Vervoer van opvangmaterialen met urine en feces
Uitgangsvraag
Welke infectiepreventiemaatregelen moeten worden genomen tijdens het vervoer van opvangmaterialen met urine en feces?
Aanbeveling
- Vervoer opgevangen urine en feces over een zo kort mogelijke afstand.
- Zorg voor de aanwezigheid van absorptiemateriaal in opvangmateriaal voor eenmalig gebruik.
- Draag handschoenen tijdens het aannemen en/of weghalen van de gebruikte po/urinaal.
- Dek een gebruikte po/urinaal af met een deksel.
- Vervoer de gebruikte po/urinaal rechtstreeks naar het afvoersysteem (pospoeler, vermaler, afvalbak, toilet).
- Gebruik onderstaande één-hand-methode als er sprake is van vervoer:
- Plaats de gebruikte po/urinaal kortdurend op de vloer;
- Trek je handschoenen uit en pas handhygiëne toe;
- Trek één handschoen, aan de hand waarmee je de po/urinaal in meeneemt, aan. Hierdoor houd je een schone hand over om de deur mee te openen of apparatuur te bedienen.
- Plaats de po/urinaal in de pospoeler of vermaler. Of deponeer het gebruikte opvangmateriaal in de afvalbak (eventueel met gebruik van vacumeermachine). Als het afvoersysteem in gebruik is: plaats de afgesloten po/urinaal op een daartoe aangewezen plek voor vuile po’s en urinalen.
- Pas handhygiëne toe na het vervoer van opvangmaterialen.
Overwegingen
Infectiepreventiemaatregelen
Het afleggen van (lange) afstanden met volle po/urinaal geeft een verhoogd risico op morsen en dus contaminatie van de omgeving. Door het afdekken van de po/urinaal wordt het 'klotsen' en daarmee het risico van morsen verlaagd. Dit risico wordt ook verminderd door het toevoegen van absorberend materiaal in een po of urinaal voor eenmalig gebruik.
Eén-hand-methode
Door het mogelijk contact met urine en feces wordt aanbevolen om handschoenen te dragen bij het aannemen en weghalen van de po. Na het weghalen van de po/urinaal worden de handschoenen uitgedaan en handhygiëne toegepast. Vervolgens wordt aan één hand een nieuwe handschoen aangetrokken, met deze hand wordt de po/urinaal vastgepakt. De andere hand blijft schoon en wordt gebruikt voor het eventueel openen van een deur en voor het bedienen van de pospoeler (bedieningspaneel). Door het toepassen van deze methode wordt het risico op contaminatie beperkt.
Waarden en voorkeuren van patiënten en/of zorgmedewerkers
Het afleggen van lange afstanden met volle opvangmaterialen heeft niet de voorkeur van de zorgmedewerker. Het dragen en vervoeren van volle materialen kan (lichamelijk) zwaar zijn, met name als deze met één hand gedragen moeten worden, bijvoorbeeld bij het openen van een deur.
Ook het lopen op een trap met volle afvoermaterialen heeft niet de voorkeur. De voorkeur gaat uit naar een afvoermethode op minstens iedere afdeling zodat de loopafstand beperkt blijft.
Haalbaarheid, aanvaarbaarheid en implementatie
Als een zorginstelling in een ouder gebouw is gehuisvest, kan het voorkomen dat de mogelijkheden en looproutes niet ideaal zijn en ook lastig te veranderen. Hierbij is het van belang om aan de hand van de keuzehulp samen met een deskundige op het gebied van infectiepreventie de juiste afwegingen en keuzes te maken voor de opvang- en afvoermethode.
Onderbouwing
Achtergrond
Na het opvangen van de urine en/of feces moet het materiaal worden vervoerd naar de plek waar dit kan worden afgevoerd. Naast het toilet zijn de pospoeler, de vermaler en de afvalbak (met of zonder vacumeermachine) de meest gebruikte afvoermethoden. Doordat deze afvoersystemen zich vaak niet in de directe nabijheid bevinden, zal het opgevangen materiaal moeten worden vervoerd naar de desbetreffende plek.
Conclusies / Summary of Findings
Er is geen literatuur gevonden over welke maatregelen tijdens het vervoer van opvangmaterialen de kans op contaminatie verkleinen.
Zoeken en selecteren
Om de uitgangsvraag van deze module te beantwoorden is een systematische analyse van de literatuur nodig. De onderzoeksvragen die hiervoor zijn onderzocht zijn PICO-gestructureerd en luiden:
1. Helpt een deksel op de po tijdens het vervoer tegen morsen/contaminatie omgeving?
P: Zorgverleners en patiënten die een po vervoeren
I: Po met deksel
C: Po zonder deksel
O: Verminderde kans op morsen van feces en urine
2. Helpt een stollingsmiddel in de po tijdens het vervoer tegen morsen/contaminatie omgeving?
P: Zorgverleners en patiënten die een po vervoeren
I: Po met absorptiemateriaal
C: Po zonder absorptiemateriaal
O: Verminderde kans op morsen van feces en urine
Op 9 september 2022 is in de databases Medline, Embase en Cinahl gezocht naar literatuur. Deze overkoepelende zoekactie was gericht op vijf uitgangsvragen. De zoekactie leverde na ontdubbelen 172 resultaten op. De volledige zoekactie is beschreven in de bijlage Literatuuronderzoek Module 2 Vervoer van opvangmaterialen met urine en feces. De literatuur is systematisch geselecteerd op basis van vooraf gestelde criteria. Deze criteria luiden als volgt:
- Het gaat om vergelijkend onderzoek zoals een (gerandomiseerd) gecontroleerd onderzoek of case-control studie.
- De onderzoeksgroep bestaat uit patiënten en/of zorgverleners die opvangmaterialen vervoeren.
- De interventie bestaat uit maatregelen (deksel, stollingsmiddel, beschermende middelen) tijdens het vervoer.
- De controle bestaat uit de afwezigheid van maatregelen (deksel, stollingsmiddel, beschermende middelen) tijdens het vervoer.
- De uitkomstmaten zijn gerapporteerd.
Literatuur werd uitgesloten als er geen vergelijkende analyses aanwezig waren.
De selectiecriteria zijn toegepast op de referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn de titel en abstract van de referenties beoordeeld. Hiervan werden drie referenties geïncludeerd voor deze specifieke uitgangsvraag voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van de volledige tekst zijn geen studies definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse. In de exclusietabel in de bijlage Literatuuronderzoek Module 2 Vervoer van opvangmaterialen met urine en feces is de reden voor uitsluiting van drie referenties toegelicht.
Resultaten
Er zijn geen studies gevonden die van toepassing waren op de uitgangsvraag.
Evidence tabellen
Exclusie-tabel
Studie |
Reden van exclusie |
Apple M. Toward a Safer and Cleaner Way: Dealing With Human Waste in Healthcare. HERD. 2016 Jul;9(4):26-34. doi: 10.1177/1937586715619739. Epub 2016 Jan 8. PMID: 26747841.
|
Kijkt niet naar de benodigde interventies |
Delaney MB. Right to know: reducing risks of fecal pathogen exposure for ED patiënts and staff. J Emerg Nurs. 2014 Jul;40(4):352-6. doi: 10.1016/j.jen.2013.07.022. Epub 2013 Sep 26. PMID: 24075146.
|
Kijkt niet naar de benodigde interventies |
Hallam C, Denton A, Thirkell G. COVID-19: considerations for the safe management and disposal of human excreta. Infect Prev Pract. 2020 Dec;2(4):100085. doi: 10.1016/j.infpip.2020.100085. Epub 2020 Aug 22. PMID: 34316567; PMCID: PMC7443054.
|
Kijkt niet naar de benodigde interventies |
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 21-02-2024
Algemene gegevens
Er is een verklaring van geen bezwaar aangeleverd door:
- Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde (Verenso)
- Patiëntenfederatie Nederland (PFNL)
De richtlijn is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De financier heeft geen invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit deskundige en vertegenwoordigers van specialismen die betrokken zijn in de zorg. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
De werkgroep bestaat uit de volgende leden:
- Dr. I. J.B. (Ingrid) Spijkerman, voorzitter en arts-microbioloog, Federatie Medisch Specialisten (FMS)
- A.B. (Gonny) Moen, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
- R. (Renske) Tjeerdsma, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
- M.B.J.J. (Marty) Jacobs, deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
- I. (Ingrid) Verzijl- Kok, verpleegkundig specialist AGZ (Algemene Gezondheidszorg), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)
- T. (Tanja) Bruins, kwaliteitsverpleegkundige, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) (deelname tot december 2022)
- C. P. (Coriena) van Bruchem, UCS (urologie, continentie- en stomazorg)-verpleegkundige, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)
- Dr. L. (Lara) Gerbrandy-Schreuders, uroloog, Federatie Medisch Specialisten (FMS)
De volgende personen waren onderdeel van de klankbordgroep en hebben input gegeven tijdens de ontwikkelfase vanuit hun specifieke expertise:
- Dr. P. (Paul) van Houten, specialist oudergeneeskunde, Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Verenso)
- J. A. (Jochem) van Westerop, senior-adviseur Afvalwater, afdeling Leefomgeving, Regelgeving en Duurzaamheid, Rijkswaterstaat
Met ondersteuning van:
- F.E.M. (Femke) Aanhane, senior-procesbegeleider richtlijnontwikkeling, SKILZ
- I. (Ingeborg) van Dusseldorp, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket
- Dr. N. (Nina) Molenaar, arts-epidemioloog, Medical Research Consulting
- Dr. J. (Joan) Vlayen, arts-onderzoeker, Medical Evaluation & Technology Assessment (ME-TA), België
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroep- en klankbordgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring is opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroep- en klankbordgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in de onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen via het bureau van SKILZ bureau@skilz.nu.
Werkgroeplid |
Functie(s) |
Nevenfunctie(s) |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Dr. I.J.B. Spijkerman |
Arts-microbioloog |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
M.J.J.B. Jacobs |
Deskundige infectiepreventie |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
I. Verzijl |
Verpleegkundig specialist |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
C.P. van Bruchem |
UCS (urologie, continentie- en stomazorg)-verpleegkundige |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
A.B. Moen |
Deskundige infectiepreventie |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
R. Tjeerdsma |
Deskundige infectiepreventie |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
T. Bruins |
Kwaliteitsverpleegkundige |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Dr. L.C. Gerbrandy |
Uroloog |
Raad van Toezicht, Stichting Tweega Medica (onbetaald) |
Geen |
Geen actie vereist |
F.E.M. Aanhane |
Senior-procesbegeleider |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Dr. P. van Houten |
Specialist oudergeneeskunde |
Voorzitter projectgroep Handreiking Uitbraakmanagement Lid Commissie Goed Gebruik Hulpmiddelen (ZonMW) Freelance docent Amstelacademie en InHolland |
Geen |
Geen actie vereist |
J. A. van Westerop |
Senior-adviseur Afvalwater |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van de Patiëntenfederatie Nederland bij het ophalen van de knelpunten die leven bij dit thema. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.
Wkkgz & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel:
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Vervoer van opvangmaterialen met urine en feces |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Werkwijze
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI-document ‘Procedure SRI- richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Federatie Medisch Specialisten’.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleider de knelpunten geïnventariseerd. Er is een vragenlijst uitgestuurd naar alle relevante beroeps-, brancheverenigingen en partijen. Deze vragenlijst was gebaseerd op de WIP-richtlijnen over 'Pospoelers en vermaalsystemen' en over 'Urinelozing en stoelgang'. Een verslag over de knelpunten op het gebied van pospoelers en vermaalsystemen is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie pospoelers en vermaalsystemen. Het verslag van de resultaten van de knelpunteninventarisatie op het gebied van urinelozing en stoelgang is in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie (urinelozing en stoelgang) te lezen.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Per uitgangsvraag is de methode van onderzoek bepaald. Bij de uitgangsvragen waarbij literatuuronderzoek is uitgevoerd, is een onderzoeksvraag opgesteld. Vervolgens heeft de werkgroep per onderzoeksvraag geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder de paragraaf 'Onderbouwing' in iedere module. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects-model. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen (zie bijlagen).
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur (zie bijlagen).
De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’. GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.
Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE |
|
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Formuleren van de overwegingen
Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (Alonso-Coello et al., 2016b).
Genoemd kunnen worden:
- Kosten;
- Waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers;
- Balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- Duurzaamheid;
- Aanvaardbaarheid van interventies;
- Haalbaarheid van een aanbeveling.
Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van de aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit. Bij een hoge bewijskracht zijn ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas et al., 2017; Neumann et al., 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Randvoorwaarden (organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). In deze module is extra aandacht besteed aan 'wat te doen bij een uitbraak van een infectieziekte(n)'. Ook het aspect duurzaamheid en de relatie tot organisatie van zorg is uitgelicht.
Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Formuleren van kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in de bijlage Kennislacunes.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie.
De volgende partijen hebben commentaar geleverd op de richtlijn SRI Opvang en afvoer van urine en feces:
Partijen |
||
FMS - Federatie Medisch Specialisten |
RIN VERBAND MET - Publiek domein |
V&VN - Vereniging voor Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland |
NAPA - Nederlandse Associatie Physician Assistants |
Patiëntenfederatie NL |
Verenso - Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde |
NVZ - Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen |
NVAVG - Nederlandse Vereniging voor Artsen Verstandelijk Gehandicapten |
VHIG - Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg |
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ 2016a;353:i2089.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016b. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ 2010;182:E839-42.
Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ 2008;336: 924-6.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Federatie Medisch Specialisten.