Randvoorwaarden opvangmaterialen en afvoersystemen
Uitgangsvraag
Op welke wijze dient de organisatie van zorg ingericht te zijn om de uitgangspunten van deze richtlijn te faciliteren en te borgen?
Aanbeveling
- Stem beleid omtrent opvang en afvoer van urine en feces af met de infectiepreventiecommissie. Betrek hen in de keuze voor de opvang- en/of afvoermethode van urine en feces. Raadpleeg hen ook in het geval van een nieuw te bouwen instelling of een renovatie.
- Leg procedures van schoonmaak, onderhoud, validatie en storingen aan de afvoersystemen (pospoeler, vermaler, vacumeermachine) schriftelijk vast.
- Bepaal bij aanschaf van het systeem wie het onderhoud verricht, zowel tijdens als na de garantieperiode.
- Zorg voor een duidelijke instructie over wat te doen bij calamiteiten. Omschrijf hoe er gehandeld moet worden en hoe de afvoer van urine en feces moet plaatsvinden bij het uitvallen van een pospoeler of vermaler. De voorkeur gaat uit naar de opvang in wegwerpmaterialen en tijdelijk de afvoer via de afvalbak.
Overwegingen
Voorwaarden toilet en toiletruimte
Een toilet voldoet aan de volgende eisen:
- Heeft bij voorkeur een spoelknop, of anders een goed te reinigen koord of stang;
- Eenvoudig schoon te maken en laag watergebruik door gebruik van een duale spoelknop;
- Is gemaakt van materialen die bestand zijn tegen reinigings- en desinfectiemiddelen.
Een toiletverhoger voldoet aan de volgende eisen:
- Is gemaakt van niet-vochtdoorlatend materiaal;
- Is gemaakt van materialen die bestand zijn tegen reinigings- en desinfectiemiddelen;
- Is onbeschadigd en zo glad mogelijk afgewerkt/bevat zo min mogelijk randen en richels.
Een toiletruimte voldoet aan de volgende eisen:
- De wanden, vloer en (steun)beugels zijn van glad, niet-absorberend materiaal dat goed te reinigen is;
- Het licht gaat bij voorkeur automatisch aan bij het betreden van de toiletruimte;
- Er is goede ventilatie (volgens Bouwbesluit);
- Bij voorkeur gescheiden van de badkamer;
- Bij voorkeur is de handenwasgelegenheid gescheiden van het toilet;
- Er is een afvalbak aanwezig;
- De ruimte dient niet als opslagruimte.
Er is een handenwasgelegenheid voorzien van vloeibare zeep en papieren handdoekjes.
Postoel
Een postoel voldoet aan de volgende eisen (schriftelijk vastgelegd door fabrikant):
- CE-markering, dit houdt in conform 93/42/EEG en de richtlijn 2007/47/EG voor medische hulpmiddelen.
Een postoel voldoet aan de volgende eisen:
- Verrijdbaar en eventueel in hoogte verstelbaar; dit zodat de stoel over het toilet gereden kan worden zodat de opening in de zitting overeenkomt met de opening van het toilet;
- Een postoel moet op alle wielen een rem hebben;
- Alle onderdelen zijn goed te reinigen en te desinfecteren; bij voorkeur een opklapbare zitting waardoor het schoonmaken wordt vereenvoudigd;
- Alle materialen zijn glad en naadloos; de toiletzitting, rug- en armleuning sluiten goed aan.
Pospoeler
Schaf een pospoeler aan die voldoet aan de volgende eisen (schriftelijk vastgelegd door fabrikant):
- Norm NEN-EN-ISO 15883-3;
- Een terugstroombeveiliging die voldoet aan Waterwerkblad-3.8 / Aansluiting en beveiliging van (gevaarlijke) toestellen;
- Automatisch de po, urinaal en/of maatbeker automatisch leegt.
Zorg dat de pospoeler voldoet aan de gestelde technische eisen.
Plaats bij voorkeur per etage een pospoeler; dit voorkomt lange looproutes met urine en feces.
Richt de (spoel)ruimte zo in dat schone po's en urinalen goed gescheiden van de vuile worden opgeslagen.
Schaf bij voorkeur een pospoeler aan met handsfree bediening.
Documenteer routinematig onderhoud van de pospoeler door:
- Een goed zichtbare sticker op de pospoeler met daarop de data waarop onderhoud/werkzaamheden zijn uitgevoerd óf de datum van het eerstvolgend onderhoud;
- Het bijhouden van een logboek;
- Het (laten) uitvoeren van periodiek onderhoud volgens de termijnen en de voorschriften van de fabrikant.
De fabrikant van de pospoeler:
- Stelt een beladingsvoorschrift op, waarin de diverse beladingsmogelijkheden en benodigde inzetrekken duidelijk zijn beschreven;
- Levert een instructiekaart voor het beladingsvoorschrift;
- Vermeldt duidelijk of en zo ja, op welk reinigingsmiddel de programmatuur is ingesteld. Dit houdt in de te gebruiken dosering, de contacttijd en de specificaties van het middel (inclusief veiligheidsmaatregelen);
- Vermeldt in het bedieningsvoorschrift of het aanzuigsysteem (zuigbuis en doseerpomp) bij vervanging van de containers gereinigd moet worden;
- Geeft de gebruiker een voorschrift over de gewenste waterkwaliteit en het al dan niet toevoegen van een waterontharder.
Voer onderhoud uit aan de pospoeler aan de hand van een door de fabrikant vastgesteld protocol.
Vermaler
Ga voorafgaand aan de aanschaf van een vermaler na of een omgevingsvergunning voor het milieu nodig is binnen uw gemeente.
Voer een (uitgebreide) risico-inventarisatie uit, inclusief een inspectie van het riool. Raadpleeg de technische dienst voor het juist duiden en interpreteren van de technische eisen voorafgaand aan de aanschaf en installatie van de vermaler.
Onderzoek voor ingebruikname de status en mate van doorgang van het riool alvorens het riool wordt blootgesteld aan de afvalstroom via de vermaler. Voer indien mogelijk een test uit.
Plaats bij voorkeur per etage een vermaler; dit voorkomt lange looproutes met urine en feces.
Schaf bij voorkeur een vermaler aan met handsfree bediening.
Volg de voorschriften van de fabrikant voor de termijn van periodiek onderhoud.
Sla schone wegwerppo’s/urinalen/ondersteuners op een schone, droge, stofvrije plek op.
Beschrijf in de procedure hoe te handelen bij verstopping van de vermaler.
Voorkom, ook tijdens storingen en onderhoud, uitwisseling van apparaten tussen afdelingen en instellingen.
Documenteer routinematig onderhoud van de vermaler door:
- Een goed zichtbare sticker op de vermaler met daarop de data waarop onderhoud/werkzaamheden zijn uitgevoerd óf de datum van het eerstvolgend onderhoud;
- Het bijhouden van een logboek;
- Het (laten) uitvoeren van periodiek onderhoud volgens de termijnen en de voorschriften van de fabrikant.
De fabrikant van de vermaler:
- Levert gegevens aan waaruit blijkt dat de vermaler voldoet aan waterwerkblad 8.3 /Kiwa Veiligheidscertificaat voor waterleidingtechnische veiligheidsaspecten.
- Vermeldt duidelijk het aantal wegwerppo’s, -urinalen en ondersteuners dat per keer verwerkt kan worden;
- Vermeldt duidelijk de duur van het vermaalproces;
- Geeft informatie over de reiniging van de vermaler en (eventueel) gebruik van andere middelen (bijvoorbeeld tegen geur).
Vacumeermachine
Houd bij de aanschaf van een vacumeermachine rekening met de volgende aspecten:
- Het type verpakkingsmateriaal dat gebruikt kan worden (dikte, eigenschappen materiaal);
- De maximale afmeting van de afvalzakken die gevacumeerd kunnen worden;
- De wijze waarop de machine bediend moet worden (voorkeur volledig automatisch en handsfree);
- De frequentie waarmee het filter moet worden vervangen;
- De extra benodigde opslagruimte voor het nodige wegwerpmateriaal.
Documenteer routinematig onderhoud van de vacumeermachine door:
- Een goed zichtbare sticker op de vacumeermachine met daarop de data waarop onderhoud/werkzaamheden zijn uitgevoerd óf de datum van het eerstvolgend onderhoud;
- Het (laten) uitvoeren van periodiek onderhoud volgens de termijnen en de voorschriften van de fabrikant.
Infectiepreventiemaatregelen
Het is van belang dat de systemen zoveel mogelijk automatisch werken en bij voorkeur handsfree. Dit beperkt het (hand)contact met de systemen en hiermee ook het risico op contaminatie. Ook is de aanwezigheid van voldoende systemen (capaciteit) van belang. Dit voorkomt dat er (lange) afstanden moeten worden afgelegd naar de systemen en daarbij het risico op morsen tijdens het vervoer. Ook wordt bij voldoende capaciteit voorkomen dat de systemen vol zijn en gevulde opvangmaterialen naast de machine geplaatst moeten worden.
Onderhoud en storingen
Het technisch onderhoud is te onderscheiden in preventief onderhoud en correctief onderhoud (oplossen van storingen/reparaties). Om zo min mogelijk storingen te hebben aan het afvoersysteem, is goed onderhoud noodzakelijk. De instelling is verantwoordelijk voor het uitvoeren of in opdracht geven van periodiek onderhoud van de diverse systemen. Door periodiek onderhoud is een veilig en functioneel gebruik van het systeem gewaarborgd.
Een duidelijke procedure over 'wat te doen als er een storing is' draagt bij aan goed correctief onderhoud, maar ondervangt ook mogelijke infectiepreventie risico, zoals de kans op verspreiding van micro-organismen naar omgeving en uitvoerende medewerker. Een specifiek risico en aandachtspunt bij de vermaler is hoe om te gaan met de (grote hoeveelheid) gecontamineerde pulp bij een storing/ occlusie. Beschrijf in de procedure hoe te handelen bij occlusie van het vermaalsysteem; vermeld onder andere hoe de gecontamineerde inhoud af moet worden gevoerd en hoe het reinigen en desinfecteren van het gebruikte gereedschap en apparatuur (bijvoorbeeld een waterzuiger) moet plaatsvinden. Om verspreiding van micro-organismen te voorkomen moet uitwisseling van apparaten tussen afdelingen en instellingen worden voorkomen, ook tijdens storingen en onderhoud.
De werkgroep adviseert om een verantwoordelijk functionaris (of meerdere) aan te wijzen voor het technisch beheer, onderhoud en gebruik van een systeem. Ook moet het onderhoud zichtbaar zijn voor anderen door het plaatsen van een goed zichtbare sticker op het systeem met daarop de data waarop onderhoud/werkzaamheden zijn uitgevoerd óf de datum van het eerstvolgend onderhoud.
Validatie
Validatie is het periodiek doen van metingen en controles om zekerheid te verkrijgen dat het systeem voldoet aan de specificaties op basis waarvan de fabrikant zijn CE-markering heeft aangebracht en die van toepassing waren op het moment van levering. Validatie is belangrijk voor de pospoeler. De frequentie van deze validatie is van tevoren vastgesteld en opgenomen in het apparaten-beheerssysteem van de zorginstelling. Onderwerp van validatie zijn veiligheids-, kwaliteits- en functionaliteitseisen. De resultaten van de metingen en de gevolgde procedures worden getoetst aan de hand van de specificaties van de fabrikant en vastgelegd in een rapportage.
Terugstroombeveiliging
Het is belangrijk dat de pospoeler en vermaler beschikken over een terugstroombeveiliging; een terugstroombeveiliging zorgt ervoor dat afvalwater niet terugstroomt in het leidingwatersysteem, wat kan leiden tot contaminatie van drinkwater en andere problemen. Deze beveiligingen zijn van essentieel belang om te voorkomen dat vuil water of verontreinigingen terugstromen in het schone watervoorzieningssysteem.
De terugstroombeveiliging moet geschikt zijn tegen terugstroming van vloeistofklasse 5. Pospoelers geleverd onder het Kiwa-veiligheidscertificaat voor waterleidingtechnische veiligheidsaspecten (gebaseerd op Kiwa beoordelingsrichtlijn K14011) zijn door de leverancier voorzien van een passende terugstroombeveiliging en mogen op basis daarvan conform de bijbehorende installatievoorschriften rechtstreeks op de drinkwaterinstallatie worden aangesloten. Een overzicht van de actuele watertechnische veiligheidscertificaten, die zijn uitgegeven op basis van de BRL-K14011, staat op de website van de samenwerkende drinkwaterbedrijven.
Technische eisen pospoeler
1. Eisen programma
- Het programma van een pospoeler bestaat uit de volgende procesfasen:
- Voorspoelen,
- Reinigen,
- Naspoelen,
- Desinfecteren (thermisch)
- Drogen (optioneel).
- De pospoeler wordt zo ingesteld dat alleen programma’s kunnen worden gebruikt die voldoen aan de minimale parameters voor reiniging en desinfectie (zie de parameters per fase).
- Uit de beschrijving van het programma van de pospoeler is duidelijk welke van de volgende processtappen worden uitgevoerd:
- Legen van po/urinaal,
- Voorspoelen, reinigen met of zonder reinigingsmiddel,
- Tussenspoelen, desinfecteren, naspoelen.
- Na het starten van het programma is het niet meer mogelijk om de pospoeler te openen, totdat het gehele reinigings- en desinfectieproces is doorlopen.
- Als een storing optreedt en het proces stopt, is het uitsluitend mogelijk de deur van de pospoeler te openen met behulp van een specifieke autorisatiecode of -sleutel.
- Alleen een technisch deskundige heeft toegang tot de programmatuur en de technische instellingen van de pospoeler en is hiervoor geautoriseerd, bijvoorbeeld met een specifieke toegangscode of sleutel.
1.1 Voorspoelfase
- De pospoeler spoelt de belading voor met water met een temperatuur van maximaal 45 °C.
Deze begrenzing van de temperatuur is noodzakelijk omdat een hogere temperatuur coagulatie van eiwitten tot gevolg heeft, hetgeen reiniging bemoeilijkt.
1.2 Reinigingsfase
- De pospoeler reinigt de belading zowel aan de binnen- als aan de buitenkant. Zonder goede reiniging is adequate desinfectie niet mogelijk.
- Wanneer de fabrikant adviseert om bij het reinigen reinigingsmiddel toe te voegen, is het toegestaan om te reinigen met water van maximaal 60 °C. Adviseert de fabrikant geen reinigingsmiddel te gebruiken bij het reinigen, dan wordt water van maximaal 45 °C gebruikt.
- De pospoeler beschikt over een automatisch doseersysteem bij gebruik van een reinigingsmiddel of naspoelmiddel. Op deze manier wordt over- en onderdosering voorkomen.
- Het is voor de geautoriseerde technisch deskundige mogelijk om het doseringsvolume van het reinigingsmiddel of naspoelmiddel aan te passen met een nauwkeurigheid van tenminste tien procent.
- De pospoeler signaleert wanneer er te veel of te weinig reinigingsmiddel is gedoseerd.
1.3 Naspoelfase
- De fabrikant van de pospoeler, waarbij in de reinigingsfase reinigingsmiddel wordt gebruikt, vermeldt duidelijk in de gebruiksaanwijzing op welk naspoelmiddel de programmatuur is ingesteld. Hierbij geeft de fabrikant aan: de te gebruiken dosering, de contacttijd, specificaties van het middel.
- De pospoeler beschikt over een indicator die signaleert wanneer er te veel of te weinig naspoelmiddel is toegevoegd.
1.4 Desinfectiefase
- De pospoeler desinfecteert de belading op een niveau van A0=60 of hoger, waarbij alle oppervlakken een temperatuur bereiken van tenminste 80°C gedurende 1 minuut.
A0=60 is de minimale eis volgens NEN-EN-ISO 15883-1 voor producten die in contact komen met intacte huid en waarvan het niet aannemelijk is dat deze producten een hoog aantal hittebestendige pathogene micro-organismen draagt.
Tabel 1: Tijd-temperatuurcombinaties voor thermisch desinfecteren bij diverse A0-waarden
Temperatuur |
A0=60 |
A0=120 |
A0=160 |
A0=180 |
A0=210 |
A0=300 |
Tijdsduur (seconden) |
Tijdsduur (seconden) |
Tijdsduur (seconden) |
Tijdsduur (seconden) |
Tijdsduur (seconden) |
Tijdsduur (seconden) |
|
80°C |
60 |
120 |
160 |
180 |
210 |
300 |
81°C |
|
95 |
127 |
143 |
167 |
238 |
82°C |
|
76 |
101 |
114 |
133 |
189 |
83°C |
|
60 |
80 |
90 |
105 |
150 |
84°C |
|
|
64 |
72 |
84 |
119 |
85°C |
|
|
|
|
66 |
95 |
86°C |
|
|
|
|
|
75 |
87°C |
|
|
|
|
|
60 |
- De pospoeler spoelt de gedesinfecteerde belading na met water waarvan de fabrikant de chemische en microbiologische kwaliteit van het water heeft gespecificeerd.
Gebruik voor het naspoelen van de belading geen water uit een breektank, tenzij het water in de tank constant een temperatuur van tenminste 65°C heeft, welke wordt gemonitord door een gekalibreerde temperatuuropnemer.
1.5 Droogfase
Bij een aantal pospoelers ontbreekt deze fase en vindt drogen plaats door het hitte-effect; hierbij droogt het aanhangend vocht van de po en urinaal op terwijl deze afkoelen. De temperatuur van de gedesinfecteerde materialen is hierbij niet hoger dan 50°C om schade aan de huid te voorkomen bij het hanteren van de materialen.
2. Eisen proceschemicaliën
- Voeg proceschemicaliën altijd toe door middel van een geautomatiseerd doseringssysteem.
- De pospoeler voorziet in een leegmelding van de chemicaliëncontainer. De melding resulteert in buitendienststelling van de pospoeler totdat het betreffende middel is aangevuld.
- De fabrikant biedt voorzieningen om verwisselen van de verschillende containers met zekerheid te voorkomen.
- De containers van de chemicaliën zijn voor eenmalig gebruik en worden niet bijgevuld.
3. Eisen procesindicatoren
De pospoeler is in ieder geval uitgerust met een:
-
- Indicator: ‘programma bezig’;
- Indicator: ‘procesfout’;
- Indicator: ‘programma beëindigd’;
- Indicator: vastgestelde desinfectietemperatuur gehaald;
- Procesteller (niet te beïnvloeden door gebruiker).
- De pospoeler beschikt over een gekalibreerde temperatuuropnemer en een indicator die de tijdsduur aangeeft.
Naast een indicator die aangeeft dat de vastgestelde desinfectietemperatuur is gehaald, kan de pospoeler zijn voorzien van een display waarop de temperatuur aan de binnenkant is af te lezen.
Motivatie: zo is achteraf na te gaan of het desinfectieproces adequaat is doorlopen.
3.1 Afwijkingen aan procesindicatoren
- Als de waarde van één of meer van de procesindicatoren buiten de gestelde specificaties vallen of wanneer er een storing in het proces optreedt, voert het systeem de volgende actie uit:
- Alarmeren (zichtbaar of hoorbaar);
- Aangeven in welke fase van het proces deze storing optreedt of signaleren wat de oorzaak is van het alarm.
Onderbouwing
Achtergrond
Doel van deze module is het beschrijven van de randvoorwaarden in de organisatie bij het opvangen en afvoeren van urine en feces. Hierbij wordt aandacht besteed aan de faciliteiten, de verantwoordelijkheden in de organisatie en wat te doen bij een storing of uitval. Is duidelijk wie besluit met welke materialen er wordt gewerkt? Wie besluit over de aanschaf van een vermaler, pospoeler of vacumeermachine. Wordt er advies ingewonnen bij de infectiepreventiecommissie van de zorginstelling? Belangrijke zaken die goed georganiseerd en duidelijk moeten zijn in de organisatie. In deze module wordt hier nader op ingegaan.
Zoeken en selecteren
De WIP-richtlijnen Pospoelers en vermaalsystemen, relevante internationale richtlijnen en relevante wetenschappelijke artikelen werden onderzocht om de uitgangsvraag te beantwoorden. Voor deze uitgangsvraag is geen systematische literatuuranalyse uitgevoerd. De werkgroep deed aanbevelingen voornamelijk op basis van de eerdere WIP-richtlijnen en de deskundigheid en ervaring van de werkgroepleden.
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 21-02-2024
Algemene gegevens
Er is een verklaring van geen bezwaar aangeleverd door:
- Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde (Verenso)
- Patiëntenfederatie Nederland (PFNL)
De richtlijn is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De financier heeft geen invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit deskundige en vertegenwoordigers van specialismen die betrokken zijn in de zorg. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
De werkgroep bestaat uit de volgende leden:
- Dr. I. J.B. (Ingrid) Spijkerman, voorzitter en arts-microbioloog, Federatie Medisch Specialisten (FMS)
- A.B. (Gonny) Moen, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
- R. (Renske) Tjeerdsma, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
- M.B.J.J. (Marty) Jacobs, deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
- I. (Ingrid) Verzijl- Kok, verpleegkundig specialist AGZ (Algemene Gezondheidszorg), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)
- T. (Tanja) Bruins, kwaliteitsverpleegkundige, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) (deelname tot december 2022)
- C. P. (Coriena) van Bruchem, UCS (urologie, continentie- en stomazorg)-verpleegkundige, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)
- Dr. L. (Lara) Gerbrandy-Schreuders, uroloog, Federatie Medisch Specialisten (FMS)
De volgende personen waren onderdeel van de klankbordgroep en hebben input gegeven tijdens de ontwikkelfase vanuit hun specifieke expertise:
- Dr. P. (Paul) van Houten, specialist oudergeneeskunde, Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Verenso)
- J. A. (Jochem) van Westerop, senior-adviseur Afvalwater, afdeling Leefomgeving, Regelgeving en Duurzaamheid, Rijkswaterstaat
Met ondersteuning van:
- F.E.M. (Femke) Aanhane, senior-procesbegeleider richtlijnontwikkeling, SKILZ
- I. (Ingeborg) van Dusseldorp, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket
- Dr. N. (Nina) Molenaar, arts-epidemioloog, Medical Research Consulting
- Dr. J. (Joan) Vlayen, arts-onderzoeker, Medical Evaluation & Technology Assessment (ME-TA), België
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroep- en klankbordgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring is opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroep- en klankbordgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in de onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen via het bureau van SKILZ bureau@skilz.nu.
Werkgroeplid |
Functie(s) |
Nevenfunctie(s) |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Dr. I.J.B. Spijkerman |
Arts-microbioloog |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
M.J.J.B. Jacobs |
Deskundige infectiepreventie |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
I. Verzijl |
Verpleegkundig specialist |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
C.P. van Bruchem |
UCS (urologie, continentie- en stomazorg)-verpleegkundige |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
A.B. Moen |
Deskundige infectiepreventie |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
R. Tjeerdsma |
Deskundige infectiepreventie |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
T. Bruins |
Kwaliteitsverpleegkundige |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Dr. L.C. Gerbrandy |
Uroloog |
Raad van Toezicht, Stichting Tweega Medica (onbetaald) |
Geen |
Geen actie vereist |
F.E.M. Aanhane |
Senior-procesbegeleider |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Dr. P. van Houten |
Specialist oudergeneeskunde |
Voorzitter projectgroep Handreiking Uitbraakmanagement Lid Commissie Goed Gebruik Hulpmiddelen (ZonMW) Freelance docent Amstelacademie en InHolland |
Geen |
Geen actie vereist |
J. A. van Westerop |
Senior-adviseur Afvalwater |
Geen |
Geen |
Geen actie vereist |
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van de Patiëntenfederatie Nederland bij het ophalen van de knelpunten die leven bij dit thema. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.
Wkkgz & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel:
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Organisatie van zorg |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Werkwijze
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI-document ‘Procedure SRI- richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Federatie Medisch Specialisten’.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleider de knelpunten geïnventariseerd. Er is een vragenlijst uitgestuurd naar alle relevante beroeps-, brancheverenigingen en partijen. Deze vragenlijst was gebaseerd op de WIP-richtlijnen over 'Pospoelers en vermaalsystemen' en over 'Urinelozing en stoelgang'. Een verslag over de knelpunten op het gebied van pospoelers en vermaalsystemen is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie pospoelers en vermaalsystemen. Het verslag van de resultaten van de knelpunteninventarisatie op het gebied van urinelozing en stoelgang is in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie (urinelozing en stoelgang) te lezen.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Per uitgangsvraag is de methode van onderzoek bepaald. Bij de uitgangsvragen waarbij literatuuronderzoek is uitgevoerd, is een onderzoeksvraag opgesteld. Vervolgens heeft de werkgroep per onderzoeksvraag geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder de paragraaf 'Onderbouwing' in iedere module. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects-model. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen (zie bijlagen).
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur (zie bijlagen).
De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’. GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.
Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE |
|
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Formuleren van de overwegingen
Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (Alonso-Coello et al., 2016b).
Genoemd kunnen worden:
- Kosten;
- Waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers;
- Balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- Duurzaamheid;
- Aanvaardbaarheid van interventies;
- Haalbaarheid van een aanbeveling.
Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van de aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit. Bij een hoge bewijskracht zijn ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas et al., 2017; Neumann et al., 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Randvoorwaarden (organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). In deze module is extra aandacht besteed aan 'wat te doen bij een uitbraak van een infectieziekte(n)'. Ook het aspect duurzaamheid en de relatie tot organisatie van zorg is uitgelicht.
Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Formuleren van kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in de bijlage Kennislacunes.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie.
De volgende partijen hebben commentaar geleverd op de richtlijn SRI Opvang en afvoer van urine en feces:
Partijen |
||
FMS - Federatie Medisch Specialisten |
RIN VERBAND MET - Publiek domein |
V&VN - Vereniging voor Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland |
NAPA - Nederlandse Associatie Physician Assistants |
Patiëntenfederatie NL |
Verenso - Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde |
NVZ - Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen |
NVAVG - Nederlandse Vereniging voor Artsen Verstandelijk Gehandicapten |
VHIG - Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg |
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ 2016a;353:i2089.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016b. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ 2010;182:E839-42.
Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ 2008;336: 924-6.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen: stappenplan. Kennisinstituut van Federatie Medisch Specialisten.