Primaire artrose van de duimbasis

Initiatief: NVPC Aantal modules: 30

Uitkomstmaten evaluatie duimbasisartrose

Uitgangsvraag

Welke uitkomstmaten voor de evaluatie en het vervolgen van patiënten met artrose van de

duimbasis worden in de literatuur aanbevolen?

Aanbeveling

Om valide en reproduceerbare uitspraken te kunnen doen ten aanzien van het effect van (chirurgische) behandeling van artrose van de duimbasis is het noodzakelijk dat in ieder geval de klinimetrische eigenschappen van de bestaande uitkomstmaten voor deze populatie worden onderzocht. De DASH is de meest gebruikte vragenlijst om pijn en functie in kaart te brengen. De werkgroep is echter van mening dat de responsiviteit van de DASH bij deze patiëntengroep te laag is en adviseert daarom  dat ter evaluatie van de behandeling essentiële klachten (pijn, functiebeperking en patiënttevredenheid) van patiënten met de Michigan Hand Outcomes Questionnaire gemeten worden. Ondanks dat er geen aanwijzingen zijn dat patiënten zich laten behandelen vanwege een verminderde pincetgreep en/of palmaire abductie van de duim kan, om een indruk te krijgen van kracht en beweeglijkheid van de duim, een pinchmeter en pollexograph aan de minimale set uitkomstmaten toegevoegd worden.  Zie voor een overzicht tabel 7.5.

 

Tabel 7.5. Overzicht aanbevolen uitkomstmaten

Domeinen

 

Meetinstrument

Pijn, (hand)functie, activiteiten uit het dagelijks leven, werk, esthetica en patiënttevredenheid

Michigan Hand Outcomes Questionnaire

 

Functie (kracht: pincetgreep)

 

Pinchmeter

 

Functie (beweeglijkheid: palmaire abductie van de duim)

 

Pollexograph

Overwegingen

 Bij deze module werden geen overwegingen geformuleerd.

Onderbouwing

Er zijn veel studies die de uitkomsten van de conservatieve en chirurgische behandeling van primaire artrose van de duimbasis evalueren. Hoewel er een grote diversiteit bestaat ten aanzien van sub- en objectieve uitkomstmaten kunnen deze in het algemeen onderverdeeld worden in de volgende domeinen: pijn, functie, patiënttevredenheid, beeldvormende technieken en kwaliteit van leven. Er blijkt nauwelijks consensus te zijn over de te gebruiken meetinstrumenten. Bovendien zijn de klinimetrische eigenschappen van deze meetinstrumenten, bij patiënten met artrose van de duimbasis, zelden onderzocht. Er is geen bewijs voor superioriteit van één test ten opzichte van anderen (Marks e.a. 2013) (niveau 1).

In de beschikbare literatuur is er een systematische review (Marks e.a. 2013) (niveau A1) gevonden waarin een overzicht wordt gegeven van alle sub- en objectieve uitkomstmaten en hun klinimetrische eigenschappen. In deze studie zijn 316 studies geïncludeerd waarin het effect van (chirurgische) behandeling van primaire artrose van duimbasis werd geëvalueerd. Uit de studie bleek dat er een grote diversiteit aan gebruikte uitkomstmaten bestaat, maar dat deze in het algemeen onderverdeeld kunnen worden in de volgende domeinen: pijn, functie, patiënttevredenheid, beeldvormende technieken en kwaliteit van leven.

In totaal zijn er 101 verschillende uitkomstmaten geïdentificeerd (verschillende manieren van het beoordelen van röntgenfoto’s en zelf gemaakte meetinstrumenten werden niet meegeteld). Vanwege de hoeveelheid verschillende uitkomstmaten, waarvan een substantieel deel niet in de Nederlandse taal beschikbaar is, is het niet zinvol om hier een volledige beschrijving van alle uitkomstmaten te geven. In tabel 7.2 wordt een overzicht gegeven van domeinen en uitkomstmaten die in de meeste studies werden gebruikt en waarvan (indien van toepassing) een Nederlandse versie beschikbaar is.

 

Tabel 7.2. Overzicht van de domeinen en een samenvatting van de bijbehorende meest gebruikte uitkomstmaten (samenvatting van tabel 2 uit Marks e.a. 2013).

Domein(en)

Uitkomstmaat

Aantal studies

(n totaal = 316)

Pijn

Visuele Analoge Schaal

Likert Schaal

93

48

Functie

Kracht

Beweeglijkheid van de duim

267

223

Patiënt tevredenheid

Tevreden van resultaat behandeling

160

Beeldvorming

Röntgenfoto's (stadium artrose)

160

Kwaliteit van leven

Short Form-36¥

4

Pijn en functie

Patient Rated Wrist Hand Evaluation§¥

Disabilities of the Arms, Shoulder and Hand-questionnaire±¥

4

 

 

46

Pijn en functie en

patiënttevredenheid

Michigan Hand Outcomes Questionnaire¥

4

 §Hand specifieke vragenlijst; ±Bovenste extremiteit specifieke vragenlijst; ¥In de literatuur zijn ook andere uitkomstmaten beschreven die niet in de Nederlandse taal beschikbaar zijn en deze zijn daarom niet genoemd.

 

Hoewel er nauwelijks consensus over de te gebruiken uitkomstmaten bestaat, blijkt uit dezelfde review, dat de klinimetrische eigenschappen (onder andere validiteit en reproduceerbaarheid) van de gebruikte uitkomstmaten niet of nauwelijks bij patiënten met artrose van de duimbasis zijn onderzocht. In twee studies (Citron e.a. 2007; De Smet, 2004) (niveau B) is de responsiviteit van de originele (Engelstalige versie) van de DASH (Hudak e.a. 1996), en in een studie van McDermid & Tottenham, 2004 (niveau A2) van de PRWHE (McDermid e.a. 1998) bij patiënten met duimbasisartrose onderzocht. Daarentegen zijn de klinimetrische eigenschappen van de Duitse vertaling van de MHOQ (Marks e.a. 2014) (niveau A2). Uit deze studie, bij 107 patiënten met duimbasisartrose, bleek de test test-hertest uitstekend (ICC 0.95) en de correlatie in vergelijking tot DASH was sterk (r = -0.77).

De auteurs van deze systematische review (Marks e.a. 2013) concludeerden dat, vanwege de diversiteit van uitkomstmaten en onbekende klinimetrische eigenschappen bij deze populatie, er op dit moment geen aanbeveling gedaan kan worden voor het gebruik van specifieke meetinstrumenten bij deze doelgroep. Wel adviseren zij dat uitkomstmaten en meetinstrumenten moeten bestaan uit hand specifieke- en generieke gezondheids-vragenlijsten aangevuld met klinische data.

Naast bovenstaande studie zijn er twee systematische reviews gevonden (Li e.a. 2011; Wajon e.a. 2009) (niveau I) waarin de uitkomsten van tenminste twee chirurgische behandelingen met elkaar werden vergeleken. Beide onderzoeksgroepen konden vanwege de diversiteit van de uitkomstmaten de uitkomsten van verschillende behandelingen nauwelijks met elkaar vergelijken. Zowel Li e.a. (2011) als Wajon e.a. (2009) bevelen om die reden een aantal uitkomstmaten aan die bij patiënten met artrose van de duimbasis afgenomen zouden moeten worden. Hoewel de domeinen met elkaar en met de sytematische review van Marks e.a. (2013) overeenkomen, worden er door beide onderzoeksgroepen verschillende uitkomstmaten aanbevolen (zie tabel 7.3).

 

Tabel 7.3. Overzicht van de domeinen en door Li e.a. (2011) en Wajon e.a. (2009) geadviseerde uitkomstmaten

Domein(en)

Uitkomstmaat

 

Li e.a. (2011)

Wajon e.a. 2009

Pijn

Visuele Analoge Schaal

Visuele Analoge Schaal

Functie

Knijpkracht en sleutelgreep

Palmaire en radiale abductie

Knijpkracht, sleutelgreep en pincetgreep

Palmaire en radiale abductie

Sollerman Handfunctie Test§

Patiënt tevredenheid

-

-

Beeldvorming

-

Röntgenfoto's (Scaphometacarpale hoogte)

Kwaliteit van leven

Short Form-36

EuroQol

Short Form-36

Pijn en functie

 

Disabilities of the Arm, Shoulder and Hand questionnaire

-

Pijn en functie en

patiënttevredenheid

Michigan Hand Outcomes Questionnaire

-

Overig

Gezondheidskosten

Complicaties

-

 §Niet meer commercieel verkrijgbaar.

 

Omdat in bovenstaande reviews kracht en beweeglijkheid van de duim niet (Marks e.a. 2013) of gedeeltelijk (Li e.a. 2011; Wajon e.a. 2009) worden gespecificeerd, zijn de vergelijkende studies van niveau II en III (waarin uitkomsten van operaties met elkaar worden vergeleken) aan deze beschrijving toegevoegd (Salem e.a. 2012; Gangopadhyay e.a. 2012; Nilsson e.a. 2010; Davis e.a. 2009; Ritchie e.a. 2008; Field e.a. 2007; Davis e.a. 2004; Kriegs-au e.a. 2004; De Smet e.a. 2003; Tägil & Kopylov 2002; Belcher & Zic 2001; Belcher & Nicholl 2000; Gerwin e.a. 1997). In deze studies zijn verschillende aspecten van kracht en beweeglijkheid gemeten en weergegeven in tabel 7.4. Alle studies, behalve Salem e.a. 2012, zijn in de systematische review van Marks e.a. 2013 opgenomen. Palmaire abductie van de duim werd in de meeste studies gemeten met een goniometer. Uit een studie van De Kraker e.a. (2009) (niveau A2) blijkt dat betrouwbaarheid van de pollexograph beter is. Ten aanzien van de uitkomsten(kracht en beweeglijkheid van de duim) van bovenstaande RCT's zijn er geen klinisch relevante verschillen tussen behandelingen gevonden.

 

Tabel 7.4. Overzicht van gemeten uitkomsten van de beweeglijkheid van de duim en kracht in studies van niveau II en III.

Studie

Niveau

Beweeglijkheid van duim

Kracht

 

 

MCP-

gewricht

IP-gewricht

Abductie

Oppo-sitie

Knijp-kracht

Sleutel-

greep

Pincet-

Greep

Driepunts-greep

 

 

Fl

Ext

Fl

Ext

Radiaal

Palmair

 

 

 

 

 

Salem e.a. 2012

II

-

-

-

-

-

-

-

+

+

+

-

Gangopadhyay e.a. 2012

II

-

+

-

-

-

-

+

+

+

-

-

Nilson e.a. 2010

II

-

-

-

-

+

+

-

+

+

-

+

Davis e.a. 2009

II

-

+

-

-

-

-

-

+

+

+

-

Ritchie e.a. 2008

III

+

+

+

+

-

+

+

+

+

-

+

Field e.a. 2007

II

-

-

-

-

+

+

-

+

+

+

-

Davis e.a. 2004

II

-

-

-

-

+

+

+

+

+

+

-

De Smet e.a. 2003

III

-

-

-

-

-

-

-

+

+

-

-

Kriegs-au e.a. 2004

III

-

-

-

-

+

+

+

+

+

-

-

Tägil & Kopylov 2002

III

+

+

-

-

+

+

-

+

+

+

-

Belcher & Zic 2001

III

+

+

+

+

+

+

+

+

+

-

-

Belcher & Nicholl 2000

III

+

+

+

+

+

+

+

+

+

-

+

Gerwin e.a. 1997

III

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

  1. Belcher HJ, Nicholl JE. A comparison of trapeziectomy with and without ligament reconstruction and tendon interposition. J Hand Surg Br. 2000; 25(4): 350-356.
  2. Belcher HJ, Zic R. Adverse effect of porcine collagen interposition after trapzectomy: a comparative study. J Hand Surg Br. 2001; 26(2): 159-164.
  3. Citron N, Hulme CE, Wardle N. A self-administered questionnaire for basal osteoarthritis of the thumb. J Hand Surg Eur. 2007, 32: 524-8.
  4. Davis TR, Brady O, Dias JJ. Excision of the trapezium for osteoarthritis of the trapeziometacarpal joint: a study of the benefit of ligament reconstruction or tendon interposition. J Hand Surg Am. 2004; 29(6): 1069-1077.
  5. Davis TR, Pace A. Trapeziectomy for trapeziometacarpal joint osteoarthritis: is ligament reconstruction and temporary stabilisation of the pseudoarthrosis with a Kirschner wire important? J Hand Surg Eur Vol. 2009; 34(3): 312-321.
  6. De Kraker M, Selles RW, Schreuders TA, Stam HJ, Hovius SE. Palmar abduction: reliability of 6 measurements methods in healthy adults. J Hand Surg [AM]. 2009Mar;34(3):523-30.
  7. De Smet L, Sioen W, Spaepen D, Van Ransbeeck H. Treatment of osteoarthritis of the thumb: trapezectomy with or without tendon interposition/ligament reconstruction. Hand Surg. 2004; 9(1): 5-9.
  8. Field J, Buchanan D. To suspend or not to suspend: a randomised single blind trial of simple trapeziectomy versus trapeziectomy and flexor carpi radialis suspension. J Hand Surg Eur Vol. 2007; 32(4): 462-466.
  9. Gangopadhyay S, McKenna H, Burke FD, Davis TR. Five- to 18-year follow-up for treatment of trapeziometacarpal osteoarthritis: a prospective comparison of excision, tendon interposition, and ligament reconstruction and tendon interposition. J Hand Surg Am. 2012; 37(3): 411-417.
  10. Gerwin M, Griffith A, Weiland AJ, Hotchkiss RN, McCormack RR. Ligament reconstruction basal joint arthroplasty without tendon interposition. Clin Orthop Relat Res. 1997; 342: 42-45.
  11. Hudak PL, Amadio PC, Bombardier C. Development of an upper extremity outcome measure: the DASH (disabilities of the arm, shoulde and hand) [corrected]. The Upper Extremity Collaborative Group (UECG). Am J Ind Med. 1996;29(6):602-608.
  12. Kriegs-Au G, Petje G, Fojtl E, Ganger R, Zachs I. Ligament reconstruction wit or without tendon interposition to treat primary thumb carpometacarpal osteoarthritis. A prospective randomized study. J Bone Joint Surg Am. 2004; 86-A(2): 209-218.
  13. MacDermid JC, Turgeon T, Richard RS, Beadle M, Roth JH. Patient rating of wrist pain and disability: a reliable and valid measurement tool. J Orthop Trauma. 1998; 12(8):577-586.
  14. Marks M, Audig‚ L, Herren DB, Schindele S, Nelissen RGHH, Vlieland TPM. Measurements Properties of the German Michigan Hand Outcomes Questionnaire in Patients With Trapeziometacarpal Osteoarthritis. Arthritis Care Res. 2014; 66(2):245-252.
  15. Marks M, Schoones JW, Kolling C, Herren DB, Goldhahn J, Vlieland TPM. Outcome measures and their measurement properties for trapeziometacarpal osteoarthritis: a systematic literature review. J of Hand Surg Eur. 2013; 38(8):822-38.
  16. Nilson A, Liljensten E, Bergstrom C, Sollerman C. Results from a degradable TMC joint spacer (Artelon) compared with tendon arthroplasty. J Hand Surg Am. 2005; 30A(2): 380-389.
  17. Ritschi JF, Belcher HJ. A comparison of trapeziectomy via anterior and posterior approaches. J Hand Surg Eur Vol. 2008; 33(2): 137-143.
  18. Salem H, Davis TR. Six year outcome excision of the trapezium for trapeziometacarpal joint osteoarthritis: is it improved by ligament reconstruction and temporary Kirschner wire insertion? J Hand Surg Eur Vol. 2012; 37(3): 211-219.
  19. T„ägil M, Kopylov P. Swanson versus APL arthroplasty in the treatment of osteoarthritis of the trapeziomatacarpal joint: a prospective and randomized study in 26 patients. J Hand Surg Br. 2002; 27(5): 452-456.
  20. M Marks, JW Schoones, C Kolling, DB Herren, J Goldhahn, TPM Vlieland. Outcome measures and their measurement properties for trapeziometacarpal osteoarthritis: a systematic literature review. J of Hand Surg Eur. 2013; 38(8):822-38.
  21. Wajon A, Ada L, Edmunds I. Surgery for thumb (trapeziometacarpal joint) osteoarthritis. Cochrane Database Syst Rev. 2005; 19;(4):CD004631.
  22. Li YK, White C, Ignacy TA, Thoma A. Comparison of trapeziectomy and trapeziectomy with ligament reconstruction and tendon interposition: a systematic literature review. Plast Reconstr Surg. 2011; 128: 199-207.
  23. Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, Swinkels JA , van Barneveld TA, van de Klundert JLM, editors. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Een leidraad voor de praktijk. Bohn Stafleu Van Loghum; 2004.
  24. Vermeulen GM, Brink SM, Slijper H., Feitz R., Mooijen TM, Hovius SER, Selles RW. Trapeziometacarpal arthrodesis or trapeziectomy with ligament reconstruction in primary trapeziometacarpal osteoarthritis: a randomized controlled trial. J Bone Joint Surg Am. 2014; 96: 726-33.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-04-2015

Laatst geautoriseerd  : 01-04-2015

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2020

Uiterlijk in 2019 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

De Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende Wetenschappelijk Verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie

Algemene gegevens

Naast bovengenoemde verenigingen ook:

 

GEAUTORISEERD DOOR

Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie (NVVH)

Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland (VvBN)

 

IN SAMENWERKING MET

Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie (NVVH)

Nederlands Gezelschap voor Handtherapie (NGHT)

Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland (VvBN)

 

MET ONDERSTEUNING VAN

Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten

 

FINANCIERING

De richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun van de Orde van Medisch Specialisten in het kader van het programma ‘Evidence-Based Richtlijn Ontwikkeling (EBRO)’.

Doel en doelgroep

Doelstelling

Vanwege de frequentie van voorkomen van duimbasis artrose, is het van belang om de best mogelijke evidence based behandeling te verzorgen op landelijk niveau. Deze richtlijn beoogt deze lacune te vullen evenals advies te verstrekken over het implementeren van de geformuleerde adviezen.

Deze richtlijn is opgesteld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie met als doel een hanteerbaar overzicht op te stellen met aanbevelingen aangaande de diagnose en behandeling van duimbasis artrose. Per hoofdstuk wordt een overzicht van de literatuur gegeven met vervolgens een conclusie die naast een samenvatting van de literatuur ook de mening van de werkgroep weergeeft. Dit zodat de uiteindelijke aanbevelingen zowel gebaseerd zijn op de wetenschappelijke literatuur als op aansluitende meningsvorm van de werkgroep. Uiteraard staat steeds duidelijk beschreven hoe tot een aanbeveling gekomen is. Tenslotte geeft de richtlijn advies bij het implementeren van de geformuleerde aanbevelingen.

 

Richtlijngebruikers

De richtlijn werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Nederlandse Orthopedische Vereniging, de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, de Nederlandse Vereniging voor Revalidatieartsen en de Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland. Daarnaast is ondersteuning verkregen van het Nederlands gezelschap voor Handtherapie. De leden van deze verenigingen zijn de beoogde gebruikers van deze richtlijn.

Samenstelling werkgroep

In 2012 is op iniatief van de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie (een overkoepelende organisatie met vertegenwoordigers uit alle specialismen die betrokken zijn bij hand problematiek) een multidisciplinaire werkgroep samengesteld bestaande uit vertegenwoordigers van die specialismen die betrokken zijn bij de conservatieve en operatieve behandeling van duimbasis artrose.

Bij het samenstellen van de werkgroep is zoveel mogelijk rekening gehouden met een evenredige vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen, ‘scholen’ en academische achtergrond.

De voorgestelde samenstelling van de werkgroep is goedgekeurd door de deelnemende wetenschappelijke verenigingen en de werkgroepleden zijn door de wetenschappelijke verenigingen gemandateerd voor deelname aan deze werkgroep. Gezamenlijk zijn de werkgroepleden integraal verantwoordelijk voor de tekst van deze conceptrichtlijn.

 

Kerngroep:

  • drs. J. van Uchelen, plastisch en handchirurg, Isala Zwolle (voorzitter)
  • dr. A. Beumer, orthopaedisch en handchirurg, Amphia Ziekenhuis Breda
  • drs. S.M. Brink, bewegingswetenschapper, Isala Zwolle
  • dr. P. Hoogvliet, revalidatiearts, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam
  • dr. T.M. Moojen, plastisch en handchirurg, Xpert Clinic Nederland
  • drs. A.J. Spaans, AIOS orthopaedie, Amphia Ziekenhuis Breda
  • dr. G.M. Vermeulen, plastisch en handchirurg, Xpert Clinic Hilversum

 

Adviesgroep:

  • dr. T.A.R. Schreuders, Nederlands Gezelschap voor Handtherapie
  • dr. R.W. Selles, Vereniging voor Bewegingswetenschap Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Er is rekening gehouden met implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen in de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling door uitdrukkelijk te letten op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren.

De richtlijn wordt na accordering door de beroepsverenigingen verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen. Een samenvatting van de richtlijn wordt voor publicatie aangeboden aan het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde en in de vaktijdschriften van de deelnemende wetenschappelijk verenigingen. De richtlijn is te downloaden vanaf de website van het CBO: www.cbo.nl.

Werkwijze

De werkgroep werkte gedurende 2 jaar (8 vergaderingen) aan de tot stand koming van de conceptrichtlijn. De werkgroepleden hebben systematisch literatuur gezocht en beoordeeld op kwaliteit en inhoud. Vervolgens schreven de werkgroepleden een paragraaf of hoofdstuk voor de conceptrichtlijn, waarin de beoordeelde literatuur werd verwerkt. Tijdens vergaderingen lichtten zij hun teksten toe, dachten mee en discussieerden over andere hoofdstukken. De uiteindelijke teksten vormen samen de hier voorliggende conceptrichtlijn.

 

Probleemomschrijving en uitgangsvragen

De werkgroep heeft problemen in kaart gebracht en vragen geformuleerd betreffende het hele proces van diagnostiek, conservatieve en operatieve therapie zoals dat door de patiënt chronologisch wordt doorlopen. Deze zijn geformuleerd in uitgangsvragen die steeds staan vermeld aan het begin van elk hoofdstuk.

 

Samenvatting literatuur

Voor zover mogelijk is de richtlijn gebaseerd op evidence uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. In een enkel geval werd zodanige waarde aan een ander onderzoek gehecht (in press of recet gepubliceerd) dat dit werd meegenomen. Dit wordt dan specifiek in de tekst genoemd. Door middel van systematisch zoeken in de Cochrane database, Medline, en Embase werden relevante artikelen gezocht. Uit de referentielijsten van opgevraagde literatuur werden eveneens artikelen ter analyse opgenomen. Deze geselecteerde artikelen zijn door de werkgroepleden beoordeeld op kwaliteit van het onderzoek en gegradeerd naar mate van bewijs. De geselecteerde artikelen zijn de basis voor de verschillende hoofdstukken en de onderbouwing van de verschillende conclusies. Voor verdere toelichting wordt u verwezen naar het aanverwant ‘Specifieke inleiding’.

De beoordeling van de verschillende artikelen zijn in de teksten terug te vinden onder het kopje ‘samenvatting literatuur’. Het wetenschappelijk bewijs is kort samengevat in een ‘conclusie’. De belangrijkste literatuur en de mate van bewijs waarop deze conclusie is gebaseerd staan bij de conclusie vermeld.

Naast wetenschappelijk bewijs zijn voor een aanbeveling vaak ook andere aspecten van belang, zoals patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid en organisatorische aspecten. Deze aspecten worden, voor zover niet wetenschappelijk onderzocht, vermeld onder het kopje ‘overige overwegingen’. Het is evident dat in de ‘overige overwegingen’ de ervaring en opvattingen van de werkgroepleden een rol spelen. De ‘aanbeveling’ is het resultaat van de integratie van het beschikbare bewijs met de weergegeven overige overwegingen. Aanbevelingen worden gegeven na iedere paragraaf. Voor de huidige opzet, met het gescheiden weergeven van ‘feiten’ naast ‘meningen’, is gekozen om een efficiënte discussie mogelijk te maken tijdens de werkgroepvergaderingen, daarnaast vergroot het de transparantie van de aanbevelingen voor de lezer. 

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Implementatie richtlijn duimbasisartrose