Evaluatiemoment behandeling duimbasisartrose
Uitgangsvraag
Op welke momenten worden uitkomstmaten bij voorkeur afgenomen en bestaat daarover consensus, zodat uitkomsten tussen verschillende behandelingen met elkaar vergeleken kunnen worden?
Aanbeveling
Om resultaten van behandelingen uit verschillende wetenschappelijke studies met elkaar te kunnen vergelijken adviseert de werkgroep om in onderzoeksverband in ieder geval preoperatief, 3 maanden, 1- en 5 jaar postoperatief te meten.
Overwegingen
Bij deze module werden geen overwegingen geformuleerd.
Onderbouwing
Conclusies
Op basis van bestaande literatuur kan geconcludeerd worden dat er geen eenduidigheid bestaat over postoperatieve meetmomenten ter evaluatie van de behandeling van artrose van de duimbasis (Wajon e.a. 2009) (niveau 1).
Samenvatting literatuur
Metingen worden bij voorkeur toegepast voor de behandeling, tijdens en aan het einde van de behandeling. Om de resultaten van behandelingen (onderzocht in verschillende wetenschappelijke studies) te kunnen vergelijken is het van belang dat metingen op dezelfde momenten plaatsvinden.
In alle beschikbare studies van niveau II en III worden preoperatieve metingen gepresenteerd (Salem e.a. 2012; Gangopadhyay e.a. 2012; Nilsson e.a. 2010; Davis e.a. 2009; Ritchie e.a. 2008; Field e.a. 2007; Davis e.a. 2004; Kriegs-au e.a. 2004; De Smet e.a. 2003; Tägil & Kopylov 2002; Belcher & Zic 2001; Belcher & Nicholl 2000; Gerwin e.a. 1997). Het moment van postoperatieve metingen daarentegen wisselde sterk, van 3 maanden (Salem e.a. 2012; Davis e.a. 2009; Field e.a. 2007; Davis e.a. 2004) tot 6 jaar postoperatief (Salem e.a. 2012) waardoor het effect van behandeling tussen verschillende behandelingen nauwelijks te vergelijken is. In een Cochrane review van Wajon e.a. 2009 wordt geadviseerd om in het kader van wetenschappelijk onderzoek metingen voor de operatie, 3 maanden, 1- en 5 jaar postoperatief af te nemen.
Referenties
- Belcher HJ, Nicholl JE. A comparison of trapeziectomy with and without ligament reconstruction and tendon interposition. J Hand Surg Br. 2000; 25(4): 350-356.
- Belcher HJ, Zic R. Adverse effect of porcine collagen interposition after trapzectomy: a comparative study. J Hand Surg Br. 2001; 26(2): 159-164.
- Citron N, Hulme CE, Wardle N. A self-administered questionnaire for basal osteoarthritis of the thumb. J Hand Surg Eur. 2007, 32: 524-8.
- Davis TR, Brady O, Dias JJ. Excision of the trapezium for osteoarthritis of the trapeziometacarpal joint: a study of the benefit of ligament reconstruction or tendon interposition. J Hand Surg Am. 2004; 29(6): 1069-1077.
- Davis TR, Pace A. Trapeziectomy for trapeziometacarpal joint osteoarthritis: is ligament reconstruction and temporary stabilisation of the pseudoarthrosis with a Kirschner wire important? J Hand Surg Eur Vol. 2009; 34(3): 312-321.
- De Kraker M, Selles RW, Schreuders TA, Stam HJ, Hovius SE. Palmar abduction: reliability of 6 measurements methods in healthy adults. J Hand Surg [AM]. 2009Mar;34(3):523-30.
- De Smet L, Sioen W, Spaepen D, Van Ransbeeck H. Treatment of osteoarthritis of the thumb: trapezectomy with or without tendon interposition/ligament reconstruction. Hand Surg. 2004; 9(1): 5-9.
- Field J, Buchanan D. To suspend or not to suspend: a randomised single blind trial of simple trapeziectomy versus trapeziectomy and flexor carpi radialis suspension. J Hand Surg Eur Vol. 2007; 32(4): 462-466.
- Gangopadhyay S, McKenna H, Burke FD, Davis TR. Five- to 18-year follow-up for treatment of trapeziometacarpal osteoarthritis: a prospective comparison of excision, tendon interposition, and ligament reconstruction and tendon interposition. J Hand Surg Am. 2012; 37(3): 411-417.
- Gerwin M, Griffith A, Weiland AJ, Hotchkiss RN, McCormack RR. Ligament reconstruction basal joint arthroplasty without tendon interposition. Clin Orthop Relat Res. 1997; 342: 42-45.
- Hudak PL, Amadio PC, Bombardier C. Development of an upper extremity outcome measure: the DASH (disabilities of the arm, shoulde and hand) [corrected]. The Upper Extremity Collaborative Group (UECG). Am J Ind Med. 1996;29(6):602-608.
- Kriegs-Au G, Petje G, Fojtl E, Ganger R, Zachs I. Ligament reconstruction wit or without tendon interposition to treat primary thumb carpometacarpal osteoarthritis. A prospective randomized study. J Bone Joint Surg Am. 2004; 86-A(2): 209-218.
- MacDermid JC, Turgeon T, Richard RS, Beadle M, Roth JH. Patient rating of wrist pain and disability: a reliable and valid measurement tool. J Orthop Trauma. 1998; 12(8):577-586.
- Marks M, Audig L, Herren DB, Schindele S, Nelissen RGHH, Vlieland TPM. Measurements Properties of the German Michigan Hand Outcomes Questionnaire in Patients With Trapeziometacarpal Osteoarthritis. Arthritis Care Res. 2014; 66(2):245-252.
- Marks M, Schoones JW, Kolling C, Herren DB, Goldhahn J, Vlieland TPM. Outcome measures and their measurement properties for trapeziometacarpal osteoarthritis: a systematic literature review. J of Hand Surg Eur. 2013; 38(8):822-38.
- Nilson A, Liljensten E, Bergstrom C, Sollerman C. Results from a degradable TMC joint spacer (Artelon) compared with tendon arthroplasty. J Hand Surg Am. 2005; 30A(2): 380-389.
- Ritschi JF, Belcher HJ. A comparison of trapeziectomy via anterior and posterior approaches. J Hand Surg Eur Vol. 2008; 33(2): 137-143.
- Salem H, Davis TR. Six year outcome excision of the trapezium for trapeziometacarpal joint osteoarthritis: is it improved by ligament reconstruction and temporary Kirschner wire insertion? J Hand Surg Eur Vol. 2012; 37(3): 211-219.
- Tägil M, Kopylov P. Swanson versus APL arthroplasty in the treatment of osteoarthritis of the trapeziomatacarpal joint: a prospective and randomized study in 26 patients. J Hand Surg Br. 2002; 27(5): 452-456.
- M Marks, JW Schoones, C Kolling, DB Herren, J Goldhahn, TPM Vlieland. Outcome measures and their measurement properties for trapeziometacarpal osteoarthritis: a systematic literature review. J of Hand Surg Eur. 2013; 38(8):822-38.
- Wajon A, Ada L, Edmunds I. Surgery for thumb (trapeziometacarpal joint) osteoarthritis. Cochrane Database Syst Rev. 2005; 19;(4):CD004631.
- Li YK, White C, Ignacy TA, Thoma A. Comparison of trapeziectomy and trapeziectomy with ligament reconstruction and tendon interposition: a systematic literature review. Plast Reconstr Surg. 2011; 128: 199-207.
- Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, Swinkels JA , van Barneveld TA, van de Klundert JLM, editors. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Een leidraad voor de praktijk. Bohn Stafleu Van Loghum; 2004.
- Vermeulen GM, Brink SM, Slijper H., Feitz R., Mooijen TM, Hovius SER, Selles RW. Trapeziometacarpal arthrodesis or trapeziectomy with ligament reconstruction in primary trapeziometacarpal osteoarthritis: a randomized controlled trial. J Bone Joint Surg Am. 2014; 96: 726-33.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-04-2015
Laatst geautoriseerd : 01-04-2015
Geplande herbeoordeling : 01-01-2020
Uiterlijk in 2019 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
De Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende Wetenschappelijk Verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
Naast bovengenoemde verenigingen ook:
GEAUTORISEERD DOOR
Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie (NVVH)
Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland (VvBN)
IN SAMENWERKING MET
Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie (NVVH)
Nederlands Gezelschap voor Handtherapie (NGHT)
Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland (VvBN)
MET ONDERSTEUNING VAN
Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten
FINANCIERING
De richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun van de Orde van Medisch Specialisten in het kader van het programma ‘Evidence-Based Richtlijn Ontwikkeling (EBRO)’.
Doel en doelgroep
Doelstelling
Vanwege de frequentie van voorkomen van duimbasis artrose, is het van belang om de best mogelijke evidence based behandeling te verzorgen op landelijk niveau. Deze richtlijn beoogt deze lacune te vullen evenals advies te verstrekken over het implementeren van de geformuleerde adviezen.
Deze richtlijn is opgesteld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie met als doel een hanteerbaar overzicht op te stellen met aanbevelingen aangaande de diagnose en behandeling van duimbasis artrose. Per hoofdstuk wordt een overzicht van de literatuur gegeven met vervolgens een conclusie die naast een samenvatting van de literatuur ook de mening van de werkgroep weergeeft. Dit zodat de uiteindelijke aanbevelingen zowel gebaseerd zijn op de wetenschappelijke literatuur als op aansluitende meningsvorm van de werkgroep. Uiteraard staat steeds duidelijk beschreven hoe tot een aanbeveling gekomen is. Tenslotte geeft de richtlijn advies bij het implementeren van de geformuleerde aanbevelingen.
Richtlijngebruikers
De richtlijn werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Nederlandse Orthopedische Vereniging, de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, de Nederlandse Vereniging voor Revalidatieartsen en de Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland. Daarnaast is ondersteuning verkregen van het Nederlands gezelschap voor Handtherapie. De leden van deze verenigingen zijn de beoogde gebruikers van deze richtlijn.
Samenstelling werkgroep
In 2012 is op iniatief van de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie (een overkoepelende organisatie met vertegenwoordigers uit alle specialismen die betrokken zijn bij hand problematiek) een multidisciplinaire werkgroep samengesteld bestaande uit vertegenwoordigers van die specialismen die betrokken zijn bij de conservatieve en operatieve behandeling van duimbasis artrose.
Bij het samenstellen van de werkgroep is zoveel mogelijk rekening gehouden met een evenredige vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen, ‘scholen’ en academische achtergrond.
De voorgestelde samenstelling van de werkgroep is goedgekeurd door de deelnemende wetenschappelijke verenigingen en de werkgroepleden zijn door de wetenschappelijke verenigingen gemandateerd voor deelname aan deze werkgroep. Gezamenlijk zijn de werkgroepleden integraal verantwoordelijk voor de tekst van deze conceptrichtlijn.
Kerngroep:
- drs. J. van Uchelen, plastisch en handchirurg, Isala Zwolle (voorzitter)
- dr. A. Beumer, orthopaedisch en handchirurg, Amphia Ziekenhuis Breda
- drs. S.M. Brink, bewegingswetenschapper, Isala Zwolle
- dr. P. Hoogvliet, revalidatiearts, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam
- dr. T.M. Moojen, plastisch en handchirurg, Xpert Clinic Nederland
- drs. A.J. Spaans, AIOS orthopaedie, Amphia Ziekenhuis Breda
- dr. G.M. Vermeulen, plastisch en handchirurg, Xpert Clinic Hilversum
Adviesgroep:
- dr. T.A.R. Schreuders, Nederlands Gezelschap voor Handtherapie
- dr. R.W. Selles, Vereniging voor Bewegingswetenschap Nederland
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
Er is rekening gehouden met implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen in de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling door uitdrukkelijk te letten op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren.
De richtlijn wordt na accordering door de beroepsverenigingen verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen. Een samenvatting van de richtlijn wordt voor publicatie aangeboden aan het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde en in de vaktijdschriften van de deelnemende wetenschappelijk verenigingen. De richtlijn is te downloaden vanaf de website van het CBO: www.cbo.nl.
Werkwijze
De werkgroep werkte gedurende 2 jaar (8 vergaderingen) aan de tot stand koming van de conceptrichtlijn. De werkgroepleden hebben systematisch literatuur gezocht en beoordeeld op kwaliteit en inhoud. Vervolgens schreven de werkgroepleden een paragraaf of hoofdstuk voor de conceptrichtlijn, waarin de beoordeelde literatuur werd verwerkt. Tijdens vergaderingen lichtten zij hun teksten toe, dachten mee en discussieerden over andere hoofdstukken. De uiteindelijke teksten vormen samen de hier voorliggende conceptrichtlijn.
Probleemomschrijving en uitgangsvragen
De werkgroep heeft problemen in kaart gebracht en vragen geformuleerd betreffende het hele proces van diagnostiek, conservatieve en operatieve therapie zoals dat door de patiënt chronologisch wordt doorlopen. Deze zijn geformuleerd in uitgangsvragen die steeds staan vermeld aan het begin van elk hoofdstuk.
Samenvatting literatuur
Voor zover mogelijk is de richtlijn gebaseerd op evidence uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. In een enkel geval werd zodanige waarde aan een ander onderzoek gehecht (in press of recet gepubliceerd) dat dit werd meegenomen. Dit wordt dan specifiek in de tekst genoemd. Door middel van systematisch zoeken in de Cochrane database, Medline, en Embase werden relevante artikelen gezocht. Uit de referentielijsten van opgevraagde literatuur werden eveneens artikelen ter analyse opgenomen. Deze geselecteerde artikelen zijn door de werkgroepleden beoordeeld op kwaliteit van het onderzoek en gegradeerd naar mate van bewijs. De geselecteerde artikelen zijn de basis voor de verschillende hoofdstukken en de onderbouwing van de verschillende conclusies. Voor verdere toelichting wordt u verwezen naar het aanverwant ‘Specifieke inleiding’.
De beoordeling van de verschillende artikelen zijn in de teksten terug te vinden onder het kopje ‘samenvatting literatuur’. Het wetenschappelijk bewijs is kort samengevat in een ‘conclusie’. De belangrijkste literatuur en de mate van bewijs waarop deze conclusie is gebaseerd staan bij de conclusie vermeld.
Naast wetenschappelijk bewijs zijn voor een aanbeveling vaak ook andere aspecten van belang, zoals patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid en organisatorische aspecten. Deze aspecten worden, voor zover niet wetenschappelijk onderzocht, vermeld onder het kopje ‘overige overwegingen’. Het is evident dat in de ‘overige overwegingen’ de ervaring en opvattingen van de werkgroepleden een rol spelen. De ‘aanbeveling’ is het resultaat van de integratie van het beschikbare bewijs met de weergegeven overige overwegingen. Aanbevelingen worden gegeven na iedere paragraaf. Voor de huidige opzet, met het gescheiden weergeven van ‘feiten’ naast ‘meningen’, is gekozen om een efficiënte discussie mogelijk te maken tijdens de werkgroepvergaderingen, daarnaast vergroot het de transparantie van de aanbevelingen voor de lezer.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.