Psoriasis

Initiatief: NVDV Aantal modules: 85

Uitgangsvraag

Hoe moeten psoriasispatiënten met maligniteiten in de voorgeschiedenis dan wel een actuele maligniteit worden behandeld?

Aanbeveling

  • Overleg bij psoriasispatiënten met een actuele maligniteit of een maligniteit in de voorgeschiedenis waarvoor nog follow-up, met de desbetreffende behandelaar alvorens te starten of door te gaan met immunosuppressiva om zo, samen met de patiënt, tot een geïnformeerd, weloverwogen beslissing te komen
  • Houd met het ‘samen beslissen’ tijdens het starten van een behandeling rekening met de ziektelast van psoriasis en het risico op verergeren dan wel een recidief van een maligniteit (premaligne vs. laag risico vs. hoog risico).
  • Overweeg het gebruik van apremilast of biologics bij psoriasispatiënten met een actuele maligniteit of een maligniteit in de voorgeschiedenis waarbij nog sprake is van een follow-up bij een behandelaar (ondanks het gebrek aan ervaring op de lange termijn op basis van pathofysiologische aspecten). Let wel, elke patiënt moet besproken worden met de behandelaar alvorens te starten of continueren met bovenstaande therapie.
  • Gebruik CsA bij voorkeur niet bij psoriasispatiënten met niet-melanoom huidkanker in de voorgeschiedenis.

Overwegingen

Theoretisch kunnen immunosuppressiva als behandeling voor psoriasis het beloop van een maligne aandoening beïnvloeden. Daarbij is de veiligheid van het gebruik ervan in deze context onduidelijk.

 

In de klinische praktijk gaan verschillende scenario's gepaard met verschillende risico's en is de oplossing niet altijd hetzelfde voor elk middel. Patiënten kunnen zich presenteren met voorstadia van maligniteiten (zoals cervicale dysplasie, colonpoliepen of Barrett-slokdarm), maligniteiten met een laag risico (non-melanoma skin cancer (NMSC), kanker met een lange periode van geen recidief, meestal gedefinieerd als meer dan 5 jaar) of kanker met een hoog risico, wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een actieve maligne proces, of een recente agressieve maligniteit.

 

Beschikbaar bewijs om clinici in deze situaties te ondersteunen in afwegingen is schaars. Patiënten met actieve maligniteiten zijn uitgesloten van gerandomiseerde klinische onderzoeken, dus RCT's zullen geen valide antwoorden geven.

 

Informatie over patiënten met kanker in de voorgeschiedenis kan alleen komen uit observationele studies. Deze studies zijn minder valide, aangezien ze vaak worden beïnvloed door ‘confounding by indication’.

 

Er zijn technieken die kunnen helpen bij het beheersen van dit type confounder, maar voor dit soort analyses zijn grote aantallen patiënten nodig die moeilijk te verkrijgen zijn. Door dit power probleem worden resultaten meestal weergegeven voor verschillende maligniteiten samen en ook voor verschillende geneesmiddelen samen.

 

Algeheel risico op kanker bij psoriasis

Psoriasis wordt gerelateerd aan een verhoogde mortaliteit door vele aandoeningen, waaronder een verhoogd risico op kanker. Het is onduidelijk of dit komt door de ziekte zelf, of dat het wordt beïnvloed door leefstijlfactoren (voornamelijk alcohol en roken) of (doorgemaakte) psoriasis behandeling(en).4

Een recente systematic review en meta-analyse van 112 observationele cohortstudies van patiënten met psoriasis en artritis psoriatica lieten een licht verhoogde associatie zien met verschillende soorten kanker zien, in het bijzonder maligniteiten uitgaande van keratinocyten en lymfoom.5 Causaliteit is vrijwel onmogelijk aan te tonen, maar niet uit te sluiten.

 

Associatie van therapie en incidentele kanker bij psoriasis en andere inflammatoire ziekten

In enkele studies is het mogelijk verband tussen het gebruik van systemische therapieën voor psoriasis en de incidentie van maligniteiten (bij patiënten zonder voorgeschiedenis van kanker) onderzocht. Een systematic review van RCT's en observationele studies naar het risico op kanker bij psoriasispatiënten die met biologics werden behandeld, liet een verhoogd risico zien op NMSC bij die patiënten die worden behandeld met TNF-alfa-blokkers. In de geïncludeerde onderzoeken was er echter geen correctie voor belangrijke confounders zoals eerdere lichttherapie. Gegevens over andere kankers laten geen verhoogd risico zien gerelateerd aan blootstelling aan geneesmiddelen. De onderzoeken hebben echter waarschijnlijk te weinig power om het risico van individuele kankersoorten vast te stellen.6 Er werd geen verhoogd risico op maligniteit bij patiënten met psoriasis en artritis psoriatica bij gebruik van biologics in vergelijking met andere systemische therapieën gevonden.5

 

Er zijn ook enkele onderzoeken verricht die het risico op maligniteit beschrijven dat geassocieerd is met systemische therapie voor andere inflammatoire aandoeningen, voornamelijk reumatoïde artritis, andere reumatische aandoeningen en inflammatoire darmaandoeningen. De resultaten van deze studies kunnen niet direct worden geëxtrapoleerd naar psoriasispatiënten, aangezien psoriasispatiënten minder immunosuppressiva krijgen (m.n. corticosteroïden) en het om andere inflammatoire aandoeningen gaat.7

 

De meeste onderzoeken vonden geen verband tussen blootstelling aan TNF-alfa-blokkers en risico op kanker bij reumatoïde artritis en PsA.8 Luo et al analyseerden de gegevens uit negen cohorten. Zij beschreven een verhoogd risico op kanker bij patiënten met PsA die behandeld waren met conventionele systemische immunosuppressiva, terwijl dat niet was gesignaleerd bij patiënten die biologics kregen. Deze toename was echter te wijten aan NMSC en de geïncludeerde onderzoeken hielden geen rekening met eerdere lichttherapie (mn PUVA).9 SmPC's van TNF-alfa-blokkers bevatten informatie over het risico op lymfoom en/of leukemie. Dit zijn echter zeldzame gebeurtenissen en gegevens die deze associatie ondersteunen zijn tegenstrijdig. Tot dusver is geen verband tussen TNF-alfa-blokkers en lymfomen en/of leukemie aangetoond voor psoriasispatiënten.6

 

Risico op terugkeer van kanker bij patiënten die zijn blootgesteld aan systemische therapie voor psoriasis

Met betrekking tot patiënten met premaligne aandoeningen (gegevens alleen beschikbaar voor cervicale dysplasie), is er een studie die gebruik maakte van routinegegevens van vrouwen met reumatoïde artritis. In deze studie werd beschreven dat het gebruik van biologics geassocieerd was met een verhoogd, maar statistisch niet significant, risico op hooggradige cervicale dysplasie of cervixcarcinoom in vergelijking met conventionele systemische immunosuppressiva.10 Aan de andere kant werd in een review bij 238 vrouwen met reumatoïde artritis en een voorgeschiedenis van cervixcarcinoom in situ, geen genitale kanker waargenomen in de met TNF-alfa-blokkers behandelde groep gedurende een mediane follow-up van 5,2 jaar vergeleken met twee gevallen van genitale kanker in de met conventionele systemische immunosuppressiva behandelde groep tijdens een mediane follow-up van 3,9 jaar.11

 

Een systematische review over het risico op het optreden van nieuwe kanker of recidief van kanker bij patiënten die tevens werden behandeld met TNF-alfa-blokkers in vergelijking met niet-biologische DMARDs, leverde negen onderzoeken op met 11679 patiënten. Geen van deze studies betroffen psoriasis. De uitkomstmaten waren heterogeen, met veel studies gericht op het voorkomen van NMSC. Over het algemeen werd geen verhoogd risico van een recidief gevonden bij patiënten behandeld met TNF-alfa-blokkers vergeleken met conventionele systemische immunosuppressiva.12

 

Een retrospectieve studie, gebaseerd op data van patiënten met reumatoïde artritis en inflammatoire darmaandoening en een eerdere NMSC, beschreven een verhoogd risico op een tweede NMSC bij patiënten behandeld met MTX. Dit risico nam toe bij langere blootstelling. Het gebruik van TNF-alfa-blokkers ging meestal in een subgroep (patiënten met reumatoïde artritis en gelijktijdig gebruik van MTX) ook gepaard met een verhoogd risico.13

 

Een andere systematische review analyseerde het risico op een recidief van kanker bij patiënten met immuungemedieerde ziekten die worden blootgesteld aan immunosuppressiva Er werden 16 observationele studies met 11702 deelnemers na de diagnose “kanker” en 1698 nieuwe of recidieven van kanker geïncludeerd. Slechts één zeer kleine studie, die niet bijdroeg aan de uiteindelijke analyse, was gericht op psoriasispatiënten. Over het algemeen waren de percentages van een kankerrecidief vergelijkbaar onder patiënten met TNF-alfa-blokkers, immuunmodulerende therapie of geen immunosuppressiva, maar hoger onder patiënten die een combinatie van immunosuppressiva kregen.14

 

Franse richtlijnen hebben het risico op kanker in verband met systemische therapieën beoordeeld. CsA is in verband gebracht met een verhoogd risico op kanker; aanbevolen wordt deze behandeling te vermijden.3 Zie voor meer details de module inzake CsA in deze richtlijn. Bewijs op basis van grotere patiënten cohorten gedurende lange perioden op het risico op het ontstaan van kanker door de nieuwere geneesmiddelen zoals IL 17-blokkers, IL 23-blokkers en apremilast is nog steeds erg schaars.3

Vanuit theoretisch oogpunt heeft acitretine een lagere werkzaamheid, maar mogelijk ook het laagste risico bij deze patiënten. Hoewel het bewijs niet sterk is, lijkt er geen verschil in risico te zijn met MTX en TNF-alfa-blokkers, behalve een mogelijke verhoging van het risico op NMSC voor MTX.3 PUVA wordt in verband gebracht met huidkanker, maar niet met andere vormen van kanker.

 

Wensen en voorkeuren patiënten

Onderstaande tekst is geschreven door Psoriasispatiënten Nederland en wordt gedragen door de werkgroep. Dit is een aanvulling, zie ook het algemene patiëntenperspectief.

Voor veel patiënten met psoriasis heeft de zon een gunstige invloed op hun klachten van psoriasis. Het is echter belangrijk dat ze regelmatig worden geïnformeerd over de kansen op huidkanker, het belang van het vermijden van overmatige zonblootstelling en gebruik van zonnebrandcrèmes. Spreek hier regelmatig over.

Onderbouwing

Psoriasis wordt gerelateerd aan een verhoogde mortaliteit door vele aandoeningen, waaronder een verhoogd risico op een maligniteit. Het is onduidelijk of dit komt door de ziekte zelf, of dat het wordt beïnvloed door leefstijlfactoren (voornamelijk alcohol en roken). Ook de behandeling van psoriasis met immunosuppressieve medicatie kan invloed hebben op een actuele maligniteit, dan wel een maligniteit in de voorgeschiedenis. Aandacht hiervoor vooraf en tijdens de behandeling is daarom van belang. De dermatoloog en de huisarts hebben beiden een rol in een veilige en verantwoorde toepassing, uiteraard in samenspraak met de patiënt.

Deze module is gebaseerd op de vorige EDF-richtlijn(en).13,14 De EDF-werkgroep heeft in de meest recente herziening een systematische search uitgevoerd. Details hiervan zijn te vinden in het bijlagendocument (bijlage 4: evidence synthese).

  1. 1. Nast A, Gisondi P, Ormerod AD et al. European S3-Guidelines on the systemic treatment of psoriasis vulgaris--Update 2015--Short version--EDF in cooperation with EADV and IPC. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2015; 29: 2277-94.
  2. 2. Nast A, Spuls PI, van der Kraaij G et al. European S3-Guideline on the systemic treatment of psoriasis vulgaris - Update Apremilast and Secukinumab - EDF in cooperation with EADV and IPC. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology: JEADV 2017; 31: 1951-63.
  3. 3. Amatore F, Villani AP, Tauber M, Viguier M, Guillot B. French guidelines on the use of systemic treatments for moderate-to-severe psoriasis in adults. Journal of the European Academy of Dermatology and Venereology : JEADV 2019; 33: 464-83.
  4. 4. Dhana A, Yen H, Yen H, Cho E. All-cause and cause-specific mortality in psoriasis: A systematic review and meta-analysis. J Am Acad Dermatol 2019; 80: 1332-43.
  5. 5. Vaengebjerg S, Skov L, Egeberg A, Loft ND. Prevalence, Incidence, and Risk of Cancer in Patients With Psoriasis and Psoriatic Arthritis: A Systematic Review and Meta-analysis. JAMA dermatology 2020.
  6. 6. Peleva E, Exton LS, Kelley K, Kleyn CE, Mason KJ, Smith CH. Risk of cancer in patients with psoriasis on biological therapies: a systematic review. The British journal of dermatology 2018; 178: 103-13.
  7. 7. Garcia-Doval I, Hernandez MV, Vanaclocha F, Sellas A, de la Cueva P, Montero D. Should tumour necrosis factor antagonist safety information be applied from patients with rheumatoid arthritis to psoriasis? Rates of serious adverse events in the prospective rheumatoid arthritis BIOBADASER and psoriasis BIOBADADERM cohorts. The British journal of dermatology 2017; 176: 643-9.
  8. 8. Holroyd CR, Seth R, Bukhari M et al. The British Society for Rheumatology biologic DMARD safety guidelines in inflammatory arthritis. Rheumatology 2019; 58: e3-e42.
  9. 9. Luo X, Deng C, Fei Y et al. Malignancy development risk in psoriatic arthritis patients undergoing treatment: A systematic review and meta-analysis. Seminars in arthritis and rheumatism 2019; 48: 626-31.
  10. 10. Kim SC, Schneeweiss S, Liu J et al. Biologic Disease-Modifying Antirheumatic Drugs and Risk of High-Grade Cervical Dysplasia and Cervical Cancer in Rheumatoid Arthritis: A Cohort Study. Arthritis & rheumatology (Hoboken, N.J.) 2016; 68: 2106-13.
  11. 11. Mercer LK, Low AS, Galloway JB et al. Anti-TNF therapy in women with rheumatoid arthritis with a history of carcinoma in situ of the cervix. Annals of the rheumatic diseases 2013; 72: 143-4.
  12. 12. Micic D, Komaki Y, Alavanja A, Rubin DT, Sakuraba A. Risk of Cancer Recurrence Among Individuals Exposed to Antitumor Necrosis Factor Therapy: A Systematic Review and Meta-Analysis of Observational Studies. Journal of clinical gastroenterology 2019; 53: e1-e11.
  13. 13. Scott FI, Mamtani R, Brensinger CM et al. Risk of Nonmelanoma Skin Cancer Associated With the Use of Immunosuppressant and Biologic Agents in Patients With a History of Autoimmune Disease and Nonmelanoma Skin Cancer. JAMA dermatology 2016; 152: 164-72.
  14. 14. Shelton E, Laharie D, Scott FI et al. Cancer Recurrence Following Immune-Suppressive Therapies in Patients With Immune-Mediated Diseases: A Systematic Review and Meta-analysis. Gastroenterology 2016; 151: 97-109.e4

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-03-2023

Laatst geautoriseerd  : 17-03-2023

Geplande herbeoordeling  :

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van dit richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan dit richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van het richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
  • Psoriasisvereniging Nederland

Algemene gegevens

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie is de richtlijn psoriasis in de periode 2021-2023 gedeeltelijk herzien. De modules keuzematrix, methotrexaat, ciclosporine, acitretine, dimethylfumaraat, apremilast, adalimumab, etanercept, infliximab, secukinumab, ustekinumab, biosimilars, artritis psoriatica, tuberculosescreening, vaccinaties, psoriasis bij zwangerschap zijn herzien t.o.v. de richtlijn uit 2017. De overige modules in deze richtlijn zijn nieuw. In 2022-2024 volgt een nieuwe herziening waarin o.a. de modules topicale therapie, screening en biologics bij kinderen en ouderen, nagelpsoriasis en afbouwen/ interval uitbreiden van biologics worden toegevoegd of herzien.

Voor de huidige herziening is gekozen om de richtlijn ‘Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris’, beter bekend als de EDF (European Dermatology Forum) richtlijn voor psoriasis1, te adapteren naar de Nederlandse situatie. In het Adviesrapport Internationale richtlijnen, wordt geadviseerd een richtlijn alleen te adapteren indien de richtlijn vrij is van belangenverstrengeling, gebaseerd is transparant en systematisch literatuuronderzoek en als de geadresseerd knelpunten bij de vragen van de richtlijnwerkgroep2. De meest relevante modules, over de systemische behandelingen van psoriasis, zijn onderbouwt in een Cochrane systematische review met netwerk-meta analyse.3 Deze review wordt structureel geüpdatet, en de meest recente effectiviteit van de besproken systemische middelen kan het beste geraadpleegd worden in de actuele versie van de review via de Cochrane Database. De modules over specifieke situaties en comorbiditeiten zijn gebaseerd op systematische of narratieve reviews.

De EuroGuiDerm psoriasisrichtlijn is opgesteld door een Europese werkgroep met vertegenwoordigers uit alle Europese landen die hieraan wilden bijdragen, inclusief patiëntvertegenwoordigers. Belangenconflicten zijn beschreven, als mede hoe er is omgegaan met mogelijk conflicten.

Deze richtlijn herziening bevat aanbevelingen voor de behandeling van psoriasis met systemische medicatie: conventionele systemische medicatie, small molecule inhibitors en biologics. In deze richtlijn herziening wordt met de term psoriasis, psoriasis vulgaris bedoeld.

Doel en doelgroep

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met psoriasis.

 

De richtlijn is bestemd voor leden van de medische en paramedische beroepsgroep. Daartoe behoren onder andere: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor internisten (NIV), Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP) en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Voor patiënten werd een patiëntenfolder ontwikkeld en informatie op Thuisarts. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard Psoriasis. Als de huisarts bij patiënten met psoriasis niet meer met de NHG-Standaard uitkomt, kan de huisarts gebruikmaken van deze richtlijn.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. 

 

Overzicht werkgroepleden

Werkgroepleden Richtlijn Psoriasis

Vereniging

dr. E.M. Baerveldt, dermatoloog en voorzitter

NVDV

dr. D.M.W. Balak, dermatoloog

NVDV

prof. dr. E.M.G.J. de Jong, dermatoloog

NVDV

dr. P.M.J.H. Kemperman, dermatoloog

NVDV

drs. G.E. van der Kraaij, dermatoloog in opleiding

NVDV

dr. L.L.A. Lecluse, dermatoloog

NVDV

dr. P.P.M. van Lümig, dermatoloog

NVDV

dr. S.P. Menting, dermatoloog

NVDV

prof. dr. P.I. Spuls, dermatoloog

NVDV

dr. M.M.B. Seyger, dermatoloog

NVDV

dr. H.B. Thio, dermatoloog

NVDV

drs. W.R. Veldkamp, dermatoloog in opleiding

NVDV

dr. J.M.P.A. van den Reek, arts en wetenschappelijk onderzoeker

NVDV

drs. M.E. van Muijen, arts-onderzoeker

NVDV

drs. L.S. van der Schoot, arts-onderzoeker

NVDV

drs. S.E. Thomas, arts-onderzoeker

NVDV

dr. M. de Boer, gynaecoloog

NVOG

Prof. dr. F.W.A. Verheugt, cardioloog

NVVC

dr. S. Dieleman, psychiater

NVVP

dr. F.A. van Gaalen, reumatoloog

NVR

dr. E. Leijten, reumatoloog

NVR

dr. W. van Dop, MDL-arts

NVMDL

drs. F. Korving, ziekenhuisapotheker

NVZA

drs. W. Eizenga, huisarts

NHG

dr. M.W.F. van den Hoogen, internist-nefroloog

NIV

dr. P.J.J. van Genderen, internist-infectioloog

NIV

prof. dr. R. van Crevel, internist-infectioloog

NIV

dr. E.T.T.L. Tjwa, MDL-arts

NVMDL

J. Janssens, verpleegkundig specialist

V&VN

I. Laffra, verpleegkundig specialist

V&VN

I. van Ee, patiëntvertegenwoordiger

Psoriasispatiënten Nederland

Ondersteuning werkgroep Richtlijn Psoriasis

Vereniging

drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023)

NVDV

drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (vanaf juli 2021)

NVDV

drs. E. de Booij, arts-onderzoeker (tot juli 2021)

NVDV

dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog

NVDV

 

Overzicht betrokken partijen

Overzicht betrokken partijen - Richtlijn 2021

Zitting neming in werkgroep

Knelpunten analyse

Commentaarfase

Autorisatie

Opmerkingen

Wetenschappelijke verenigingen

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

X

X

X

X

 

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Internisten Vereniging

(NIV)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie

(NVOG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVVP)

X

X

X

X

 

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Huidtherapeuten (NVH)

 

X

X

 

 

Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT)

 

X

X

 

 

Patiëntenverenigingen

Psoriasispatiënten Nederland

X

X

X

X

 

Stakeholders

Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ)

 

 

 

 

Willen graag op de hoogte gehouden worden tijdens het proces

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

 

X

X

 

Gevraagd voor knelpuntenanalyse, geen reactie.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

 

X

X

 

Gevraagd voor knelpuntenanalyse, geen reactie.

Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG)

 

X

X

 

 

Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

 

 

 

 

Gevraagd voor knelpuntenanalyse, geen reactie.

*Merendeel van de partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase.

Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.

Belangenverklaringen

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoek financiering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

NB: De werkgroep is op de hoogte van elkaars belangen, voor zover die spelen. Deze zijn besproken in een werkgroep vergadering.

 

Werkgroep

lid

Hoofdfunct-

ie(s)

Nevenfunctie(s)

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Getekend op

Acties (voorstel)

dr. E.M. Baerveldt

Dermatoloog IJsselland ziekenhuis, Capelle a/d IJssel

Oprichter en IP-houder concept TrackCura/ DermaNet (onbetaald)

 

Aandeelhouder i-Parse BV: Technical-start up gericht op screenen van high-risk offshore en zeevarend personeel op huidkanker.

 

Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV

 

Plaatsvervangend lid FMS Raad voor Wetenschap en Innovatie

 

Lid project Zorginstituut Zinnige Zorg: Huid en Subcutis: Psoriasis en Eczeem: vertegenwoordiger namens de NVDV

 

Gedurende 2017, 2018 en 2019 lid van Internationale Educatie Adviesraad Janssen inzake psoriasis: betrof jaarlijkse 1-daagse bijeenkomst hetgeen qua uren vergoed werd.

Naast IP-houder via het Erasmus MC op termijn samen met collega specialisten en huisartsen, deelcertificaten van de coöperatie TrackCura in eigendom krijgen.

Geen

Vanuit tijdelijk dienstverband bij Bravis in 2020 als lokaal onderzoeker betrokken bij fase 3 onderzoek. Hierbij wordt voor diverse partijen vanuit Industrie gewerkt. De meeste van deze trials lopen tegelijk ook in meerdere academische centra in Nederland.

Geen

Geen

31-08-2020

Geen actie

dr. D.M.W. Balak

Dermatoloog Langeland Ziekenhuis te Zoetermeer en

Universitair Ziekenhuis te Gent

Medisch adviseur psoriasispatiënten Nederland (onbetaald)

Spreker op congres: AbbVie, Almirall, Celgene, Eli Lilly, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Adviesraad: AbbVie, Almirall, Janssen, Leo Pharma, Novartis, UCB. Congres organisatie: AbbVie, Janssen

Geen

Geen

Geen

Geen

31-01-2022

*

 

Prof. dr. E.M.G.J. de Jong

DermatoloogRadboud UMC, Nijmegen 

Zie verder bij extern gefinancierd onderzoek

Geen

Geen

Onderzoeks-subsidies ontvangen voor het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc Nijmegen, Nederland van AbbVie, Novartis, Janssen Pharmaceutica, Leo Pharma, UCB, ZonMw, KCE en EU.

 

Opgetreden als adviseur en/of betaalde spreker voor en/of deelgenomen aan onderzoek dat wordt gesponsord door bedrijven die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis, waaronder AbbVie, Almirall, Janssen Pharmaceutica, Novartis, Lily, Celgene, Leo Pharma, Sanofi en UCB.

 

Alle financiering is niet persoonsgebonden maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc te Nijmegen.

Geen

Geen

28-04-2021

*

dr. P.M.J.H. Kemperman

Dermatoloog Dijklander Ziekenhuis en Amsterdam UMC

Adviseur Alopecia Vereniging (onbetaald)

Adviseur CMTC vereniging (onbetaald)

Adviseur vitiligo vereniging (onbetaald)

Adviseur Happi Huid app (onbetaald, bij succes in de toekomst honorarium per download)

 

Richtlijn jeuk (onbetaald)

Richtlijn vitiligo (onbetaald)

 

Sprekersvergoeding: Jansen, Galderma

Adviesraad: Sanofi, Leopharma

Geen

Geen

Geen

Geen

24-01-2022

*

dr. L.L.A. Lecluse

DermatoloogBergman Clinics

Lid domeingroep inflammatoire dermatosen NVDV, onbetaald

 

Lid wetenschappelijke raad bergman Clinics, onbetaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

11-06-2021

Geen actie

dr. P.P.M. van Lümig

Dermatoloog    MUMC+

2020 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2020 adviesraad UCB - betaald;

2020 adviesraad Novartis - betaald; 2019 adviesraad LEO Pharma - betaald; 2019 adviesraad Novartis - betaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

20-04-2021

Geen actie

dr. S.P. Menting

Dermatoloog OLVG

Voorzitter domeingroep inflammatoire dermatosen OLVG, Werkgroeplid Santeon richtlijn dure geneesmiddelen, Supervisor SOA spreekuur GGD Amsterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

14-04-2021

Geen actie

Prof. dr. P.I. Spuls

Dermatoloog en staflid Amsterdam UMC

Geen

Consultancy in het verleden voor Sanofi 11-10-17 en AbbVie 04-12-17 (onbetaald), sinds december 2019 een departementale onafhankelijke onderzoekssubsidie ​​voor TREAT NL registry van Pharma voor de

TREAT NL registry, is betrokken bij het uitvoeren van klinische proeven met veel farmaceutische industrieën die geneesmiddelen produceren die worden gebruikt voor de behandeling van psoriasis en atopische dermatitis, waarvoor een financiële vergoeding wordt betaald aan de afdeling/ziekenhuis

 

Hoofdonderzoeker (CI) van het register systemisch en fototherapie atopisch eczeem (TREAT NL) voor volwassenen en kinderen

 

Hoofdonderzoekers van het SECURE- AD-register.

Geen

Zie overzicht publicaties (op te vragen)

Geen

Geen

14-04-2021

Geen actie

dr. M.M.B. Seyger

Dermatoloog

Radboud UMC Nijmegen 

Geen

Geen

Geen

Onderzoeksgrant Janssen. Advisory boards/consultant: Janssen, Lilly, Novartis, Pfizer.

 

Deelname aan trials van Amgen, Janssen, Lilly.

 

Alle contracten zijn gesloten met het Radboudumc, en alle inkomsten gaan direct naar het Radboudumc.

Geen

Geen

18-04-2021

*

dr. H.B. Thio

DermatoloogErasmus MC

Presentaties verzorgen voor onderwijs: betaald

 

Medische adviesraden: betaald

 

Begeleiden PhD dermatologen uit Indonesië en Thailand: (on)betaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

17-01-2022

Geen actie

dr. W.R. Veldkamp

Dermatoloog in opleiding, Radboudumc

Lid (namens de NVDV) voor de richtlijn Myositis (NVR) - onkostenvergoeding

Lid Wereldpsoriasis dag commissie - geen vergoeding

Lid Domeingroep inflammatoire dermatosen - onkostenvergoeding

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29-04-2021

Geen actie

drs. G.E. van der Kraaij

Dermatoloog in opleiding, Amsterdam UMC, PhD candidate

Geen

Geen

Geen

 

Geen

Geen

In het verleden meegewerkt aan de ontwik-keling van een consult-kaart en keuze-hulp bij psoriasis.

05-05-2022

Geen actie

dr. J.M.P.A. van den Reek

Arts en wetenschappelijk onderzoeker

Geen

Geen

Geen

Klinische proeven voor AbbVie, Celgene en Janssen

 

Spreekgeld ontvangen/bijgewoonde adviesraden van AbbVie, Janssen, BMS, Almirall, LEO Pharma en Eli Lilly

 

Vergoeding voor het bijwonen van een symposium van Janssen, Pfizer, Celgene en AbbVie. Alle financiering is niet persoonsgebonden, maar gaat naar het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc in Nijmegen.

Geen

Geen

29-04-2021

*

drs. M.E. van Muijen

Arts-onderzoeker Radboudumc

Geen

Geen

Geen

Voert klinische proeven uit voor Abbvie, Celgene, Janssen en Novartis

 

Spreekgeld ontvangen van Janssen. Alle financiering is niet persoonlijk, maar gaat naar het onafhankelijke Onderzoeksfonds van de afdeling Dermatologie van het Radboudumc Nijmegen

Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologicals.

Geen

06-05-2021

 

*

drs. L.S. van der Schoot

Arts-onderzoeker (promovendus) dermatologie Radboudumc

Geen

Geen

Geen

Uitvoeren van trials voor Janssen en Novartis en ontvangen sprekersvergoeding van Janssen en Eli Lilly. Alle financiering was onpersoonlijk en werd uitbetaald aan het onafhankelijke onderzoeksfonds van de afdeling dermatologie van het Radboudumc.

Mogelijk 'Bescherming van de eigen reputatie/positie, positie van de werkgever of andere belangenorganisaties of verwerven van erkenning' vanwege promotieonderzoek op het gebied van behandeling van psoriasis met biologics.

Geen

28-06-2022

*

drs. S.E. Thomas

Arts-onderzoeker (promovendus) Dermatologie Radboud UMC

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

14-01-2022

Geen actie

dr. M. de Boer

GynaecoloogAmsterdam UMC

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

28-01-2022

Geen actie

Prof. dr. F.W.A. Verheugt

Cardioloog, OLVG Amsterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

16-04-2021

Geen actie

dr. S. Dieleman

Psychiater

Erasmus MC

Speciale aandachtsgebieden zijn vroege psychotische en manische ontregelingen. Tevens waarnemend geneesheerdirecteur voor de WVGGZ. 2 uur per 2 weken werkzaam op het psychodermatologie spreekuur in het Erasmus MC.

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

28-04-2021

Geen actie

dr. F.A. van Gaalen

ReumatoloogLUMC, Leiden en Alrijne ziekenhuis, Leiderdorp

Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis international Society (ASAS) (onbetaald)

Betaald adviseurschap MSD, AbbVie, Novartis, Bristol Myers Squibb

Geen

-Externe onderzoeksfinanciering ontvangen van Stichting Vrienden van Sole Mio, Stichting ASAS, Jacobus Stichting, Novartis, UCB

 

-vanuit ASAS lid van stuurgroep van het ASAS-GRAPPA axial involvement in psoriatic arthriits cohort (AXIS)

Bestuurslid en penningmeester Assessment of SpondyloArthritis (SpA) international Society

 

Secretaris werkgroep SpA van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR)

 

Adviseur Stichting Axiale SpA

 

Lid wetenschappelijke adviesraad (WAR) Reuma Nederland

Geen

29-04-2021

*

dr. E. Leijten

Reumatoloog

Sint Maartenskliniek

Geen

Dienstverlening (spreker) honorarium Janssen – Cilag

Geen

Geen

Geen

Geen

29-04-2021

Geen actie

dr. W. van Dop

MDL-arts, Radboudumc

Nijmegen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

05-07-2022

Geen actie

dr. E.T.T.L. Tjwa

MDL-arts/

hepatoloog

Radboudumc Nijmegen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

08-06-2022

Geen actie

drs. F. Korving

Poliklinisch apotheker in Tergooi MC

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

13-01-2022

Geen actie

drs. W. Eizenga

Huisarts

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

27-04-2021

Geen actie

dr. P.J.J. van Genderen

Directeur Corporate Travel Clinic Erasmus MC

 

Universitair Hoofd Docent, internist afdeling Medische Microbiologie en Infectieziekten, Erasmus MC

Lid van werkgroepen van Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering, te weten Malaria werkgroep (MWG), Kleine werkgroep (KWG) en Brede werkgroep (BWG) - onbetaald (vacatievergoeding)

 

Medische Advies Raad Sanquin - onbetaald (vacatievergoeding)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

24-01-2022

Geen acite

Prof. dr. R. van Crevel

Internist-infectioloog, Radboudumc

Nijmegen

Kleine vergoeding vanuit University of Oxford voor werkzaamheden in Jakarta binnen het Oxford Tropical Network

Geen

Geen

Geen conflictbelangen, onderzoek naar tuberculose, meest in Afrika en Azië, met financiering van National Institute of Health (USA), Wellcome Trust (UK, en EU)

Geen

Geen

12-01-2022

Geen actie

Dr. M.W.F. van den Hoogen

Internist-nefroloog

Opleider nefrologie

Erasmus MC

Onderwijs / consultancy voor een groot aantal zorgverleners / farmaceutische bedrijven.

Honorarium of andere (financiële) vergoeding

 

Astellas, Sanofi,

Vifor

 

Zie ook www.transparantieregister.nl

Geen

Onderzoeksgeld (aan Erasmus MC)

 

Astellas, Novartis,

Shire

De gegeven adviezen zullen ongetwijfeld bijdragen aan opbouwen van mijn eigen reputatie/positie en daarmee van het Erasmus MC.

 

Heeft bijzondere en unieke expertise over immuunsuppressiva.

Geen

30-03-2022

*

J. Janssens

Verpleegkundig specialist AGZ Bravis Ziekenhuis Bergen op Zoom/Roosendaal

Aandachtsgebied inflammatoire huidaandoeningen in dienstverband

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

12-01-2022

Geen actie

I. Laffra

Verpleegkundig specialist

Rijnstate

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29-04-2021

Geen actie

I. van Ee

Patiëntvertegenwoordiger

Patiënt partner, coördinator en centrale redactielid  - psoriasispatiënten Nederland - onbetaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

18-01-2021

Geen actie

drs. E. de Booij

Arts-onderzoeker NVDV

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

12-04-2021

Geen actie

drs. S.L. Wanders

Arts-onderzoeker NVDV

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

01-01-2022

Geen actie

drs. M.O. Hoogeveen

 

Arts-onderzoeker

NVDV

Klinisch onderzoek pediatrie Virtual Reality Hypnosis (geen medicamenteuze interventie); Literatuuronderzoek botulinetoxine en spieratrofie

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

25-01-2023

Geen actie

dr. W.A. van Enst

Klinisch epidemioloog

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

01-02-2023

Geen actie

* Ten aanzien van belangen: geen actie. Er is in deze richtlijn geen uitspraak gedaan over de eerste keuze biologics.

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiënt in de werkgroep en de opname van een tekst over het patiëntenperspectief per module. Het conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging Psoriasispatiënten Nederland. Bij de patiëntenperspectief is de inbreng van het patiëntenperspectief besproken in een klankbordgroep bestaande uit 5 patiënt-partners bespreken, te weten: P. Vermeulen, F van Loon, J. van der Zon, H. Hulshuizen. S. Smits en I. van Ee

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

 

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst Raming

Toelichting

Dimethylfumaraat

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Acitretine

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ciclosporine

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

 

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Methotrexaat

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Apremilast

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Infliximab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Etanercept

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Adalimumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Certolizumab pegol

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ustekinumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Secukinumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Brodalumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ixekizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Bimekizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Tildrakizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Guselkumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Risankizumab

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Biosimilars

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Artritis psoriatica

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

IBD

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Kanker

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Depressie en suïcidaliteit

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Diabetes mellitus

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Ischemische hartziekten en hartfalen

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Verminderde nierfunctie

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Virale hepatitis

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Tuberculose

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Kinderwens en zwangerschap

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Vaccinaties

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Immunogeniciteit

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht.

Implementatie

In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van het richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van het richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan het richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.

 

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn(module) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren, zoals de introductie van nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in de behandeling van psoriasis voor volwassenen. Het implementatieplan is te vinden als bijlagedocument. Omdat de maatschappelijke impact van de introductie van nieuwe biosimilars als groot werd ingeschat, is in 2022 een doorrekening van de gewijzigde kosten bij integrale implementatie van de richtlijn gerealiseerd in een zogenaamde Budget Impact Analyse (BIA). De volledige rapportage is opgenomen in de separate ‘Budget Impact analyse’. Voor de budget impact analyse wordt het huidige gebruik met biologics (originator en biosimilars) vergeleken met het toekomstige gebruik waarin de verwachte nieuwe biosimilars voor ustekinumab en secukinumab in zijn meegenomen.

Werkwijze

Knelpuntenanalyse

In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden; NVDV, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Tevens werden uitgenodigd Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). 

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er is gekozen om de richtlijn Psoriasis van de European Dermatology Forum/EuroGuiDerm Guidelines, beter bekend als EDF, te adapteren naar de Nederlandse situatie. Het literatuuronderzoek is verricht door de EDF-werkgroep. Zij gebruiken hiervoor een standaardprocedure. Wij verwijzen u voor volledige informatie naar de website van de EDF-richtlijn.    

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

De uitgangsvragen van de EDF-guideline werden geadapteerd naar de Nederlandse situatie.

 

Indicatorontwikkeling

Er werden geen nieuwe indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. De huidige indicatoren volstaan.

 

Kennislacunes

Het literatuuronderzoek werd verricht door de EDF-werkgroep. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is als aanbeveling beschreven (zie bijlage op de startpagina). 

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist en na overleg met de patiënt, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter autorisatie door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Referenties

1. Living EuroGuiDerm Guideline for the systemic treatment of psoriasis vulgaris https://www.edf.one/home/Guidelines/EuroGuiDerm-psoriasis-vulgaris.html Geraadpleegd op 25-03-2022

2. FMS. Adapteren van internationale richtlijnen naar de Nederlandse praktijk. Adviesrapport. 20 november 2016. Utrecht

3. Sbidian E, Chaimani A, Garcia-Doval I, Doney L, Dressler C, Hua C, Hughes C, Naldi L, Afach S, Le Cleach L. Systemic pharmacological treatments for chronic plaque psoriasis: a network meta-analysis. Cochrane Database Syst Rev. 2022 May 23;5(5):CD011535. doi: 10.1002/14651858.CD011535.pub5. PMID: 35603936; PMCID: PMC9125768.

Volgende:
Kinderwens en zwangerschap bij systemische therapieën