Startpagina - Perioperatieve pulmonale complicaties
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste voorzorgsmaatregelen zijn voor volwassenen met een verhoogd risico op PPC die een operatie moeten ondergaan. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Patiënt- en operatiegerelateerde risico’s voor het optreden van PPC
- Aanvullende diagnostiek bij patiënten met een verhoogd risico op PPC voorafgaand aan de operatie en de consequenties van de uitslagen
- Invloed van roken op de ontwikkeling van PPC
- Behandelingen rondom de operatie die de kans op PPC verkleinen, zoals medicatie en fysiotherapie
- Anesthesie en pijnstilling
- Welke chirurgische techniek het meest geschikt is bij patiënten met longproblemen
- Wanneer een patiënt intensievere behandeling en bewaking en/of beademing nodig heeft
Voor wie is de richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners (eerste en tweede lijn) die betrokken zijn bij de zorg voor PPC bij pulmonaal belaste patiënten. De richtlijn kan ook worden gebruikt bij het geven van voorlichting aan patiënten en het maken van locale protocollen.
Voor patiënten
PPC staat voor postoperatieve pulmonale complicaties, oftewel longcomplicaties die na een operatie optreden. Dit betreft onder andere problemen met het ophoesten van slijm, longontsteking, afwezige of gebrekkige ontplooiing van longblaasjes (atelectase), onvoldoende gaswisseling in de longen en verslikken. PPC komen voor bij gemiddeld 3 tot 5 procent van de operaties. Patiënten met longproblemen, zoals patiënten met COPD en astma, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van PPC. De frequentie kan oplopen van 20 tot 55 procent.
Bij aanverwante informatie staat een patiëntenversie van deze richtlijn.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de anesthesiologen, fysiotherapeuten, internisten, longartsen, thoraxchirurgen, ziekenhuisapothekers en intensivisten.