoerd door de arts-onderzoeker van de NVDV, met ondersteuning van een literatuurspecialist. De searches zijn verricht op 16 juli 2015 en 22 juli 2015.

Voor de modules die niet in de EDF voorkomen (‘Secukinumab’, ‘Apremilast’, ‘Combinatietherapie’, ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’) werden aparte searches verricht. De volledige zoekstrategieën, data en resultaten zijn in te zien bij de desbetreffende modules.

 

Inclusiecriteria

Voor de samenvatting van de literatuur, met uitzondering van de module ‘Psoriasis bij kinderen’, ‘Artritis psoriatica’ en ‘Kwaliteit van leven en behandeltevredenheid bij psoriasis’ werden de volgende inclusiecriteria gehanteerd:

  • De studies waren in opzet RCTs (inclusief placebogecontroleerde en head-to-head trials)
  • Klinische diagnose van psoriasis vulgaris.
  • Minimaal tien patiënten per studiearm
  • Minimale studieduur van acht weken.

 

Criteria voor de studiepopulatie: minstens 80% van patiënten voldeed aan onderstaande criteria:

  • Psoriasis vulgaris/chronische plaque type psoriasis
  • Volwassen patiënten (≥18 jaar).

 

Voor de overige overwegingen en de keuzematrix komen alle soorten artikelen en studietypen in aanmerking. Ook artikelen over de behandeling met biologics bij patiënten met psoriasis arthropathica en andere huidafwijkingen kunnen worden meegenomen. Zo ook artikelen over specifieke bijwerkingen van biologics.

 

Alle artikelen werden geselecteerd op basis van titel en abstract door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar (GvdK en SK). Bij discrepantie werd een derde persoon gevraagd (PS). De beoordeling en uiteindelijke selectie o.b.v. de in- of exclusie werd gedaan door de auteurs van de modules op de volledige teksten van de eerder geselecteerde artikelen.

 

Opbouw van de modules

Inleiding

In de inleiding van elke module wordt aangegeven op welke uitgangsvragen de module antwoorden geeft en wordt een korte beschrijving van een therapie gegeven.

Daarnaast bevat de inleiding paragrafen met instructies voor gebruik (zoals laboratoriumcontroles), bijwerkingen en veiligheid en bijzondere aspecten van de behandeling (zoals hoe te handelen bij een geplande chirurgische ingreep of zwangerschapswens) worden toegelicht.

 

Kwaliteit van bewijs

De beoordeling van de kwaliteit van bewijs is in de modulaire herziening van de richtlijn voor het grootste deel tot stand gekomen met de GRADE-methode. De module ‘Psoriasis bij kinderen’ en ‘Kwaliteit van leven bij psoriasis’ is nog met de EBRO-methode gewerkt.

 

Bij de GRADE-methode wordt wetenschappelijk bewijs beoordeeld aan de hand van uitkomstmaten. GRADE veronderstelt dat de werkgroep in het beginstadium van de richtlijnontwikkeling uitkomstmaten vaststelt. Een volledig uitleg over de GRADE-methode valt buiten het bestek van deze richtlijn, zie hiervoor het ‘GRADE handbook’. [Schünemann 2013].

Bij de EBRO-methode ligt de belangrijkheid van de uitkomstmaten niet van tevoren vast en is er geen vastgelegde procedure voor upgrading en downgraden van bewijs, zoals die bij GRADE geldt.

 

Om uniformiteit met de recent verschenen EDF guideline Psoriasis 2015 te waarborgen, en de uitkomsten met elkaar te kunnen vergelijken, heeft de werkgroep ervoor gekozen de in de EDF guideline gehanteerde uitkomstmaten ook te gebruiken in de Nederlandse richtlijn. Zie Tabel 1.

 

Tabel 1. Uitkomstmaten van de richtlijn psoriasis 2017

Uitkomstmaat

Belangrijkheid

Effectiviteit

Inductietherapie (16 weken)

PASI 75-respons

Cruciaal

PASI 90-respons

 

Belangrijk

Afname in gemiddelde PASI/laatste PASI-score

Belangrijk

Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’)

Belangrijk

PGA 0/1 (bijv. ‘clear’/‘almost clear’)

Cruciaal

Langetermijntherapie (24 weken)

PASI 75-respons

Cruciaal

PASI 90-respons

Belangrijk

Afname in mean PASI

Belangrijk

Clearance (bijv. PGA 0, PASI 100, ‘clear’)

Belangrijk

PGA 0/1 (bijv. ‘clear/almost clear’)

Cruciaal

Veiligheid

 

Proportie patiënten voortijdig gestopt met de studie vanwege bijwerking

Cruciaal

Proportie patiënten met ten minste één bijwerking

Belangrijk

Proportie patiënten met ten minste één ernstige bijwerking (zoals vermeld in de studie)

Cruciaal

Patiënt gerapporteerde uitkomsten

 

 DLQI-score ≤ 5

Belangrijk

Afname in gemiddelde DLQI-score

Belangrijk

Overig

 

Time till onset of action: tijd tot 25% van de patiënten PASI 75 bereikt

 Belangrijk

Important

Time till onset of action: tijd tot een 25% afname van de gemiddelde baseline PASI-score is bereikt.

 Belangrijk

Tijd tot terugval (remissieduur) (na staken van de behandeling)

Belangrijk

Percentage patiënten met terugval op enig tijdstip X in de behandeling.

Belangrijk

 

Om zoveel mogelijk overeenstemming met de EDF te verkrijgen werden de nieuwe artikelen op dezelfde manier beoordeeld en werd de data-analyse op dezelfde manier verricht als in de EDF guideline psoriasis 2015. Enige variatie in het beoordelen kan voorkomen.

 

Voor een gedetailleerde beschrijving hiervan wordt verwezen naar de Methods bijlage van de EDF. [Nast 2015] Samengevat was de werkwijze als volgt:

De geselecteerde artikelen uit de aanvullende search zijn beoordeeld op kwaliteit door de werkgroepleden en de arts-onderzoeker van de NVDV. Hiervoor is gebruikgemaakt van de Cochrane risk of bias tool. [Higgins 2011]

 

In een data-extractieformulier (zie aanverwante producten) werden de uitkomsten van de studies genoteerd. Aan de hand van deze gegevens werden met GRADEpro GTD een Summary of Findings (SoF)-tabellen gemaakt. Indien mogelijk werden resultaten van verschillende studies gepoold, hiervoor werd gebruikgemaakt van Review Manager 5.3.

 

Voor de indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens EBRO en GRADE zie tabel 2 en 5. Beschrijving en beschouwing van de gepubliceerde artikelen zijn, indien van toepassing, te vinden per module onder het kopje ‘Samenvatting van de literatuur’. Meer gedetailleerde informatie is beschreven in de SoF- en evidence tabellen.

 

De module ‘Artritis psoriatica’ is in samenwerking met de NVR tot stand gebracht. Het is gebaseerd op de recente internationale EULAR en GRAPPA-richtlijnen [Coates 2016, Gossec 2016] van de reumatologie in combinatie met de module ‘Artritis psoriatica’ van de EDF- guideline psoriasis. Omdat deze drie richtlijnen recent zijn herzien (2015 en 2016) werd hiervoor geen nieuwe search verricht. Deze module is bedoeld om dermatologen te attenderen op het belang van screening naar artritis psoriatica bij psoriasis. In deze module worden handvatten gegeven voor anamnese en lichamelijk onderzoek door dermatologen zodat zij in staat zijn artritis psoriatica vroegtijdig te signaleren. Daarnaast is beschreven wanneer verwijzing naar een reumatoloog geïndiceerd is.

 

Conclusies

Het wetenschappelijk materiaal is per uitkomstmaat weergegeven in conclusies. Tevens is hierbij vermeld op basis van welke artikelen de conclusie tot stand gekomen is. Voor het niveau van conclusies volgens EBRO en GRADE zie Tabel 3 en 6. De conclusies zijn apart weergegeven voor inductie- en onderhoudsbehandeling.

 

Overige overwegingen

Voor het komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten van belang, zoals toxiciteit van behandelingen, teratogeniteit, risico op maligniteit, drug survival, patiëntenvoorkeuren, etc., de zogenaamde overige overwegingen. De gebruikte literatuur hiervoor is niet gelimiteerd (evt. ook meegenomen zijn recente net gepubliceerde of gepresenteerde data) en verwerkt naar inzicht van de auteurs. In de overige overwegingen worden de conclusies op basis van de literatuur geplaatst in de context van de dagelijkse praktijk en vindt een afweging plaats van de voor- en nadelen van de verschillende behandelopties. Verschillende aspecten uit deze overige overwegingen zijn ook terug te vinden in de keuzematrix.

 

Aanbevelingen

De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbare bewijs in combinatie met deze overige overwegingen. Het volgen van deze procedure en het opstellen van de richtlijn in dit ‘format’ heeft als doel de transparantie van de richtlijn te verhogen. Het biedt ruimte voor een efficiënte discussie tijdens de werkgroepvergaderingen en vergroot bovendien de helderheid voor de gebruiker van de richtlijn. Voor de gebruikte niveaus van aanbevelingen volgens EBRO en GRADE zie Tabel 4 en 7.

 

Uitwerking volgens de EBRO-methode

 

Tabel 2. Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies volgens EBRO

Kwaliteit

Interventie

Diagnostisch accuratesse onderzoek

Schade/bijwerkingen*, etiologie, prognose

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau

A2

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd

Prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiënt-controleonderzoek

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.

 

Tabel 3. Niveau van conclusies volgens EBRO

Niveau

Conclusie gebaseerd op

1

Onderzoek van niveau A1 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2

2

Eén onderzoek van niveau A2 of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

3

Eén onderzoek van niveau B of C

4

Mening van deskundigen

 

Tabel 4. Niveau van aanbeveling volgens EBRO

Aanbeveling

Balans

Sterk positief

De interventie doet duidelijk meer goed dan kwaad: Doe…

Zwak positief

Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur…

Zwak negatief

Het is onzeker of alle patiënten gebaat zijn bij de interventie: doe bij voorkeur niet…

Sterk negatief

De interventie doet meer kwaad dan goed: doe niet…

 

Uitwerking volgens de GRADE-methode

 

Tabel 5. Indeling van methodologische kwaliteit van studies volgens GRADE

GRADE-systeem

Type bewijs

Gerandomiseerd onderzoek = hoog
Observationele studie = laag
Elk ander bewijs = zeer laag

Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verlagen*:

  • Ernstige of zeer ernstige beperkingen in de kwaliteit van de studie
  • Indirectheid van het bewijs
  • Belangrijke inconsistentie tussen studies
  • Imprecisie
  • Grote kans op ‘publicatiebias’

Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verhogen**:

  • Sterk bewijs voor een associatie—significant relatief risico van > 2 (< 0,5) gebaseerd op consistent bewijs uit twee of meer observationele studies, zonder plausibele ‘confounders’ (+1)
  • Zeer sterk bewijs voor een associatie—significant relatief risico van > 5 (< 0,2) gebaseerd op direct bewijs zonder belangrijke bedreigingen voor de validiteit (+2)
  • Bewijs voor een dosis respons gradiënt (+1)
  • Alle plausibele ‘confounders’ zouden het effect hebben verminderd (+1)

*Elk criterium kan de kwaliteit verminderen met één stap of bij zeer ernstige beperkingen met twee stappen.

** Verhogen kan alleen indien er geen beperkingen zijn t.a.v. de studiekwaliteit, imprecisie, inconsistentie, indirectheid en publicatiebias.

 

Tabel 6. Niveau van conclusies volgens GRADE

  • Hoog = nader onderzoek zal zeer onwaarschijnlijk het vertrouwen in de inschatting van een effect veranderen
  • Middelmatig = nader onderzoek zal waarschijnlijk een belangrijke invloed hebben op het vertrouwen in de inschatting van een effect en kan de inschatting van een effect veranderen
  • Laag = nader onderzoek zal zeer waarschijnlijk een belangrijke invloed hebben op het vertrouwen in de inschatting van een effect en zal waarschijnlijk de inschatting van een effect veranderen
  • Zeer laag = elke inschatting van een effect is zeer onzeker

 

Tabel 7. Niveau van aanbevelingen volgens GRADE

  • Sterk voor/tegen = als clinici, gebaseerd op het beschikbare bewijs, zeer zeker zijn dat de voordelen de nadelen of risico’s overtreffen, of andersom, dan zal er een sterke aanbeveling worden gedaan
  • Zwak voor/tegen = als clinici, gebaseerd op het beschikbare bewijs, denken dat de voordelen en de nadelen of risico’s in balans zijn of als er een bepaalde onzekerheid bestaat over de grootte van de voordelen en risico’s, moeten ze een zwakke aanbeveling maken
  • De werkgroep heeft ervoor gekozen de volgende formuleringen te hanteren.

 

Sterk voor: Behandeling X wordt aanbevolen

Zwak voor: Behandeling X kan overwogen worden

Sterk tegen: Behandeling X wordt ontraden

Zwak tegen: Behandeling X wordt niet aangeraden

 

Keuzematrix

In de keuzematrix zijn de -naar mening van de werkgroep- belangrijkste aspecten van de behandeling van psoriasis samengevat in één tabel. De keuzematrix heeft als doel de dermatoloog te ondersteunen bij het maken van een patiëntspecifieke keuze voor behandeling van psoriasis. De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen heeft gelegenheid gekregen om informatie aan te leveren voor deze keuzematrix. De werkgroep heeft de informatie naar eigen inzicht verwerkt en aangevuld waar nodig.

 

Indicatiestelling

De indicatiestelling volgens de huidige samenvatting van de productkenmerken (Summary of Product Characteristics: SmPC) tekst wordt in alle modules benoemd. De aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het maken van een keuze voor behandeling worden uitgebreid beschreven in de module ‘Keuze van behandeling bij patiënten met psoriasis’. Aspecten uit de keuzematrix worden hierbij betrokken.

Het advies van de werkgroep ten aanzien van de behandeling met biologics is als volgt:

 

De werkgroep is van mening dat biologics verantwoord ingezet moeten worden, mede gezien de hoge kosten. De huidige labels van de middelen adalimumab, secukinumab en ixekizumab zijn minder stringent voor volwassen patiënten dan van de andere biologics en apremilast (zie de module ‘Psoriasis bij kinderen’ voor het advies bij kinderen). De werkgroep raadt desondanks aan om patiënten met matig tot ernstige psoriasis in aanmerking te laten komen voor behandeling met biologics en/of apremilast bij falen van, intolerantie of contra-indicatie voor lichttherapie en één of meerdere conventionele systemische middel(en). Bij hoge ziekteactiviteit, contra-indicaties en/of prognostische ongunstige kenmerken kan van dit advies afgeweken worden.

 

Behandeldoelen

Voor alle systemische behandelingen adviseert de werkgroep behandeldoelen te hanteren zoals deze zijn beschreven naar aanleiding van een Europese consensusmeeting door Mrowietz et al. [Mrowietz 2011] Door deze behandeldoelen in acht te nemen wordt verondersteld dat patiënten een optimale behandeling krijgen, en bij onvoldoende effectiviteit of afgenomen effectiviteit van de behandeling tijdig overstappen op een andere therapie. De behandeldoelen bevatten uitkomsten wat betreft effectiviteit (PASI-score) en kwaliteit van leven (DLQI-score).

 

Behandeldoelen volgens Mrowietz 2011:

≥ PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren

< PASI 50 verbetering na inductietherapie: behandeling wijzigen

≥ PASI 50 en < PASI 75 verbetering na inductietherapie: behandeling continueren bij DLQI ≤ 5, en behandeling wijzigen bij DLQI > 5

 

Organisatie van zorg

Deze richtlijn richt zich op de verwezen patiënt en follow-up dient dan ook door de dermatoloog plaats te vinden. Verwijs terug naar eerste lijn wanneer een tweedeelijnsbehandeling geen meerwaarde heeft boven behandeling door de huisarts met een advies t.a.v. therapie en indicaties voor terugverwijzing of overleg.

 

Externe commentaarfase

De conceptrichtlijn is ter commentaar voorgelegd aan alle leden van de NVDV. Daarnaast hebben ook andere wetenschappelijke verenigingen (Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, Nederlands Huisartsen Genootschap) de richtlijn ter beoordeling ontvangen, evenals Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en patiëntenverenigingen (Huidpatiënten Nederland, Psoriasis vereniging Nederland, Psorinovo)

Al het commentaar is door de werkgroep beoordeeld en zo nodig verwerkt.

 

Verspreiding

De richtlijn is digitaal beschikbaar voor iedereen via de website van de NVDV (www.nvdv.nl) en zal worden aangeboden aan de richtlijnendatabase (http://www.richtlijnendatabase.nl). Tevens zal de richtlijn onder de aandacht worden gebracht van de wetenschappelijke verenigingen.

 

Juridische betekenis van de richtlijn

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van gemiddelde patiënten, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk. Wanneer er bewust van een belangrijke aanbeveling in de richtlijn wordt afgeweken, wordt dit met argumenten omkleed gedocumenteerd en er wordt aangegeven dat dit met de patiënt zo is besproken.

 

Actualisering

Een richtlijn heeft alleen zeggingskracht als op continue basis onderhoud plaatsvindt, op grond van systematische monitoring van zowel de medisch wetenschappelijke literatuur als praktijkgegevens en door gebruikers van de richtlijn aangeleverde commentaren. Omdat deze richtlijn modulair is opgebouwd, kan herziening op onderdelen eenvoudig plaatsvinden Een evaluatie of de richtlijn herzien moet worden, zal jaarlijks vanuit de NVDV gebeuren. De huidige werkgroep van deze herziening zal na autorisatie van deze versie eindigen.

 

Referenties

  • Coates LC, Kavanaugh A, Mease PJ, et al. Group for Research and Assessment of Psoriasis and Psoriatic Arthritis 2015 treatment recommendations for psoriatic arthritis. Arthritis Rheumatol 2016;68(5):1060-71.
  • Gossec L, Smolen JS, Ramiro S, et al. European League Against Rheumatism (EULAR) recommendations for the management of psoriatic arthritis with pharmacological therapies: 2015 update. Ann Rheum Dis 2016;75(3):499-510. doi: 10.1136/annrheumdis-2015-208337.
  • Higgins J, Green S. Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions, Version 5.1.0. The Cochrane Collaboration. 2011 (Last accessed: 12 January 2015; www.cochrane-handbook.org).
  • Mrowietz U, Kragballe K, Reich K, et al. Definition of treatment goals for moderate to severe psoriasis: a European consensus. Arch Dermatol Res 2011;303(1):1-10.
  • Nast A, Jacobs A, Rosumeck S, Werner RN. Methods Report: European S3-Guidelines
  • on the systemic treatment of psoriasis vulgaris-update 2015-EDF in cooperation with EADV
  • and IPC. J Eur Acad Dermatol Venereol 2015;29(12):e1-22.
  • Richtlijn Psoriasis. Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie. 2011.
  • Zweegers J, de Jong EM, Nijsten TE, et al. 2011. Summary of the Dutch S3-guidelines on the treatment of psoriasis. Dutch Society of Dermatology and Venereology. Dermatol Online J 2014;20(3).
  • Schünemann H, Brozek J, Guyatt G, and Oxman A. 2013. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from www.guidelinedevelopment.org/handbook.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.