Postoperatieve pijn

Initiatief: NVA Aantal modules: 68

Tramadol

Uitgangsvraag

Wat is de plaats van tramadol bij zorg voor kinderen die een chirurgische ingreep ondergaan?

Aanbeveling

Aanbeveling -1

Overweeg oraal tramadol als additieve postoperatieve pijnstiller bij mild-matige postoperatieve pijn indien paracetamol en NSAID’s niet voldoende zijn.

 

Geef na luchtwegchirurgie of bij bekende luchtwegproblemen de eerste gift in een klinische setting.

 

Aanbeveling-subgroep ultra rapid metabolisers

Kies bij patiënten met een vermoeden op ultra rapid metabolisme door Cyp2D6 voor een ander opiaat dan tramadol ter bestrijding van postoperatieve pijn.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Er is een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd naar het effect van tramadol versus oxycodon/nalbufine/morfine op postoperatieve pijn bij kinderen die een chirurgische ingreep ondergaan.

Er werden in totaal 11 studies geïncludeerd: één systematische review die 8 RCT’s omvatte, en 3 losse RCT’s. De cruciale uitkomstmaat voor de besluitvorming was postoperatieve pijn. De belangrijke uitkomstmaten waren rescue analgesie en complicaties (waaronder ademhalingsdepressie, misselijkheid/braken, slaperigheid/sluimeren, obstipatie).

 

De bevindingen worden apart gepresenteerd voor de vergelijkingen: 1. Tramadol versus morfine, 2. Tramadol versus nalbufine, en 3. Tramadol versus oxycodon. Voor de uitkomstmaat postoperatieve pijn op 0 uur, 4 tot 6 uur, en 24 uur was de algehele bewijskracht zeer laag en kunnen geen eenduidige conclusies getrokken worden.

 

Voor een aantal gemeten tijdspunten werd de bewijskracht beoordeeld als laag in plaats van zeer laag, maar er werden geen klinisch relevante verschillen gevonden. Daarom ligt hier een kennislacune.

Om verschillende redenen werd er afgewaardeerd, onder andere vanwege risico op bias door de studieopzet, brede betrouwbaarheidsintervallen en kleine patiëntpopulaties.

 

Wat betreft de belangrijke uitkomstmaat rescue analgesie – die werd gemeten op zowel de verkoever als 24 uur na de operatie – was het bewijs ook zeer laag.

 

Voor complicaties is de bewijskracht laag tot zeer laag, omdat de studies verschillende soorten complicaties uitlichten (voornamelijk misselijkheid en braken), en binnen deze subcategorieën werden weinig events gerapporteerd. Wat betreft misselijkheid/braken was er voor de vergelijking tramadol versus morfine een klinisch relevant verschil in het voordeel van tramadol. De bewijskracht was laag.

Daarom kan de huidige literatuur geen duidelijke richting geven voor de besluitvorming.

 

Ook vanuit de volwassenliteratuur is er geen duidelijke ondersteuning voor of tegen tramadol ten opzichte van andere opiaten te vinden.

De Amerikaanse FDA bracht in 2015 een black box waarschuwing uit voor tramadol naar aanleiding van gemelde bijwerkingen. Tussen 1969 en 2015 vonden er 9 incidenten plaats met ademhalingsmogelijkheden, waarvan 3 dodelijk incidenten.

Er is bekend van tramadol dat sommige patiënten ultra-rapid metabolisers van tramadol zijn; op basis van een zeer snel metabolisme door Cyp2D6. Dit komt in op basis van genetische variatie bijvoorbeeld meer voor in bepaalde Noord-Afrikaanse (20-30%) en Griekse (10%) bevolkingsgroepen (in tegenstelling tot 0,8-4,2% bij de Kaukasische en 0,9% bij de Aziatische bevolking) (Frederiksen, 2023). Dit kan zorgen voor een snelle piekspiegel van actieve metabolieten met eventueel een verhoogd risico op bijvoorbeeld respiratoire effecten van de medicatie.

Op basis van bovenstaande factoren geeft het farmacotherapeutisch kompas een waarschuwing dat toediening niet wordt niet aanbevolen bij kinderen met een verminderde ademhalingsfunctie, zoals kinderen met neuromusculaire aandoeningen, ernstige cardiale of respiratoire aandoeningen, infecties van de bovenste luchtwegen of de longen, multipel trauma of uitgebreide operatieve ingrepen.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Voor ouders/verzorgers en patiënten zal vermoedelijk geen duidelijke voorkeur bestaan voor het ene opiaat boven het andere.

Wel zijn er bepaalde etnische groepen waar zoals eerder genoemd een ultra rapid metabolisme voor tramadol veel vaker voorkomt; hierin kan rekening gehouden worden bij de keuze voor of tegen dit middel.

 

Kosten (middelenbeslag)

Bij orale toediening is tramadol iets goedkoper dan alternatieven zoals morfine of oxycodon; deze kosten ontlopen elkaar echter niet veel. Intraveneuze toediening van tramadol wordt over het algemeen niet gebruikt. Aangezien de intraveneuze tramadol iets duurder is vervalt hierbij ook het kostenvoordeel ten opzichte ban de andere middelen. Het minimale verschil in kosten zal echter geen beslissende rol spelen in de keuze voor pijnstilling.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Gezien de ruime beschikbaarheid van orale tramadol in de dagelijkse praktijk en het feit dat het een veel gebruikt en bekend middel is, zijn er ten aanzien van de implementatie van tramadol geen problemen te verwachten in vergelijking tot andere opiaten.

 

Rationale van de aanbeveling -1: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Er is sprake van zeer beperkte evidence ten aanzien van tramadol in de postoperatieve fase bij kinderen, in vergelijking met andere opioïden (morfine, nalbufine, oxycodon). Vanuit het laaggradige bewijs dat beschikbaar is, zou er mogelijk een klein voordeel van tramadol kunnen zijn vanwege iets minder misselijkheid. Vanuit de dagelijkse praktijk en op basis van expert opinion acht de werkgroep tramadol minder geschikt bij ernstige postoperatieve pijn, maar kan het bij mild-matige postoperatieve pijn een alternatief zijn voor een sterk opiaat. In de beperkte literatuur die voor de huidige richtlijn werd gevonden werden geen ernstige complicaties gevonden. Er zijn in het verleden wel case reports (FDA Drug Safety Communication, 2017) geweest van respiratoire events bij tramadol gebruik bij kinderen; op basis van de huidige literatuur is echter onduidelijk hoe dit zich verhoudt tot eventuele respiratoire events bij sterkere opiaten. De aanbeveling geldt daarom om bij verminderde ademhalingsfunctie, de eerste gift tramadol in klinische setting te geven.

 

Aanbeveling-subgroep ultra rapid metabolisers

Rationale van de aanbeveling: weging van de argumenten voor en tegen de interventie

Een groep die een hoger risico op bijwerkingen heeft, zijn de ultra rapid metabolisers voor tramadol. Zij hebben een groter risico, vanwege de snelle stijging van plasmaspiegels van actieve metabolieten van tramadol. Een ander opiaat kan een geschikt alternatief zijn voor deze groep.

Onderbouwing

Tramadol wordt momenteel op verschillende wijzen gebruikt bij kinderen voor postoperatieve pijnverlichting. Sommige klinieken gebruiken het vaak, andere veel minder, voornamelijk uit angst voor bijwerkingen. In de Verenigde Staten is het medicijn niet door de Food and Drug Administration (FDA) goedgekeurd voor kinderen vanwege het risico op ernstige ademhalingsdepressie (FDA, 2015a; FDA, 2015b). In Nederland is tramadol een veelgebruikt pijnstillend middel bij kinderen. Hier wordt het veiligheidsprofiel en de effectiviteit van tramadol perioperatief vergeleken met sterkere opioïde medicatie.

 1.1. Tramadol versus morphine

Low GRADE

Tramadol may result in little to no difference in postoperative pain at PACU arrival / 0 hours when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Xing (2019), Hullett (2006), Ozalevi (2005), Umuroglu (2004).

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the postoperative pain at 4 to 6 hours when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Xing (2019), Engelhardt (2003), Ozalevi (2005), Umuroglu (2004).

 

Low GRADE

Tramadol may result in little to no difference in postoperative pain at 24 hours when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Xing (2019), Engelhardt (2003).

1.2. Tramadol versus nalbuphine 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the postoperative pain at PACU arrival / 0 hours when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: Liaqat (2017).

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the postoperative pain at 4 to 6 hours when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: Liaqat (2017).

 

No GRADE

No evidence was regarding the effect of tramadol on postoperative pain at 24 hours when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

1.3. Tramadol versus oxycodone 

Low GRADE

Tramadol may result in little to no difference in postoperative pain at PACU arrival / 0 hours when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: Li (2023).

 

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on postoperative pain at 4 to 6 hours when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

 

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on postoperative pain at 24 hours when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

2. Number of patients requiring rescue analgesia

 

2.1. Tramadol versus morphine 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the number of patients requiring rescue analgesia in PACU when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Engelhardt (2003), Hullett (2006), Umuroglu (2004).

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the number of patients requiring rescue analgesia 24 hours postoperative when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Engelhardt (2003), Hullett (2006), Ozalevli (2005).

2.2. Tramadol versus nalbuphine

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of tramadol on the number of patients requiring rescue analgesia in PACU when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: van den Berg (1999).

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of tramadol on the number of patients requiring rescue analgesia 24 hours postoperatively when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Barsoum (1995), Schäffer (1986).

2.3. Tramadol versus oxycodone 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the number of patients requiring rescue analgesia in PACU when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

 

 

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on number of patients requiring rescue analgesia 24 hours postoperatively when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

3. Complications

 

3.1. Tramadol versus morphine 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of tramadol on respiratory depression when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Engelhardt (2003) Hullett (2006), Umuroglu (2004),Ozalevi (2005)

 

Low GRADE

Tramadol may result in reduced nausea/vomiting when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Xing (2019), Umuroglu (2004) and Ozalevli (2005).

 

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on drowsiness/dozing when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on constipation when compared with morphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

3.2. Tramadol versus nalbuphine 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of tramadol on respiratory depression when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Barsoum (1995), Moyao-Garcia (2009).

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of tramadol on nausea/vomiting when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Sources: Liaqat (2017), Schäffer (1986), van den Berg (1999).

 

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on drowsiness/dozing when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on constipation when compared with nalbuphine in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

 3.3. Tramadol versus oxycodone

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on respiratory depression when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

 

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of tramadol on nausea/vomiting when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: Li (2023).

 

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on drowsiness/dozing when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of tramadol on constipation when compared with oxycodone in children undergoing a surgical procedure.

 

Source: -

Description of studies

As shown in Table 1, studies were conducted in patients undergoing various surgeries. Different control conditions were used: respectively oxycodone, nalbuphine, and morphine. Patients per arm varied from 40 to 90. The mean age of studies varied from 3 months to 12 years.

 

Table 1. Characteristics of included studies.

Author, year

 

Type of study

Population (I/C), mean age

Surgical procedure

Intervention

Control

Schnabel (2015)

 

 

 

 

 

 

 

Cochrane systematic review; 20 RCTs investigating tramadol for postoperative pain in children and adolescents in comparison to placebo or any other opioid.

Two comparisons of interest were studied (for each comparison, 4 RCTs were included):

 

A: Engelhardt 2003; Hullett 2006; Ozalevli 2005; Umuroglu 2004: tramadol vs. morphine, and

B: Barsoum 1995; Moyao Garcia 2009; Schäffer 1986; van den Berg 1999: tramadol vs. nalbuphine.

The number of children and adolescents analyzed in the 20 studies ranged from 24 to 152 (1170 in total).

 

Age (range)

All children and adolescents aged 0 to 18 years old

Children undergoing surgery. All children aged 0 to 18 years old were included, irrespective of sex or type of surgery.

 

 

 

 

 

All RCTs investigating tramadol for postoperative pain in children and adolescents in comparison to placebo or any other opioid.

Respectively morphine and nalbuphine

Engelhardt 2003; Hullett 2006; Ozalevli 2005; Umuroglu 2004

Parallel RCTs assessing the efficacy of tramadol vs. morphine

max. 151 patients studied in total

 

Age (range)

2-14 years; 1-8 years; 6-12 years; and 5-12 years

 

(see evidence table for further specifications)

Children undergoing surgery. All children aged 0 to 18 years old were included, irrespective of sex or type of surgery.

Tramadol: 1 to 2 mg/kg tramadol intravenously

Morphine: 0.1 mg.kg morphine intravenously

Barsoum 1995; Moyao- Garcia 2009; Schäffer 1986; van den Berg 1999.

Parallel RCTs assessing the efficacy of tramadol vs. nalbuphine.

max. 137 patients studied in total

 

Age (range)

2-12 years; 1-10 years; 1-9 years; 8-21 years

 

(see evidence table for further specifications)

Children undergoing surgery. All children aged 0 to 18 years old were included, irrespective of sex or type of surgery.

Tramadol: 0.75 to 3 mg/kg tramadol intravenously or intramuscularly

Nalbuphine: 0.1 to 0.3 mg/kg nalbuphine intravenously or intramuscularly

Li (2023)

RCT

N: 109/89,

Age range: 3-month-old to 6-year-old

Children undergoing major surgery including general, urinary, and orthopedic surgery under general anesthesia were recruited

Tramadol at the end of surgery (1 or 0.1 mg.kg–1, respectively), then with a parent-controlled intravenous device with fixed bolus doses only (0.5 or 0.05 mg.kg–1, respectively), and a 10-min lockout time.

Oxycodone at the end of surgery (1 or 0.1 mg.kg–1, respectively), then with a parent-controlled intravenous device with fixed bolus doses only (0.5 or 0.05 mg.kg–1, respectively), and a 10-min lockout time.

Liaqat (2017)

RCT

N: 75/75

age range: 1–12 years

Patients undergoing inguinal herniotomy requiring rescue analgesics

Patients were given a single dose of tramadol (2 mg/kg) immediately after surgery.

Patients were given a single dose of nalbuphine (0.2 mg/kg) immediately after surgery.

Xing (2019)

RCT with 4 study arms (normal saline, fentanyl, morphine, and tramadol).

Total study population: age 1 to 12-years

 

1-6 years old

N: 40/40,

 

7-12 years old

N: 40/40

Pediatric patients after craniotomy procedures

Tramadol group was used with a background infusion of 100 400 μg/kg/h, bolus 100–200 μg/kg.

Morphine group was used with a background infusion of 10–20 μg/kg/h, bolus 10–20 μg/kg;

 

Results

1. Postoperative pain

 

1.1. Tramadol versus morphine   

 

1.1.1 Postoperative pain at PACU arrival/ 0 hours

The comparison tramadol versus morphine was studied in the RCT of Xing (2019) and four RCTs included in the SR of Schnabel (2015).

 

Xing (2019) reported pain intensity at 1 hour after surgery. Two age groups of patients were distinguished: children in the ages of 1-6 years old, and children in the ages of 7-12 years old. Patients aged 1–6 years were evaluated by the Faces, Legs, Activity, Cry and Consolability Scale (FLACC, 0–10 scores) and the Wong-Baker Faces Scale (WBFS). For patients aged 7–12 years, the Numeric Rating Scale (NRS) and the Wong-Baker Faces Scale (WBFS) were used to assess postoperative pain. The study reported the median and interquartile range (IQR) of respectively the FLACC scale, WBFS, and NRS. Among patients aged 1-6 years old, the postoperative pain scores (median (IQR, and 95% CI)) was respectively FLACC 2 (2 to 4) (95% CI 0.000-0.019) and WBFS 2 (2 to 4) (95% CI 0.000-0.019) for the intervention group (tramadol) and FLACC 2 (1.25 to 2) (95% CI 0.000-0.019) and WBFS 2 (2 to 2) (95% CI 0.000-0.019) for the control group (morphine) 1 hour after surgery. Among patients 7-12 years old, the postoperative pain scores (median (interquartile range) were respectively WBFS 2 (2 to 4) and NRS 2 (2 to 4) for the intervention group (tramadol) and WBFS 2 (2 to 4) and NRS 2 (2 to 3) for the control group (morphine) 1 hour after surgery. These differences were not considered clinically relevant.

 

For the SR of Schnabel (2015), we assessed the pain scores of the individual RCTs included.

Hullett (2006) reported pain score at 0 minutes after the operation using the validated Pain Assessment Tool, which scores 0–10. Pain was dichotomized at a score of 6 (=< 6 and >= 6). A score of 6 or higher on the pain assessment tool was scored by 9 (28.1%) patients in the tramadol group (intervention group) and 6 (21.4%) patients in the morphine group (control group).

Ozalevi (2005) reported pain scores on a scale ranging from 0 (no pain) to 10 (worst pain possible) 1 hour after the surgery. The pain score was in both the tramadol (intervention) and morphine (control) group 3. This difference was not considered clinically relevant. Umuroglu (2004) assessed pain using the NRS (scale 0-5) and the Children’s Hospital of Eastern Ontario Pain Scale (CHEOPS). At 1 hour after surgery, the NRS pain score was respectively 0.40 and 0.25 in the tramadol (intervention) and morphine (control) group. This difference was not considered clinically relevant. The CHEOPS score was respectively 6.2 and 6.1 in the tramadol and morphine group. This difference was not considered clinically relevant.

Engelhardt (2003) did not assess pain at 0 hours post-surgery.

 

1.1.2 Postoperative pain at 4 to 6 hours

Xing (2019) reported on postoperative pain scores at 4 hours.

For patients aged 1-6 years old, the postoperative pain scores (median (interquartile range)) were respectively FLACC 2 (0.25 to 2) and WBFS 2 (0.5 to 2) for the intervention group (tramadol) and FLACC 1 (0 to 2) and WBFS 0 (0 to 2) for the control group (morphine) 4 hours after surgery.

For patients aged 7-12 years old, the postoperative pain scores (median (interquartile range)) were respectively WBFS 2 (2 to 4) and NRS 2 (2 to 4) for the intervention group (tramadol) and WBFS 0 (0 to 2) and NRS 0 (0 to 2) for the control group (morphine).

 

From the RCTs included in the SR of Schnabel (2015), three reported pain scores at 4 to 6 hours post-surgery.

Engelhardt (2003) assessed pain (in which a score of 1 = pain free, 5 = worst possible pain) among three groups of patients – in which two groups received respectively 1 and 2 mg/kg tramadol (intervention) and one received morphine (control). At 4 hours post-surgery, patients receiving respectively 1 and 2 mg/kg tramadol (intervention) indicated having a pain score of 2 and 1, whereas patients receiving morphine (control) indicated having a pain score of 2. The difference between 2 mg/kg tramadol and the morphine group was considered clinically relevant in favor of the tramadol group.

Ozalevi (2005) reported pain scores 4 h after the operation on a scale ranging from 0-10 in which 0 refers to no pain and 10 to the worst possible pain ever. The pain scores were respectively 3 in the tramadol group (intervention) and 2 in the morphine group (control) group. This difference is considered clinically relevant in favor of the morphine group. Umuroglu (2004) reported pain scores at respectively 4 and 6 hours after the operation. After 4 hours, the NRS pain scores were respectively 0.6 and 0.4 in the tramadol (intervention) and morphine (control) group. Six hours after the operation, the NRS pain scores were respectively 0.15 and 0.30 in the tramadol and morphine groups. This difference was not considered clinically relevant.

Hullett (2006) did not report on postoperative pain at 6 hours.

 

1.1.3 Postoperative pain at 24 hours

Xing 2019 reported on postoperative pain scores at 24 hours.

Among patients aged 1-6 years old, the median (IQR) FLACC and WBFS scores were respectively 2 (0 to 2) and 2 (0 to 2); and 2 (0 to 2) and 2 (0 to 3.5) in the tramadol and morphine groups 24 hours after surgery, which was not considered clinically relevant.

Among patients aged 7-12 years old, the median (IQR) WBFS and NRS scores were respectively 2 (1 to 2) and 2 (1 to 2); and 2 (0 to 2) and 2 (0 to 2) in the tramadol and morphine groups 24 h after surgery, which was not considered clinically relevant.

 

From the RCTs included in the SR of Schnabel (2015), only one reported on postoperative pain after 24 hours. Engelhardt (2003) reported pain scores of respectively 1 and 1 for the two groups with different doses of tramadol (intervention), and 1 for the group receiving morphine (control group). This difference was not considered clinically relevant. Hullett (2006), Ozalevi (2005), and Umuroglu (2004) did not report on postoperative pain scores after 24 h.

 

1.2 Tramadol versus nalbuphine

 

The comparison tramadol versus nalbuphine was studied in the RCT of Liaqat (2017) and four RCTs included in the SR of Schnabel (2015).

 

1.2.1 Postoperative pain at PACU arrival / 0 hours

Liaqat (2017) reported on early postoperative pain scores using the WBFS and presented average pain scores at different time points in a figure. Liaqat solely stated textually that there was a significant difference between pain scores at 0 hours, in which a lower pain score was observed in favor of the nalbuphine group. Findings could not be further used since we could not interpret these correctly. We interpreted the mean pain scores at 0 hours as respectively 0.5 and 0.18 in the tramadol and nalbuphine group. This difference was not considered clinically relevant.

For the SR of Schnabel (2015), we assessed the pain scores of the individual RCTs included. The RCT of Barsoum (1995) measured pain using the verbal rating scale (VRS) and was rated as none, slight, moderate or severe. At 1-hour post-surgery the percentage of patients indicating having; severe pain was respectively 64% and 56% in the tramadol and nalbuphine group; moderate pain was respectively 36% and 44% in the tramadol and nalbuphine group; and slight and no pain was 0% and 0% in both groups.

The RCT of Schäffer (1986) measured pain using the visual analog scale (VAS) and reported textually that in respectively the tramadol and nalbuphine group 70% of the patients reported having no pain 1-hour post-surgery. This difference was not considered clinically relevant.

Moyao-Garcia (2009) did not report on postoperative pain due to the study outcomes not being compared between groups due to the small number of patients and due to using pain score merely as an indicator for infusion rate with pain medication.

Van den Berg (1999) did not report on postoperative pain at PACU arrival / 0 hours.

Since none of the studies from the SR of Schnabel (2015) reported absolute data for pain scores, the clinical relevance could not be assessed.

 

1.2.2 Postoperative pain at 4 to 6 hours

Liaqat (2017) stated that there were no significant differences between pain scores at 4 hours and onwards. No absolute data was reported in this study, solely figures were presented. At 4 hours, mean pain scores were interpreted as respectively 1.1 and 1.2 in the tramadol (intervention) and nalbuphine (control) group, which was not considered clinically relevant.

In the SR of Schnabel (2015), Barsoum (1995) assessed postoperative pain 6 hours postoperative, however solely presented these findings at the percentage of pain reporting pain and did not present further absolute data. In the tramadol group, 96% of the patients reported no pain and 4% of the patients reported having slight pain 6 hours postoperatively. In the nalbuphine group, 81% of the patients reported having no pain and 11% of the patients reported having slight pain, additionally 8% of the patients reported having moderate pain.

Schäffer (1986), Moyao-Garcia (2009), Van den Berg (1999) did not report on postoperative pain at 6 hours.

Since none of the studies from the SR of Schnabel (2015) reported absolute data for pain scores, the clinical relevance could not be assessed.

 

1.2.3 Postoperative pain at 24 hours

Liaqat (2017) did not report on postoperative pain at 24 hours.

In the SR of Schnabel (2015), Barsoum (1995) assessed postoperative pain 24 hours postoperative, however solely presented these findings at the percentage of pain reporting pain and did not present further absolute data. Findings showed that in the tramadol group, 100% of the patients reported no pain 24 hours postoperatively, and 96% of the patients in the nalbuphine group reported no pain. Additionally, in the nalbuphine group, 4% of the patients reported having slight pain compared to 0% of the patients in the tramadol group. Schäffer (1986), Moyao-Garcia (2009), Van den Berg (1999) did not report on postoperative pain at 24 hours.

Since none of the included studies reported absolute data for pain scores, the clinical relevance could not be assessed.

 

1.3 Tramadol versus oxycodone

 

1.3.1 Postoperative pain at PACU arrival/0 hours

The comparison tramadol versus oxycodone was studied in the RCT of Li (2023).

 

Li (2023) reported pain scores in PACU using the FLACC scale (mean (range)), 10 minutes, 20 minutes, and 30 minutes since extubating. At respectively 10 minutes, 20 minutes, and 30 minutes, the pain scores in PACU were 0 (0 to 2); 0 (0 to 2.25); and 0 (0 to 2.50) in the intervention group (tramadol) and 0 (0 to 2); 0 (0 to 3); and 0 (0 to 3) in the control group (oxycodone). This difference was not considered clinically relevant.

 

1.3.2. Postoperative pain at 4 to 6, and 24 hours

Li (2023) did not report on postoperative pain at respectively 4 to 6, and 24 hours.

 

2. Number of patients requiring rescue analgesia

 

2.1. Tramadol versus morphine

 

2.1.1. Number of patients requiring rescue analgesia (PACU)

Xing (2019) did not report on rescue analgesia.

In the SR of Schnabel (2015), Engelhardt (2003), Hullett (2006), and Umuroglu (2004) reported on rescue analgesia in PACU. The pooled RR was 1.25 (95% CI 0.83 to 1.89). This difference was clinically relevant in favor of morphine.

 

2.1.2. Number of patients requiring rescue analgesia (24 hours postoperatively)

Xing (2019) did not report on rescue analgesia.

In the SR of Schnabel (2015), Engelhardt (2003), Hullett (2006), and Ozalevi (2005) reported on rescue analgesia 24 hours postoperatively. The pooled RR was 1.62 (95% CI 0.65 to 4.04). This difference was considered clinically relevant in favor of morphine.

 

2.2. Tramadol versus nalbuphine

 

2.2.1. Number of patients requiring rescue analgesia (PACU)

In the SR of Schnabel (2015), the RCT of van den Berg (1999) showed that rescue analgesia in the PACU was required more in the intervention group (tramadol) compared to the nalbuphine group (14 out of 38 versus 11 out of 34). The RR was 1.14 (95% CI 0.60 to 2.16). This difference was not considered clinically relevant.

 

2.2.2. Number of patients requiring rescue analgesia (24 hours postoperatively)

In the SR of Schnabel (2015), two RCTs (Barsoum, 1995; Schaffer, 1986) assessed rescue analgesia 24 hours postoperatively. The RR was 0.63 (95% CI 0.16 to 2.45), which was considered clinically relevant in favor of tramadol.

 

2.3. Tramadol versus oxycodone

 

2.3.1. Number of patients requiring rescue analgesia (PACU)

Li (2023) solely reported that neither oxycodone nor tramadol group needed alternative rescue analgesia in PACU.

 

2.3.2. Number of patients requiring rescue analgesia (24 hours postoperatively)

Li (2023) did not report on the number of patients requiring rescue analgesia (24 hours postoperatively).

 

3. Complications

 

3.1. Tramadol versus morphine

 

3.1.1. Respiratory depression

Xing (2019) reported no difference in changes in respiratory depression between the two groups.

In the SR of Schnabel (2015), all 4 RCTs assessed the number of children with respiratory depression, however solely one mentioned two children suffering respiratory problems in the control group (Hullett, 2006). This difference was not considered clinically relevant.

 

3.1.2. Nausea/vomiting

Xing (2019) reported nausea and vomiting in children aged 1-6 years old and 7-12 years old.

Among children aged 1-6 years old, respectively 5 (12.5%) and 12 (30%) of the patients in the tramadol and morphine groups reported nausea in PACU (RR 0.42, 95% CI 0.16 to 1.07). This difference is considered clinically relevant in favor of the tramadol group. Additionally, among children aged 1-6 years old, respectively 0 (0%) and 2 (5%) of the patients in the tramadol and morphine groups reported vomiting in PACU (RR 0.20, 95% CI 0.01 to 4.04). This difference is considered clinically relevant in favor of the tramadol group.

Among children aged 7-12 years old, respectively 3 (7.5%) and 3 (7.5%) of the patients in the tramadol and morphine groups reported nausea in PACU (RR 1.00, 95% CI 0.21 to 4.66). This difference is not considered clinically relevant. Among children aged 7-12 years old, respectively 2 (5%) and 1 (2.5%) of the patients in the tramadol and morphine groups reported vomiting in the PACU (RR 0.67, 95% CI 0.12 to 3.78) which is considered clinically relevant in favor of tramadol.

In the SR of Schnabel (2015), PONV in respectively the PACU and at 24 hours postoperatively was assessed by two RCTs (Umuroglu, 2004; and Ozalevli, 2005).

Umuroglu (2004) reported that in each group (tramadol and morphine) 3 out of 15 patients complained about PONV at PACU. This difference was not considered clinically relevant.

Ozalevli (2005) reported that in the intervention group (tramadol) 3 out of 30 children reported PONV compared to 11 out of 30 children in the morphine group (control) (RR 0.27, 95% CI 0.08 to 0.88). This difference was considered clinically relevant in favor of tramadol.

 

3.1.3. Drowsiness/dozing

Not reported.

 

3.1.4. Constipation

Not reported.

 

3.2. Tramadol versus nalbuphine

 

3.2.1. Respiratory depression

In the SR of Schnabel (2015), two RCTs (Barsoum, 1995; and Moyao-Garcia, 2009) assessed respiratory depression, yet in none of these RCTs cases with respiratory depression were reported (RD 0.00, 95% CI -0.07 to 0.07), and is therefore not considered clinically relevant.

 

3.2.2. Nausea/vomiting

Liaqat (2017) reported vomiting: respectively 10 (13.3%) and 9 (12.0%) of the patients in the tramadol and nalbuphine group indicated vomiting (RR 1.11, 95% CI 0.48 to 2.58), which is considered clinically relevant in favor of the nalbuphine group.

In the SR of Schnabel (2015), two included RCTs (Schaffer, 1986; and van den Berg, 1999) reported PONV in PACU (RR 1.00, 95% CI 0.50 to 2.01), which was not considered clinically relevant. One RCT (Barsoum, 1995) reported PONV at 24 hours postoperatively: 1 out of 25 children in the intervention group (tramadol) suffered from PONV compared to 0 in the control group (treated with nalbuphine). This was not considered clinically relevant.

 

3.2.3. Drowsiness/dozing

Not reported.

 

3.2.4. Constipation

Not reported.

 

3.3. Tramadol versus oxycodone

 

3.3.1. Respiratory depression

Li (2023) did not report on respiratory depression.

 

3.3.2. Nausea/vomiting

Li (2023) assessed nausea and vomiting in the PACU. In the tramadol and oxycodone group, respectively 2 (1.8%) and 1 (1.1%) of patients indicated nausea, and 0 and 0 patients indicated vomiting in PACU.

 

3.3.3. Drowsiness/dozing

Li (2023) did not report on drowsiness/dozing.

 

3.3.4. Constipation

Li (2023) did not report on constipation.

 

Level of evidence of the literature

The level of evidence for all outcome measures started as high, since the included studies were RCTs.

 

1. Postoperative pain

 

1.1. Tramadol versus morphine

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at PACU arrival / 0 hours was downgraded by two levels to LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and the optimal information size (OIS) not met (imprecision, -1).

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at 4 to 6 hours was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1), conflicting results (inconsistency, -1) and the OIS not met (imprecision, -1).

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at 24 hours was downgraded by two levels to LOW because of study limitations (allocation concealment and loss to follow-up not reported) (risk of bias, -1) and OIS not met (imprecision, -1).

 

1.2. Tramadol versus nalbuphine

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at PACU arrival / 0 hours was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and OIS not met (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at 4 to 6 hours was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and OIS not met (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at 24 hours could not be assessed, as none of the included studies reported absolute pain scores.

 

1.3. Tramadol versus oxycodone

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at PACU arrival / 0 hours was downgraded by two levels to LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and the OIS criteria not met (imprecision, -1).

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at 4 to 6 hours could not be assessed, as none of the included studies reported this outcome.

 

The level of evidence regarding the outcome measure postoperative pain at 24 hours could not be assessed, as none of the included studies reported this outcome.

 

2. Number of patients requiring rescue analgesia

 

2.1. Tramadol versus morphine

 

The level of evidence regarding the outcome measure number of patients requiring rescue analgesia at PACU was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and because of the confidence interval around the point estimate crossing the upper and lower threshold for clinical relevance (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure number of patients requiring rescue analgesia 24 hours postoperatively was downgraded by two levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and because of the confidence interval around the point estimate crossing the upper and lower threshold for clinical relevance (imprecision, -2).

 

2.2. Tramadol versus nalbuphine

 

The level of evidence regarding the outcome measure number of patients requiring rescue analgesia in PACU was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and the OIS criteria not met (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure number of patients requiring rescue analgesia 24 hours postoperatively was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and because of the confidence interval around the point estimate crossing the upper and lower threshold for clinical relevance (imprecision, -2).

 

2.3. Tramadol versus oxycodone

 

The level of evidence regarding the outcome measure number of patients requiring rescue analgesia at PACU was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and the OIS criteria not met (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure number of patients requiring rescue analgesia 24 hours postoperatively could not be assessed, as none of the included studies reported this outcome.

 

3. Complications

 

3.1. Tramadol versus morphine

 

The level of evidence regarding the outcome measure respiratory depression was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and a very low number of events (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure nausea/vomiting was downgraded by two levels to LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and the confidence interval crossing the clinical decision threshold (imprecision, -1).

 

The level of evidence regarding the outcome measure drowsiness/dozing and constipation could not be assessed, as none of the included studies reported this outcome.

 

3.2. Tramadol versus nalbuphine

 

The level of evidence regarding the outcome measure respiratory depression was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and no events were reported (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure nausea/vomiting was downgraded by two levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and the confidence interval crossing both clinical decision thresholds (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure drowsiness/dozing and constipation could not be assessed, as none of the included studies reported this outcome.

 

3.3. Tramadol versus oxycodone

 

The level of evidence regarding the outcome measure respiratory depression could not be assessed, as none of the included studies reported this outcome.

 

The level of evidence regarding the outcome measure nausea/vomiting was downgraded by three levels to VERY LOW because of study limitations (allocation concealment, funding, conflict of interests, and trial number not reported) (risk of bias, -1) and very few events (imprecision, -2).

 

The level of evidence regarding the outcome measure drowsiness/dozing and constipation could not be assessed, as none of the included studies reported this outcome.

A systematic review of the literature was performed to answer the following question:

What is the (in)effectiveness and risk of tramadol compared to morphine, nalbuphine and oxycodone in children undergoing a surgical procedure?

P: Children undergoing a surgical procedure
I: Tramadol
C: Morphine/nalbuphine/oxycodone
O:

Postoperative pain

Rescue analgesia

Complications

Relevant outcome measures

The guideline development group considered postoperative pain as a critical outcome measure for decision making; and rescue analgesia, and complications (respiratory depression, nausea/vomiting, drowsiness/dozing, constipation) as important outcome measures for decision making.

 

The working group defined the outcome measures as follows:

  • Postoperative pain à scores in PACU / at 0 hours, 4 to 6 and 24 hours (at rest; if nothing was reported about the condition in which pain was assessed (at rest or during mobilization) it was assumed pain was measured at rest).
  • Rescue analgesia à number of patients requiring rescue analgesia in PACU and in 24 hours.
  • Complications à respiratory depression, nausea/vomiting, drowsiness/dozing, constipation.

The working group defined one point as a minimal clinically (patient) important difference on a 10-point pain scale and 10 mm on a 100 mm pain scale. For dichotomous variables, a difference of 10% was considered clinically relevant (RR ≤0.91 or ≥1.10; RD 0.10).

 

Search and select (Methods)

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until 16-07-2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 220 hits. Studies were selected based on the following criteria:

  • RCT or systematic review.
  • Comparing tramadol with morphine/oxycodone/nalbuphine.
  • Study population children undergoing surgery
  • Reporting at least one outcome as defined in the PICO
  • Published ≥ 2014

Eleven studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, seven studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and four studies were included, of which one systematic and eleven randomized controlled trials, of which eight RCTs originated from one systematic review.

 

Results

One systematic review, in which two comparisons (tramadol vs. morphine; and tramadol vs. nalbuphine) of interest were made, comprised a total of eight RCTs (for each comparison, four RCTs were included), and additionally three RCTs were included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence tables. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables.

  1. Barsoum MW. Comparison of the efficacy and tolerability of tramadol, pethidine and nalbuphine in children with postoperative pain: an open randomised study. Clinical Drug Investigation. 1995 Apr;9:183-90.
  2. Engelhardt T, Steel E, Johnston G, Veitch DY. Tramadol for pain relief in children undergoing tonsillectomy: a comparison with morphine. Paediatr Anaesth. 2003 Mar;13(3):249-52. doi: 10.1046/j.1460-9592.2003.00983.x. PMID: 12641688.
  3. FDA Drug Safety Communication: FDA restricts use of prescription codeine pain and cough medicines and tramadol pain medicines in children; recommends against use in breastfeeding women. 2015. Access: https://www.fda.gov/drugs/drug-safety-and-availability/fda-drug-safety-communication-fda-restricts-use-prescription-codeine-pain-and-cough-medicines-and
  4. FDA Drug Safety Communication: FDA evaluating the risks of using the pain medicine tramadol in children aged 17 and younger. 2015. Access: https://www.fda.gov/drugs/drug-safety-and-availability/fda-drug-safety-communication-fda-evaluating-risks-using-pain-medicine-tramadol-children-aged-17-and
  5. Frederiksen T, Areberg J, Schmidt E, Stage TB, Brøsen K. Does ethnicity impact CYP2D6 genotype-phenotype relationships? Clin Transl Sci. 2023 Jun;16(6):1012-1020. doi: 10.1111/cts.13506. Epub 2023 Mar 23. PMID: 36869607; PMCID: PMC10264946.
  6. Hullett BJ, Chambers NA, Pascoe EM, Johnson C. Tramadol vs morphine during adenotonsillectomy for obstructive sleep apnea in children. Paediatr Anaesth. 2006 Jun;16(6):648-53. doi: 10.1111/j.1460-9592.2005.01827.x. PMID: 16719881.
  7. Li S, Xiong H, Jia Y, Li Z, Chen Y, Zhong L, Liu F, Qu S, Du Z, Wang Y, Huang S, Zhao Y, Liu J, Jiang L. Oxycodone vs. tramadol in postoperative parent-controlled intravenous analgesia in children: a prospective, randomized, double-blinded, multiple-center clinical trial. BMC Anesthesiol. 2023 May 3;23(1):152. doi: 10.1186/s12871-023-02054-8. PMID: 37138225; PMCID: PMC10155412.
  8. Liaqat N, Dar SH. Comparison of single-dose nalbuphine versus tramadol for postoperative pain management in children: a randomized, controlled trial. Korean J Anesthesiol. 2017 Apr;70(2):184-187. doi: 10.4097/kjae.2017.70.2.184. Epub 2016 Nov 25. PMID: 28367289; PMCID: PMC5370303.
  9. Moyao-García D, Hernández-Palacios JC, Ramírez-Mora JC, Nava-Ocampo AA. A pilot study of nalbuphine versus tramadol administered through continuous intravenous infusion for postoperative pain control in children. Acta Biomed. 2009 Aug;80(2):124-30. PMID: 19848049.
  10. Ozalevli M, Unlügenç H, Tuncer U, Güne? Y, Ozcengiz D. Comparison of morphine and tramadol by patient-controlled analgesia for postoperative analgesia after tonsillectomy in children. Paediatr Anaesth. 2005 Nov;15(11):979-84. doi: 10.1111/j.1460-9592.2005.01591.x. PMID: 16238560.
  11. Schäffer J, Piepenbrock S, Kretz FJ, Schönfeld C. Nalbuphin und Tramadol zur postoperativen Schmerzbekämpfung bei Kindern [Nalbuphine and tramadol for the control of postoperative pain in children]. Anaesthesist. 1986 Jul;35(7):408-13. German. PMID: 3092699.
  12. Schnabel A, Reichl SU, Meyer-Frießem C, Zahn PK, Pogatzki-Zahn E. Tramadol for postoperative pain treatment in children. Cochrane Database Syst Rev. 2015 Mar 18;2015(3):CD009574. doi: 10.1002/14651858.CD009574.pub2. PMID: 25785365; PMCID: PMC6464560.
  13. Umuro?lu T, Eti Z, Ciftçi H, Yilmaz Gö?ü? F. Analgesia for adenotonsillectomy in children: a comparison of morphine, ketamine and tramadol. Paediatr Anaesth. 2004 Jul;14(7):568-73. doi: 10.1111/j.1460-9592.2004.01223.x. PMID: 15200654.
  14. U.S. Food and Drug Administration. FDA Drug Safety Communication: FDA restricts use of prescription codeine pain and cough medicines and tramadol pain medicines in children; recommends against use in breastfeeding women. Available at: https://www.fda.gov/drugs/drug-safety-and-availability/fda-drug-safety-communication-fda-restricts-use-prescription-codeine-pain-and-cough-medicines-and. Accessed March 8, 2024.
  15. van den Berg AA, Montoya-Pelaez LF, Halliday EM, Hassan I, Baloch MS. Analgesia for adenotonsillectomy in children and young adults: a comparison of tramadol, pethidine and nalbuphine. Eur J Anaesthesiol. 1999 Mar;16(3):186-94. doi: 10.1046/j.1365-2346.1999.00451.x. PMID: 10225169.
  16. Xing F, An LX, Xue FS, Zhao CM, Bai YF. Postoperative analgesia for pediatric craniotomy patients: a randomized controlled trial. BMC Anesthesiol. 2019 Apr 11;19(1):53. doi: 10.1186/s12871-019-0722-x. PMID: 30971217; PMCID: PMC6458833.

 

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Schnabel (2015)

 

SR and meta-analysis of RCTs

 

Literature search up to; MEDLINE via PubMed (January 1966 to July 2014) and EMBASE via Ovid (January 1947 to July 2014).

 

A: Engelhardt, 2003;  Hullett 2006;  Ozalevli 2005;

Umuroglu 2004.

 

B Barsoum 1995: Moyao Garcia

 2009: Schäffer 1986: van den Berg 1999.

 

A: parallel RCT

B: parallel RCT

 

 

 

Inclusion criteria SR:

-Types of studies

 (included all randomised controlled trials (RCTs) investigating

 tramadol for postoperative pain in children), -Types of participants (included all children and adolescents (0 to 18 years old)

 irrespective of sex or type of surgery), -Types of interventions (included all RCTs investigating tramadol for postoperative pain in children and adolescents in comparison to placebo or any other opioid), -Types of outcome measures (included studies when they reported any of the following outcome measures: number of patients requiring rescue analgesia in PACU, 24 h postop), number of patients with moderate to severe pain, time to rescue analgesic, total required dose of rescue analgesic, number of rescue analgesic doses, number of participants with adverse events.

 

 

 

Exclusion criteria SR:

/

 

20 RCTs included

 

 

Important patient characteristics at baseline:

Number of patients; 1170 patients. The number of children and adolescents analysed in the 20 studies ranged from 24 to 152. Common paediatric surgical procedures were performed within the included trials: ear-nose-throat (ENT) surgery (such as adenotonsillectomy, tonsillectomy), lower abdominal surgery, and dental extraction.

 

characteristics important to the research question and/or for statistical adjustment (confounding in cohort studies); for example, age, sex, bmi, ...

 

Groups comparable at baseline? Yes

Describe intervention:

 

A: tramadol

B: tramadol

 

 

 

 

 

Describe control:

 

A: morphine

B: nalbuphine

 

End-point of follow-up:

 

A: 48 h post op

B: 48 h post op

 

 

For how many participants were no complete outcome data available?

(intervention/control)

 

All trials reported that all participants were included in the analysis. Therefore, in all included trials this item was assessed as being at

 low risk of bias.

 

A:

B:

 

A; tramadol vs morphine

B; tramadol vs nalbuphine

 

 

 

Outcome measure-1

Postoperative pain at PACU

 

Effect measure: RR, RD, mean difference [95% CI]:

A: not reported

B: not reported

 

Outcome measure-2

Postoperative opioid consumption

 

Effect measure: RR, RD, mean difference [95% CI]:

A:  not reported

B: not reported

 

Outcome measure-3

Complications

 

Nausea

A: not reported

B: not reported

 

Vomiting

A: not reported

B: not reported

 

Drowsiness/dozing

A: not reported

B: not reported

 

Constipation

A: not reported

B: not reported

 

Respiratory depression

Effect measure: RR [95% CI]:

A: RR 0.18 (95% CI 0.01 to 3.51) (Favors tramadol)

B: RR 0.0 (95% CI 0.0 to 0.0)

 

Pooling was not possible.

 

 

 

 

 

Risk of bias (high, some concerns or low):

Tool used by authors: risk of bias of included studies was assessed using the Cochrane Collaboration's tool for assessing risk of bias.

 

A: [high concerns]; lack of information about randomization or allocation of sequence.

B: [high concerns ; lack of blinding, no information about allocation of sequence, use of pain scale in 2-years old children which was not validated and therefore high risk of bias (Barsoum 1995)).

 

Conclusion:

Children needed less rescue medication in the postoperative care unit when given tramadol, indicating better analgesia with tramadol.

 Due to the low amount of usable data, the evidence focusing on the comparison of tramadol with other opioids (for example morphine, nalbuphine, pethidine, fentanyl) is currently unclear. Adverse events were generally only poorly reported in the trials so that the side effects as a result of tramadol administration were not clear.

 

The overall quality of the evidence is low and it should be interpreted with caution because all included trials used different validated and non-validated pain scales in children over a wide range of ages.

 

 

 

 

 

 

Schnabel (2015)

Parallel RCTs

 

A: Engelhardt, 2003; 

B: Hullett 2006;  C: Ozalevli 2005;

D: Umuroglu 2004.

 

 

Procedure and total patients included

 

A: Tonsillectomy or adeno‐tonsillectomy, n = 60, children

B: Adeno‐tonsillectomy, n = 60, children

C: Adeno‐tonsillectomy, n = 60

D: Adeno‐tonsillectomy, n = 60

 

Age (range) and specified per included arm in study

A: 2-14 years. Group 1: mean age 8.1 years (SD 4.2); Group 2: mean age 7.1 years (SD 3.6); Group 3: mean age 7 years (SD 4.2).

B: 1-8 years.  Group 1: median age 5.0 years (P25 to P75 4.5 to 7.0); Group 2: mean age 5.0 years (P25 to P75 3.0 to 7.0).

C: 6-12 years. Group 1: mean age 7 years (6 to 11); Group 2: mean age 6 years (6 to 12).

D: 5-12 years.

Intervention: mean age 6.06 (SD 2.51); Control: mean age 7.13 (SD 2.51)

 

Gender:

A: not reported

B: not reported

C: 37 males, 23 females

D: 32 males, 28 females

Describe intervention:

 

A:  Group 2: tramadol 1 mg/kg iv (n = 20)

Group 3: tramadol 2 mg/kg iv (n = 20)

Administration time: after induction of anaesthesia.

All patients received diclofenac (1 mg/kg) rectally prior to commencing surgery.

 

B: Group 2: tramadol 1 mg/kg iv (n = 32)

Administration time: at induction of anaesthesia

 

C: Group 1: tramadol iv (loading dose 1 mg/kg, bolus 0.2 mg/kg/10min) (n = 30).

Administration time: after surgery

 

D: Group 3: tramadol 1.5 mg/kg iv (n = 15). Administration time: during induction of anesthesia.

 

 

 

 

 

Describe control:

 

A: Group 1: morphine 0.1 mg/kg iv (n = 20). Administration time: after induction of anaesthesia.

All patients received diclofenac (1 mg/kg) rectally prior to commencing surgery.

 

B:  Group 1: morphine 0.1 mg/kg iv (n = 28). Administration time: at induction of anaesthesia

 

C: Group 2: morphine iv (loading dose 0.1 mg/kg, bolus 0.02 mg/kg/10min) (n = 30)

Administration time: after surgery

 

D: Group 2: morphine 0.1 mg/kg iv (n = 15). Administration time: during induction of anesthesia.

End-point of follow-up:

 

A: 48 h post op

B: 48 h post op

C: 48 h post op

D: 48 h post op

 

 

For how many participants were no complete outcome data available?

(intervention/control)

 

All trials reported that all participants were included in the analysis. Therefore, in all included trials this item was assessed as being at

 low risk of bias.

 

 

Outcome measure-1: Postoperative pain

 

Postoperative pain (0 hours)

A: not reported

B: Number and % of patients with pain score >= 6 using the pain assessment tool

I: 9 (28.1%)

C: 6 (21.4%)

C: postoperative pain 1 h after operation

I: score 3

C: score 3

D: postoperative pain 1 h after surgery,

using NRS Pain score:

I: 0.40

C: 0.25

Using CHEOPS Score

I: 6.2

C: 6.1

 

Postoperative pain (6 hours)

A: pain score at 4 h post operation (pain scores could vary between 1 and 5: in which a score of 1 = pain free, 5 = worst possible pain).

T1: 2

T2: 1

M: 2

B: not reported

C: pain score using CHEOPS scores (4 h post operation)

I: score 3

C: score 2

D: pain score 4 h post operative using the NRS Pain score

I: 0.6

C: 0.4

Pain score 6 h post operative using the NRS Pain score:

I: 0.15

C: 0.3

 

Postoperative pain (12 hours)

A: Pain score (range from 1-5)

T1 = 1

T2 = 1

M = 1

B: not reported

C: not reported

D: not reported

 

 

Postoperative pain (24 hours)

A: Pain score (range from 1-5)

T1 = 1

T2 = 1

M = 1

B: not reported

C: not reported

D: not reported

Risk of bias (high, some concerns, or low):

A: some concerns of bias

B: high risk of bias (selective outcome reporting, allocation concealment and blinding no information provided)

C: high risk (no blinding reported)

D: some concerns of bias

 

From SR: The overall quality of the evidence is low and it should be interpreted with caution because all included trials used different validated and non-validated pain scales in children over a wide range of ages.

 

Overall conclusion: Children needed less rescue medication in the postoperative care unit when given tramadol, indicating better analgesia with tramadol. Due to the low amount of usable data, the evidence focusing on the comparison of tramadol with other opioids (for example morphine, nalbuphine, pethidine, fentanyl) is currently unclear. Adverse events were generally only poorly reported in the trials so that the side effects as a result of tramadol administration were not clear.

 

Study characteristics are extracted from the SR and the results are obtained from the individual RCTs.

 

Pain Assessment Tool: scale range from 0-10 in which 0 indicates no pain and 10 indicates worst pain.

 

NRS: numeric rating scale: 0 = no pain, 1 = mild uncomforted, 2 = mild pain, 3 = intermediate pain, 4 = severe pain, 5 = very severe pain).

 

Children’s Hospital of Eastern Ontario Pain Scale (CHEOPS scores): for pain assessment which ranges from 0 to 10 (0 = no pain, 10 = worst possible pain). Solely presented on a figure. Used in Ozalevli (2005).

 

 Schnabel (2015)

Parallel RCTs

 

A: Barsoum 1995

B: Moyao Garcia

 2009

C: Schäffer 1986

D: van den Berg 1999.

Procedure and total patients included

 

A: Lower abdominal surgery (appendectomy, hernia repair, testicular or urethral surgery), n = 75

B: Surgical procedures with expected moderate to severe postoperative pain (e.g. perineal fistula and bladder neck closure, bilateral oblique pelvic osteotomy, exploratory laparotomy, bilateral elongation of Achilles tendon, etc), n = 24

C: Herniotomy, orchidopexy, circumcision, hydrocelectomy, n = 60

D: Tonsillectomy with and without adenoidectomy; n = 152

 

Age (range)

A: children aged 2 to 12 years; Group 1: mean age 5.4 years (SD 2.6); Group 2: mean age 6.3 years (SD 1.9); Group 3: mean age 6.2 years (SD 2.8).

B: children aged 1 to 10 years; Group 1: mean age 6.2 years (2.5 to 10); Group 2: mean age 4.4 years (1.6 to 10)

C: Children aged 1 to 9 years; Group 1: mean age 4.5 years (SD 1.9); Group 2: mean age 4.87 years (SD 2.4)

D: children and young adults aged 8 to 21 years

 

Gender

A: 61 males, 14 females; Group 1: 22 males, 9 females; Group 2: 20 males, 5 females; Group 3: 19 males, 6 females.

B: 14 males, 10 females; Group 1: 7 males, 5 females; Group 2: 7 males, 5 females

C: Group 1: 25 males, 5 females; Group 2: 26 males, 4 females;

D: 99 males, 53 females;

Describe intervention

A: Group 2: 2 mg/kg tramadol im (n = 25). Administration time: after the end of surgery (first expression of pain) an additional injection of the half initial dose was administrated 30 and 60 min, if inadequate analgesia

B: Group 2: tramadol iv (bolus 1 mg/kg, 2.0 μg/kg/min for 72 h) (n = 12). Administration time: before the end of surgery.

C: Group 2: 0.75 to 1 mg/kg tramadol im. Administration time: after surgery (at the arrival in the recovery area).

D: Group 2: tramadol 3 mg/kg iv (n =38). Administration time: 30 sec before induction of anaesthesia.

Describe control

A: Group 1: 0.1 mg/kg nalbuphine im (n = 25). Administration time: after the end of surgery (first expression of pain) an additional injection of the half initial dose was administrated 30 and 60 min, if inadequate analgesia.

B: Group 1: nalbuphine iv (bolus 100 μg/kg, 0.2 μg/kg/min for 72 h) (n = 12). Administration time: before the end of surgery.

C: Group 1: 0.15 to 0.2 mg/kg nalbuphine im. Administration time: after surgery (at the arrival in the recovery area).

D: Group 4: nalbuphine 0.3 mg/kg iv (n = 39). Administration time: 30 sec before induction of anaesthesia.

End-point of follow-up:

 

A: 48 h post op

B: 72 h post op

C: 24 h post op

D: 48 h post op

 

 

For how many participants were no complete outcome data available?

(intervention/control)

 

All trials reported that all participants were included in the analysis. Therefore, in all included trials this item was assessed as being at

 low risk of bias.

 

Outcome measure-1: Postoperative pain

Postoperative pain (0 hours)

A:

1 h post operative, the percentage of patients indicating having pain:

Severe

I: 16 (64%)

C: 14 (56%)

Moderate

I: 9 (36%)

C: 11 (44%)

Slight

I: 0%

C: 0%

None

I: 0%

C: 0%

B: not reported

C:

1 h postoperative, percentage of patients indicating:

No pain

I: 70%

C: 70%

D: not reported

 

Postoperative pain (6 hours)

A:

None:

I: 96%

C: 81%

Slight:

I: 4%

C: 11%

Moderate

I: 0 %

C: 8%

Severe:

I: 0%

C: 0%

B: not reported

C: not reported

D: not reported

 

Postoperative pain (12 hours)

A:

None:

I: 100%

C: 85%

Slight:

I: 0%

C: 15%

moderate:

I: 0%

C: 0%

severe:

I: 0%

C: 0%

B: not reported

C: not reported

D: not reported

 

Postoperative pain (24 hours)

A:

None:

I: 100%

C: 96%

Slight:

I: 0%

C: 4%

Moderate:

I: 0%

C: 0%

Severe:

I: 0%

C: 0%

B: not reported

C: not reported

D: not reported

 

 

Complications: nausea/vomiting

Pooled effect (RR, 95% CI)

RR 1.00, 95% CI 0.50 to 2.01.

[high concerns risk of bias]; lack of information about randomization or allocation of sequence.

From SR: The overall quality of the evidence is low and it should be interpreted with caution because all included trials used different validated and non-validated pain scales in children over a wide range of ages.

 

Overall conclusion: Children needed less rescue medication in the postoperative care unit when given tramadol, indicating better analgesia with tramadol. Due to the low amount of usable data, the evidence focusing on the comparison of tramadol with other opioids (for example morphine, nalbuphine, pethidine, fentanyl) is currently unclear. Adverse events were generally only poorly reported in the trials so that the side effects as a result of tramadol administration were not clear.

 

Study characteristics are extracted from the SR and the results are obtained from the individual RCTs.

 

A: pain measured using the verbal rating scale (VRS) and was rated the percentage of patients indicating having none, slight, moderate or severe pain

 

B: The study outcomes (also pain) were not compared between groups due to low numbers and pain score was used as an indicator for pain dose.

 

C: pain measured using the visual analog scale

 

D: pain not reported

 

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Li 2023

Study design:

a prospective, randomized,

double-blinded, multiple-center clinical trial

 

Setting and Country:

Five university medical centers and three teaching hospitals in China.

 

 

Source of funding and conflicts of interest:

Funding:

This work is supported by National Natural Science Foundation of China (No.31000675), Key R & D projects of Shaanxi Province (2018SF-010), Henan Medical Science and Technology Project (2018020689, LHGJ20190956), and Projects of Xi’an International Medical Center Hospital (2022MS14).

 

Conflict:

The authors declare that they have no competing interests.

Inclusion criteria

-Patients aged between 3-month-old to 6-year-old

-Body Mass Index

(BMI) 18-29.5 kg/m2, -and American Society of Anesthe

siologists (ASA) I-III] undergoing major surgery including general, urinary, and orthopedic surgery under

general anesthesia were recruited.

 

Exclusion criteria:

Patients were excluded

if they met any following criteria: schizophrenia, epilepsy,

infantile autism, attention deficit hyperactivity disorder, myasthenia gravis, cerebral palsy, Down’s syndrome,

coma, and any other brain injury or neurosurgery; taking monoamine oxidase inhibitors within 2 weeks before

the surgery; children may ingested alcohol or narcotics for various reasons, including medication and family influence; diabetes; severe hepatic, renal, pulmonary

dysfunction; congenital heart disease or other congenital

malformation; prematurity; any other diseases potentially

interfering study results; surgery shorter than one hour;

incomplete case report form (CRF).

 

N total at baseline: 219

Intervention: 110

Control: 109

 

Important prognostic factors2:

For example

Mean age (year):

I: 2.40 (1.03, 4.00)

C: 2.50 (1.15, 4.00)

 

Gender

I:  29.4 %F

C: 39.3 %F

 

Groups comparable at baseline? Yes

Describe intervention (treatment/procedure/test):

 

Tramadol (n=109);

Brief description:

Tramadol was administered with a loading dose at the end of surgery (1 or 0.1 mg.kg–1, respectively), then with a parent-controlled intravenous device with fixed bolus doses only (0.5 or 0.05 mg.kg–1, respectively), and a 10-min lockout time.

Patients were fasting from clear liquids for 4 h and solid

food for 6 h prior to undergoing anesthesia. No analgesic

or antiemetic drugs were administrated before the procedure. Thirty minutes before the procedure, patients

received an intramuscular administration of 0.01 mg.

 kg–1 atropine.

Upon completion of surgery, patients received intravenous

administration of tramadol

(1.0 mg.kg–1), followed by the administration of the

PCIA without background infusion.

The bolus dose was 0.5 mg.kg–1 for the tramadol group each time, with a lockout time of 10 min for all patients. Surgical time, consumption of sufentanil and remifentanil, incision length, and hemorrhage volume during surgery were recorded.

 

After surgery, all patients were transferred to the post anesthesia care unit.

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

 

Oxycodone (n=89);

Brief description:

Oxycodone was administered with a loading dose at the end of surgery (1 or 0.1 mg.kg–1, respectively), then with a parent-controlled intravenous device with fixed bolus doses only (0.5 or 0.05 mg.kg–1, respectively), and a 10-min lockout time.

 

Patients were fasting from clear liquids for 4 h and solid

food for 6 h prior to undergoing anaesthesia. No analgesic

or antiemetic drugs were administrated before the procedure. Thirty minutes before the procedure, patients

received an intramuscular administration of 0.01 mg.

 kg–1 atropine.

 

Upon completion of surgery, patients received intravenous

administration of oxycodone (0.1 mg.kg–1) followed by the administration of the

PCIA without background infusion.

The bolus dose was 0.05 mg.kg–1 for the oxycodone group each time, with a lockout time of 10 min for all patients. Surgical time, consumption of sufentanil and remifentanil, incision length, and hemorrhage volume during surgery were recorded.

 

After surgery, all patients were transferred to the post anesthesia care unit.

 

Length of follow-up:

 

Based on FLACC scores at different time points: until 30 minutes after extubation. Then patients were brought to the wards where follow-up measurements occurred. Adverse events were measured until 48 h after surgery.

 

Loss-to-follow-up:

Intervention:

N (%): 1

Reasons (describe)

Not reported

 

Control:

N (%): 20

Reasons (describe)

N=12 due to a drug supply problem; and n=3 had surgery cancellation.

 

Incomplete outcome data:

Intervention:

N (%)

Reasons (describe)

Various reasons

 

Control:

N (%)

Reasons (describe)

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Pstoperative pain relief after surgery in paediatric patients A.

(pain scores in PACU (FLACC scale)

 

FLACC score 10 min after extubation

I: 0 (0, 2.00)

C: 0 (0, 2.00)

 

FLACC score 20 min after extubation

I: 0 (0, 2.25)

C: 0 (0, 3.00)

 

FLACC score 30 min after extubatuin

I: 0 (0, 2.50)

C: 0 (0, 3.00)

 

FLACC scores in PACU

I: 4.49 +/- 1.74

C: 3.71 +/- 1.71

 

 

Complications in PACU (n, %)

Nausea

I: 2 (1.8)

C: 1 (1.1)

 

Vomiting

I: 0

C: 0

 

Drowsiness/dozing

I: not reported

C: not reported

 

Constipation

I: not reported

C: not reported

 

Respiratory depression

I: not reported

C: not reported

 

 

 

 

 

 

Comments:

 

-Clinical trial registered

 

Conclusion:

-Tramadol and oxycodone provided a similar level of adequate postoperative pain relief in PACU and in the wards. The main observed side effects in both groups were nausea and vomiting, with no difference between groups. However, patients in the oxycodone group showed less sedation

levels and had a shorter stay in the PACU, compared with the tramadol group.

 

A= The definition of adequate postoperative

pain relief includes (1) the FLACC score< 4 in the PACU; and (2) patients do not need alternatively rescue analgesia. The FLACC evaluation was repeated

every 10 min until discharge from PACU.

(FLACC scores < 4; immediate postoperative pain relief after extubation in the PACU).

 

FLACC (Face, Legs, Activity, Cry and Consolability) score to measure pain intensity:

The FLACC scale contains 5 behaviors, including face, legs, activity, consolability, and cry, and each behavior is scored from 0 to 10, with 0 representing no pain.

 

B= Bolus-administered amount of opioid in PACU (equal to morphine, mg.kg–1)

 

Parents’ satisfaction scores for pain relief: graded according to the 5-point scale: very dissatisfied (1 point), dissatisfied (2 points), neither satisfied nor dissatisfied (3 points), satisfied (4 points), and very satisfied (5 points).

 

Liaqat 2017

 

Type of study:

A randomized, controlled trial

 

Setting:Pediatric Surgery Unit of Services Hospital, Lahore, Pakistan, between January 2014 and December 2014.

 

Country: Lahore, Pakistan.

 

Funding and conflict of interests:

Both not reported.

Inclusion criteria:

Included all elective inguinal hernia and hydrocele patients (American Society of Anesthesiologists [ASA] class I and

II), -aged between 1 and 12 years.

 

Exclusion criteria:

Excluded patients who were already on analgesics, had an obstructed inguinal hernia, ASA

grade ≥ 3, or any sort of respiratory, cardiovascular, or neurological disorder. For measurement of pain, Wong-Baker Faces pain scale was used after getting permission from Wong-Baker

Faces foundation.

 

N total at baseline: 150

Intervention: 75

Control: 75

 

Important prognostic factors2:

For example

age (years):

I: 5.7 ± 2.8

C: 5.0 ± 3.2

 

Sex (absolute number)

I:  67  (89% M)

C:  63 (84% M)

 

Groups comparable at baseline? Yes

 

Describe  intervention (treatment/procedure/test):

 

Tramadol

 

Brief description;

Patients were given a single dose of tramadol (2 mg/kg) immediately after surgery.

 

All of the patients were drawn from the elective list of the pediatric surgical team of our hospital, and they were all administered standard anesthetics including midazolam (0.05 mg/kg),

ketorolac (0.5 mg/kg), and propofol (1.5–2.0 mg/kg) for induction.

 

Tramadol (2 mg/kg) was

given to patients just after arrival at the recovery room.

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Nalbufine

 

Brief description;

Patients were given a single dose of nalbuphine (0.2 mg/kg) immediately after surgery.

 

All of the patients were drawn from the elective list of the pediatric surgical team of our hospital, and they were all administered standard anesthetics including midazolam (0.05 mg/kg),

ketorolac (0.5 mg/kg), and propofol (1.5–2.0 mg/kg) for induction.

 

Nalbuphine (0.2 mg/kg) was

given to patients just after arrival at the recovery room.

 

Length of follow-up:

Not specified; however mentioned ‘’ A limitation of our study was the fact that postoperative pain

was measured up to 8 h only’’. Length of FU presumably 8 h postop.

 

Loss-to-follow-up: not specified

Intervention:

N (%)

Reasons (describe)

 

Control:

N (%)

Reasons (describe)

 

Incomplete outcome data: not specified

Intervention:

N (%)

Reasons (describe)

 

Control:

N (%)

Reasons (describe)

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Postoperative pain intensity using the Wong-Baker Faces Pain Scale at 0, 1, 2, 4, 6 and 8 h after surgery

 

Textually; ‘’There was a significant difference between groups in pain scores at 0 and 1

h (both P < 0.05), but not at 2, 4, or 8 h’’.

The study further solely presented figure with pain score per group (figure).

 

Pain score (mean ± SD)

At 0 hours

I: 0.5

C: 0.18

 

4 hours

I: 1.1

C:  1.2

 

12 hours

Not reported

 

24 hours

Not reported

 

Rescue analgesics

9 patients (12.0%) needed rescue analgesics in group A (nalbuphine) compared to 16 patients (21.3%) in group B (tramadol)

 

Complications

Vomiting

I: 10 (13.3)

C: 9 (12.0)

 

No other side effects were noted, solely stated textually ‘’Side effects were noted in both groups, of which the most common was vomiting (group A: n = 9, 12.0%; group B: n = 10, 13.3%). No other side effects were noted in either group.’’

 

Comments:

 

-conclusion:

 - A single dose of nalbuphine is sufficient, and superior to tramadol, for postoperative pain management in

children who have undergone daycare procedures.

 

Wong-Baker Faces Pain Scale:

 

-Funding, conflict of interest, and clinical trial number not reported

 

Xing 2019

 

Study design:

a randomized  controlled trial

 

Setting and Country:

Patients who underwent major

 craniotomy were screened for study participation between

 January 2016 and June 2018

 

Source of funding and conflicts of interest:

Funding:

This study was supported by the Beijing Municipal Science &Technology

 Commission, PR China (Grant No. Z151100004015027). The funding agent

 plays no role in study design, data collection, or data analyses.

 

Conflict:

The authors declare that they have no competing interests.

Inclusion criteria:

-Patients aged 1

12years, -with American Society of Anesthesiologists physical status grades I–III undergoing open craniotomy procedures. -Eligible subjects included patients undergoing

 surgery for brain tumors, craniofacial reconstruction and vascular malformations.

 

Exclusion criteria:

-Mental disorders; unsuitability for extubation; and development of

 hematomas or severe brain edema 3days after surgery, requiring a subsequent operation. -Additionally, we excluded patients with a history of allergy to opioids or other anesthetics, and those with a history of substance abuse.

 

Two age groups were composed:

-1-6 years old patients, and,

-7 to 12 years old patients

 

N total at baseline: 387

N total 1-6 years: 192

N total 7-12 years: 195

 

1-6 years old

Intervention: 40

Control: 40

 

7 to 12 years old

Intervention: 40

Control: 40

 

Age (Mean, SD)

 

(1-6 years old)

I: 3.70 ± 1.64

C: 4.05 ± 1.45

 

(7-12 years old)

I: 9.29 ± 1.60

C: 8.51 ± 2.69

 

Sex (male/female)

1-6 years old

I: 22/18

C: 24/16

 

7-12 years old

I: 24/16

C: 24/16

 

Groups comparable at baseline? yes

 

Important prognostic factors2:

For example

age ± SD:

I:

C:

 

Sex:

I: % M

C: % M

 

Groups comparable at baseline? Yes

 

Describe  intervention (treatment/procedure/test):

 

Children undergoing craniotomy.

Tramadol group was used with a background infusion of 100 400 μg/kg·h, bolus 100–200 μg/kg. After surgery, patients aged 1–6 years received a pump for nurse-controlled intravenous analgesia (NCIA), while those aged 7–12 received one for patient-controlled intravenous analgesia (PCIA). The regimens of PCIA or NCIA used the following formulas; (group T) was used with a loading dose of 500μg/kg, a single bolus dose of 100-200 μg/kg, and a background dose of 100–400μg/kg·h. The bolus locking time was 15min.

 

 

Describe control (treatment/procedure/test):

 

Children undergoing craniotomy. Morphine group was used with a background infusion of 10–20 μg/kg·h, bolus 10–20 μg/kg; After surgery, patients aged 1–6 years received a pump for nurse-controlled intravenous analgesia (NCIA), while those aged 7–12 received one for patient-controlled intravenous analgesia (PCIA). The regimens of PCIA or NCIA used the following formulas; Morphine was used with a loading dose of 50μg/kg, a single bolus dose of 10–20μg/kg, and a background dose of 10–20μg/kg·h. The bolus locking time was 15min.

 

 

Length of follow-up:

since pain intensity was measured up to 48 h after surgery, 48 h postop.

 

Loss-to-follow-up: not reported

Intervention:

N (%)

Reasons (describe)

 

Control:

N (%)

Reasons (describe)

 

Incomplete outcome data:

Intervention:

N (%)

Reasons (describe)

 

Control:

N (%)

Reasons (describe)

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):

 

Postoperative pain scores (POPI) A

‘’lower pain scores were shown at 1 h and 8h after surgery in Morphine group versus Tramadol’’

 

1-6 years old patients

(median(interquartile range))

 

1 h after surgery

FLACC

I: 2 (2,4) (95% CI 0.000-0.019)

C: 2 (1.25; 2) (95% CI 0.000-0.019)

 

WBFS

I: 2 (2,4) (95% CI 0.000-0.019)

C: 2 (2;2) (95% CI 0.000-0.019)

 

4 h after surgery

FLACC

I: 2 (0.25; 2)

C: 1 (0;2)

 

WBFS

I: 2 (0.5;2)

C: 0 (0;2)

 

12 h after surgery

I: not reported

C: not reported

 

24 h after surgery

I: FLACC 2 (0, 2) and WBFS 2 (0, 2)

C: FLACC 2 (0,2) and WBFS 2 (0, 3.5)

 

7-12 years old patients

(median(interquartile range))

 

1 hours after surgery

WBFS

I: 2 (2;4)

C: 2 (2;4)

 

NRS:

I: 2 (2;4)

C: 2 (2;3)

 

4 hours after surgery

WBFS

I: 2 (2;4)

C: 0 (0;2) NRS

I: 2 (2;4)

C: 0 (0;2)

 

12 h post op

I: not reported

C: not reported

 

24 h after surgery

I: WBFS 2 (1,2); NRS 2 (1,2)

C: WBFS 2 (0,2) and NRS 2 (0,2)

 

WBFS <4

I: 63 (24%)

C: 75 (28.4%)

 

WBFS >4

I: 16 (28.3%)

C: 4 (7.5%)

 

Complications B

Anaesthesia recovery events in PACU

 

1-6 years old

Nausea

I: 5 (12.5%)

C: 12 (30%)

 

Vomiting

I: 0 (0)

C: 2 (5%)

 

7-12 years old

Nausea

I: 3 (7.5%)

C:3 (7.5%)

 

Vomiting

I: 2 (5%)

C: 1 (2.5%)

 

 

 

 

Comments:

 

Patients were  randomly  assigned to receive 4 different regimens of patient-controlled analgesia, solely studied the two arms whom study the intervention and control as defined in our PICO.

 

-conclusion: PCIA or NCIA with morphine could significantly de

crease postoperative pain scores without increasing the

 incidence of nausea, vomiting, respiratory depression

 and excessive sedation in pediatric patients after neuro

surgery.

 

A= postoperative

 pain intensity (POPI):

Moderate POPI was defined as a median pain score ≥4  And <7 on the WBFS, FLACC or NRS scales. Severe pain was defined as a median pain score ≥7.

 

According to the particular characteristics of each patient, we adopted different evaluation methods for POPI. Patients aged 1–6years were  evaluated by the Faces, Legs, Activity, Cry and Consolability Scale (FLACC, 0–10 scores) and the Wong-Baker

 Faces Scale (WBFS). For patients aged 7–12years, both  the numeric rating scale (NRS) and the Wong-Baker Faces Scale (WBFS) were used.

 

The FLACC is a behavioral pain assessment tool that was developed to provide a simple and consistent evaluation method for these

 cases, while the WBFS is a self-reported pain assessment tool, currently considered the preferred alternative

 for pain assessment in children [16]. The WBFS is comprised of a series of facial images, in which the face that

 depicts the most pain indicates the “worst pain imaginable” and the happiest face indicates “no pain”.

 

The numeric rating scale (NRS) is a self-reported measure of

 pain intensity comprised of a line marked with numbers  0–10, in which 0 is “no pain” and 10 is the “worst pain  imaginable”.

 

B= Nausea and

 vomiting were recorded if episodes of patient emesis were reported on nursing flow sheets, or if anti-emetic  therapy was required. Respiratory depression was operationalized as a clinically significant decline in respiratory rate which required intervention, with SpO2 < 92%.

 

C= Expressed in average total medicines use in PCIA or NCIA pump (mcg/kg/d)

 

Study reference

 

(first author, publication year)

Was the allocation sequence adequately generated?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was the allocation adequately concealed?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Blinding: Was knowledge of the allocated

interventions adequately prevented?

 

Were patients blinded?

 

Were healthcare providers blinded?

 

Were data collectors blinded?

 

Were outcome assessors blinded?

 

Were data analysts blinded?

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was loss to follow-up (missing outcome data) infrequent?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Are reports of the study free of selective outcome reporting?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Was the study apparently free of other problems that could put it at a risk of bias?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Definitely yes

Probably yes

Probably no

Definitely no

Overall risk of bias

If applicable/necessary, per outcome measure

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LOW

Some concerns

HIGH

 

Li (2023)

Probably yes

 

Reason:

 

A biostatistician who is unaware of treatments and patient follow-up, generates the random numbers using the SAS software (SAS Institute, USA) in a ratio of 1:1, named group A and group B. (the randomization sequence is stored online until the end of the study: https://pan.baidu.com). However, only biostatistician was aware of the randomization sequence. 

 

As new participants consented to join the study, the responsible anesthesiologist would

Contact the biostatistician, who would assign the participant to either group A or B based on the next unused

random number from the online sequence.

Probably no

 

Reason:

 

Not reported  

 

Definitely yes

 

Reason:

 

Double-blinded randomized controlled trial. With regards to randomization: only the biostatistician was aware of the randomization sequence and did not participate in the conduct of

the study or patient follow-up. Moreover, the responsible anesthesiologist was aware of the drugs being used, oxycodone or tramadol, but was not involved in patient assignment, follow-up, or data analysis.

 

The study drugs were prepared by the responsible

anesthesiologist, diluted to the same volume with normal

saline, and placed in similar PCIA devices without labeling. Throughout the study, all study personnel, patients, parents, and everyone except the responsible anesthesiologist, remained blind to the patients’ allocations.

 

Postoperative follow-up inwards was performed by research personnel or a healthcare member who was blinded to the allocation of the patient.

 

Parents’ satisfaction scores for the pain relief were graded by the blinded parents.

Outcome assessment was performed by researchers who

were kept blind to the patient’s group assignments.

Probably no

 

Reason:

 

During the study period, a total of twenty patients dropped out from the oxycodone (control) group and one

from the tramadol group (intervention) due to various reasons. Additionally, during follow-up in both intervention and control group patients dropped out. Not reported whehter statistical analyses adjusted for loss to follow-up.

 

Probably yes

 

Reason:

Study free of selective outcome reporting.

Probably yes

 

Reason:

No other comments.

Postoperative pain --> PACU / 0 hours, 6 and 24 hours: MIDDLE concerns of bias

 

 

Postoperative opioid consumption à morphine equivalent in PACU, at 24 hours and total: MIDDLE concerns of bias.

 

Complications  àrespiratory depression, nausea/vomiting, drowsiness/dozing, constipation: MIDDLE concerns of bias.

Liagat (2017)

Probably yes

 

Reason:

Randomization sequence: lottery method. 

Probably no

 

Reason:

Concealment of allocation not reported.

 

 

Probably no

 

Reason:

Postoperative pain was measured using the Wong-Baker Faces Pain Scale at 0, 1, 2, 4, 6 and 8 h after surgery, by an on-duty doctor who was unaware of the drugs given to patients.

 

Furthermore, not specified whether healthcare professionals providing control/intervention or data analysts were blinded.

Probably no

 

Reason:

Not reported, and cannot be seen from data since data comprises solely descriptive statistics and visual presentation of results (number of patients cannot be quantified).

Probably yes

 

Reason:

Study free of selective outcome reporting

Probably yes

 

Reason:

No other comments

Postoperative pain --> PACU / 0 hours, 6 and 24 hours: MIDDLE concerns of bias

 

 

Postoperative opioid consumption à morphine equivalent in PACU, at 24 hours and total: not reported  

 

Complications  àrespiratory depression, nausea/vomiting, drowsiness/dozing, constipation: MIDDLE concerns of bias.

Xing (2019)

Definitely yes

 

Reason:

Participants were randomly assigned 1:1:1:1 among four

 groups. The randomization schedule was generated by an

 independent investigator through a computerized random

number sequence.

Probably no

 

Reason

Not reported, solely stated that a specially selected nurse was informed

 of the group assignments.

 

 

Probably yes

 

Reason:

Unknown whether patients were aware or unaware about the allocated group, or data analysts.

 

Nurse whom prepared the postoperative

 analgesia pumps according to the patients’ weights was aware of the group assignments. Furthermore, anesthesiologists were blinded to grouping information.

 

Physicians responsible for postoperative follow-up were also blinded for the grouping.

Probably no

 

Reason:

Loss to follow-up was not reported.

 

 

 

Probably yes

 

Reason:

Study free of selective outcome reporting

Probably yes

 

Reason:

No other comments:

Postoperative pain --> PACU / 0 hours, 6 and 24 hours: MIDDLE concerns of bias

 

 

Postoperative opioid consumption à morphine equivalent in PACU, at 24 hours and total: MIDDLE concerns of bias.

 

Complications  àrespiratory depression, nausea/vomiting, drowsiness/dozing, constipation: MIDDLE concerns of bias.

 

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Schnabel A, Reichl SU, Zahn PK, Pogatzki-Zahn E. Nalbuphine for postoperative pain treatment in children. Cochrane Database Syst Rev. 2014 Jul 31;2014(7):CD009583. doi: 10.1002/14651858.CD009583.pub2. PMID: 25079857; PMCID: PMC10403789.

4 old studies are returned in Schnabel 2015 which is included

Kinoshita M, Stempel KS, Borges do Nascimento IJ, Bruschettini M. Systemic opioids versus other analgesics and sedatives for postoperative pain in neonates. Cochrane Database Syst Rev. 2023 Mar 3;3(3):CD014876. doi: 10.1002/14651858.CD014876.pub2. PMID: 36870076; PMCID: PMC9983301.

Incorrect comparison, does not comply with PICO

Coulthard P, Patel N, Bailey E, Armstrong D. Barriers to the use of morphine for the management of severe postoperative pain - a before and after study. Int J Surg. 2014;12(2):150-5. doi: 10.1016/j.ijsu.2013.12.001. Epub 2013 Dec 10. PMID: 24333093.

This study is a before and after study, there appears to be sufficient evidence from the RCTs

Hazzard S, McLaughlin A, Cacace H, Nukala V, Asnis P. Tramadol Provides Similar Pain Relief and a Better Side Effect Profile than Oxycodone (or Hydrocodone) Alone or in Combination With Tramadol After Anterior Cruciate Ligament Reconstruction or Arthroscopic Knee Debridement. Arthrosc Sports Med Rehabil. 2023 May 17;5(3):e765-e771. doi: 10.1016/j.asmr.2023.04.003. PMID: 37388889; PMCID: PMC10300592.

only patients aged 14 years and older, and there appears to be sufficient evidence from RCTs

Constant I, Ayari Khalfallah S, Brunaud A, Deramoudt V, Fayoux P, Giovanni A, Mareau C, Marianowski R, Michel J, Mondain M, Paganelli A, Pondaven S, Schultz P, Treluyer JM, Wood C, Nicolas R; SFORL Work Group. How to replace codeine after tonsillectomy in children under 12 years of age? Guidelines of the French Oto-Rhino-Laryngology--Head and Neck Surgery Society (SFORL). Eur Ann Otorhinolaryngol Head Neck Dis. 2014 Sep;131(4):233-8. doi: 10.1016/j.anorl.2014.06.001. Epub 2014 Aug 6. PMID: 25106698.

French guideline, not usable.

Friedrichsdorf SJ, Postier AC, Foster LP, Lander TA, Tibesar RJ, Lu Y, Sidman JD. Tramadol versus codeine/acetaminophen after pediatric tonsillectomy: A prospective, double-blinded, randomized controlled trial. J Opioid Manag. 2015 Jul-Aug;11(4):283-94. doi: 10.5055/jom.2015.0277. PMID: 26312955.

Does not comply with PICO; tramadol vs NSAID/paracetamol (instead of opioid)

Giraldes AL, Sousa AM, Slullitel A, Guimarães GM, Santos MG, Pinto RE, Ashmawi HA, Sakata RK. Tramadol wound infiltration is not different from intravenous tramadol in children: a randomized controlled trial. J Clin Anesth. 2016 Feb;28:62-6. doi: 10.1016/j.jclinane.2015.08.009. Epub 2015 Oct 2. PMID: 26440437.

(IV tramadol (group 1) or subcutaneous infiltration with tramadol)

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-12-2024

Laatst geautoriseerd  : 17-12-2024

Geplande herbeoordeling  : 17-12-2028

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Stichting Kind en Ziekenhuis

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijn werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met postoperatieve pijn.

 

Werkgroep

Dr. L.M.E. (Lonneke) Staals, anesthesioloog, voorzitter, NVA

Dr. C.M.A. (Caroline) van den Bosch, anesthesioloog-pijnspecialist, NVA

Drs. A.W. (Alinde) Hindriks-Keegstra, anesthesioloog, NVA

Drs. G.A.J. (Geranne) Hopman, anesthesioloog, NVA

Drs. L.J.H. (Lea) van Wersch, anesthesioloog, NVA

Dr. C.M.G. (Claudia) Keyzer-Dekker, kinderchirurg, NVvH

Drs. F.L. (Femke) van Erp Taalman Kip, orthopedisch kinderchirurg, NOV

Dr. L.M.A. (Laurent) Favié, ziekenhuisapotheker, NVZA

J. (Jantine) Boerrigter-van Ginkel, verpleegkundig specialist kinderpijn, V&VN

S. (Sharine) van Rees-Florentina, recovery verpleegkundige, BRV

E.C. (Esen) Doganer en M. (Marjolein) Jager, beleidsmedewerker, Kind & Ziekenhuis

 

Klankbordgroep

Dr. L.M. (Léon) Putman, cardiothoracaal chirurg, NVT

R. (Remko) ter Riet, MSc, anesthesiemedewerker/physician assistant, NVAM

Drs. L.I.M. (Laura) Meltzer, KNO-arts, NVKNO

 

Met ondersteuning van

Dr. L.M.P. Wesselman, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

I. van Dijk, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

L.M.E. Staals (voorzitter)

Anesthesioloog

Sectorhoofd Kinder- en Obstetrische anesthesiologie

Universitair Docent

Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam

Lid wetenschapcommissie Sectie Kinderanesthesiologie (NVA) (onbetaald)

Lid scientific forum ESAIC/Devices abd Technology (onbetaald)

Lid werkgroep Landelijke Kwaliteitsregistratie Amandeloperaties (NVKNO/NVA) (onbetaald)

MSD/ Merck: i.v.m. een clinical trial naar sugammadex bij kinderen: Consultant of Global Clinical Trial Operations in the Netherlands. Betaald (inkomsten gaan op onderzoekskostenplaats van de afdeling Anesthesiologie Erasmus MC Sophia). Dit onderzoek gaat over sugammadex (antagonist voor spierverslapping).

Klinisch onderzoek gedaan naar postoperatieve pijnstilling bij kinderen na buikchirurgie, d.m.v. wondcatheter met lokaal anestheticum (nog niet gepubliceerd, daarom niet meegenomen in search van de richtlijn). Er is geen belang bij het advies van de richtlijn.

Geen restricties

C.M.A. van den Bosch

Anesthesioloog - pijnspecialist Prinses Maxima Centrum

Geen

Geen

Geen restricties

A.W. Hindriks-Keegstra

Anesthesioloog UMC Utrecht

 

Geen

VR ter behandeling van postoperatieve pijn en angst bij kinderen.

Geen restricties. Extern gefinancierd onderzoek valt buiten bestek van de richtlijn

G.A.J. Hopman

Anesthesioloog, Radboud UMC, Nijmegen

Geen

Geen

Geen restricties

L.J.H. van Wersch

Anesthesioloog, Maasziekenhuis Pantein

Geen

Geen

Geen restricties

C.M.G. Keyzer-Dekker

Kinderchirurg, Erasmus MC Sophia.

Geen

Geen

Geen restricties

F.L. van Erp Taalman Kip

Orthopedisch kinderchirurg, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam

-Docent Fontys Hogeschool Eindhoven, curriculum kinder- podotherapie

-Docent TNO Leiden, onderwijs Jeugdartsen,

- Trainer stichting Skills4Comfort

Geen

Geen restricties

L.M.A. Favié

Ziekenhuisapotheker Erasmus MC

Geen

Geen

Geen restricties

J.Boerrigter-van Ginkel

Verpleegkundig Specialist Kinderpijn, Wilhelmina Ziekenhuis Utrecht.

Geen

Geen

Geen restricties

S. van Rees-Florentina

Recovery verpleegkundige Flevoziekenhuis Almere
Pijnconsulent i.o. Flevoziekenhuis Almere

Bestuurslid BRV BRN Nederland

 

Geen

Geen restricties

E.C. Doganer

Stichting Kind&Ziekenhuis Junior Projectmanager/beleidsmedewerker

Geen

Geen

Geen restricties

M. Jager

Stichting Kind&Ziekenhuis Junior Projectmanager/beleidsmedewerker

Begeleider C bij Sherpa, betaald

Geen

Geen restricties

Klankbordgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

L.M. Putman

Congenitaal cardio-thoracaal chirurg, Leids Universitair Medisch Centrum & Amsterdam UMC, voltijd functie

Geen

Geen

Geen restricties

R. ter Riet

Anesthesiemedewerker/Physician Assistant Anesthesiologie/Pijngeneeskunde

Voorzitter NVAM, Voorzitter commissie (acute) pijn NVAM/V&VN

Geen

Geen restricties

L.I.M. Meltzer

Beatrix ziekenhuis Gorinchem, Rivas zorggroep

Geen

Geen

Geen restricties

 

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door zitting van een afgevaardigde van de patiëntenvereniging (Stichting Kind & Ziekenhuis) in de werkgroep. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de Patiëntenfederatie Nederland en Stichting Kind & Ziekenhuis en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Tramadol

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet en/of het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor kinderen met postoperatieve pijn. De werkgroep beoordeelde de aanbevelingen uit de eerdere richtlijn Postoperatieve pijn (NVA, 2013) op noodzaak tot revisie. Het raamwerk van de richtlijn voor volwassenen is ook kritisch bekeken als uitgangspunt. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dicht bij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

De beoordelingen van de literatuur en de conclusies zijn gedaan op basis van de GRADE systematiek. De werkgroep vindt het belangrijk om relevante beperkingen hiervan aan te geven.

 

De klinische vragen in deze richtlijn gaan veelal over een reductie van postoperatieve pijn en opioïdenconsumptie bij een individuele patiënt. Onderzoeken beschrijven de verschillen op groepsniveau, over studies met verschillende patiëntpopulaties en operaties heen. Opioïdenconsumptie is sterk afhankelijk van tijdstip, ingreep en ernst van de pijn. Door het werken met een absolute drempelwaarde in mg (i.p.v. een relatieve drempelwaarde in %) bereiken resultaten gemeten op vroege postoperatieve tijdstippen en in studies met ingrepen met relatief lage opioïdenconsumptie vaak niet de MCID. Daarbij komt ook dat de doelgroep van de huidige richtlijn enorm varieert in lengte en gewicht (van prematuur tot adolescent). Lengte en gewicht heeft grote invloed op het analgetische effect van een specifieke dosering, waardoor alleen kijken naar milligrammen niet volstaat. Waar mogelijk is ook de relatieve reductie in procenten beschreven.

De keuze van de MCID (absoluut verschil in pijnscore of opioïdenconsumptie) heeft een bepaalde mate van willekeurigheid en is niet absoluut te zien. Ook zijn de conclusies zo geformuleerd (en geven alleen beperkt antwoord op het effect op een individuele patiënt voor een specifieke ingreep). In de literatuur worden de eindpunten pijnscores en opioïdenconsumptie separaat van elkaar weer gegeven, suggererend dat deze onafhankelijk van elkaar zijn. Echter kunnen deze twee eindpunten niet onafhankelijk van elkaar beoordeeld worden; in ieder protocol is opgenomen dat pijn behandeld moet worden. Deze separate beoordeling geeft niet altijd een adequaat antwoord op de klinische vraag naar het analgetische effect van een interventie.

Daarnaast worden multimodale componenten als aparte interventies beoordeeld, echter de klinische vraag is naar de effectiviteit als bouwsteen van een multimodale werkwijze.

Voor doseringsadviezen wordt er verwezen naar betrouwbare bronnen, zoals het farmacotherapeutisch kompas of het kinderformularium.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.