Onverklaarde subfertiliteit

Initiatief: NVOG Aantal modules: 9

Startpagina - Onverklaarde subfertiliteit

Waar gaan deze modules over?

Deze modules richten zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is bij onverklaarde subfertiliteit. De volgende onderwerpen komen aan de orde:

  • De waarde van ovariële reservetesten en immunologische testen voor het inschatten van de kans op zwangerschap
  • De waarde van hysteroscopie in het oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek
  • De waarde van verschillende behandelmogelijkheden bij onverklaarde subfertiliteit: expectatief beleid, milde ovariële stimulatie, Intra-Uteriene Inseminatie en in vitrofertilisatie.

 

Voor wie zijn deze modules bedoeld?

Deze modules zijn bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor vrouwen waarbij geen afwijking is gevonden bij oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek.

 

Voor patiënten

Onverklaarde subfertiliteit is een ander woord voor verminderde vruchtbaarheid. Hiervan is sprake wanneer bij een stel geen zwangerschap is ontstaan binnen een jaar onbeschermd seksueel contact

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek wordt ingezet voor het opsporen van stoornissen die een zwangerschap kunnen verhinderen. Het doel daarvan is om de kans op een spontane zwangerschap te kunnen berekenen. In ongeveer een derde van de gevallen ligt de oorzaak bij de vrouw, bij een derde ligt het aan de man. In de overige situaties ligt de oorzaak bij beiden of wordt er geen duidelijke oorzaak gevonden. In dit laatste geval spreekt men van onverklaarde subfertiliteit.

In deze modules wordt besproken wat de waarde van aanvullende testen is en van welke waarde de verschillende behandelingen zijn in geval van onverklaarde subfertiliteit.

 

Meer informatie over (onverklaarde) subfertiliteit is te vinden op Thuisarts:

https://www.thuisarts.nl/vruchtbaarheidsonderzoek

 

Meer informatie over (onverklaarde) subfertiliteit is ook te vinden op de volgende websites:

 

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de gynaecologen, klinisch chemici, klinisch embryologen, fertiliteitsartsen en verpleegkundigen. Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door inbreng van de patiëntenvereniging Freya.

 

Status van de richtlijn

Uiterlijk in 2025 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie of de modules van deze richtlijn nog actueel zijn.

Volgende:
Ovariële reservetesten