Prostaatcarcinoom

Initiatief: NVU Aantal modules: 89

Verwijzing naar seksuologisch geschoolde hulpverlener

Uitgangsvraag

Wanneer zouden mannen met prostaatcarcinoom verwezen moeten worden naar de geschoolde seksuologisch hulpverlener?

 
Clinical question (ENG)

When should patients with prostate cancer be referred to a sexual health professional?

Aanbeveling

Verwijs naar een geschoolde seksuologisch hulpverlener NVVS, bij onvoldoende effect van voorlichting en verdere initiële behandeling op de seksuele gezondheid door de direct betrokken zorgverleners, of op verzoek van de patiënt.

 

Verwijs naar een uroloog met expertise op gebied van implantatie erectieprothese indien de patiënt  een functioneel herstel van de erectie wenst.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Patiënten dienen goed geïnformeerd te worden over de impact van de behandeling op seksuele functies en seksuele beleving zoals erectiele functie, orgasme/ejaculatie en zin in vrijen voordat ze behandeld worden. Deze informatie kan door de uroloog/radiotherapeut gegeven worden, maar ook door de verpleegkundig specialist/physician assistent. Bij erectiele disfunctie na de behandeling van prostaatkanker worden in de praktijk vaak eerst fosfodiesterase type 5 remmers (PDE-5 remmers) al dan niet in combinatie met een vacuümpomp/ intracavernosale injectietherapie geadviseerd. Als er naast de technische aspecten nog meer problemen spelen op het gebied van de seksuele gezondheid, zoals rouw, een veranderd zelfbeeld of relatieproblematiek dan is verwijzing naar een GZ- psycholoog /seksuoloog-NVVS op zijn plaats (White, 2015).

Bij radiotherapie wordt een vroegtijdige start van penisrevalidatie aanbevolen om radio-geïnduceerde fibrose van de corpora cavernosa zwellichamen te voorkomen of te verminderen (White, 2015). Dit geldt ook voor patiënten die prostatectomie ondergaan. Jo (2018) heeft in een gerandomiseerde studie met 120 patienten laten zien dat het vroeg starten van PDE-5 remmers na prostatectomie (meteen na het verwijderen van urinekatheter) een gunstiger effect op het herstel van erectiele functie na 12 maanden follow-up heeft dan starten na 3 maanden na de prostatectomie. De resultaten waren vergelijkbaar met eerdere studie van Mullhal (2010).

Bij behandeling met ADT wordt altijd een effect op het seksueel verlangen gezien en is het verkrijgen van een spontane dan wel geassisteerde erectie nog lastiger. Derhalve dienen patiënten en hun partners voor de start van hormonale behandeling goed geïnformeerd te worden over de impact van ADT op hun seksuele leven.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun partners)

Ongeacht de behandeling die patiënten hebben ondergaan, hebben counseling en psychoseksuele interventies een positieve impact op het seksuele functioneren en de tevredenheid (Chisholm, 2012; Corona,  2012; Wittmann, 2009; Wootten, 2014). Voor complexe vraagstukken, waarin zowel biologische, psychologische als sociaal-relationele factoren interacteren, is verwijzing naar een seksuoloog-NVVS vereist. Het achtervoegsel NVVS is de enige in Nederland geldende certificering, die de kwaliteit van de seksuoloog  / seksuologische hulpverlening waarborgt. Indien functioneel herstel van de erectie is gewenst dan is een verwijzing naar uroloog met expertise op het gebied van de implantatie van een erectieprothese nodig. 

 

Kosten (middelenbeslag)

Nicolai (2021) laat zien dat niet alleen medicijnen aangeboden kunnen worden voor penisrevalidatie na prostatectomie maar ook niet-medische interventies (vacuümpomp, constrictieringen, yoga, oefeningen voor de bekkenbodemspieren). Bij zenuwsparende RP is start van PDE-5 remmers, vacumpomp of intracavernosal injecties geadviseerd als patiënten gemotiveerd zijn (Nicolai, 2021). Helaas kunnen niet alle patiënten PDE-5 remmers en andere medicamenteuze of niet medicamenteuze interventies veroorloven aangezien deze medicijnen niet vergoed worden door de meeste zorgverzekeraars voor de indicatie erectiele disfunctie als gevolg van behandeling prostaatkanker.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Literatuur over het belang en de positieve effecten van seksuele revalidatie en seksuele counseling voor, tijdens en na behandeling van prostaatkanker is uitgebreid aanwezig. Er zijn weinig gerandomiseerde studies en veel kwalitatieve studies maar deze beantwoorden niet de uitgangsvraag wanneer mannen met prostaatcarcinoom naar de seksuoloog-NVVS verwezen moeten worden. Wel wordt het aanbevolen om seksuele counseling en penisrevalidatie zo snel mogelijk te starten na radiotherapie en prostatectomie (White, 2015; Nicolai, 2021). Patiënten en partners moeten goed geïnformeerd zijn over het effect van alle vormen van behandeling voor de start van de behandeling. De medisch specialist (uroloog/radiotherapeut) kan deze informatie geven en wordt tegenwoordig daarin veelal gesteund door een gespecialiseerde verpleegkundige of verpleegkundig specialist. De medisch specialist en verpleegkundig specialist moeten patiënten laagdrempelig naar een seksuoloog-NVVS/ medisch psycholoog of naar een uroloog met expertise op het gebied van implantatie erectieprothese kunnen verwijzen.   

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Alle  behandelingen van prostaatkanker hebben invloed op de erectiele functie en de seksualiteit

Patiënten en eventuele partners moeten voorafgaand aan de behandeling voorzien worden van specifieke informatie over de mogelijke effecten van behandeling van prostaatkanker op seksualiteit / seksuele gezondheid, en over de mogelijkheid van seksuele revalidatie  als onderdeel van de gebruikelijke zorg.

Het wordt aanbevolen om seksuele en/of penisrevalidatie zo snel mogelijk na de behandeling te starten.

Seksuele gevolgen van de behandeling kunnen niet los gezien worden van andere biologische functies zoals urine- of darmproblemen en motorische en sensorische functies. In die context is het belangrijk om met de patiënt en een eventuele partner individuele wensen en doelen te bespreken.

Indien voorlichting, adviezen en initiële behandeling onvoldoende resultaat opleveren of de patiënt last houdt van fysieke, psychologische, functionele, relationele en seksuele problemen of disfuncties ten gevolge van de behandeling die een negatieve invloed hebben op seksualiteit en intimiteit is verwijzing naar een geschoolde seksuologische hulpverlener (seksuoloog-NVVS / consulent seksuele gezondheid NVVS) aan te bevelen.

Onderbouwing

Informatievoorziening over de mogelijke gevolgen van een prostaatkankerdiagnose en verschillende behandelingen ten aanzien van seksuele gezondheid, kan gegeven worden door medisch specialisten betrokken bij de diagnose en behandeling en ook door Physician Assistenten, Verpleegkundig Specialisten en gespecialiseerde verpleegkundigen. Alle behandelingen voor prostaatkanker kunnen een impact op de seksuele functie en beleving hebben. Bij niet of beperkte zenuwsparende prostatectomie is het negatieve effect op erectiele functie meteen aanwezig, in tegenstelling tot andere behandelingen zoals radiotherapie zonder hormonen (brachytherapie en externe radiotherapie) waarbij de afname van erectiele functie gedeeltelijk is en later (een paar maanden tot 2 jaar na behandeling) kan optreden. Bij hormonale behandeling kan de impact op het seksueel verlangen gepaard gaan met een daling van het testosterongehalte.

Meerdere medische en niet medische interventies zijn mogelijk om te proberen een herstel van de seksuele gezondheid te bereiken (PDE-5 remmers, vacuümpomp, intra-caverneuze injecties, psychoseksuele counseling en therapie). Er zijn geen richtlijnen of protocollen die aangeven wanneer patiënten, als ze dat wensen, verwezen kunnen worden naar een seksuoloog-NVVS of consulent seksuele gezondheid-NVVS voor psychoseksuele zorg of een uroloog-seksuoloog FECSM. Voor het implanteren van een erectieprothese wordt patiënt verwezen naar een uroloog met expertise op dit gebied. Psychosociale zorg wordt tevens weinig aangeboden aan patiënten na hun behandeling voor prostaatkanker (Goonewardene, 2015).

Not applicable.

Description of studies

Not applicable.

 

Results

Not applicable.

 

Level of evidence of the literature

Not applicable.

No search question was formulated to answer the clinical question ‘When should patients with prostate cancer be referred to a sexual health professional?’ This clinical question was answered by expert opinion and consensus of the guideline working group (elaborated under the tab Considerations/’Overwegingen’).

  1. 1 - Chisholm KE, McCabe MP, Wootten AC, Abbott JA. Review: psychosocial interventions addressing sexual or relationship functioning in men with prostate cancer. J Sex Med. 2012 May;9(5):1246-60. doi: 10.1111/j.1743-6109.2012.02687.x. Epub 2012 Mar 28. PMID: 22458946.
  2. 2 - Corona G, Gacci M, Baldi E, Mancina R, Forti G, Maggi M. Androgen deprivation therapy in prostate cancer: focusing on sexual side effects. J Sex Med. 2012 Mar;9(3):887-902. doi: 10.1111/j.1743-6109.2011.02590.x. Epub 2012 Jan 16. PMID: 22248394.
  3. 3 - Goonewardene SS, Persad R. Psychosexual care in prostate cancer survivorship: a systematic review. Transl Androl Urol. 2015 Aug;4(4):413-20. doi: 10.3978/j.issn.2223-4683.2015.08.04. PMID: 26816840; PMCID: PMC4708596.
  4. 5 - Jo JK, Jeong SJ, Oh JJ, Lee SW, Lee S, Hong SK, Byun SS, Lee SE. Effect of Starting Penile Rehabilitation with Sildenafil Immediately after Robot-Assisted Laparoscopic Radical Prostatectomy on Erectile Function Recovery: A Prospective Randomized Trial. J Urol. 2018 Jun;199(6):1600-1606. doi: 10.1016/j.juro.2017.12.060. Epub 2018 Jan 4. PMID: 29307683
  5. 9 - Mulhall JP, et al. The timing of penile rehabilitation after bilateral nerve-sparing radical prostatectomy affects the recovery of erectile function. BJU Int. 2010 Jan;105(1):37-4
  6. 10 - Nicolai M, Urkmez A, Sarikaya S, et al. Penile Rehabilitation and Treatment Options for Erectile Dysfunction Following Radical Prostatectomy and Radiotherapy: A Systematic Review. Front Surg. 2021;8:636974. Published 2021 Mar 2. doi:10.3389/fsurg.2021.636974
  7. 11 - White ID, Wilson J, Aslet P, Baxter AB, Birtle A, Challacombe B, Coe J, Grover L, Payne H, Russell S, Sangar V, Van As N, Kirby M. Development of UK guidance on the management of erectile dysfunction resulting from radical radiotherapy and androgen deprivation therapy for prostate cancer. Int J Clin Pract. 2015 Jan;69(1):106-23. doi: 10.1111/ijcp.12512. Epub 2014 Oct 6. PMID: 25283500; PMCID: PMC4309408
  8. 16 - Wittmann D, Northouse L, Foley S, Gilbert S, Wood DP Jr, Balon R, Montie JE. The psychosocial aspects of sexual recovery after prostate cancer treatment. Int J Impot Res. 2009 Mar-Apr;21(2):99-106. doi: 10.1038/ijir.2008.66. Epub 2009 Jan 22. PMID: 19158798.
  9. 17 - Wootten AC, Abbott JM, Farrell A, Austin DW, Klein B. Psychosocial interventions to support partners of men with prostate cancer: a systematic and critical review of the literature. J Cancer Surviv. 2014 Sep;8(3):472-84. doi: 10.1007/s11764-014-0361-7. Epub 2014 Apr 22. PMID: 24752701

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 22-12-2023

Laatst geautoriseerd  : 22-12-2023

Geplande herbeoordeling  :

Bij het opstellen van de module heeft de werkgroep een inschatting gemaakt over de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening (update). De geldigheid van de richtlijnmodule komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Seksuologie
  • ProstaatKankerStichting

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.kennisinstituut.nl) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). Patiënten participatie bij deze richtlijn werd medegefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Patiënten Consumenten (SKPC) binnen het programma KIDZ. De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Samenstelling werkgroep

Werkgroep

  • Prof. dr. R.J.A. van Moorselaar, uroloog, werkzaam in het Amsterdam Universitair Medische Centra, locatie VUmc, NVU, voorzitter
  • Prof. dr. J.O. Barentsz, radioloog, werkzaam in het RadboudUMC, NVvR
  • Drs. R.J. van Alphen, internist-oncoloog werkzaam in het ETZ
  • Drs. R. van der Giessen, patiënten vertegenwoordiger, Prostaatkankerstichting
  • Prof. dr. L. Incrocci, radiotherapeut-oncoloog, werkzaam in het Erasmus MC, NVRO
  • Dr. M.J.R. Janssen, nucleair geneeskundige, werkzaam in het RadboudUMC, NVvN
  • Dr. G.J.L.H. van Leenders, patholoog, werkzaam in het Erasmus Medisch Centrum, NVvP
  • Dr. I.M. van Oort, uroloog, werkzaam bij het RadboudUMC, NVU
  • Dr. I. Schoots, radioloog, werkzaam bij het Erasmus MC, NVvR
  • Dr. D.M. Somford, uroloog, werkzaam bij CWZ Nijmegen, NVU
  • Dr. Y. Reisman, uroloog, seksuoloog NVVS, Flare-Health, Amstelveen, NVVS
  • Drs. I. Zantingh, gz-psycholoog – seksuoloog NVVS, werkzaam bij Antoni van Leeuwenhoek, NVVS
  • C.N. Tillier, verpleegkundig specialist urologie, werkzaam bij Antoni van Leeuwenhoek, V&VN
  • Drs. H.A.M. Vanhauten, werkzaam bij het UMCG, radiotherapeut-oncoloog. NVRO
  • Dr. E. Vegt, nucleair geneeskundige, werkzaam in het Erasmus MC, NVNG
  • Dr. M. Tascilar, internist-oncoloog, werkzaam in Isala, NIV
  • Dr. A. Bergman, internist-oncoloog werkzaam bij Antoni van Leeuwenhoek, NIV

Met ondersteuning van:

  • Dr. I. Mostovaya, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. J. Boschman, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. M. van Son, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

* Van Moorselaar

Uroloog, Amsterdam UMC

Advisory board: Astellas, AstraZeneca Bayer, Janssen, Sanofi-Genzyme: Betaald

President European Board of Urology: onbetaald

Board member European School of Urology: onbetaald

geen

Geen actie.

In transparantieregister diverse keren honoraria genoemd voor Astellas, AstraZeneca Bayer, Janssen, Sanofi-Genzyme (2018-2020). Bij herziening RL 2017 zat Jeroen ook al in deze adviescommisies (alleen AstraZeneca is erbij gekomen)

Reisman

Directeur en Seksuoloog Flare-Health, Amstelveen (0.5 fte)

Hoofdopleider Seksuologie, RINO Amsterdam (zzp contract)

Past-President European Society for Sexual Medicine (ESSM) - ddel nemen aan het bestuur

 

Bestuurlid en Past-President Multidisciplinary Joint Committee for Sexual Medicine of the European Union for Medical Specialists (UEMS)

 

Co-director ESSM School and Advanced Course of Sexual Medicine

 

Voorzitter network workinggroup HPV information and education van European Cancer Organisation (ECCO)

 

Honorary Professor of Urology, Federal State Institute of Urology, Moscow

 

Visiting Professor of Andrology, Shanghai Jiao Tong University, China

 

Allemaal vrijwillig

Adviseur Besins Health Care

Spreker: Lundbeck, Lilly, Coloplast en Berlin-Chemie

 

Expertise op gebied van Onco-Seksuologie

Editor "Cancer, Intimacy and Sexuality"

Geen actie.

Tillier

Verpleegkundig Specialist Urologie NKI-AVL, Amsterdam

EAUN Chair Elect (onbetaald)

Consultant IPSEN bij het schrijven van informatie boekje voor patienten over hormonale behandeling bij prostaatkanker

Geen.

Geen actie.

Schoots

Radioloog, Radiologie & Nucleair Geneeskunde, Erasmus MC

(0.8 fte betaald)

Research appointment, Radiologie, AVL-NKI (0.2 fte betaald)

Advies functie - Quantib NV: radiologische software als hulp voor radiologische beoordeling van prostaat MRI - (betaald - aan werkgever Erasmus MC)

Geen actie. De UV's die we updaten hebben geen betrekking op de prostaat MRI.

Van der Giessen

Lid Kwaliteits Groep Prostaatkanker Stichting (vrijwilliger)

Lid Overleggroep NWO (Erasmus- vrijwilliger))

Geen.

Geen.

Geen actie.

Vegt

Nucleair geneeskundige - Erasmus MC Rotterdam

Geen.

Deelname aan de studie "ROTOR registry'' naar uitkomsten van Ra-223-therapie bj prostaatcarnicoom, gefinancieerd door Bayer.

ROTOR registry heeft mogelijk enige betrekking op UV1 hormoongevoelig prostaatcarcinoom. Werkgroeplid is niet als trekker/meelezer betrokken bij deze UV.

Van Oort

Oncologisch Uroloog, Radboudumc Nijmegen

Geen.

adviseurschap bij

Astellas, Sanofi, Janssen, Roche, Bayer

 

gefinancieerd onderzoek door: Astellas, Janssen, Bayer

 

Radboudumc heeft de SelectMdx urinetest ontwikkeld, eigendom ligt nu extern

Geen actie.

In transparantieregister diverse keren honoraria genoemd voor Astellas, Bayer, Janssen, Sanofi-Genzyme (2018-2020). Bij herziening RL 2017 zat Inge ook in deze adviescommisies. Onderzoek gefinancierd door de industrie (was bij 2017 werkgroep ook zo).

Incrocci

Radiotherapeut-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam

Geen.

Geen.

Geen actie.

Barentsz

Hoogleraar Radiologie Radboudumc

Geen.

onbetaald adviseur van SPL Medical en Soteria Medical

Geen actie.

Bergman

Internist-Oncoloog, Nederlands Kanker Instituut, Antoni van Leeuwenhoek

'Bezoldigde sprekers/organisatie vergoedingen van Bayer, Astellas, Sanofi

Participatie Advisory boards: Astelas, Jansen, Bayer, Sanofi.

 

Financiering Investigator Initiated Studies door: Astellas, Sanofi, Bayer, Amgen

Participatie industry sponsored Studies van: Merck, Astellas, Jansen, Bayer, Astra Zeneca.

 

Bestuurslid Dutch Uro Oncology Study Group.

Geen actie.

Vergoedingen industrie en onderzoek gefinancierd door industrie

Vanhauten

Radiotherapeut oncoloog UMCG

Bestuurslid Prostaatcentrum Noord-Nederland, onbetaald.

Enkele malen per jaar lezing/panellid Astellas, Jansen, Prevents waarvoor sprekersvergoeding.

Geen.

Geen actie.

Tascilar

Internist-Oncoloog

Isala, Zwolle

Lid commissie  OOM (NVMO), aanvragen van off label indicaties voor oncologische middelen, vacatie

lid Raad van Advies Prostaatkankerstichting, onbetaald

DUOS werkgroep gemetastaseerd prostaatcarcinoom, onbetaald

Geen.

Geen actie.

Mensink

VrÍjwilliger, Belangenbehartiger Kwliteit van Zorg bij Prostaatkankerstichting

Geen.

Geen.

Geen actie.

Janssen

nucleair geneeskundige Radboudumc

Voorzitter onderwijscommissie NVNG (onbetaald)

lid onderwijscommissie NVvR (onbetaald

lid commissie wetenschappelijke ontmoetingen NVNG

docent landelijk differentiantenonderwijs nucleaire radiologie (onkostenvergoeding)

PROPER-ABX studie, vergelijkende studie waarin Axumin en PSMA-1007 woren vergeleken qua diagnostische waarbij bij patienten met biochemische recidief prostaatcarcinoom, gefinancieerd door ABX.

Geen actie. De UV's die we updaten hebben geen betrekking op Axumin en PSMA-1007.

Van Alphen

internist oncoloog bij ETZ te Tilburg fulltime

bestuurslid NVMO 3 uur per week (betaald aan het MSB)

Bestuurslid NVMO vacatie gelden 3 uur per week aan MSB

NIV platform kwaliteit 4 avonden per jaar vacatie -> MSB

Richtlijnen commissie NVMO 2 uur per maand vacatie -> MSB

Richtlijnen commissie NIV 1 uur per maand vacatie -> MSB

Commissie kwaliteit NVMO: 1 uur per maand vacatie MSB

Inval vanuit NIV voor module hormoonsensitief prostaat carcinoom.

ja, Studies met Pfizer, Bayer, Astellas, eigenlijk alle firma's die met prostaatkanker werken.

Ik ken geen oncoloog in een groter perifeer ziekenhuis of academie die hier nee kan invullen. Hooguit neutraal als je voor alle firma's studies hebt lopen.

Geen actie???

Zantingh

gz-psycholoog / seksuoloog NVVS

Antoni van Leeuwenhoek

Centrum kwaliteit van leven

 

docent cursus Seksuologie in de GZ opleiding

RINO Amsterdam

 

eigenaar / praktijkhouder

Seksuologie Praktijk Utrecht

onbetaald

lid mediacommissie NVVS

 

onbetaald

voorzitter NVVS Special Interest Group onco-seksuologie

Geen.

Geen actie.

Van Leenders

Patholoog, Erasmus MC, Rotterdam

Bestuurslid Nederlandse Expertgroep Urologische Pathologie (NEUP), European Network of Uropathology (ENUP), International Society of Urological Pathology (ISUP)

 

Wetenschappelijke raad ProstaatKankerStichting (PKS) en stichting Egidius

 

Lidmaatschap EAU guideline committee prostate cancer, en International Collaboration on Cancer Reporting (ICCR) prostate cancer

Geen

Geen actie.

Somford

Uroloog CWZ  en Prosper (1.0 FTE)

 

Uroloog Radboudumc (detachering)

Voorzitter Werkgroep Oncologische Urologie (WOU) van de NVU

 

Voorzitter Clinical Audit Board (CAB) Multidisciplinaire Kwaliteitstregistratie Prostaakanker (DICA)

 

Voorzitter Lokale Toetsingscommissie CWZ

 

Lid Wetenschappelijke Commissie (NVU)

 

Associate Editor Frontiers in Oncology

Research Grants (CWZ): KWF, Besins Health Care

 

Contracted research (CWZ): Janssen, Eli Lilly, Astellas, Blue Earth Diagnostics, Bayer, SPL Medical, QED Therapeutics

 

Advisory Boards:

Astellas, Janssen, MSD, Bayer

 

Consultancy:

Patient+

 

Lectures:

Bayer, Janssen

 

 

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een afgevaardigde van een patiëntenvereniging, de ProstaatKankerStichting, in de werkgroep te laten participeren.

Implementatie

In de verschillende fasen van het ontwikkelproces is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijnmodule en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de module in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De implementatietabel is te vinden bij de aanverwante producten.

Werkwijze

AGREE

Deze module is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. Voor een stap-voor-stap beschrijving hoe een evidence-based module tot stand komt wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Knelpuntenanalyse

Uit de inventarisatie van de knelpunten door werkgroep/commissie Prostaatcarcinoom van de NVU (2017) bleek dat er een noodzaak was voor (revisie) van deze richtlijnmodule.

 

Uitgangsvraag en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse is door de werkgroepleden en de adviseur een uitgangsvraag opgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als kritiek, belangrijk (maar niet kritiek) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de kritieke uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Aan de hand van specifieke zoektermen werd gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De geselecteerde databases waarin is gezocht en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module met desbetreffende uitgangsvraag. De zoekstrategie is opvraagbaar bij de Richtlijnendatabase, zie het tabblad Zoekverantwoording voor verdere details.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen. De gebruikte RoB instrumenten zijn gevalideerde instrumenten die worden aanbevolen door de Cochrane Collaboration:

•          AMSTAR – voor systematische reviews.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Indien van toepassing: Bij een voldoende aantal studies en overeenkomstigheid (homogeniteit) tussen de studies werden de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor: Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (zie http://www.gradeworkinggroup.org/).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie verandert wanneer er  resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is mogelijk dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • er is een reële kans dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Formuleren van de conclusies

Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in een of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methodiek. De werkgroepleden maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen. De overall bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de kritieke uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overall conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje Overwegingen.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals de expertise van de werkgroepleden, de waarden en voorkeuren van de patiënt, kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje Overwegingen.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)

Bij de ontwikkeling van de module is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die een randvoorwaarde zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag, randvoorwaarden die van invloed zijn op de implementatie van de aanbeveling zijn opgenomen in de implementatietabel.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze module is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvraag. Er is nagegaan of (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden. Mocht dit bij deze module het geval zijn, dan is er een aanbeveling voor het doen van onderzoek opgenomen in de bijlage Kennislacunes. Deze bijlage is te vinden onder de aanverwante producten.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, instanties en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve module werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd. De commentaartabel is op te vragen bij het Kennisinstituut via secretariaat@kennisinstituut.nl

 

1.5 Literatuur

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0. Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html. 2012.

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html. 2013.

Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, et al. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008;336(7653):1106-10. doi: 10.1136/bmj.39500.677199.AE. Erratum in: BMJ. 2008;336(7654). doi: 10.1136/bmj.a139. PubMed PMID: 18483053.

Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Informatie en nazorg