Epitheliaal Ovariumcarcinoom - Verpleegkundige en ondersteunende zorg
Uitgangsvraag
Wat is de plaats van verpleegkundige en ondersteunende zorg bij epitheliaal ovariumcarcinoom?
Aanbeveling
Verpleegkundige en ondersteunende zorg wordt beschreven in "Onderbouwing".
Specifieke aspecten van de waarde van structurele begeleiding wordt behandeld in een submodule.
Overwegingen
Er zijn geen overwegingen beschreven.
Onderbouwing
Samenvatting literatuur
Inschakelen van psychosociale hulpverlener (oncologisch of sociaal verpleegkundige, maatschappelijk werker, seksuoloog of psycholoog) kan zinvol of zelfs aangewezen zijn. Er zijn in de literatuur beperkte aanwijzingen dat structurele begeleiding leidt tot een verbetering van de kwaliteit van leven. De literatuur is hier echter niet eenduidig in, zoals beschreven in het evidencebased gedeelte van de richtlijn: waarde structurele begeleiding.
Ook dieetmaatregelen in het algemeen en adequate peri-operatieve voeding in het bijzonder kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven.
Wijs de patienten ook op de mogelijkheid van lotgenotencontact en de patienten vereniging stichting Olijf.
Evidence tabellen
Biblio-grafische referentie
(1) |
Mate van bewijs
(2) |
Studie type
(3) |
Aantal ptn
(4) |
Patiënten kenmerken
(5) |
Inclusie criteria
(6) |
Interventie (incl. duur, dosering)
(7) |
Controle
(8) |
Uitkomstmaten Incl follow up
(9) |
Effectmaat Resultaat
(10)
|
Overige opmerkingen
(11) |
Uitterhoeve Br J Cancer 2004 13;91(6):1050-62. |
A1 |
SR |
x |
Gezocht in MEDLINE, Psycinf, Cinahl, publicatie tussen 1990- 2002 |
Psychosociale interventies, uitkomst kwaliteit van leven, kankerpatienten met hoog stadium |
Psychosociale interventies: counseling, psycho- of gedragstherapie, voorlichting, sociale steun |
x |
Kwaliteit van leven |
12 trials over gedragstherapie vonden positief effect op tenminste 1 van de indicatoren van kwaliteit van leven |
10 gerandomiseerde, heterogene studies (waardoor meta-analyse niet mogelijk was), over 13 trials |
Arving C, Cancer Nurs. 2007;30(3):E10-9 |
A2 |
Gerandomiseerde studie |
179 (van de 425) |
borstkanker die met adjuvante therapie starten |
Geen psychiatrische aandoeningen of eerdere kankerdiagnosen, Zweeds kunnen begrijpen en spreken |
Individuele psychosociale ondersteuning door gespecialiseerde oncologieverpleegkundige en door psychologen |
standaard zorg: polibezoek bij medical staff
|
Kwaliteit van leven |
De interventie groep verbeterde meer dan de controle groep mbt insomnia, dyspneu en financiele problemen. De patiënten die bij de verpleegkundige waren ervaarden minder vaak 'intrusion'. Alle groepen lieten klinische verbetering zien op diverse subschalen. De interventiegroep liet echter de grootste verbetering zien. In de interventiegroep gebruikten minder patienten de psychosociale hulp die het ziekenhuis bood. |
|
Vos PJ Patient Educ Couns. 2006 Feb;60(2):212-9. |
- |
Gerandomiseerde studie |
67 |
Borstkankerpatienten |
Tussen 18-70 jaar, < 4 maanden er voor chirurgie ondergaan ivm borstkanker, zonder metastasen op afstand of psychiatrische ziekten, Nederlands spreken en begrijpen |
Vroege start van psycho-sociaal groeps-interventie-programma |
Late start (enkele maanden na aanmelden) van psychosociaal groeps-interventie-programma |
'psychosocial adjustment' |
|
Excluderen want niet met groep vergeleken zonder professionele psychosociale ondersteuning |
Chow E, Palliat Med. 2004 Jan;18(1):25-31. Review. |
- |
Meta-analysis |
x |
Gezocht in MEDLINE, Embase, Cancerlit, Cochrane, Psycinf, Cinahl, publicatie tussen 1966- 2002 |
psychosociale interventies, uitkomst kwaliteit v leven, kankerpatienten |
psychotherapie, groepstherapie, gedragstherapie, coping skills training |
x |
Overleving |
x |
Excluderen want niet kwaliteit van leven gekeken |
Balboni TA, J Clin Oncol. 2007 Feb 10;25(5):555-60. |
B |
Cohort |
338 (van de 538) |
Patiënten met hoog stadium kanker en niet aanslaan van 1e lijns chemo |
Verwachtte levensduur < 1 jaar, > 20 jaar, dementie of delier, geen Engels of Spaans spreken en begrijpen |
Religieuze/ geestelijke steun |
geen |
Mate van ervaarde steun, religieuze coping, kwaliteit van leven |
88% vond religie (enigszins) belangrijk, 47% ondervond geen/ minimale steun van religieuze 'gemeenschap', 72% ondervond geen/ minimale steun voor de geestelijke behoeften in het 'medische systeem'. Geestelijk steun door religieuze gemeenschap of door medische systeem was significant geassocieerd met betere kwaliteit van leven (p=0.0003) |
|
Maughan K, J Clin Nurs. 2001 Mar;10(2):221-9 |
B |
Gerandomiseerde studie |
36 |
Patiënten met gynaecologische kanker, gematched op leeftijd, sexuele activiteit en primaire tumor |
Chirurgie gehad |
Ondersteuning door gespecialiseerde oncologie-verpleegkundige |
Geen ondersteuning door verpleegkundige |
Kwaliteit van leven en sexueel functioneren |
Er was een trend naar beter positief emotioneel, cognitief, sociaal en sexueel functioneren in de interventiegroep. Ook ervaarden ze een significant betere 'global health status' en minder slaapstoornissen. Het herstel van de seksuele activiteit was sneller in de interventiegroep, zij hadden een hoger libido, frequenter coitus en minder angst. |
RCT maar klein aantal patienten |
Rutledge DN, Oncol Nurs Forum. 2001 Jan-Feb;28(1):85-91
|
- |
Cohort |
|
|
|
Rehabilitatie weekend met gespecialiseerde oncologie-verpleegkundige en maatschappelijk werk |
Geen |
|
|
Excluderen: geen structurele ondersteuning maar een weekend, geen controle groep |
Voogt E, Support Care Cancer. 2005 Nov;13(11):943-8. |
- |
Cohort |
128 |
Patienten met niet curabele maligniteit |
Patienten met niet curabele maligniteit en prognose < 2 jaar |
|
Geen interventie |
|
|
Excluderen: onderzocht niet psychosociale steun of interventie, heeft informatie-behoefte als uitkomst, niet QoL |
Howell D, Cancer Nurs. 2003 Feb;26(1):10-7. |
- |
Kwalitatieve studie |
18, waarvan 11 met recidief |
Ovariumcarcinoom-patiënten |
|
|
Geen interventie |
|
|
Excluderen:onderzocht niet effect professionele psychosociale steun. |
Howell D, Cancer Nurs. 2003 Feb;26(1):1-9. |
|
Kwalitatieve studie |
18 |
Ovariumcarcinoompatienten |
|
|
Geen interventie |
|
|
Excluderen: onderzocht niet het effect professionele psychosociale steun |
Sodergren K, Evid Based Nurs. 2003 Oct;6(4):126-7. |
- |
Commentaar |
|
|
|
|
|
|
|
excluderen: geen originele studie of review. Destilleert uit studies van Howell en Fitch (zie boven) op welke gebieden ondersteuning door oncologie verpleegkundige nuttig zou zijn |
Wenzel LB, Psycho-oncology. 2002 Mar-Apr;11(2):142-53. |
- |
Cohort |
49 |
Ovariumcarcinoom-patiënten die > 5 jaar ziektevrij waren na vroeg stadium ziekte |
Patienten die eerder aan de Gynecologic Oncology Group (GOG) trial #95 hadden meegedaan |
|
Geen interventie |
|
|
Excluderen:onderzocht niet effect professionele psychosociale steun. |
Pignata S Ann Oncol. 2001;12(S3) S37-S42 |
- |
Review |
|
Patiënten met gynaecologische tumor. |
|
Standaard geneeskundige behandeling van de ziekte |
|
Kwaliteit van leven |
|
Excluderen; onderzocht niet het effect van professionele psychosociale steun |
Rawl S ONF 2002;29 (6): 967-975 |
A2 |
RCT |
109 |
Patienten met net gediagnostiseerde borst-, long-, colonkanker |
|
Computer-based interventie met gespecialiseerde oncologie verpleegkundige |
Standaard zorg van verpleegkundige |
Psychosociaal functioneren, anst en depressie |
Interventiegroep had minder depressie en angst en een grotere verbetering in emotionele en geestelijke gezondheid subschalen |
De uitkomstmaat kan geinterpreteerd worden als vorm van kwaliteit van leven (maar is geen directe meting van QoL) |
Vos PJ Psycho-ther Psychosom 2004;73:276-285 |
- |
RCT |
61 |
Vrouwen met primaire niet-gemetastaseerde borstkanker |
|
Groep met psychotherapie Groep met sociale steun |
Op wachtlijst zonder speciale interventie |
Psychosociale aanpassing, sociale steun, coping |
Interventie groep verschilde niet van controles mbt psychosoc aanapssing De sociale steun groep rapporteerde meer steun van naasten en gebruikte meet palliatieve coping |
RCT maar klein aantal. Onderzoekt niet de kwaliteit van leven
|
Devine Oncol Vurs Forum 1995 ;22 : 2369-1381 |
A1 |
Meta- analyse |
5326 patienten |
Interventie studies (n=98) 87% had contrôle groep Randomisatie bij 68% |
Publicatie uit 4 databases Gepubliceerd tussen 1966-1993 Patiënten met kanker
|
Psycho-educatie interventie |
Wel-geen contrôle groep (Normale zorg/placebo/patient als eigen contrôle) |
Angst, depressie, stemming, misselijkheid, braken, pijn en kennis |
Interventiegroep deed het significant beter op de 7 uitkomstmaten. |
Meerderheid zijn RCT's maar niet allen |
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 05-12-2012
Voorwaarden voor revisie en beoordelingsfrequentie zijn vastgelegd in de richtlijn. De geldigheidstermijn voor de richtlijn (maximaal 5 jaar na vaststelling) wordt vanuit het programmabureau IKNL bewaakt. Om verscheidene redenen kan actualisatie eerder dan beoogd nodig zijn. Zo nodig zal de richtlijn tussentijds op onderdelen worden bijgesteld.
Algemene gegevens
Implementatie
Bij het ontwikkelen van een richtlijn wordt rekening gehouden met de uitvoerbaarheid van de richtlijn. Daarbij wordt gelet op bevorderende of belemmerende factoren. Om het gebruik in de dagelijkse praktijk te bevorderen wordt in principe een samenvattingkaart gemaakt. Daarnaast wordt de richtlijn gepubliceerd op Oncoline en/of Pallialine (de websites van IKNL). Tevens wordt de richtlijn verspreid onder de professionals via de (wetenschappelijke) verenigingen en de regionale Integrale Kankercentra.
Er zijn, waar mogelijk, tijdens het ontwikkelen van de richtlijn indicatoren voor de evaluatie van de aanbevelingen in de richtlijn opgesteld. In een documentatieproject kan met behulp van deze indicatoren worden vastgesteld in hoeverre de richtlijn wordt nageleefd. De informatie uit het documentatieproject vormt input bij de revisie van richtlijn.
Houderschap
De houder van de richtlijn moet kunnen aantonen dat de richtlijn zorgvuldig en met de vereiste deskundigheid tot stand is gekomen. Onder houder wordt verstaan de verenigingen van beroepsbeoefenaren die de richtlijn autoriseren.
IKNL is financieel verantwoordelijk en draagt zorg voor het beheer en de ontsluiting van de richtlijn.
Juridische betekenis van de richtlijn
De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval niet van toepassing zijn. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is dat in het belang van de patiënt van de richtlijn wordt afgeweken.
Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd gedocumenteerd te worden.
De toepasbaarheid en de toepassing van de richtlijnen in de praktijk is de verantwoordelijkheid van de behandelende arts.
Doel en doelgroep
Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. Er wordt aangegeven wat, volgens de huidige maatstaven en aansluitend bij de gangbare Nederlandse praktijk, over het algemeen de beste zorg is voor patiënten met een ovariumcarcinoom. De richtlijn geeft aanbevelingen over de signalering, diagnostiek, medicamenteuze behandeling, niet-medicamenteuze behandeling, voorlichting en begeleiding van volwassen patiënten met een ovariumcarcinoom.
Specifieke doelen van deze richtlijn zijn het verkrijgen van uniformiteit met betrekking tot de signalering, diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten. Er zijn kaders nodig waarbinnen de multidisciplinaire zorg van deze patiënten kan plaatsvinden. Deze richtlijn kan tevens bijdragen aan verbeterde communicatie tussen behandelaars onderling en tussen de patiënt en diens naasten.
Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met een ovariumcarcinoom. Tevens wordt deze richtlijn gebruikt voor het maken van patiënten informatiemateriaal in samenwerking met KWF kankerbestrijding.
Samenstelling werkgroep
Samenstelling werkgroep
Een groot gedeelte van de werkgroepleden is afgevaardigd namens wetenschappelijke verenigingen en heeft daarmee het mandaat voor hun inbreng. Bij de samenstelling van de werkgroep is rekening gehouden met landelijke spreiding en vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen/ disciplines. Een afvaardiging van de V&VN (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland) en Stichting Olijf (patiënten vereniging gynaecologische kanker) maakt ook deel uit van de werkgroep.
Samenstelling van de werkgroep 2012:
Prof.dr. L.F.A.G. Massuger, gynaecologisch oncoloog, UMC St Radboud, Nijmegen (NVOG/ WOG)
Mevr. dr. M.E.L. van der Burg, medisch oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam (WOG/ NVMO/NVOG)
Mevr. dr. P.B. Ottevanger, medisch oncoloog, UMC St Radboud, Nijmegen (NVOG/ WOG/ NVMO/ NIV/ NVO)
drs. T. van Vegchel, adviseur richtlijnen, IKNL (procesbegeleider)
Mevr. J. Liu, secretaresse IKNL
Samenstelling van de werkgroep 2009:
-
Prof.dr. L.F.A.G. Massuger, gynaecologisch oncoloog, UMC St Radboud, Nijmegen (NVOG/ WOG)
- Prof.dr. R.F.P.M. Kruitwagen, gynaecologisch oncoloog, Maastricht UMC, Maastricht (NVOG/ WOG)
- Mevr. J.M.B. Coppens, adviseur oncologische zorg, IKNL, Nijmegen
- Mevr. M.J.W. Huibers, projectsecretaresse, IKNL, Nijmegen
- Mevr. drs. A.M. van Altena, artsepidemioloog, UMC St Radboud, Nijmegen
- Mevr. P. Biewenga, vertegenwoordiger Stichting Olijf, Amsterdam
- Mevr. dr. M.E.L. van der Burg, medisch oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam (WOG/ NVMO/NVOG)
- Mevr. E.S.F.A. Butter MANP, verpleegkundig specialist gynaecologie, UMC Utrecht, Utrecht (V&VN oncologie)
- Mevr. drs. P.A. Croese, klinisch psycholoog/ psychotherapeut, St Jansdalziekenhuis, Harderwijk (NVPO/ NIP)
- Mevr. dr. W.J. van Driel, gynaecologisch oncoloog, Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis/Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam (NVOG/ WOG)
- B. van de Gun, verpleegkundig specialist oncologie, Diakonessenhuis, Utrecht (V&VN oncologie)
- Mevr. prof.dr. M.J.E. Mourits, gynaecologisch oncoloog, UMC Groningen, Groningen (NVOG / WOG)
- Mevr. dr. P.B. Ottevanger, medisch oncoloog, UMC St Radboud, Nijmegen (NVOG/ WOG/ NVMO/ NIV/ NVO)
- Prof.dr. J.B.M.Z. Trimbos, gynaecologisch oncoloog, LUMC, Leiden (NVOG/ WOG)
- Mevr. dr. F. Vernooij, artsepidemioloog/ AIO gynaecologie, UMC Utrecht/ Elisabeth ziekenhuis, Tilburg
- Prof.dr. M.J. van de Vijver, patholoog, AMC, Amsterdam (NVVP)
- Mevr. dr. P.O. Witteveen, medisch oncoloog, UMC Utrecht, Utrecht (WOG/ NIV/ NVO/ NVMO)
Samenstelling van de Commissie Richtlijnen Gynaecologische Oncologie (CRGO)
Voorzitter:
R.F.P.M. Kruitwagen, gynaecologisch oncoloog
Leden:
- M.E.L. van der Burg, internist-oncoloog
- C.L. Creutzberg, radiotherapeut-oncoloog
- W.J. van Driel, gynaecologisch oncoloog
- H. Hollema, patholoog
- I.M. Jürgenliemk-Schulz, radiotherapeut-oncoloog
- G.G. Kenter, gynaecologisch oncoloog
- L.C.H.W. Lutgens, radiotherapeut-oncoloog
- L.F.A.G. Massuger, gynaecologisch oncoloog
- M.J.E. Mourits, gynaecologisch oncoloog
- P.B. Ottevanger, internist-oncoloog
- E. Pras, radiotherapeut-oncoloog
- B.F.M. Slangen, gynaecologisch oncoloog
- E.M. van der Steen-Banasik, radiotherapeut-oncoloog
- B. van Triest, radiotherapeut-oncoloog
- J. van der Velden, gynaecologisch oncoloog
- P.O. Witteveen, internist-oncoloog
Belangenverklaringen
Alle leden van de richtlijnwerkgroep hebben verklaard onafhankelijk gehandeld te hebben bij het opstellen van de richtlijn.
Methode ontwikkeling
Consensus based
Implementatie
Bij het ontwikkelen van een richtlijn wordt rekening gehouden met de uitvoerbaarheid van de richtlijn. Daarbij wordt gelet op bevorderende of belemmerende factoren. Om het gebruik in de dagelijkse praktijk te bevorderen wordt in principe een samenvattingkaart gemaakt. Daarnaast wordt de richtlijn gepubliceerd op Oncoline en/of Pallialine (de websites van IKNL). Tevens wordt de richtlijn verspreid onder de professionals via de (wetenschappelijke) verenigingen en de regionale Integrale Kankercentra.
Er zijn, waar mogelijk, tijdens het ontwikkelen van de richtlijn indicatoren voor de evaluatie van de aanbevelingen in de richtlijn opgesteld. In een documentatieproject kan met behulp van deze indicatoren worden vastgesteld in hoeverre de richtlijn wordt nageleefd. De informatie uit het documentatieproject vormt input bij de revisie van richtlijn.
Werkwijze
Voor iedere uitgangsvraag werd een subgroep geformeerd met vertegenwoordigers van relevante disciplines. Daarnaast zorgde een redactieteam, bestaande uit de voorzitter, de voorzitter van de CRGO, de procesbegeleider en projectsecretaresse van het IKNL, voor de coördinatie en onderlinge afstemming van de subgroepen. De werkgroep heeft gedurende een periode van ongeveer een jaar gewerkt aan de tekst voor de conceptrichtlijn. De werkgroepleden schreven in subgroepen teksten die plenair werden besproken en na verwerking van de commentaren werden geaccordeerd. De teksten van de subgroepen zijn door het redactieteam samengevoegd en op elkaar afgestemd tot één document. De richtlijn is door de CRGO vastgesteld en ter autorisatie aan de NVOG voorgelegd.
De leidraad voor de ontwikkeling van de richtlijnen voor oncologische en palliatieve zorg is het AGREE instrument. Dit instrument is gemaakt voor de beoordeling van bestaande, nieuwe en herziene richtlijnen.
Het AGREE Instrument beoordeelt zowel de kwaliteit van de verslaglegging als de kwaliteit van bepaalde aspecten van de aanbevelingen. Het beoordeelt de kans dat een richtlijn zijn gewenste doel zal behalen, maar niet de daadwerkelijke impact op patiëntuitkomsten.
Zoekverantwoording
AGREE
Het AGREE Instrument is opgebouwd uit 23 onderdelen verdeeld over zes domeinen. Elk domein beslaat een aparte dimensie van kwaliteit van richtlijnen, namelijk:
- Onderwerp en doel betreft het doel van de richtlijn de specifieke klinische vragen waarop de richtlijn een antwoord geeft en de patiëntenpopulatie waarop de richtlijn van toepassing is.
- Betrokkenheid van belanghebbenden richt zich op de mate waarin de richtlijn de opvattingen van de beoogde gebruikers weerspiegelt.
- Methodologie hangt samen met het proces waarin bewijsmateriaal is verzameld en samengesteld en met de gebruikte methoden om aanbevelingen op te stellen en te herzien.
- Helderheid en presentatie gaat over het taalgebruik en de vorm van de richtlijn.
- Toepassing houdt verband met de mogelijke organisatorische, gedragsmatige en financiële consequenties van het toepassen van de richtlijn.
- Onafhankelijkheid van de opstellers betreft de onafhankelijkheid van de aanbevelingen en erkenning van mogelijke conflicterende belangen van leden van de werkgroep.
Zoekstrategie
De aanbevelingen uit deze richtlijn zijn voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Relevante artikelen werden gezocht door het verrichten van systematische zoekacties in de Cochrane Library, Medline, Embase en Cinahl en waar nodig ook in Psychinfo. Hierbij werd de taal gelimiteerd tot Engels, Duits, Frans en Nederlands. Daarnaast werden handmatige zoekacties verricht. Er werd gezocht vanaf 1996 tot en met juni 2008. Als trefwoorden voor de patiëntenpopulatie werden gebruikt: neoplasms / cancer,/ tumor/ tumour/ carcinoma/ malignancy, gecombineerd met de stam ovar*, allen als vrij tekstwoord. Verder werd gezocht met vrije tekstwoorden specifiek voor de deelvraag. Dit waren de volgende termen:
Vraag 1. radiography/ MRI / CT/ ultrasonography/ pre-operative, in combinatie met een van de volgende termen: surgery/ debulking/ treatment outcome/ sensitivity/ specificity/ prognosis/ prediction/ staging
Vraag 2. lymph-nodes/ lymph-node-excision/ lymphadenectomy/ lymph node palpation/ lymph node examination/ lymphatic-metastasis
Vraag 3. stage or FIGO in combinatie met I or II or IA or I-A or IB or I-B or IC or I-C or IIA or II-A or early or local or regional/ neoplasm-Staging Deze termen werden gecombineerd met chemotherapy-adjuvant/ antineoplastic-agents/ antineoplastic-combined-chemotherapy-protocols/ carboplatin/ paclitaxel/ taxoids/ drug-administration-schedule/ cycle* or dos* or course* or schedule gecombineerd met de volgende termen : survival-rate/ mortality/ cause-of-death/ survival-analysis/ disease-free-survival/ prognosis-/ recurrence/ follow up/ prediction
Vraag 4. antineoplastic-combined-chemotherapy-protocols/ antineoplastic-protocols/ chemotherapy-adjuvant/ combined-modality-therapy/ neoadjuvant-therapy/ paclitaxel/ cisplatin/ cyclophosphamide/ carboplatin/ injections-intraperitoneal/ intracavitar*/ intraperitonea* /infusions-parenteral
Vraag 5. antineoplastic/ combined-modality-therapy/ neoadjuvant / cisplatin/ taxo*/ carboplatin/ neoadjuvant/ primary chemotherapy/ induction chemotherapy, in combinatie met surgery / debulk* / cytoreduct*
Vraag 6 neoplasm-recurrence-local/ neoplasm-residual/ recurren*/ residual/ relaps/ ovarian-neoplasms surgery/ secondary operation/ secondary surg*/ secondary treatm*/ secondary reoperation/ secondary cytoreduct/ secondary debulking. Studies waarbij de combinatie met intraperitoneale hyperthermie werd bestudeerd of waarbij geen therapeutische maar palliatieve chirurgische ingreep plaatsvond werden uitgesloten.
Vraag 7 CA-125-Antigen / tumor-markers-biological / CA?125/ ca 125/ cancer antigen/ tumo(u)r marker/ serial monitoring/ assessing follow up/ follow-up studies / follow-up / re-evaluated/ monitoring recurr* Deze termen werden gecombineerd met: neoplasm-residual/ recurren* / residual / relaps/ longitudinal-studies physician's-practice-pattern/ quality-of-life / time-factors / patient-satisfaction
Vraag 8. psychosocial-Care/ Rehabilitation-Psychosocial/ Community-Reintegration/ Support-Psychosocial/ Nursing-Care-Plans/ Social-Skills/ Psychology-Social/ psychosocial intervention/ Psychosocial-Factors/ Advanced-Nursing-Practice/ psychiatry/ psychology/ social-psychology/ mental-health-care/ psychiatric-nursing/ mental-health-service/ empathy/ doctor-nurse-relation/ doctor-patient-relation/ mental-compliance/ nurse-patient-relationship/ social-network/ trust/ patient-attitude/ community-health-nursing/ nursing-care/ Nursing-Process/ Adaptation-Psychological/ Social-Support/ nursing/ psychology/ Health-Personnel/ Community-Health-Aides/ Nurses'-Aides/ Health-Educators/ Nursing-Staff/ Empathy-, Needs-Assessment/ Motivation-/ Intention-, Power-Psychology, Models-Nursing/ social worker/ spiritual worker/ imam/ pastor/ Religion/ Spirituality-/ Sexuality/ Women's-Health, gecombineerd met de term quality of life.
Vraag 9. Medical-Oncology/ Internal-Medicine/ Specialties/ Physicians/ Hospitalists/ Hospitals/ Academic-Medical-Centers/ Interdisciplinary-Communication/ Patient-Centered-Care/ Patient-Care-Team/ Health-Care-Reform/ Physician's-Practice-Patterns/ gynaecologist/ gynaecologist/ oncologist / specialist/ hospital/ clinic/ center/ multidisciplinary team/ multidiscplinary care/ joint clinic/ joint hospital/ joint centre/ Professional-Competence/ caseload/ workload/ volume/ expert*, gecombineerd met de termen Survival/ Mortality/ Survival-Rate/ Treatment-Outcome
Belangrijke selectiecriteria hierbij waren: vergelijkend onderzoek met hoge bewijskracht zoals meta-analyses, systematische reviews, randomized controlled trials (RCT's) en controlled trials (CT's). Waar deze niet voorhanden waren werd verder gezocht naar vergelijkend cohort onderzoek, vergelijkende patiëntcontrole studies of niet vergelijkend onderzoek.
De kwaliteit van deze artikelen werd door de werkgroepleden beoordeeld aan de hand van ‘evidencebased richtlijnontwikkeling' (EBRO) -beoordelingsformulieren. Artikelen van matige of slechte kwaliteit werden uitgesloten. Na deze selectie bleven de artikelen over die als onderbouwing bij de verschillende conclusies in de richtlijn staan vermeld in de evidencetabellen. De geselecteerde artikelen zijn vervolgens gegradeerd naar de mate van bewijs, waarbij onderstaande indeling is gebruikt. De mate van bewijskracht en niveau van bewijs zijn in de conclusies van de verschillende hoofdstukken weergegeven. De belangrijkste literatuur waarop de conclusies zijn gebaseerd is daarbij vermeld.
Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies
|
Interventie |
Diagnostisch accuratesse onderzoek |
Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose* |
A1 |
Systematische review van tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau |
||
A2 |
Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard') met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad |
Prospectief cohort onderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding' en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten. |
B |
Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiëntcontrole onderzoek, cohort-onderzoek) |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd |
Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiëntcontrole onderzoek |
C |
Niet-vergelijkend onderzoek |
||
D |
Mening van deskundigen |
* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.
Niveau van conclusies
|
Conclusie gebaseerd op |
1 |
Onderzoek van niveau A1 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2, met consistent resultaat |
2 |
1 onderzoek van niveau A2 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B |
3 |
1 onderzoek van niveau B of C |
4 |
Mening van deskundigen |