Epitheliaal Ovariumcarcinoom

Initiatief: NVOG Aantal modules: 42

Adviezen voor Nazorg en nacontrole

Uitgangsvraag

Ervaren patiënten die hun primaire behandeling voor ovariumcarcinoom hebben afgesloten een betere QOL, inclusief verbeterd emotioneel- en cognitief functioneren indien zij goed gestructureerde informatie ontvangen van een oncologieverpleegkundige/verpleegkundig specialist ten opzichte van de conventionele follow up door de medisch specialist?

Aanbeveling

Overweeg het uitvoeren van follow up door een gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist bij patiënten met een ovariumcarcinoom in plaats van conventionele follow up. 

 

Overweeg het uitreiken van gestructureerde schriftelijke informatie aan patiënten met een ovariumcarcinoom. Dit kan zijn in de vorm van een nazorgplan gestructureerd  op de 4 domeinen : fysiek, emotioneel, mentaal en energetisch & spiritueel.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Reguliere follow up van het ovariumcarcinoom staat internationaal ter discussie ongeacht voor welke follow up er gekozen wordt (gezien er symptoomloos geen behandeling plaatsvindt* 

*NB: de desktop III trial (Harter et al., 2021) laat zien dat er overlevingswinst is bij een selecte groep patiënten (ECOG perfomance status 0, <500 cc ascites en complete resectie bij primaire ziekte) voor cytoreductieve chirurgie en chemotherapie versus alleen chemotherapie bij 1e recidief. 

 

In beide artikelen Ngu, 2020 en Lanceley, 2017 worden vooral voordelen gezien in de interventiegroepen m.b.t. verpleegkundige follow up, echter niet significant. Bij Ngu wordt bij de nurse led follow up significant hoger gescoord op emotioneel en cognitief functioneren. Bij de follow up door de medisch specialist ervaren patiënten meer angst en worden meer symptomen gerapporteerd. Bij Lanceley wordt in de interventiegroep een hogere kwaliteit van leven en patiënttevredenheid gemeten (P=0,14). Er is geen bewijs dat angst afneemt of dat er een delay is in het vaststellen van symptomen bij een recidief. Er is geen bewijs dat het bepalen van de CA125 concentratie in de follow up van meerwaarde is. Het effect op overleving is onbekend. De kosten zijn lager maar niet significant.  

Een RCT door Cohen, 2022 waarin getest is op haalbaarheid naar nurse led follow up zal mogelijk meer duidelijkheid geven over de meerwaarde van nurse led follow up. 

 

Ondanks de behoefte aan schriftelijke informatie blijkt uit de literatuur dat algemene nazorgplannen niet bijdragen gedurende de follow up. (de Rooij et al. 2017, Hill et al. 2020, Jacobsen et al. 2018). De uitdaging is om gepersonaliseerde schriftelijke informatie beschikbaar te stellen aan patiënten. Uit de geselecteerde artikelen komt hierover geen aanvullende informatie en ook blijkt dat hierover weinig literatuur beschikbaar is.  

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Patiënten dienen geïnformeerd te worden dat er een wijziging plaatsvindt in de follow up en wat de voor – en nadelen hiervan zijn. Hierbij kunnen de resultaten uit de onderzoeken van Ngu et al. en Lanceley et al. meegenomen worden. De patiënt en familie moeten geïnformeerd worden over de observatie dat bij de nurse led follow up significant hoger wordt gescoord op emotioneel en cognitief functioneren. Bij de follow up door de medisch specialist ervaren patiënten meer angst en worden meer symptomen gerapporteerd (Ngu 2020) en dat er in de interventiegroep van Lanceley 2017 een hogere kwaliteit van leven en patiënttevredenheid gemeten wordt (P=0,14). Dat er geen bewijs is dat angst afneemt of dat er een delay is in het vaststellen van symptomen bij een recidief. Belangrijk is om patiënten te informeren dat er geen bewijs is dat het bepalen van CA 125 concentraties in de follow up van meerwaarde is. Het effect op overleving is onbekend. De kosten zijn lager maar niet significant.  

Patiënten mogen altijd hun voorkeur uitspreken over hoe ze hun follow up ingericht willen zien. Persoonlijk of op afstand, door een medisch specialist of door een verpleegkundige of verpleegkundig specialist. Hierbij is het altijd belangrijk om te benoemen dat de meerwaarde van follow up bij het ovariumcarcinoom ter discussie staat en dat er over het algemeen op basis van symptomen en klachten zal worden behandeld (Lanceley et al., 2017). 

 

Kosten (middelenbeslag)

Uit het onderzoek van Lanceley, 2017 komt naar voren dat de nurse led follow up kosten effectiever is, maar niet significant. Wat in de onderzoeken niet aan de orde komt is dat wanneer de follow up wordt overgenomen door verpleegkundigen of verpleegkundig specialisten de medisch specialist zich kan bezighouden met andere werkzaamheden en op deze manier opbrengsten kan genereren. 

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

De interventie is in hoge mate haalbaar op basis van taakherschikking. Hierbij kan de verpleegkundige/verpleegkundig specialist taken overnemen van de medisch specialist. Hierbij is het wel zaak dat de medische beroepsgroep deze vorm van taakherschikking accepteert en met een vertrouwd gevoel overdraagt.  

Gezegd moet worden dat de harde wetenschappelijke bewijzen ontbreken doordat er weinig onderzoek naar is gedaan en wanneer wel de uitkomsten niet significant zijn. Hetzelfde geldt voor de schriftelijke informatie in de vorm van nazorgplannen. Ook hieromtrent ontbreekt hard en overtuigend bewijs.  

Echter op basis van best practice (mening vanuit de tumorwerkgroep gynaecologische oncologie) blijkt dat de opgezette nazorgplannen wel van meerwaarde zijn, omdat ze gestructureerd zijn op de 4 domeinen : fysiek, emotioneel, mentaal en energetisch & spiritueel. Nazorgplannen zijn opgemaakt in samenspraak met lotgenotencontact Olijf waarbij rekening is gehouden met mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Olijf heeft de nazorgplannen goedgekeurd op basis van inhoud en taalgebruik.

Onderbouwing

Reguliere follow up van ovariumcarcinoom staat internationaal ter discussie. Patiënten ervaren veel onzekerheid en angst tijdens de follow up. Hiervoor is in de huidige follow up te weinig aandacht. Er wordt geconcludeerd dat begeleiding door een verpleegkundig specialist hierin van meerwaarde is. Patiënten willen handvatten en gestructureerde schriftelijk informatie om te kunnen omgaan met gevolgen van de behandeling, waarbij dit een aangewezen interventie is die uitgevoerd kan worden door een oncologieverpleegkundige of verpleegkundig specialist. Ondanks de behoefte aan schriftelijke informatie blijkt uit de literatuur dat de nazorgplannen niet bijdragen. Niet duidelijk is of bij deze studies de nazorgplannen niet voldoen, de implementatie niet goed is verlopen of dat de studies van te lage kwaliteit zijn dan wel niet vergelijkbaar zijn. 

 Laag GRADE 

Uitvoeren van follow up door een gespecialiseerde oncologie verpleegkundige of verpleegkundig specialist in plaats conventionele follow up leidt tot een hogere kwaliteit van leven bij patiënten met een ovariumcarcinoom.  

 

Bron: Lanceley, 2017 

 

Laag GRADE 

Uitvoeren van follow up door een gespecialiseerde oncologie verpleegkundige of verpleegkundig specialist in plaats conventionele follow up leidt tot een hogere tevredenheid bij patiënten met een ovariumcarcinoom. 

 

Bron: Lanceley, 2017 

 

Laag GRADE 

Uitvoeren van follow up door een gespecialiseerde oncologie verpleegkundige of verpleegkundig specialist in plaats conventionele follow up leidt tot beter emotioneel functioneren.  

 

Bron: Ngu, 2020 

 

Laag GRADE 

Uitvoeren van follow up door een gespecialiseerde oncologie verpleegkundige of verpleegkundig specialist in plaats conventionele follow up leidt tot beter cognitief functioneren.  

 

Bron: Ngu, 2020

Beschrijving studies

In totaal zijn 2 RCT’s geselecteerd:  

Ngu 2020 

Bij deze Chinese studie zijn 385 patiënten geïncludeerd. Het betreft hier patiënten met alle stadia ovariumcarcinoom, alle stadia borderline tumoren en laag stadium endometriumcarcinomen waarbij de patiënte zelf de follow up mag bepalen. Primaire uitkomstmaat is het aantal recidieven gedetecteerd bij reguliere follow up. Secondaire uitkomstmaten zijn kwaliteit van leven, angst en symptomen die patiënten zelf benoemden. 

Beperkingen voortkomend uit de studie zijn een kleine populatie, veel laag stadia ziekten, mediane inclusie in de studie is 6 jaar, terwijl de meeste recidieven in de eerste 2 jaar worden opgespoord, een laag aantal recidieven en een heterogene groep met verschillende behandelingen.  

 

Lanceley, 2017 

Bij deze Britse studie zijn 112 patiënten geïncludeerd. Hierbij wordt kwaliteit van leven en patiënttevredenheid gemeten bij patiënten met ovariumcarcinoom bij follow up door een verpleegkundige/verpleegkundig specialist ten opzichte van de conventionele follow up door een medisch specialist. Primaire uitkomstmaten: effecten van de follow up op kwaliteit van leven, angst, tevredenheid, recidiefvrije periode en totale kosten. In deze goed opgezette studie heeft de verpleegkundige/verpleegkundig specialist zowel telefonisch als persoonlijk contact met de patiënte. Hierbij mag de patiënte ook haar wensen aangeven ten aanzien van hoe de follow up eruit moet zien. Er is sprake van een duidelijke statistische analyse.  

Beperkingen van de studie zijn dat patiënten met verschillende FIGO stadia en behandelingen zijn geïncludeerd wat een vertekend beeld kan geven. Daarnaast kunnen patiënten in een aantal gevallen niet voor persoonlijke follow up komen i.v.m. overige  
co-morbiditeiten of omdat ze te ziek zijn. Een beperking kan ook zijn dat de geschoolde verpleegkundigen of verpleegkundig specialisten teveel hun best doen om aan de verwachtingen te voldoen.  

 

Resultaten

Bij de follow up door de medisch specialist ervaren patiënten meer angst en worden meer symptomen gerapporteerd (Ngu 2020) 

 

Bij individuele follow up door een verpleegkundige of verpleegkundig specialist ervaren deelnemers een betere QoL dan bij de conventionele follow up door een medisch specialist (Lanceley 2017).   

 

Kwaliteit van leven  

Bij de studie van Ngu wordt kwaliteit van leven gemeten, maar worden niet daadwerkelijk resultaten beschreven: er is verbeterde QoL zonder verdere toelichting.   

Bij de studie van Lanceley wordt in de interventiegroep een hogere kwaliteit van leven gemeten (P=0,14). 

 

Patiënttevredenheid met betrekking tot informatieverstrekking  

Patiënttevredenheid wordt niet gemeten bij de studie van Ngu. Bij de studie van Lanceley wordt in de interventiegroep een hogere patiënttevredenheid gemeten (P=0,14). 

 

Emotioneel functioneren  

Bij de studie van Ngu wordt significant hoger gescoord op emotioneel functioneren bij nurse led follow up (P=0.023). 

 

Cognitief functioneren  

Bij de studie van Ngu wordt significant hoger gescoord op cognitief functioneren bij nurse led follow up (P=0.012). 

  

Bewijskracht van de literatuur

De bewijskracht voor de uitkomstmaat kwaliteit van leven is met 2 niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias) en het geringe aantal patiënten (imprecisie). 

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat patiënttevredenheid met betrekking tot informatieverstrekking is met 2 niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias) en het geringe aantal patiënten (imprecisie); publicatiebias. 

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat emotioneel functioneren is met 2 niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias) en het geringe aantal patiënten (imprecisie); publicatiebias. 

 

De bewijskracht voor de uitkomstmaat cognitief functioneren is met 2 niveaus verlaagd gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias) en het geringe aantal patiënten (imprecisie); publicatiebias.

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende zoekvraag: 

Ervaren patiënten die hun primaire behandeling voor ovariumcarcinoom hebben afgesloten een betere QOL indien zij goed gestructureerde informatie ontvangen van een oncologieverpleegkundige/verpleegkundig specialist ten opzichte van de conventionele follow up door de medisch specialist? 

 

P: ovariumcarcinoompatiënten die klaar zijn met hun primaire behandeling 
I: goed gestructureerde informatieverstrekking door oncologieverpleegkundige/ verpleegkundig specialist 
C: conventionele follow up door medisch specialist 
O: kwaliteit van leven (QoL), patiënttevredenheid met betrekking tot informatieverstrekking 

 

Relevante uitkomstmaten

De werkgroep achtte kwaliteit van leven (QoL) en patiënttevredenheid met betrekking tot informatieverstrekking (een) voor de besluitvorming cruciale uitkomstmaten. 

 

De werkgroep definieerde de uitkomstmaten als volgt: kwaliteit van leven en patiënttevredenheid met betrekking tot informatieverstrekking gemeten met gestandaardiseerde vragenlijsten. 

 

Zoeken en selecteren (Methode)

In de databases Medline (via Pubmed), Embase (via Embase.com), Web of Science en Cochrane Library (via Wiley) is op 25 november 2022 met relevante zoektermen gezocht naar ovariumcarcinoom en follow up. De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording. De literatuurzoekactie leverde 496 treffers op. Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria: Ovarium carcinoom, follow up fase, (kwaliteit van leven) vragenlijsten. Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie 38 studies voorgeselecteerd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens 36 studies geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording) en 2 studies definitief geselecteerd.  

 

Resultaten

Twee onderzoeken zijn opgenomen in de literatuuranalyse. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidencetabellen. De beoordeling van de individuele studieopzet (risk of bias) is opgenomen in de risk-of-biastabellen.

  1. 1 - Cohen PA, Webb PM, King M, Obermair A, Gebski V, Butow P, Morton R, Lawson W, Yates P, Campbell R, Meniawy T, McMullen M, Dean A, Goh J, McNally O, Mileshkin L, Beale P, Beach R, Hill J, Dixon C, Hegarty S, Codde J, Ives A, Lee YC, Brand A, Mellon A, Bilic S, Black I, Jeffares S, Friedlander M. Getting the MOST out of follow-up: a randomized controlled trial comparing 3 monthly nurse led follow-up via telehealth, including monitoring CA125 and patient reported outcomes using the MOST (Measure of Ovarian Symptoms and Treatment concerns) with routine clinic based or telehealth follow-up, after completion of first line chemotherapy in patients with epithelial ovarian cancer. Int J Gynecol Cancer. 2022 Apr 4;32(4):560-565. doi: 10.1136/ijgc-2021-002999. PMID: 34551895. 
  2. 2 - Harter P, Sehouli J, Vergote I, Ferron G, Reuss A, Meier W, Greggi S, Mosgaard BJ, Selle F, Guyon F, Pomel C, Lécuru F, Zang R, Avall-Lundqvist E, Kim JW, Ponce J, Raspagliesi F, Kristensen G, Classe JM, Hillemanns P, Jensen P, Hasenburg A, Ghaem-Maghami S, Mirza MR, Lund B, Reinthaller A, Santaballa A, Olaitan A, Hilpert F, du Bois A; DESKTOP III Investigators. Randomized Trial of Cytoreductive Surgery for Relapsed Ovarian Cancer. N Engl J Med. 2021 Dec 2;385(23):2123-2131. doi: 10.1056/NEJMoa2103294. Erratum in: N Engl J Med. 2022 Feb 17;386(7):704. PMID: 34874631. 
  3. 3 - Hill RE, Wakefield CE, Cohn RJ, Fardell JE, Brierley ME, Kothe E, Jacobsen PB, Hetherington K, Mercieca-Bebber R. Survivorship Care Plans in Cancer: A Meta-Analysis and Systematic Review of Care Plan Outcomes. Oncologist. 2020 Feb;25(2):e351-e372. doi: 10.1634/theoncologist.2019-0184. Epub 2019 Oct 25. PMID: 32043786; PMCID: PMC7011634. 
  4. 4 - Jacobsen PB, DeRosa AP, Henderson TO, Mayer DK, Moskowitz CS, Paskett ED, Rowland JH. Systematic Review of the Impact of Cancer Survivorship Care Plans on Health Outcomes and Health Care Delivery. J Clin Oncol. 2018 Jul 10;36(20):2088-2100. doi: 10.1200/JCO.2018.77.7482. Epub 2018 May 18. PMID: 29775389; PMCID: PMC6036622. 
  5. 5 - Lanceley A, Berzuini C, Burnell M, Gessler S, Morris S, Ryan A, Ledermann JA, Jacobs I. Ovarian Cancer Follow-up: A Preliminary Comparison of 2 Approaches. Int J Gynecol Cancer. 2017 Jan;27(1):59-68. doi: 10.1097/IGC.0000000000000877. PMID: 28002208. 
  6. 6 - Ngu SF, Wei N, Li J, Chu MMY, Tse KY, Ngan HYS, Chan KKL. Nurse-led follow-up in survivorship care of gynaecological malignancies-A randomised controlled trial. Eur J Cancer Care (Engl). 2020 Nov;29(6):e13325. doi: 10.1111/ecc.13325. Epub 2020 Sep 5. PMID: 32888339. 
  7. 7 - de Rooij BH, Ezendam NPM, Nicolaije KAH, Caroline Vos M, Pijnenborg JMA, Boll D, Boss EA, Hermans RHM, Engelhart KCM, Haartsen JE, Pijlman BM, van Loon-Baelemans IEAM, Mertens HJMM, Nolting WE, van Beek JJ, Roukema JA, Kruitwagen RFPM, van de Poll-Franse LV. Effects of Survivorship Care Plans on patient reported outcomes in ovarian cancer during 2-year follow-up - The ROGY care trial. Gynecol Oncol. 2017 May;145(2):319-328. doi: 10.1016/j.ygyno.2017.02.041. Epub 2017 Mar 7. PMID: 28283195. 

Evidence tabel

Study reference 

Study characteristics 

Patient characteristics1  

Intervention (I) 

Comparison / control (C)3 

 

Follow-up 

Outcome measures and effect size 4  

Comments 

Ngu S.F. 2020 

Type: RCT 

 

Setting and country 

1Department of Obstetrics and 

Gynaecology, The University of Hong Kong, 

Queen Mary Hospital, Hong Kong, Hong 

Kong SAR 

2Li Ka Shing Faculty of Medicine, The 

University of Hong Kong, Hong Kong, Hong 

Kong SAR 

China 

 

No conflicts of interest 

Inclusion criteria: 

Not mentioned 

 

Exclusion criteria:  

Not mentioned 

 

N total at baseline: 

Intervention: 191 

Control: 194 

 

Important prognostic factors2: only women 

Groups comparable at baseline: yes 

Describe intervention (treatment/procedure/test): 

nurse-led FU  

- questionnaires from 47 patients were available 

- For the 2–5 years subset, data from 53 patients were analysed. 

For the >5 years subset, data from 130 women were analysed. 

 

Describe  control (treatment/procedure/test): 

conventional oncologist-led FU 

in survivorship care of gynaecological malignancies. 

- questionnaires from 49 patients were available 

- For the 2–5 years subset, data from 55 patients were analysed.   

For the >5 years subset, data from 136 women were analysed. 

 

Length of follow-up: median length 23 months 

 

 

Loss-to-follow-up: 

Not mentioned 

 

Incomplete outcome data:  

Not mentioned 

 

 

-anxiety: Anxiety was also analysed as categorical data, specifically those 

with HADS score of ≤7 were characterised as non clinically significant 

anxiety, whereas those with score of >7 were characterised as having clinically significant anxiety. Although there were a higher proportion of women with clinically significant anxiety in the doctor group, the difference was not statistically significant 

 –self reported symptoms:  Women in group-2 (doctor) had significantly higher scores of self-reported symptoms such as bloating 

(p = 0.009), indigestion (p = 0.013), urinary frequency (p = 0.003) and urinary urgency (p < 0.001Women in group-2 had significantly lower emotional functioning scores (p = 0.023). Women 

in group-2 had significantly lower cognitive functioning scores (p = 0.012), as well as significantly higher scores of self-reported symptoms such as abdominal pain (p = 0.045), bloating (p = 0.007), 

increased abdominal size (p = 0.027), urinary urgency (p = 0.048), constipation (p = 0.014), coughing (p = 0.017) and anxiety (HADS)(p = 0.001). Only selected variables from the questionnaires and 

symptom checklist with significant difference between the groups in any of the 3 subsets 

 

 

Lanceley A., 2017 

Type of study: 

RCT 

 

Setting and country: 

Department of Women’s Cancer, The UCL Elizabeth Garrett 

Anderson Institute for Women’s Health, University College London, 

London; †Centre for Biostatistics, The University of Manchester, 

Manchester;‡UniversityCollegeLondonHospitals (UCLH)Gynaecological 

Cancer Centre; §Department of Applied Health Research, University 

College London; ÝCancer Research UK and UCL Cancer Trials 

Centre, University College London, London, United Kingdom; and 

¶University ofNewSouthWales, Sydney, NewSouthWales,Australia. 

 

UK/Australia 

 

Funding and conflicts of interest: 

funded by The Eve Appeal Gynaecological 

Cancer Charity and undertaken at UCLH/UCL within the NIHR 

UCLH/UCL Comprehensive Biomedical Research Center 

supported by the Department of Health. The research activity of 

C.B. was partially supported by the FP7-305280 MIMOmics 

European Collaborative Project, as part of the 

HEALTH-2012-INNOVATION scheme. I.J. is an NIHR Senior 

Research Fellow. 

 

No conflict of interest 

Inclusion criteria: 

clinical diagnosis of OC or fallopian tube or peritoneal cancer,  

completed primary treatment by surgery alone or with chemotherapy irrespective of 

outcome with regard to remission, expected survival of more than 3 months,  

aged 18 years or older,  

and willingness and ability to participate. 

 

Exclusion criteria: 

- 

 

N total at baseline:

Intervention: 57 

Control: 56 

 

Important prognostic factors2: 

All women 

Small sample size 

 

Groups comparable at baseline? 

Not mentioned. In table 

 

Describe intervention (treatment/procedure/test): 

Individualized nurse led fu 

In ovarian cancer  

Describe  control (treatment/procedure/test): 

Conventional medical fu in ovarian cancer 

Length of follow-up: 

24 months 

 

 

Loss-to-follow-up: 

Intervention:  

N 1-9 (1-16 %) 

Reasons (describe) 

Death and not mentioned 

 

Control:  

N 1-13 (1 -23 %) 

Reasons (describe) 

Death and not mentioned 

 

Incomplete outcome data:  

Economic analyses 

Intervention:  

N 15 (26%) 

Reasons (describe) 

Not mentioned 

 

Control:  

N 24 ( 44%) 

Reasons (describe) 

Not mentioned 

 

 

Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available): 

Primary outcomes: 

QoL: P=0.14/CI 95%=-0.6-1.5 

PSQ: P=0.002/CI 95%: -0.03 to -0.001 

Relaps free time: P= for the null hypothesis of no effect/CI 95% for exp 

Cost analyses: P=<0.01 and  

P = 0.07 

 

OC= ovarian cancer, fu=follow up  

Notes: 

  1. Prognostic balance between treatment groups is usually guaranteed in randomized studies, but non-randomized (observational) studies require matching of patients between treatment groups (case-control studies) or multivariate adjustment for prognostic factors (confounders) (cohort studies); the evidence table should contain sufficient details on these procedures  

  2. Provide data per treatment group on the most important prognostic factors [(potential) confounders] 

  3. For case-control studies, provide sufficient detail on the procedure used to match cases and controls  

  4. For cohort studies, provide sufficient detail on the (multivariate) analyses used to adjust for (potential) confounders

 

Risk of bias table

Study reference 

 

(first author, publication year)

Was the allocation sequence adequately generated? 

Was the allocation adequately concealed? 

Blinding: Was knowledge of the allocated 

interventions adequately prevented? 

 

Were patients blinded? 

 

Were healthcare providers blinded? 

 

Were data collectors blinded? 

 

Were outcome assessors blinded? 

 

Were data analysts blinded? 

Was loss to follow-up (missing outcome data) infrequent? 

Are reports of the study free of selective outcome reporting? 

 

Was the study apparently free of other problems that could put it at a risk of bias? 

Overall risk of bias 

If applicable/necessary, per outcome measure 

Ngu S.F. 2020 

Probably yes 

 

Probably yes 

Definitely no 

Were patients blinded? 

no 

 

Were healthcare providers blinded? 

no 

 

Were data collectors blinded? 

Probably, not mentioned 

 

Were outcome assessors blinded? 

Probably, not mentioned 

 

Were data analysts blinded? 

Probably, not mentioned 

 

Probably no. loss to fu is adequately wroten  

Probably yes, noticed nothing in that case 

Probably no. small sample size , heterogenous study group, median time to entry 6 jears 

High 

Lanceley A., 2017 

Definitely yes 

Definitely yes 

Definitely no  

Were patients blinded? 

no 

 

Were healthcare providers blinded? 

no 

 

Were data collectors blinded? 

Probably, not mentioned 

 

Were outcome assessors blinded? 

Probably, not mentioned 

 

Were data analysts blinded? 

Probably, not mentioned 

 

Definitely no . loss to fu is adequately wroten en seen in table 

Definitely yes, strong written article with hardly evidence 

Probably no 

NCS’s work to hard to meet to the expectations 

Some concerns

 

Exclusietabel 

Table of excluded studies

Referentie 

Reden van exclusie 

Arden-Close 2013 

Interventie Guided Disclosure Protocol voor koppels. 

Bober 2018 

Interventie rondom seksuele disfunctie. 

Clarke 2014 

Review artikel 

Cohen 2022 

Protocol 

Donnelly 2011 

Onjuiste interventie: moderate intensity physical activity intervention 

Dononvan 2015 

Interventie rondom internet based informatie bij teruggekeerd ovariumcarcinoom 

 Donoyama 2018 

Interventie rondom massage op QOL 

Esselen 2016 

Interventie is CA-125 en CT scan  

Farrokhzadi 2016 

Interventie rondom vermoeidheid en welbevinden 

Fox 2021 

Internventie: Bright light (BL) therapy 

Frangou 2021 

Onjuiste interventie 

Huizinga 2021 

Interventie rondom bewegen en de invloed op vermoeidheid 

Joly 2019 

Geen interventie 

Kew 2011 

Systematische review met Rustin trail, niet juiste interventie 

Krok-Schoen 2016 

Invloed van patient navigation op communicatie 

Le 2016 

Richtlijn onderzoek 

Lebel 2014 

Verkeerde interventie: 6-week cognitive-existential (CE) group intervention 

Li 2020 

Onjuiste interventie 

Lutgendorf 2016 

Invloed van web based informatie op welbevinden 

Morrison 2018 

Protocol 

naamloos 

Kwalitatieve studie  

O’Sullivan 2010 

Interventie psycho sociale ondersteuning en invloed op QOL 

Price 2016 

Invloed van psycho sociale aspecten op overleving 

Pye 2016 

protocol 

Rustin 2010 

Bepalen CA 125 in fu 

Schrier 2021 

Interventie rondom bewegen 

Sekse 2015  

Non-fatigued vs fatigued patients 

Stie 2022 

Interventie rondom complementaire zorg 

Thisted 2020 

Interventie rondom invullen vragenlijst 

Van de Poll-Franse 2011 

protocol 

Van der Lee 2012 

Interventie rondom mindfulness in relatie tot vermoeidheid 

Vistad 2011 

Geen QoL vragenlijsten  

Vistad 2021 

Protocol 

Wenzel 2002 

Ovariumca pt met personen zonder kanker vergeleken 

Wright 2020 

Interventie rondom mobiliseren

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 18-07-2024

Laatst geautoriseerd  : 18-07-2024

Geplande herbeoordeling  : 18-07-2026

Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijnmodules is een gynaecologische centrum verantwoordelijk. Voor de richtlijn ovariumcarcinoom is GOZON verantwoordelijk (rapport revisie gynaecologische oncologische richtlijnen april 2018).

 

GOZON zal minimaal tweejaarlijks de richtlijn toetsen aan de hand van nieuwe ontwikkelingen. Mochten er nieuwe ontwikkelingen zijn die vragen om revisie van de richtlijn zal dit eerst worden getoetst bij de CRGO (Commissie Richtlijnen Gynaecologische Oncologie), commissie kwaliteitsdocumenten en de pijler oncologie van de NVOG.

 

Module[1]

Regiehouder(s)[2]

Jaar van autorisatie

Eerstvolgende beoordeling actualiteit richtlijn[3]

Frequentie van beoordeling op actualiteit[4]

Wie houdt er toezicht op actualiteit[5]

Relevante factoren voor wijzigingen in aanbeveling[6]

 

GOZON

2024

2026

2 jaarlijks

CRGO

Literatuur of nieuwe inzichten

[1] Naam van de module

[2] Regiehouder van de module (deze kan verschillen per module en kan ook verdeeld zijn over meerdere regiehouders)

[3] Maximaal na vijf jaar

[4] (half)Jaarlijks, eens in twee jaar, eens in vijf jaar

[5] regievoerende vereniging, gedeelde regievoerende verenigingen, of (multidisciplinaire) werkgroep die in stand blijft

[6] Lopend onderzoek, wijzigingen in vergoeding/organisatie, beschikbaarheid nieuwe middelen

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Nucleaire geneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Stichting Olijf

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Doel en doelgroep

Doelstelling
Een richtlijn is een aanbeveling ter ondersteuning van de belangrijkste knelpunten uit de dagelijkse praktijk.


Doelgroep
Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met een ovariumcarcinoom.

Samenstelling werkgroep

I.A. Boere

internist-oncoloog

Erasmus MC, Rotterdam

D. Boll

(tot 1 augustus 2023)

gynaecoloog-oncoloog

Catharina Ziekenhuis, Eindhoven

T.Bosse

patholoog

LUMC, Leiden

W.J. van Driel

gynaecoloog-oncoloog

AvL/NKI, Amsterdam

C.G. Gerestein

gynaecoloog-oncoloog

UMC Utrecht

M.M.H.F. Kamps

verpleegkundig specialist

Maastricht UMC+/V&VN

L. Konijn

radioloog

Amsterdam UMC, Amsterdam

C.D. de Kroon

gynaecoloog-oncoloog

LUMC, Leiden

A.J. Krüse

Gynaecoloog-oncoloog

Isala Klinieken, Zwolle

S. Lambrechts

gynaecoloog-oncoloog

Maastricht UMC+

A. Leon Del Castillo

patholoog

AvL/NKI, Amsterdam

I.E.A.M. van Loon

( tot 1 augustus 2023)

verpleegkundig specialist

Amphia Ziekenhuis, Breda

P.B. Ottevanger

internist-oncoloog

Radboudumc, Nijmegen

J.M.J. Piek (voorzitter)

gynaecoloog-oncoloog

Catharina Ziekenhuis, Eindhoven

A.K.L. Reyners

internist-oncoloog

UMCG, Groningen

E.M. Roes

gynaecoloog-oncoloog

Erasmus MC, Rotterdam

E.E. Schaake

radiotherapeut

AvL/NKI, Amsterdam

H.P.M. Smedts

Gynaecoloog-oncoloog

Amphia Ziekenhuis, Breda

A.M.J. Thijs

internist-oncoloog

Catharina Ziekenhuis, Eindhoven

M. Thomeer

radioloog

Erasmus MC, Rotterdam

P.O. Witteveen

internist-oncoloog

UMC Utrecht

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door Olga van der Hel (adviseur methodologie), Hella Hamelers-Paulus (secretaresse) en Linda van der Heijden (secretaresse), namens IKNL.

Belangenverklaringen

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van IKNL. De belangenformulieren zijn besproken binnen de betreffende werkgroep en de NVOG commissie Kwaliteitsdocumenten, indien van toepassing. Geen van de belangen heeft tot een eventuele actie geleid.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen acties

I.A. Boere

internist-oncoloog

 

geen

x

 

D. Boll

gynaecoloog-oncoloog

onbetaald:

- voorzitter cryo

- bestuurslid WOG

- lid commissie kwaliteitsdocumenten NVOG

 

x

 

T. Bosse

patholoog

 

 

 

 

W.J. van Driel

gynaecologisch oncoloog

 

geen

               

 

C.G. Gerestein

gynaecoloog-oncoloog

voorzitter TWGO IKNL, niet betaald

 

x

 

M.M.H.F. Kamps

verpleegkundig specialist

 

Gastdocent HsZuyd opleidingen Vervolgopleidingen HBO-V minor, oncologie en paramedische diensten. Diensten worden betaald.

 

x

 

L.C.D. Konijn

AIOS radiologie

junior bestuurslid sectie abdomen Nederlandse Vereniging voor Radiologie (onbetaald)

 

x

 

C.D. de Kroon

gynaecoloog-oncoloog

 

Columnist Olijf, beantwoorden van vragen op kanker.nl

 

Extern gefinancierd onderzoek

 

A.J. Krüse

gynaecoloog-oncoloog

 

geen

x

 

S. Lambrechts

gynaecoloog-oncoloog

Geen betaalde nevenwerkzaamheden. Onbetaalde werkzaamheden aanleunend tegen functie als gynaecoloog-oncoloog (o.a. organisatie landelijke anatomiecursus, organisatie IOTA echocursus).

 

x

 

A. Leon Del Castillo

Patholoog

 

 

 

 

I.E.A.M. van Loon

verpleegkundig specialist

 

Geen

x

 

P.B. Ottevanger

internist-oncoloog

 

Geen

x

 

J.M.J. Piek (voorzitter)

gynaecoloog-oncoloog

- Organisator Cobradagen congres

- onderzoeker (ovariumcarcinoom) Radboudumc

Maastricht UMC

x

 

A.K.L. Reyners

internist-oncoloog

 

Geen

x

 

E.M. Roes

gynaecologisch oncoloog

 

- CRGO herziening rl ovariumca, onbetaald

- CRGO herziening rl VIN, onbetaald

- secretaris WTT, onbetaald

- ontwikkeling van de consultkaart en keuzehulp ovariumcarcinoom, vacatievergoeding max €1000,-

 

x

 

E.E. Schaake

radiotherapeut-oncoloog

 

deelname in enkele protocolcommissies zoals deze, onbetaald

 

x

 

H.P.M. Smedts

gynaecologisch oncoloog

Gastoperateurschap Catharina Ziekenhuis Eindhoven (betaald).

 

x

 

A.M.J. Thijs

internist-oncoloog

lid MEC-U

 

x

 

M. Thomeer

radioloog

geen

 

x

 

P.O. Witteveen

internist-oncoloog

 

geen

x

 

Inbreng patiëntenperspectief

Met Stichting Olijf heeft gedurende het ontwikkelproces contact plaatsgevonden over het patiëntperspectief. De conceptrichtlijn is voor commentaar en ter autorisatie voorgelegd aan Stichting Olijf en Patiëntenfederatie Nederland.

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de modules en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren.

Werkwijze

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit.

 

Knelpuntenanalyse

Het gynaecologisch centrum (GOZON) inventariseerde de knelpunten bij de leden van de expertgroep. Deze knelpunten zijn allemaal uitgezocht door de leden van de expertgroep.

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpunten zijn door de expertgroep de definitieve uitgangsvragen vastgesteld. Vervolgens inventariseerde de expertgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De leden van de expertgroep selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn opvraagbaar.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) -tabellen. De Cochrane ROB-tool werd gebruikt, dit is een gevalideerd instrument dat wordt aanbevolen door de Cochrane Collaboration.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.

  

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs voor interventievragen (vragen over therapie of screening)

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013). 

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie verandert wanneer er  resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is mogelijk dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • er is een reële kans dat de conclusie verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Formuleren van de conclusies

Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in een of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methodiek. De leden van de expertgroep maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen.
De overall bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de kritieke uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overall conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)-organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Recidief