Orofaryngeale dysfagie

Initiatief: NVKNO Aantal modules: 24

Zenker diverticulotomie bij dysfagie

Uitgangsvraag

Wat is de effectiviteit van een Zenker diverticulotomie als operatieve ingreep bij patiënten met dysfagie?

Aanbeveling

Verricht in overleg met patiënt een endoscopische behandeling met de CO2-laser of middels de stapler techniek voor het behandelen van een Zenkers divertikel bij patiënten met klinisch relevante dysfagie. Denk daarbij aan (zie tevens de alarmsymptomenlijst in de bijlage ‘Alarmsymptomen en verwijscriteria’ in de module ‘Organisatie van zorg orofaryngeale dysfagie’):

  • verlies aan slikgerelateerde kwaliteit van leven;
  • fors afvallen of eenzijdig moeten gaan eten met als gevolg malnutritie (slechte SNAQ-scores, etc.);
  • duidelijke verslikking, regurgitatie of stagnatie van voeding in de bovenste aerodigestieve tractus;
  • hoge subjectieve lijdenslast.

 

Kies voor een externe of flexibele endoscopische benadering van het Zenkers divertikel als er anatomisch beperkende factoren zijn voor een starre endoscopische ingreep.

Overwegingen

De literatuursearch die werd verricht naar de effectiviteit van de operatieve ingreep van het Zenkers divertikel had als vergelijking een ‘wait and see’ beleid. Er werden geen artikelen gevonden waarbij de chirurgische behandeling (open en/of endoscopisch) werd vergeleken met een afwachtend beleid (zie exclusietabel). Omdat de gestelde uitgangsvraag bewust gericht was op een vergelijking met een ‘wait and see’ beleid, konden deze studies niet worden meegenomen in de literatuurbeoordeling.

 

Aangezien de huidige behandeling meestal bestaat uit een endoscopische behandeling met de CO2- laser of middels de staplertechniek, wordt hier bij de overwegingen toch een overzicht van deze studies gegeven.

 

CO2 -laser

Twee artikelen beschreven de resultaten van de CO2 laser alleen (Hoffmann, 2003; Skaug, 2013).

 

Hoffmann (2003) beschreef een groep van 119 patiënten met alleen een Zenkers divertikel. Na behandeling was 90,3% van alle patiënten symptoom vrij (geen regurgitatie, hypersalivatie, globusklachten en/of dysfagie). Bij vier patiënten was het postoperatieve beloop gecompliceerd, met in twee van hen alleen een langer durende postoperatieve koorts en respectievelijk het afbreken van gebitselementen.

 

Er werd één ‘quality of life’ studie gevonden die de resultaten beschreef van exclusief de laser diverticulotomie voor het Zenkers divertikel (Skaug, 2013). Alleen kijkend voor de klacht dysfagie concludeerden de auteurs dat er een hoge significantie (p<0,001) is voor een toegenomen ‘health-related quality of life’ één jaar na deze behandeling.

 

De recentere studie van Bergeron en Chhetri (2014) beschreven de CO2 laserbehandeling voor meerdere indicaties. In 50% van de behandelingen betrof het een Zenkers divertikel. De beste postoperatieve resultaten, met als belangrijkste parameter verbetering in het postoperatief slikken, werden behaald voor het Zenkers divertikel. Slechtere functional outcome swallowing scores (FOSS-scores) werden behaald in de oncologische groep patiënten die vooraf waren bestraald, allen zonder een Zenkers divertikel. In de groep als geheel werden geen postoperatieve complicaties beschreven.

 

Stapler techniek

Palmer (2007) beschreef de postoperatieve resultaten voor alleen de stapling methode van het Zenkers divertikel. De gemiddelde postoperatieve follow-up was 29 maanden. Van alle patiënten meldde 91% een postoperatieve verbetering van de slikfunctie. Van alle patiënten meldde 22% wel wederom een vermindering van slikfunctie na de ingreep. Er waren geen voorspellende peroperatieve variabelen (grootte van het divertikel; regurgitatie; demografische karakteristieken) die uiteindelijk de postoperatieve uitkomsten bepaalden.

 

Laser versus stapler techniek

Er werd één meta-analyse gevonden (Parker, 2014) die zeven retrospectieve studies omschreef die de laser diverticulotomie vergelijkt met de stapler methode. Deze meta-analyse beschreef alleen een significant hoger percentage niet-tandheelkundige complicaties in de CO2 laser groep (P=0,01) en vermeldt geen significantie voor duur van opname, revisie chirurgie en complicaties.

 

Miller (2006), Verhaegen (2010) en Adam (2012) vergeleken onderling en retrospectief de beide endoscopische technieken. Allen concludeerden dat zowel de laser als de stapling methode veilig en effectief is. Voor de grootte van het divertikel en de leeftijd van de patiënten verschilden de behandelingen onderling niet significant. Bij beide behandelingen was er verbetering van symptoomscore lijsten (dysfagie en regurgitatie score lijsten; p-waarden respectievelijk 0,001 en 0,008). Alleen Adam (2012) vond in deze dysfagie- en regurgitatie vragenlijsten significantie in het voordeel van de laserbehandeling (p<0,001).

 

De postoperatieve verblijfsduur was bij de studie van Miller (2006) en Adam (2012) tweemaal langer voor de laserbehandeling in vergelijking met de endoscopische stapling groep (p<0,0015). Verhaegen (2010) concludeerde dat bij de stapler methode de verblijfsduur korter was door snellere postoperatieve voedselintake. Adam vond significantie voor de verblijfstijd en hersteltijd postoperatief voor orale intake die langer was bij de laserbehandeling (p<0,001). De stapler methode kende een hoger aantal patiënten met “failed procedures” in vergelijking met de laser methode (zeven patiënten versus 0 patiënten; p=0,009) bij Adam (2012) en Miller (2006), maar deze bevindingen werden niet bevestigd in de serie van Verhaegen (2010).

 

De morbiditeit en mortaliteit die in bovengenoemde studies werden gerapporteerd, is relatief laag. Een goede indicatiestelling met klinisch relevante slikklachten voorafgaande aan deze ingreep is essentieel, aangezien soms ook nog een afwachtend beleid gevolgd kan worden. Een dalende BMI (body mass index) en/of malnutritie; bewezen risico op aspiratie en een slechte “swallow-specific quality of life” met vaak een hoge subjectieve lijdenslast zijn klinisch relevante symptomen waarin het mogelijke electieve karakter van de ingreep soms minder centraal staat. In die studies waar wel morbiditeit wordt gerapporteerd, zijn complicaties doorgaans serieus en vaak levensbedreigend onder meer ten gevolge van de optredende postoperatieve mediastinitis.

 

Flexibele endoscopische techniek of stapler techniek

Een retrospectieve case serie van Repici (2011) suggereert dat de resultaten vergelijkbaar zijn tussen endoscopisch uitgevoerde diverticulotomiën versus de stapler techniek.

 

Externe benadering of flexibele endoscopische techniek

Er zijn meerdere studies die de externe technieken vergelijken met de huidige endoscopische technieken. De chirurgische externe benadering van het Zenkers divertikel voor de huidige Nederlandse situatie is niet de standaard.

 

Een meta-analyse van alle flexibele behandelingen door Kumar (2014) liet zien dat de flexibele endoscopie een veilige procedure is, met ‘pooled’ succes scores van 87,2%; in 9,6% van alle ingrepen werden bijwerkingen en complicaties beschreven. Gemiddeld waren 1,59 behandelingen nodig.

 

Een recente studie van Seth (2013) vermeldde dat de groep patiënten na een externe benadering een grotere significante verbetering (93%) vermelden in de langduriger follow-up van hun symptoomscores (P=0,0015) in vergelijking met de groep patiënten die een endoscopische stapling behandeling onderging (67%).

 

Patiënteninformatie

De patiënt en diens naasten/verzorgenden worden voorafgaand aan de operatie goed geïnformeerd over de voor- en nadelen en worden indien mogelijk betrokken bij het keuzeproces.

Onderbouwing

In de laatste 30 jaar is de chirurgische behandeling van het Zenkers divertikel van een open techniek veranderd naar een endoscopische benadering.

 

Veel studies die de effectiviteit van de huidige endoscopische behandeling (endoscopische stapler en lasertechniek) beschrijven, vergelijken deze met de open chirurgische behandelmethoden. In de huidige praktijk in Nederland wordt de open chirurgische behandeling minder vaak toegepast.

Deze module beschrijft vooral deze twee endoscopische technieken en evalueert de effectiviteit, lange termijn resultaten en kwaliteit van leven postoperatief van beide technieken.

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende wetenschappelijke vraagstelling:

Wat is de effectiviteit van een Zenker diverticulotomie als operatieve ingreep bij patiënten met dysfagie in vergelijking met geen interventie (‘wait and see’-beleid)?

 

In de databases Medline (OVID) en Embase is vanaf 1990 tot en met november 2014 met relevante zoektermen gezocht naar de effectiviteit van een Zenker diverticulotomie als operatieve ingreep bij patiënten met dysfagie. De zoekverantwoording is weergegeven aan het einde van de module. De literatuurzoekactie leverde 373 treffers op. Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria: systematische reviews of meta-analyses, RCTs of ander vergelijkend onderzoek; vergelijking met géén interventie (‘wait and see’ beleid), en met als uitkomstmaat het verschil in ernst van de dysfagie of voedselaanpassing (meetkarakteristieken zijn postoperatieve dysfagie, complicaties, regurgitatie).

 

Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie 17 studies voorgeselecteerd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens alle studies geëxcludeerd (zie exclusietabel).

  1. Adam SI, Paskover MD, Sasaki CT. Laser versus stapler: outcomes in endoscopic repair of Zenker diverticulum. Laryngoscope. 2012;122:1961-1966.
  2. Bergeron JL, Chhetri DK. Indications and outcomes of endoscopic CO2 laser cricopharyngeal myotomy. The laryngoscope. 2014;124:950-954.
  3. Hoffmann M, Rudert HH, Scheunemann D, et al. Zenkers diverticulotomy with the carbon dioxide laser: perioperative management and long term results. Ann Otol Rhinol Laryngol. 2003;112:202-205.
  4. Kumar N, Thompson CC. Flexible Endoscopic Therapy for Zenkers Diverticulum: a Meta-Analysis. Gastrointestinal endoscopy. 2014;79:5S.
  5. Miller F, Bartley J, Otto RA. The endoscopic management of Zenker diverticulum: CO2 laser versus endoscopic stapling. Laryngoscope. 2006;116:1608-1611.
  6. Palmer AD, Herrington HC, Rad IC, et al. Dysphagia after endoscopic repair of Zenkers diverticulum. Laryngoscope. 2007;117:617-622.
  7. Parker NP, Misono SM. Carbon dioxide laser versus stapler assisted endoscopic Zenkers diverticulotomy: A systematic review and meta-analysis. Otolaryngology Head and neck surgery. 2014;150(5):750-753.
  8. Repici A, Pagano N, Fumagalli U, et al. Transoral treatment of Zenker diverticulum: flexible endoscopy versus endoscopic stapling. A retrospective comparison of outcomes. Dis Esophagus 2011; 24(4):235-9.
  9. Seth R, Rajasekaran K, Lee WT, et al. Patient reported outcomes in endoscopic and open transcervical treatment for Zenkers diverticulum. Laryngoscope. 2014;124:119-125.
  10. Skaug HP, Brondbo K. Laser diverticulotomy for Zenkers diverticulum-does it improve quality of life. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2013;270:2485-2490.
  11. Verhaegen VJO, Feuth T, van den Hoogen FJA, et al. Endoscopic carbon dioxide laser diverticulostomy versus endoscopic staple -assisted diverticulostomy to treat Zenkers diverticulum. Head and Neck. 2011;10:154-159.

Exclusietabel na het lezen van het volledige artikel

Auteur, jaartal

Inclusie/Exclusie

Reden van exclusie

Syst. review

 

 

Kumar, 2014

Exclusie

Flexibele endoscopie wordt niet vergeleken met chirurgische ingreep (niet vergeleken met ‘geen interventie’)

Parker, 2014

Exclusie

CO2-laser wordt vergeleken met stapler-techniek

Parker, 2013

Exclusie

CO2-laser wordt vergeleken met stapler-techniek

Yuan, 2013

Exclusie

Er zijn geen RCTs gevonden, en er wordt alleen gekeken naar het effect van een chirurgische ingreep bij ZD, geen vergelijking met ‘geen interventie’

Bonavina, 2012

Exclusie

Standaard transoral stapling wordt vergeleken met modified transoral stapling met ‘traction sutures’

Sen, 2004

Exclusie

Geen vergelijking met ‘geen interventie’. Resultaten gebaseerd op observationele, analytische case series

Chang, 2003

Exclusie

Endoscopische techniek wordt vergeleken met externe technieken

Smith, 2002

Exclusie

Endoscopische stapling techniek wordt vergeleken met standard open-neck technique

Diverse designs

 

 

Shahawy, 2014

Exclusie

Vergelijking tussen externe en endoscopische stapling diverticulotomie

Villaverde, 2014

Exclusie

Flexibele endoscopische ingreep, geen vergelijking met ‘geen interventie’

Huberty, 2013

Exclusie

Flexibele endoscopische ingreep, geen vergelijking met ‘geen interventie’, retrospectieve studie

Iacopini, 2012

Exclusie

Prospectieve studie over de effectiviteit van flexibele endoscopische diverticuloscope-assisted myotomy, geen vergelijking met ‘geen interventie’

Mantsopoulos, 2012

Exclusie

Evaluatie van resultaten van open chirurgische technieken, geen vergelijking met ‘geen interventie’

Koch, 2011

Exclusie

Endoscopische laser-assisted diverticulotomie wordt vergeleken met open chirurgische behandelingen, geen vergelijking met ‘geen interventie’

Verhaegen, 2011

Exclusie

Endoscopische laser techniek wordt vergeleken met endoscopische stapler techniek, geen vergelijking met ‘geen interventie’

Brace, 2010

Exclusie

Endoscopische stapling techniek wordt vergeleken met externe transcervicale techniek

Chang, 2004

Exclusie

Laser techniek wordt vergeleken met open chirurgische techniek voor het verschil in slikfunctie, voor en na

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-02-2017

Laatst geautoriseerd  : 01-02-2017

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2022

Uiterlijk in 2021 bepaalt het bestuur van de NVKNO of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

 

De NVKNO is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door het Kennisinstituut van Medisch Specialisten (www.kennisinstituut.nl) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Patiëntenparticipatie bij deze richtlijn werd mede gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Patiënten Consumenten (SKPC) binnen het programma KIDZ.

De richtlijn werd mede geautoriseerd door het specifiek deskundige netwerk DGO (diëtisten geriatrie en ouderen).

Doel en doelgroep

Doel

Het doel van de richtlijn orofaryngeale dysfagie is het opstellen van een multidisciplinaire evidence based richtlijn voor standaardisering en optimalisering van de diagnostiek en behandeling van orofaryngeale dysfagie.

 

Doelgroep

Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met orofaryngeale dysfagie.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2014 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen en patiëntenverenigingen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met dysfagie (zie hiervoor de samenstelling van de werkgroep). De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende twee jaar aan de totstandkoming van de richtlijn. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

  • dr. L.W.J. Baijens, KNO-arts, MUMC, Maastricht (voorzitter)
  • dr. L.P. Bastiaanse, arts verstandelijk gehandicapten, Ipse de Bruggen
  • dr. A.J. Bredenoord, MDL-arts, AMC Amsterdam
  • dr. S. Cox, klinisch geriater, Elisabeth-TweeSteden ZiekenhuisTilburg
  • dr. L. van den Engel- Hoek, logopedist, Radboudumc Nijmegen
  • dr. R.J.H. Ensink, KNO -arts, Gelre ziekenhuizen Zutphen
  • dr. C.E. Erasmus, kinderneuroloog, Radboudumc Nijmegen
  • dr. A.M.C. Horemans, hoofd kwaliteit van zorg Spierziekten Nederland
  • dr. W.G.M. Janssen, revalidatiearts, Rijndam revalidatiecentrum, Erasmus MC Rotterdam
  • dr. J.G. Kalf, logopedist, Radboudumc Nijmegen
  • R. Kranenburg, MSc, junior beleidsmedewerker Patiëntenfederatie Nederland
  • prof. dr. J.B.M. Kuks, neuroloog, UMCG Groningen
  • drs. C.A.H. Lange, radioloog, Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis Amsterdam
  • mw. W.M. Meijer, verpleegkundig specialist geriatrie, OLVG Amsterdam
  • dr. L. van der Molen, logopedist, Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis Amsterdam
  • drs. D.L. Schröder- van den Nieuwendijk, diëtist, Het Roessingh Enschede
  • dr. D. Snijders, longarts, Spaarne Gasthuis Hoofddorp
  • dr. C.H.J. Terhaard, radiotherapeut-oncoloog, UMC Utrecht
  • mw. P. Verdouw, Hoofd Infocentrum Patiëntenvereniging HOOFD-HALS
  • dr. T.L. Verhage, specialist ouderengeneeskunde, Coloriet, Lelystad/Dronten

 

Met ondersteuning van:

  • drs. D. Leereveld, adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
  • drs. E.E.M. Kolsteren, junior adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
  • drs. M. Wessels, literatuurspecialist, Kennisinstituut van Medisch Specialisten

 

Met dank aan:

  • drs. S.W. Ng, apotheker, Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP)

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen door middel van reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten, een overzicht vindt u hieronder.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Reputatie -management

Extern gefinancierd onderzoek

Kennis -valorisatie

Overige belangen

Baijens (vz)

KNO-arts/Laryngoloog

Penningmeester European Society for Swallowing Disorders.

Jaarlijkse Master Class Dysfagie MUMC+

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Bastiaanse

AVG (Arts Verstandelijk Gehandicapten)

Deelname werkgroep NVAVG handreiking dysfagie (onbetaald)

geen

geen

geen

Promotieonderzoek bij Erasmus MC naar prevalentie van voeding en voedingsgerelateerde aandoeningen bij ouderen met een verstandelijke beperking (waaronder ook dysfagie). Hiervoor is subsidie verkregen van ZonMw.

Trekker van zorgverbeteringsproject dysfagie binnen de eigen instelling in samenwerking met Erasmus MC en zorgorganisatie Abrona en Amarant. Hiervoor is subsidie verkregen van fonds verstandelijk gehandicapten.

geen

geen

Bredenoord

MDL-arts

Redacteur Neurogastroenterology and Motility (vergoeding EUR 500,00 per jaar)

geen

geen

geen

Subsidie ontvangen voor het vervaardigen van normaalwaarden voor slokdarmdrukmeetapparatuur van MMS, een producent van deze apparatuur (project afgesloten). Subsidie ontvangen voor het vervaardigen van postoperatieve normaalwaarden voor slokdarmdrukmeetapparatuur van Given Imaging, een producent van deze apparatuur (project afgesloten)

geen

Geven van educatieve presentaties, betaald door MMS. Dit is een bedrijf dat meetapparatuur ontwikkeld voor de slokdarmfunctie.

Cox

Klinisch geriater

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Van den Engel-Hoek

Logopediewetenschapper en onderzoeker

Docent bij workshops over logopedische behandeling van fonologische problemen (betaald)

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Ensink

KNO-arts

lid adviescommissie richtlijnen Federatie Medisch Specialisten; vacatiegelden

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Erasmus

Kinderneuroloog

Medisch adviseur Moebius Stichting, onbetaald
Lid website commissie ISNO, onbetaald

geen

geen

Lid website commissie ISNO, aantal vergaderingen per jaar om bestuur ISNO advies te
geven.

Subsidie ontvangen van Prinses Beatrix Spierfonds voor een landelijke studie naar kinderen met FSHD

geen

geen

Horemans

Spierziekten Nederland

Namens Spierziekten Nederland betrokken bij de richtlijn omdat Spierziekten Nederland onderdeel vormt van het samenwerkingsverband KIDZ geïnitieerd door de NPCF. KIDZ heeft zich onder meer tot doel gesteld om de inbreng van patiëntenorganisaties aan richtlijnontwikkeling te professionaliseren, wordt vanuit het project KIDZ gefinancierd.

geen

geen

Lid van enkele commissies:

-secretaris van de VRA-werkgroep neuromusculaire ziekten. - bestuurslid ISNO (interuniversitair steunpunt neuromusculaire ziekten).

-lid CRAZ (cliëntenraad academische ziekenhuizen (reiskostenvergoeding vanuit de CRAZ gaat rechtstreeks naar werkgever).
Onbetaalde activiteiten.

Betrokken bij de volgende projecten: - KIDZ, initiatiefnemer: NPCF, financier: VWS - ontwikkeling zorgstandaarden en huisartsenbrochures voor zeldzaam, initiatiefnemer: VSOP, financier: Fonds PGO

geen

geen

Janssen

Revalidatie arts

Medisch adviseur werkgroep erfelijke polyneuropathiën, Spierziekten Nederland, onbetaald/

penningmeester UEMS PRM, onbetaald

geen

geen

Medisch adviseur werkgroep erfelijke polyneuropathiën, Spierziekten Nederland, Lid kerngroep revalidatieartsen, Spierziekten Nederland.

geen

geen

geen

Kalf

Logopedist en senioronderzoeker

Betaald (2 uur/week): Mede-eigenaar van aanbieder van post-hbo-cursussen over dysfagie voor logopedisten (www.phagein.nl) Onbetaald: Eigenaar en webmaster van www.dysfagie.com en www.moeilijkslikken.nl

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Kranenburg

Beleidsmedewerker patiëntenfederatie NPCF (32uur)

POH GGZ Huisartsenpraktijk (10 uur)

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Kuks

Hoogleraar Neurologie & Medisch onderwijs

Adviseur Pfizer inzake familiaire amyloïde polyneuropathie in het bijzonder t.a.v. het middel Tafamidis (vacatiegelden)
Hoofdredacteur Leerboek Klinische neurologie BSL (betaald)

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Lange

Radioloog

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Meijer

Verpleegkundige specialist geriatrie

0-uren contract Buurtzorg als wijkverpleegkundige - is betaald

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Van der Molen

Coördinator hoofd-halsrevalidatie (50%);

Coördinator/onderzoeker afdeling logopedie (50%)

Meeschrijven aan hoofdstukken in boeken gerelateerd aan dysfagie en oncologie (onbetaald). Geven van internationale presentaties over mijn promotieonderzoek: "Prevention of trismus, swallowing and speech problems in patients treated with chemo-radiation for advanced head and neck cancer." (nov 2011 gepromoveerd). Indien dit een keynote speaker-aanvraag betreft dan wordt meestal reis/verblijf betaald. Verder onbetaald. Geven van internationale cursussen over spraak/reukrevalidatie na een totale laryngectomie (1 a 2x per jaar). Idem; indien dit een keynote speaker-aanvraag betreft dan wordt meestal reis/verblijf betaald. Verder onbetaald. Begeleiden van BA en MA studenten (onbetaald)

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Schröder-van den Nieuwendijk

Diëtist

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Snijders

Longarts

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Terhaard

Radiotherapeut-oncoloog

geen

geen

geen

geen

KWF projecten waarvan de financier geen belang heeft bij de resultaten

geen

geen

Verdouw

Patiëntenvereniging HOOFD-HALS

Directeur De tweede Stemwinkel

geen

geen

Ik vertegenwoordig het patiëntenperspectief specifiek op het gebied van mensen met Hoofd-Hals tumoren

geen

geen

geen

Verhage

Specialist ouderengeneeskunde

Lid kascommissie VvE Bilthoven Woodland Resid., functie is onbetaald Deelname ParkinsonNet Lelystad, onbetaald

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door afgevaardigden van de Patiëntenfederatie Nederland en patiëntenverenigingen Spierziekten Nederland en Patiëntenvereniging HOOFD-HALS in de werkgroep. Op belangrijke momenten gedurende de ontwikkeling van de richtlijn is advies gevraagd aan een klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van meerdere patiëntenorganisaties. Zo is samen met de klankbordgroep een knelpuntenanalyse vanuit patiëntenperspectief opgesteld voordat werd gestart met de ontwikkeling van de richtlijn (zie de bijlage ‘Knelpuntenanalyse vanuit patiëntenperspectief’) en is de conceptrichtlijn besproken in de klankbordgroep. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan onderstaande patiëntenverenigingen die gezamenlijk de klankbordgroep vormen:

  • Parkinson Vereniging;
  • Hersenletsel.nl;
  • Patiëntenvereniging HOOFD-HALS;
  • KansPlus Belangennetwerk verstandelijk gehandicapten;
  • vereniging Spierziekten Nederland (vSN);
  • Stichting Kind en Ziekenhuis;
  • Multiple Sclerose Vereniging Nederland;
  • Patiëntenfederatie Nederland.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. Het implementatieplan is te vinden als bijlage onder ‘aanverwant’.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen volgens het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II) (www.agreetrust.org), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is en op ‘richtlijnen voor richtlijn’ voor de beoordeling van de kwaliteit van richtlijnen (www.zorginstituutnederland.nl).

 

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur de knelpunten. De volgende organisaties werden uitgenodigd voor een invitational conference en gevraagd of zij op basis van het raamwerk van de richtlijn nog aanvullende knelpunten ervaarden:

  • Achmea;
  • Actiz;
  • CZ;
  • Federatie van Medische Coördinerende Centra (FMCC);
  • Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ);
  • Menzis;
  • Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG);
  • Nederlandse Vereniging voor Keel–Neus–Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd–Halsgebied (NVKNO);
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT);
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG);
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD);
  • Nederlandse Vereniging van Maag- Darm- en Leverziekten (NVMDL);
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA);
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG);
  • Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF);
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN);
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR);
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO);
  • Patiëntenverenigingen (zie inbreng patiëntenperspectief);
  • Revalidatie Nederland;
  • Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN);
  • Verenso;
  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN);
  • VGZ;
  • Zorginstituut Nederland (ZiNL);
  • Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang als kritiek, belangrijk en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep, voor zover mogelijk, wat zij voor een bepaalde uitkomstmaat een klinisch relevant verschil vond, dat wil zeggen wanneer de verbetering in uitkomst een verbetering voor de patiënt is.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van desbetreffende uitgangsvraag.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de methodologische checklijsten.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidence tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/) (Atkins, 2004).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, matig, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van vertrouwen in de literatuurconclusie (zie http://www.guidelinedevelopment.org/handbook/).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is veel vertrouwen dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie verandert als er verder onderzoek wordt gedaan.

Matig

  • er is matig vertrouwen dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is mogelijk dat de conclusie verandert als er verder onderzoek wordt gedaan.

Laag

  • er is beperkt vertrouwen dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • het is waarschijnlijk dat de conclusie verandert als er verder onderzoek wordt gedaan.

Zeer laag

  • er is weinig vertrouwen dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt zoals vermeld in de literatuurconclusie;
  • de conclusie is zeer onzeker.

 

Formuleren van de conclusies

De conclusie verwijst niet naar één of meer artikelen, maar wordt getrokken op basis van alle studies samen (body of evidence). Hierbij maakten de werkgroepleden de balans op van elke interventie. Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen.

 

Overwegingen

Voor een aanbeveling zijn naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk, zoals de expertise van de werkgroepleden, patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid van voorzieningen of organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld onder het kopje ‘Overwegingen’.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het best beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten samen.

 

Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module ‘Behandeling van orofaryngeale dysfagie’.

 

Kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Medicatie bij dysfagie