Startpagina - Prolaps
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met een verzakking. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Welke (beeldvormende) onderzoeken worden ingezet bij patiënten met een verzakking
- Welke leefstijladviezen gegeven kunnen worden aan patiënten met een verzakking
- Welke rol bekkenfysiotherapie speelt bij klachtenvermindering van een verzakking
- De niet-invasieve en invasieve (operatieve) behandelingen van een verzakking
- De eventuele combinatie van een operatieve behandeling van een verzakking met een operatie voor urine-incontinentie
- De operatieve behandeling van een verzakking van de darm
Voor wie is de richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor vrouwen met een (verhoogd risico op een) verzakking.
Voor patiënten
Een ander woord voor prolaps is verzakking. Dit houdt in dat de baarmoeder, de blaas en/of een deel van de darm niet meer goed op hun plek zitten. Meer dan 40 procent van de vrouwen boven de 40 jaar heeft een verzakking. Een groot deel van deze vrouwen ondervindt weinig tot geen hinder van de verzakking. Een aanzienlijk deel heeft echter wel klachten. Dit kunnen klachten zijn bij het plassen, de ontlasting of tijdens het vrijen. Veel patiënten met een verzakking worden door de huisarts behandeld. Soms is het nodig dat zij verwezen worden naar het ziekenhuis voor nader onderzoek en behandeling.
Meer informatie over verzakking is te vinden op Thuisarts:
http://www.thuisarts.nl/verzakking
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor de richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de urologen, gynaecologen, chirurgen, radiologen, maag-darm-leverartsen, huisartsen en bekkenfysiotherapeuten. Door middel van groepsinterviews met patiënten zijn de knelpunten vanuit het patiëntenperspectief geïnventariseerd.
Standpunt
De NVOG neemt het standpunt in dat de transvaginale mesh (Calistar-S) vooralsnog alleen kan worden toegepast volgens een WMO-plichtig studieprotocol met een follow-up tot ten minste 3 jaar.
De toepassing van de vaginale mesh moet beschikbaar blijven voor een beperkte groep vrouwen (conform de richtlijn Prolaps, 2014) in studieverband. De IGJ en de heer Bruins, minister voor Medische Zorg (en Sport), ondersteunen de organisatie en het beleid.