Epitheliaal Ovariumcarcinoom

Initiatief: NVOG Aantal modules: 42

Epitheliaal Ovariumcarcinoom - Algemeen

Aanleiding
In 2004 zijn 11 landelijke consensusbased richtlijnen voor gynaecologische (pre)maligniteiten via de website oncoline beschikbaar gekomen. Deze richtlijnen zijn opgesteld door een multidisciplinaire Commissie Richtlijnen Gynaecologische Oncologie (CRGO), opgericht op initiatief van de Werkgroep Oncologische Gynaecologie (WOG) van de Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De CRGO is samengesteld uit vertegenwoordigers van de specialismen gynaecologie, medische oncologie, radiotherapie en pathologie, waarbij de leden afkomstig zijn uit het hele land.

 

Het was de uitdrukkelijke wens van de CRGO om de bestaande richtlijnen niet alleen actueel te houden, maar deze uiteindelijk ook om te zetten naar een evidencebased richtlijn. De onderdelen van de richtlijn die evidencebased gemaakt zijn, zijn herkenbaar aan het gebruik van de onderdelen "conclusies", "overwegingen" en "aanbevelingen". Om diverse redenen (incidentie, multidisciplinaire therapeutische benadering, slechte prognose) is gekozen om de richtlijn epitheliale ovariumtumoren als eerste te gaan vertalen naar een evidencebased structuur.

 

Voor het opstellen van de richtlijn ovariumcarcinoom werd een commissie samengesteld bestaande uit een aantal leden van de CRGO aangevuld met vertegenwoordigers vanuit de Nederlandse Federatie Kankerpatiëntenverenigingen (NFK), Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) afdeling oncologie, Nederlandse Vereniging Psychosociale Oncologie (NVPO) en het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP). De richtlijn is in 2009 op Oncoline verschenen. In 2012 zijn twee uitgangsvragen wegens het uitkomen van nieuwe evidence gereviseerd. Ook is toen vanwege het verschijnen van de richtlijn Herstel na kanker het hoofdstuk follow-up aangepast tot een nieuw hoofdstuk nazorg en nacontrole.

In 2018 is de module ‘Zorg voor gevolgen van epitheliaal ovariumcarcinoom (behandeling) en nacontrole’ bestaand uit de modules 'Nazorg en Nacontrole' en ''SIgnaleren van klachten, inventariseren van zorgbehoeften en verwijzen verschenen.

 

In december 2018 is de module HIPEC toegevoegd aan behandeling hoog stadium ovariumcarcinoom.

 

In april 2020 zijn de volgende uitgangsvragen toegevoegd:

  • Welke plaats heeft Bevacizumab in de primaire behandeling van patiënten met een stadium III-IV epitheliaal ovariumcarcinoom?
  • Welke plaats heeft intraperitoneale chemotherapie (IP) in de behandeling van patiënten met een primair ovariumcarcinoom? Zowel na primaire als interval debulking.
  • Welke waarde hebben wekelijkse schema’s paclitaxel/ carboplatin ten opzichte van het driewekelijkse schema paclitaxel/carboplatin in de behandeling van patiënten met primair epitheliaal ovariumcarcinoom FIGO-stadium IIB-IV?

Het streven is om in juli 2020 de volgende uitgangsvragen toe te voegen:

  • Is een diagnostische laparoscopie bij patiënten met verdenking stadium IIB – IV ovariumcarcinoom, die op basis van conventionele work-up geschikt worden geacht voor een primaire debulking, een effectieve en veilige methode om de resectabiliteit te voorspellen en daarmee het aantal incomplete primaire debulkingen en daarmee onnodige ingrepen te verminderen?
  • Welke waarde hebben PARP remmers als onderhoudsbehandeling bij de behandeling van patiënten met een recidief ovariumcarcinoom?
  • Welke plaats heeft chirurgie in de behandeling van recidief ovariumcarcinoom? Tevens is het streven om in juli 2020 de volgende uitgangsvraag te updaten: Is het verrichten van lymfekliersampling bij patiënten met laagstadium I t/m IIA voldoende of dient er een complete pelviene en para-aortale lymfeklierdissectie plaats te vinden?

Tevens is het streven om in juli 2020 de volgende uitgangsvraag te updaten:

  • Is het verrichten van lymfekliersampling bij patiënten met laagstadium I t/m IIA voldoende of dient er een complete pelviene en para-aortale lymfeklierdissectie plaats te vinden?

Oncoline telt momenteel 14 gynaecologische oncologische richtlijnen. Deze richtlijnen bestrijken de gynaecologische oncologische zorg. De revisie van richtlijnen is nu een langlopend en kostbaar proces. De wens van de pijler oncologie is om dit proces te herstructureren met als doel: snelle en zorgvuldige actualisatie van richtlijnen en actuele, state of the art richtlijnen conform richtlijn criteria 2.0. Het proces, de onderbouwing en keuzes dienen transparant weergegeven te worden. In 2018 heeft de NVOG de procedure en de structuur omtrent de revisie van richtlijnen aangepast.

 

Commissie richtlijnen Gynaecologische oncologie (CRGO)

De CRGO is een commissie die is ingesteld door de pijler oncologie van de NVOG. Deze bestaat uit leden die gemandateerd zijn door de betrokken verenigingen (NVOG, NVMO/NIV, NVRO, NVvP, SIG V&VN, stichting Olijf). De CRGO houdt toezicht over het proces en zal akkoord geven voor revisie in samenspraak met de commissie kwaliteitsdocumenten en het dagelijks bestuur van de pijler oncologie. Daarnaast accorderen zij de samenstelling van de expertgroep van elke richtlijn (in samenspraak met de wetenschappelijke vereniging). De leden van de CRGO zullen een belangenverklaring ondertekenen.

 

Gynaecologische oncologische centra

Deze centra zijn verantwoordelijk voor één of meerdere richtlijnen. Het centrum is verantwoordelijk voor het up to date houden van de richtlijn. Bij revisie van de richtlijn stellen zij een expertgroep samen die ter accordering wordt voorgelegd aan de CRGO. Daarnaast leggen zij de onderwerpen van revisie voor aan CRGO, commissie kwaliteitsdocumenten en pijler oncologie van de NVOG. Het ‘centrum’ bestaat uit een multidisciplinair team (o.a. gynaecoloog oncoloog, radiotherapeut, medisch oncoloog, patholoog).

 

Multidisciplinaire expertgroep

In de expertgroep zit bij voorkeur een afvaardiging van elke regio en meerdere disciplines. De expertgroep bepaalt de afbakening van het onderwerp, zorgt voor onderbouwing en formuleert de conclusies en aanbevelingen voor de richtlijnendatabase conform criteria Richtlijn 2.0. De leden van de expertgroep zullen ook een belangenverklaring ondertekenen en overleggen met CRGO.

 

Regionale tumorwerkgroepen

De regionale tumorwerkgroepen zijn landelijk dekkend en multidisciplinair. Zij dragen in overleg met het gynaecologisch centrum leden aan voor de expertgroep. Zij dragen bij aan implementatie en verspreiding van de richtlijn.

 

Beroepsverenigingen

De gereviseerde modules/richtlijnen zullen ter consultatie/commentaar voorgelegd worden aan de betrokken beroepsverenigingen. Het gebundeld commentaar wordt verwerkt door de expertgroep. De gereviseerde modules worden ter autorisatie voorgelegd aan de beroepsverenigingen (maximaal 6 weken).

 

Patiëntenvereniging

Stichting Olijf zal, voorafgaand aan de revisie, eventueel knelpunten en hiaten inbrengen bij de expertgroep en meekijken naar het patiëntenperspectief. Daarnaast zorgen zij mede voor up to date patiënten informatie van de richtlijn voor de NVOG site. Deze patiënten informatie zal mede ontwikkeld worden met het verantwoordelijk gynaecologisch oncologisch centrum.

 

 

Doelstelling

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. Er wordt aangegeven wat, volgens de huidige maatstaven en aansluitend bij de gangbare Nederlandse praktijk, over het algemeen de beste zorg is voor patiënten met een ovariumcarcinoom. De richtlijn geeft aanbevelingen over de signalering, diagnostiek, medicamenteuze behandeling, niet-medicamenteuze behandeling, voorlichting en begeleiding van volwassen patiënten met een ovariumcarcinoom.
Specifieke doelen van deze richtlijn zijn het verkrijgen van uniformiteit met betrekking tot de signalering, diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten. Er zijn kaders nodig waarbinnen de multidisciplinaire zorg van deze patiënten kan plaatsvinden. Deze richtlijn kan tevens bijdragen aan verbeterde communicatie tussen behandelaars onderling en tussen de patiënt en diens naasten.

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met een ovariumcarcinoom. Tevens wordt deze richtlijn gebruikt voor het maken van patiënten informatiemateriaal op thuisarts.nl en op kanker.nl.

Werkwijze werkgroep

GOZON (Eindhoven, Nijmegen, Maastricht) is als centrum verantwoordelijk voor de richtlijn ovariumcarcinoom. Voor iedere uitgangsvraag werd een subgroep geformeerd met vertegenwoordigers van relevante disciplines. 

De werkgroep heeft gedurende een periode van ongeveer een jaar gewerkt aan de tekst voor de conceptrichtlijn. De werkgroepleden schreven in subgroepen teksten die plenair werden besproken en na verwerking van de commentaren werden geaccordeerd. De procedure van de totstandkoming van deze richtlijn is door de CRGO en de cie kwaliteit van de NVOG gecheckt en geaccordeerd.

De methodologische ondersteuning is gedaan door een methodologisch adviseur van IKNL, alsmede de redactie en de facilitaire ondersteuning.

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 05-12-2012

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie

Methode ontwikkeling

Consensus based

Werkwijze

Voor iedere uitgangsvraag werd een subgroep geformeerd met vertegenwoordigers van relevante disciplines. Daarnaast zorgde een redactieteam, bestaande uit de voorzitter, de voorzitter van de CRGO, de procesbegeleider en projectsecretaresse van het IKNL, voor de coördinatie en onderlinge afstemming van de subgroepen. De werkgroep heeft gedurende een periode van ongeveer een jaar gewerkt aan de tekst voor de conceptrichtlijn. De werkgroepleden schreven in subgroepen teksten die plenair werden besproken en na verwerking van de commentaren werden geaccordeerd. De teksten van de subgroepen zijn door het redactieteam samengevoegd en op elkaar afgestemd tot één document. De richtlijn is door de CRGO vastgesteld en ter autorisatie aan de NVOG voorgelegd. 

De leidraad voor de ontwikkeling van de richtlijnen voor oncologische en palliatieve zorg is het AGREE instrument. Dit instrument is gemaakt voor de beoordeling van bestaande, nieuwe en herziene richtlijnen.

 

Het AGREE Instrument beoordeelt zowel de kwaliteit van de verslaglegging als de kwaliteit van bepaalde aspecten van de aanbevelingen. Het beoordeelt de kans dat een richtlijn zijn gewenste doel zal behalen, maar niet de daadwerkelijke impact op patiëntuitkomsten.

Zoekverantwoording

AGREE

Het AGREE Instrument is opgebouwd uit 23 onderdelen verdeeld over zes domeinen. Elk domein beslaat een aparte dimensie van kwaliteit van richtlijnen, namelijk:

  • Onderwerp en doel betreft het doel van de richtlijn de specifieke klinische vragen waarop de richtlijn een antwoord geeft en de patiëntenpopulatie waarop de richtlijn van toepassing is.
  • Betrokkenheid van belanghebbenden richt zich op de mate waarin de richtlijn de opvattingen van de beoogde gebruikers weerspiegelt.
  • Methodologie hangt samen met het proces waarin bewijsmateriaal is verzameld en samengesteld en met de gebruikte methoden om aanbevelingen op te stellen en te herzien.
  • Helderheid en presentatie gaat over het taalgebruik en de vorm van de richtlijn.
  • Toepassing houdt verband met de mogelijke organisatorische, gedragsmatige en financiële consequenties van het toepassen van de richtlijn.
  • Onafhankelijkheid van de opstellers betreft de onafhankelijkheid van de aanbevelingen en erkenning van mogelijke conflicterende belangen van leden van de werkgroep.

 

Zoekstrategie

De aanbevelingen uit deze richtlijn zijn voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Relevante artikelen werden gezocht door het verrichten van systematische zoekacties in de Cochrane Library, Medline, Embase en Cinahl en waar nodig ook in Psychinfo. Hierbij werd de taal gelimiteerd tot Engels, Duits, Frans en Nederlands. Daarnaast werden handmatige zoekacties verricht. Er werd gezocht vanaf 1996 tot en met juni 2008. Als trefwoorden voor de patiëntenpopulatie werden gebruikt: neoplasms / cancer,/ tumor/ tumour/ carcinoma/ malignancy, gecombineerd met de stam ovar*, allen als vrij tekstwoord. Verder werd gezocht met vrije tekstwoorden specifiek voor de deelvraag. Dit waren de volgende termen:

Vraag 1. radiography/ MRI / CT/ ultrasonography/ pre-operative, in combinatie met een van de volgende termen: surgery/ debulking/ treatment outcome/ sensitivity/ specificity/ prognosis/ prediction/ staging

Vraag 2. lymph-nodes/ lymph-node-excision/ lymphadenectomy/ lymph node palpation/ lymph node examination/ lymphatic-metastasis

Vraag 3. stage or FIGO in combinatie met I or II or IA or I-A or IB or I-B or IC or I-C or IIA or II-A or early or local or regional/ neoplasm-Staging Deze termen werden gecombineerd met  chemotherapy-adjuvant/ antineoplastic-agents/ antineoplastic-combined-chemotherapy-protocols/ carboplatin/ paclitaxel/ taxoids/ drug-administration-schedule/ cycle* or dos* or course* or schedule gecombineerd met de volgende termen : survival-rate/ mortality/ cause-of-death/ survival-analysis/ disease-free-survival/ prognosis-/ recurrence/ follow up/ prediction

Vraag 4. antineoplastic-combined-chemotherapy-protocols/ antineoplastic-protocols/ chemotherapy-adjuvant/ combined-modality-therapy/ neoadjuvant-therapy/ paclitaxel/ cisplatin/ cyclophosphamide/ carboplatin/ injections-intraperitoneal/ intracavitar*/ intraperitonea* /infusions-parenteral

Vraag 5. antineoplastic/ combined-modality-therapy/ neoadjuvant / cisplatin/ taxo*/  carboplatin/ neoadjuvant/ primary chemotherapy/ induction chemotherapy, in combinatie met surgery / debulk* / cytoreduct*

Vraag 6 neoplasm-recurrence-local/ neoplasm-residual/ recurren*/ residual/ relaps/ ovarian-neoplasms surgery/ secondary operation/ secondary surg*/ secondary treatm*/ secondary reoperation/ secondary cytoreduct/ secondary debulking. Studies waarbij de combinatie met intraperitoneale hyperthermie werd bestudeerd of waarbij geen therapeutische maar palliatieve chirurgische ingreep plaatsvond werden uitgesloten.

Vraag 7 CA-125-Antigen / tumor-markers-biological / CA?125/ ca 125/ cancer antigen/ tumo(u)r marker/ serial  monitoring/ assessing follow up/ follow-up studies / follow-up / re-evaluated/ monitoring recurr* Deze termen werden gecombineerd met: neoplasm-residual/ recurren* / residual / relaps/ longitudinal-studies physician's-practice-pattern/ quality-of-life / time-factors / patient-satisfaction

Vraag 8. psychosocial-Care/ Rehabilitation-Psychosocial/ Community-Reintegration/ Support-Psychosocial/ Nursing-Care-Plans/ Social-Skills/ Psychology-Social/ psychosocial intervention/ Psychosocial-Factors/ Advanced-Nursing-Practice/ psychiatry/ psychology/ social-psychology/ mental-health-care/ psychiatric-nursing/ mental-health-service/ empathy/ doctor-nurse-relation/ doctor-patient-relation/ mental-compliance/ nurse-patient-relationship/ social-network/ trust/ patient-attitude/ community-health-nursing/ nursing-care/ Nursing-Process/ Adaptation-Psychological/ Social-Support/ nursing/ psychology/ Health-Personnel/ Community-Health-Aides/ Nurses'-Aides/ Health-Educators/ Nursing-Staff/ Empathy-, Needs-Assessment/ Motivation-/ Intention-, Power-Psychology, Models-Nursing/ social worker/ spiritual worker/ imam/ pastor/ Religion/ Spirituality-/ Sexuality/ Women's-Health, gecombineerd met de term quality of life.

Vraag 9. Medical-Oncology/ Internal-Medicine/ Specialties/ Physicians/ Hospitalists/ Hospitals/ Academic-Medical-Centers/ Interdisciplinary-Communication/ Patient-Centered-Care/ Patient-Care-Team/ Health-Care-Reform/ Physician's-Practice-Patterns/ gynaecologist/ gynaecologist/ oncologist / specialist/ hospital/ clinic/ center/ multidisciplinary team/ multidiscplinary care/ joint clinic/ joint hospital/ joint centre/ Professional-Competence/ caseload/ workload/ volume/ expert*, gecombineerd met de termen Survival/ Mortality/ Survival-Rate/ Treatment-Outcome

Belangrijke selectiecriteria hierbij waren: vergelijkend onderzoek met hoge bewijskracht zoals meta-analyses, systematische reviews, randomized controlled trials (RCT's) en controlled trials (CT's). Waar deze niet voorhanden waren werd verder gezocht naar vergelijkend cohort onderzoek, vergelijkende patiëntcontrole studies of niet vergelijkend onderzoek.

De kwaliteit van deze artikelen werd door de werkgroepleden beoordeeld aan de hand van ‘evidencebased richtlijnontwikkeling' (EBRO) -beoordelingsformulieren. Artikelen van matige of slechte kwaliteit werden uitgesloten. Na deze selectie bleven de artikelen over die als onderbouwing bij de verschillende conclusies in de richtlijn staan vermeld in de evidencetabellen. De geselecteerde artikelen zijn vervolgens gegradeerd naar de mate van bewijs, waarbij onderstaande indeling is gebruikt. De mate van bewijskracht en niveau van bewijs zijn in de conclusies van de verschillende hoofdstukken weergegeven. De belangrijkste literatuur waarop de conclusies zijn gebaseerd is daarbij vermeld.

 

Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies

 

Interventie

Diagnostisch accuratesse onderzoek

Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose*

A1

Systematische review van tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau

A2

Gerandomiseerd dubbelblind ver­gelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard') met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad

Prospectief cohort onderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding' en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiëntcontrole onderzoek, cohort-onderzoek)

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd

Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiëntcontrole onderzoek

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.

 

Niveau van conclusies

 

Conclusie gebaseerd op

1

Onderzoek van niveau A1 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2, met consistent resultaat

2

1 onderzoek van niveau A2 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

3

1 onderzoek van niveau B of C

4

Mening van deskundigen

Volgende:
Screening