Ondervoeding bij patiënten met kanker

Initiatief: LWDO Aantal modules: 30

Ondervoeding - Progestativa

Uitgangsvraag

Wat is het effect van behandeling met progestativa op ondervoeding bij patiënten met kanker?

Aanbeveling

Zie overkoepelende aanbevelingen: Effect medicamenteuze behandeling

Overwegingen

Er zijn geen overwegingen beschreven.

Onderbouwing

 

Niveau 1

 

Het is aangetoond dat behandeling met progestativa (megestrolacetaat of medroxyprogesteronacetaat) leidt tot een toename van eetlust, een toename van gewicht c.q. een vermindering van gewichtsverlies en een verbetering van de performance status bij patiënten met een vergevorderd stadium van kanker.

A1: [Berenstein, 2005 (1); Brown, 2002 (2); Lesniak, 2008 (3); Lopez, 2004 (4); Maltoni, 2001 (5); Yavuszen, 2005 (6)]
A2: [Beller, 1997 (8); Bruera, 1990 (29) en 1998 (30); De Conno, 1998 (31); Downer, 1993 (21); Feliu, 1992 (32); Fietkau, 1997 (33); Loprinzi, 1990 (34); McQuellon, 2002 (35); Neri, 1997 (24); Rowland, 2006 (36); Simons, 1996 (22) en 1998 (25); Tchekmedyan, 1992 (37); Vadell, 1998 (12); Westman, 1999 (38)]
B: [Chen, 1997 (15); Erkurt, 2000 (39); Kornek, 1996 (26); Lai, 1994 (18); McMillan, 1994 (40); Schmoll, 1991 (13) en 1992 (14); Tominaga, 1994 (23)]

 

Over de invloed van progestativa op kwaliteit van leven kan geen uitspraak worden gedaan.

A1: [Berenstein, 2005 (1); Lesniak, 2008 (3); Lopez, 2004 (4); Yavuszen, 2005 (6)]

 

Niveau 2

 

Het is aannemelijk dat de optimale dosis van megestrolacetaat voor de behandeling van anorexie en gewichtsverlies 480-800 mg/dag bedraagt.

A2: [Beller, 1997 (8); Gebbia, 1996 (9); Loprinzi, 1994 (41); Vadell, 1998 (12)]
B: [Schmoll, 1991 (13) en 1992 (14); Heckmayr, 1992 (10); Ulutkin, 2002 (11)]

Er zijn één Cochrane [Berenstein et al, 2005 (1)] analyse en verschillende systematische reviews [Brown et al, 2002 (2); Lesniak et al, 2008 (3); Lopez et al, 2004 (4); Maltoni et al, 2001 (5); Yavuszen et al, 2005 (6)] gewijd aan de rol van megestrolacetaat en/of medroxyprogesteronacetaat. Bij de Cochrane analyse en de systematische review van Lopez et al [2004 (4)] werden ook studies bij patiënten met andere aandoeningen (AIDS en COPD) geïncludeerd en bij de review van Yavuszen et al [2005 (6)] werd ook aandacht besteed aan andere medicamenten dan progestativa.
Er zijn 18 gerandomiseerde studies gepubliceerd, waarbij het effect van megestrolacetaat op eetlust en gewicht werd vergeleken met placebo bij volwassen patiënten met kanker. De studies werden verricht bij diverse soorten kanker in meestal vergevorderde stadia. Bij 14 van deze 18 studies werd na behandeling met megestrolacetaat een significante verbetering gezien van de eetlust en bij 11 studies een significante verbetering van gewicht. In sommige studies werd ook verbetering van misselijkheid, spieromvang, vermoeidheid, performance status en kwaliteit van leven gezien. In de meta-analyse van Lopez et al [2004 (4)] werd bij patiënten met kanker een significant verhoogde kans op verbetering van anorexie gezien na behandeling met megestrolacetaat t.o.v. placebo, een significant verhoogde kans op gewichtstoename en een significant verhoogde kans op verbetering van de Karnofsy performance status t.o.v. placebo.
Zowel in de Cochrane analyse van Berenstein et al [2005 (1)] als de systematische review van Lesniak et al [2008 (3)] werd bij patiënten met kanker een significante verbetering van anorexie gezien van megestrolacetaat t.o.v. placebo en een significant verhoogde kans op gewichtstoename. In de review van Lesniak et al [2008 (3)] werd de kans op verbetering van eetlust geschat op 30% en de kans op toename van gewicht op 10-15%.
Het effect van megestrolacetaat treedt binnen enkele weken op [Lesniak et al, 2008 (3)].
In bovengenoemde studies varieerde de dosering van megestrolacetaat van 160 tot 1600 mg/dag; de mediane dosis was 480 mg/dag. In de studie van Loprinzi et al [1993 (7)] waarbij vier doseringen met elkaar werden vergeleken (160, 480, 800 en 1280 mg/dag) werd een significante relatie tussen dosis en anorexie (minder anorexie bij 800 mg/dag dan bij lagere doseringen) gezien en een trend voor een relatie tussen dosis en gewichtstoename. Gezien de verschillende doseringen die in de andere studies werden vergeleken en verschillen in resultaten zijn geen eenduidige conclusies te trekken. Hogere doseringen lijken effectiever t.a.v. anorexie en gewichtsverlies dan lagere doseringen [Beller et al, 1997 (8); Gebbia et al, 1996 (9); Heckmayr et al, 1992 (10); Ulutin et al, 2002 (11); Vadell et al, 1998 (12)] en doseringen van 1280 en 960 mg/dag hebben geen meerwaarde t.o.v. respectievelijk doseringen van 800 en 480 mg/dag [Loprinzi et al, 1993 (7); Schmoll et al, 1991 (13) en 1992 (14)]. Het effect van de dosis op het gewicht lijkt groter dan het effect van de dosis op de eetlust [Lesniak et al, 2008 (3)].
Zes studies vergeleken megestrolacetaat met andere middelen: cisapride [Chen et al, 1997 (15)], dronabinol [Jatoi et al, 2002 (16)], eicosapentaeenzuur [Jatoi et al, 2004 (17)], prednisolon [Lai et al, 1994 (18)], dexamethason en fluoxymestrone [Loprinzi et al, 1999 (19)] en eicosapentaeenzuur, carnitine en thalidomide [Mantovani et al, 2010 (20)].
De meeste studies lieten een significant verschil t.a.v. eetlust en/of gewicht zien ten voordele van megestrolacetaat dan wel een trend voor een verschil.
Er zijn zes gerandomiseerde studies gepubliceerd, waarbij bij volwassen patiënten met kanker het effect van medroxyprogesteronacetaat (300-1200 mg/dag) op eetlust en gewicht werd vergeleken met placebo of geen behandeling. De studies werden verricht bij diverse soorten kanker in meestal vergevorderde stadia. Drie studies [Downer et al, 1993 (21); Simons et al, 1996 (22);Tominaga et al, 1994 (23)]lieten een significant verschil in eetlust zien en drie studies [Neri et al, 1997 (24); Simons et al, 1996 (25); Tominaga et al, 1994 (23)] een significant verschil in gewicht ten voordele van medroxyprogesteronacetaat. In één van de studies [Simons et al, 1998 (25)] werd een toename van vetmassa en een afname van ruststofwisseling (REE) gezien in de groep die behandeld werd met medroxyprogesteronacetaat. In de studie van Neri [Neri et al, 1997 (24)] verbeterde de performance status in de groep die met medroxyprogesteronacetaat werd behandeld. In de studie van Komek [Kornek et al, 1996 (26)] leidde toediening van medroxyprogesteronacetaat tot een significant betere kwaliteit van leven.
In de review van Maltoni, waarin studies met megestrolacetaat en studies met medroxyprogesteronacetaat werden gecombineerd, werd een significante kans op verbetering van eetlust van progestativa t.o.v. placebo gezien en een significante kans op gewichtstoename [Maltoni et al, 2001 (5)].
Als bijwerkingen van progestativa worden in de verschillende studies genoemd impotentie, vaginale bloedingen, enkeloedeem, dyspnoe, diepe veneuze trombose/longembolie en gastrointestinale klachten. In de reviews van Berenstein en Lopez [Berenstein et al, 2005 (1); Lopez et al, 2004 (4)] kwam alleen enkeloedeem significant vaker voor bij progestativa dan bij placebo; in de review van Lesniak et al [2008 (3)] werd daarnaast ook diepe veneuze trombose/longembolie genoemd.

Bij het effect van progestativa (megestrolacetaat en medroxyprogesteronacetaat) moeten een aantal kanttekeningen worden geplaatst:

  • De studies zijn verricht bij heterogene populaties van patiënten met kanker, waarbij de bijdrage van de metabole stoornissen aan het gewichtsverlies naar alle waarschijnlijkheid zeer wisselend zal zijn geweest;
  • Bij slechts een deel van de studies was gewichtsverlies c.q. cachexie een inclusiecriterium;
  • Door de combinatie van vaak lage aantallen geïncludeerde patiënten en een relatief hoge uitval was het aantal evalueerbare patiënten (en daarmee het vermogen om significante verschillen aan te tonen) in de meeste studies laag;
  • Het effect op het gewicht is beperkt (gemiddelde gewichtstoename 3.56kg, 95%-betrouwbaarheidsinterval 1.27-5.85) [Berenstein, 2005 (1)];
  • De gewichtstoename t.g.v. progestativa zou ten dele ook verklaard kunnen worden door vochtretentie;
  • Het is aannemelijk dat toename in gewicht vooral veroorzaakt wordt door toename van vetweefsel [Loprinzi, 1993 (7); Simons, 1998 (25)]. Er is onvoldoende onderzoek gedaan in een gerandomiseerde studie naar het effect op de vetvrije massa c.q. de spiermassa;
  • Het effect op de globale kwaliteit van leven is niet met zekerheid aangetoond. Globale kwaliteit van leven werd slechts bij een deel van de studies en met behulp van verschillende instrumenten onderzocht. De resultaten van de studies waren sterk wisselend;
  • Er zijn geen studies die een invloed van behandeling met progestativa op de overleving laten zien [Lesniak, 2008 (3)].

Een Cochrane analyse [Berenstein et al, 2005 (1)] en vijf systematische reviews concludeerden dat progestativa (megestrolacetaat en medroxyprogesteronacetaat) een significante positieve invloed hebben op eetlust en gewicht. Twee richtlijnen [Desport, 2003 (27); De Graeff, 2010 (28)] adviseren het gebruik van progestativa bij de behandeling van anorexie en gewichtsverlies bij patiënten met vergevorderde stadia van kanker. 

  1. 1 - Berenstein EG, Ortiz Z, Berenstein EG, Ortiz Z. Megestrol acetate for the treatment of anorexia-cachexia syndrome. Cochrane Database of Systematic Reviews 2005;2:CD004310.
  2. 2 - Brown JK. A systematic review of the evidence on symptom management of cancer-related anoresxia and cachexia. ONF 2002;29:517-532.
  3. 3 - Lesniak W, Bala M, Jaeschke R, Krzakowski M. Effects of megestrol acetate in patinets with cancer anorexia-cachexia syndrome - a systematic review and meta-analysis. Pol Arch Med Wewn 2008; 118: 636-44.
  4. 4 - Lopez AP, Figuls MR, Cuchi GU, et al. Systematic review of megestrol acetate in the treatment of anorexia-cachexia syndrome. Journal of Pain and Symptom Management 2004; 27: 360-369.
  5. 5 - Maltoni M, Nanni O, Scarpi E, et al. High-dose progestins for the treatment of cancer anorexia-cachexia syndrome: a systematic review of randomised clinical trials. Annals of Oncology 2001; 12: 289-300.
  6. 6 - Yavuzsen T, Davis MP, Walsh D, LeGrand S, Lagman R. Systematic review of the treatment of cancer-associated anorexia and weight loss. Journal of Clinical Oncology 2005; 23: 8500-8511.
  7. 7 - Loprinzi CL, Schaid DJ, Dose AM, Burnham NL, Jensen MD. Body-composition changes in patients who gain weight while receiving megestrol acetate. J Clin Oncol 1993; 11: 152-154.
  8. 8 - Beller E, Tattersall M, Lumley T, Levi J, Dalley D, Olver I, et al. Improved quality of life with megestrol acetate in patients with endocrine-insensitive advanced cancer: a randomised placebo-controlled trial. Australasian Megestrol Acetate Cooperative Study Group. Annals of oncology ESMO 1997 Mar;8(3):277-83.
  9. 9 - Gebbia V, Testa A, Gebbia N. Prospective randomised trial of two dose levels of megestrol acetate in the management of anorexia-cachexia syndrome in patients with metastatic cancer. British Journal of Cancer 1996;73:1576-1580.
  10. 10 - Heckmayr M, Gatzemeier U. Treatment of cancer weight loss in patients with advanced lung cancer. Oncology 1992; 49 (Suppl 2): 32-34.
  11. 11 - Ulutin HC, Arpaci F, Pak Y, Ulutin HC, Arpaci F, Pak Y. Megestrol acetate for cachexia and anorexia in advanced non-small cell lung cancer: a randomized study comparing two different doses. Tumori 2002: 88: 277-280.
  12. 12 - Vadell C, Segui MA, Gimenez-Arnau JM et al. Anticachectic efficacy of megestrol acetate at different doses and versus placebo in patients with neoplastic cachexia. American Journal of Clinical Oncology 1998; 21: 347-351.
  13. 13 - Schmoll E, Wilke H, Thole R, Preusser P, Wildfang I, Schmoll HJ. Megestrol acetate in cancer cachexia. Seminars in Oncology 1991; 18 (Suppl 2): 32-34.
  14. 14 - Schmoll E. Risks and benefits of various therapies for cancer anorexia. Oncology 1992; 49 (Suppl 2): 43-45.
  15. 15 - Chen HC, Leung SW, Wang CJ, Sun LM, Fang FM, Hsu JH, et al. Effect of megestrol acetate and prepulsid on nutritional improvement in patients with head and neck cancers undergoing radiotherapy. Radiotherapy & Oncology 1997;43:75-79.
  16. 16 - Jatoi A, Windschitl HE, Loprinzi CL et al. Dronabinol versus megestrol acetate versus combination therapy for cancer-associated anorexia: a North Central Cancer Treatment Group study. Journal of Clinical Oncology 2002; 20: 567-573.
  17. 17 - Jatoi A, Rowland K, Loprinzi CL et al. An eicosapentaenoic acid supplement versus megestrol acetate versus both for patients with cancer-associated wasting: a North Central Cancer Treatment Group and National Cancer Institute of Canada collaborative effort. Journal of Clinical Oncology 2004; 22: 2469-2476.
  18. 18 - Lai YL, Fang FM, Yeh CY. Management of anorexic patients in radiotherapy: A prospective randomized comparison of megestrol and prednisolone. Journal of Pain and Symptom Management 1994; 4: 265-268.
  19. 19 - Loprinzi CL, Kugler JW, Sloan JA, et al. Randomized comparison of megestrol acetate versus dexamethasone versus fluoxymesterone for the treatment of cancer anorexia/cachexia. Journal of Clinical Oncology 1999; 3299-3306.
  20. 20 - Mantovani G, Maccio A, Madeddu C, et al. Randomized phase III clinical trial of five different arms of treatment in 332 patients with cancer cachexia. Oncologist 2010; 15: 200-211.
  21. 21 - Downer S, Joel S, Allbright A, Plant H, Stubbs L, Talbot D, Slevin M. A double blind placebo controlled trial of medroxyprogesterone acetate (MPA) in cancer cachexia. British Journal of Cancer 1993;67:1102-1105.
  22. 22 - Simons JP, Aaronson NK, Vansteenkiste JF, ten Velde GP, Muller MJ, Drenth BM, et al. Effects of medroxyprogesterone acetate on appetite, weight, and quality of life in advanced-stage non-hormone-sensitive cancer: a placebo-controlled multicenter study. Journal of Clinical Oncology 1996; 14: 1077-1084.
  23. 23 - Tominaga T, Abe O, Ohshima A, Hayasaka H, Uchino J, Abe R, Enomoto K, Izuo M, Watanabe H, Takatani O, et al. Comparison of chemotherapy with or without medroxyprogesterone acetate for advanced or recurrent breast cancer. European Journal of Cancer 1994; 30A: 959-964.
  24. 24 - Neri B, Garosi VL, Intini C. Effect of medrosxyprogesterone acetate on the quality of life of the oncologic patient: a multicentre cooperative study. Anticancer drugs 1997; 8: 459-465.
  25. 25 - Simons JP, Schols AM, Hoefnagels JM, Westerterp KR, ten Velde GP, Wouters EF, et al. Effects of medroxyprogesterone acetate on food intake, body composition, and resting energy expenditure in patients with advanced, nonhormone-sensitive cancer: a randomized, placebo-controlled trial. Cancer 1998; 82: 553-560.
  26. 26 - Kornek GVS. Placebo-controlled trial of medroxy-progesterone acetate in gastrointestinal malignancies and cachexia. Onkologie 1996; 19: 164-168.
  27. 27 - Desport JC, Gory-Delabaere G, Blanc-Vincent MP, et al. Standards, options and recommendations for the use of appetite stimulants of onology (2000). Br J Cancer 2003;89 (Suppl 1)S98-S100.
  28. 28 - De Graeff A, Leermakers J, Hesselmann GM. Richtlijn anorexie en gewichtsverlies. In: De Graeff A, van Bommel JMP, van Deijck RHPD, van den Eynden BRLC, Krol RJA, Oldenmenger WH, Vollaard EH (red). Palliatieve zorg: richtlijnen voor de praktijk. Heerenveen, Jongbloed bv, december 2010, pp 61-82.
  29. 29 - Bruera E, Macmillan K, Kuehn N, Hanson J, MacDonald RN. A controlled trial of megestrol acetate on appetite, caloric intake, nutritional status, and other symptoms in patients with advanced cancer. Cancer 1990;66:1279-1282.
  30. 30 - Bruera E, Ernst S, Hagen N, Spachynski K, Belzile M, Hanson J, et al. Effectiveness of megestrol acetate in patients with advanced cancer: a randomized, double-blind, crossover study. Cancer Prevention & Control 1998;2:74-78.
  31. 31 - Conno de FM, Martini C, Zecca E, Balzarini A, Venturino P, Groff L, et al. Megestrol acetate for anorexia in patients with far-advanced cancer: a double-blind controlled clinical trial. European Journal of Cancer 1998;34:1705-1709.
  32. 32 - Feliu J, González-Barón M, Berrocal A, Artal A, Ordóñez A, Garrido P, Zamora P, García de Paredes ML, Montero JM. Usefulness of megestrol acetate in cancer cachexia and anorexia. A placebo-controlled study. American Journal of Clinical Oncology 1992;15:436-440.
  33. 33 - Fietkau R. Principles of feeding cancer patients via enteral or parenteral nutrition during radiotherapy. Strahlentherapie und Onkologie 1998;174(Suppl 3):75-79.
  34. 34 - Loprinzi 1990, Ellison NM, Schaid DJ, Krook JE, Athmann LM, Dose AM, et al. Controlled trial of megestrol acetate for the treatment of cancer anorexia and cachexia. Journal of the National Cancer Institute 1990; 82: 1127-1132.
  35. 35 - McQuellon RP, Moose DB, Russell GB, Case LD, Greven K, Stevens M, et al. Supportive use of megestrol acetate (Megace) with head/neck and lung cancer patients receiving radiation therapy. International Journal of Radiation Oncology, Biology, Physics 2002; 52: 1180-1185.
  36. 36 - Rowland KM, Jr., Loprinzi CL, Shaw EG, Maksymiuk AW, Kuross SA, Jung SH, et al. Randomized double-blind placebo-controlled trial of cisplatin and etoposide plus megestrol acetate/placebo in extensive-stage small-cell lung cancer: a North Central Cancer Treatment Group study. Journal of Clinical Oncology 1996; 14: 135-141.
  37. 37 - Tchekmedyian NS, Hickman M, Siau J, Greco FA, Keller J, Browder H, Aisner J. Megestrol acetate in cancer anorexia and weight loss. Cancer 1992; 69: 1268-1274.
  38. 38 - Westman G, Bergman B, Albertsson M, Kadar L, Gustavsson G, Thaning L, et al. Megestrol acetate in advanced, progressive, hormone-insensitive cancer. Effects on the quality of life: a placebo-controlled, randomised, multicentre trial. European Journal of Cancer 1999; 35: 586-595.
  39. 39 - Erkurt E, Erkisi M, Tunali C. Supportive treatment in weight-losing cancer patients due to the additive adverse effects of radiation treatment and/or chemotherapy. Journal of Experimental & Clinical Cancer Research 2000;19:431-439.
  40. 40 - McMillan DC, Simpson JM, Preston T, Watson WS, Fearon KC, Shenkin A, et al. Effect of megestrol acetate on weight loss, body composition and blodd screen of gastrointestinal cancer patients. Clinical Nutrition 1994; 13: 85-89.
  41. 41 - Loprinzi CL, Laurie JA, Wieand HS, Krook JE, Novotny PJ, Kugler JW, et al. Prospective evaluation of prognostic variables from patient-completed questionnaires. North Central Cancer Treatment Group. Journal of Clinical Oncology 12(3), 601-607, 1994.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 15-01-2012

Laatst geautoriseerd  : 15-01-2012

Geplande herbeoordeling  :

De geldigheidsduur van deze richtlijn is vastgesteld op 3 jaar. De geldigheidstermijn voor de richtlijn wordt vanuit het programma bureau Integraal Kankercentrum Nederland bewaakt. Om verscheidene redenen kan herziening eerder dan beoogd nodig zijn. LWDO toetst daarom jaarlijks de actualiteit van de richtlijn. Het bestuur van deze landelijke werkgroep draagt de verantwoordelijkheid om de behoefte voor herziening van de huidige richtlijn bij de beroepsgroepen te peilen. Zo nodig zal de richtlijn tussentijds op onderdelen worden bijgesteld.

Uiterlijk in 2013 zal een nieuwe multidisciplinaire werkgroep worden geïnstalleerd voor een herziene versie van de richtlijn.

 

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie

Algemene gegevens

Aanleiding

In 2001 heeft de Vereniging van Integrale Kankercentra (VIKC, thans IKNL locatie Utrecht) negentien Landelijke Verpleegkundige Oncologische richtlijnen uitgegeven. De richtlijnen zijn beschikbaar via Oncoline. Eén van de richtlijnen is de richtlijn Voedingstekort. In 2006 is besloten om de richtlijnen volgens prioritering in het verpleegkundig veld te herzien. De Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO) en de Vereniging van Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Oncologie (V&VN oncologie) hebben in 2007 het initiatief genomen om de verpleegkundige richtlijn Voedingstekort te herzien tot een multidisciplinaire richtlijn Ondervoeding bij patiënten met kanker volgens evidence based richtlijnmethodiek. Herziening van de richtlijn is nodig omdat de afgelopen jaren de inzichten op verschillende onderdelen veranderd zijn. Door middel van een enquête onder medisch specialisten, verpleegkundigen, diëtisten en patiënten is een inventarisatie gemaakt van de belangrijkste knelpunten in de dagelijkse praktijk.

 

Initiatief

Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Oncologie

 

Organisatie

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL)

 

Autoriserende verenigingen

Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Oncologie (V&VN afdeling oncologie)

Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie (LWDO)

Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD)

Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO)

Vereniging van Specialisten in Ouderengeneeskunde,Verenso (voorheen NVVA)

Nederlandse Verening voor Heelkunde (NVvH)

 

Ingestemd met de inhoud

Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

 

Houderschap

De houder van de richtlijn moet kunnen aantonen dat de richtlijn zorgvuldig en met de vereiste deskundigheid tot stand is gekomen. Onder houder wordt verstaan de verenigingen van beroepsbeoefenaren die de richtlijn autoriseren. IKNL is financieel verantwoordelijk en draagt zorg voor het beheer en de ontsluiting van de richtlijn.

 

Juridische betekenis

Een richtlijn is geen wettelijk voorschrift, maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval niet van toepassing zijn. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor in het belang van de patiënt van de richtlijn wordt afgeweken. Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd gedocumenteerd te worden. De toepasbaarheid en de toepassing van de richtlijnen in de praktijk is de verantwoordelijkheid van de behandelende arts (eindverantwoordelijk), de dietist, de verpleegkundig specialist of physician assistent.

 

Doel en doelgroep

Doelstelling

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de belangrijkste knelpunten uit de dagelijkse praktijk. De aanbevelingen berusten op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek met daarop gebaseerde discussie en aansluitende meningsvorming. Deze richtlijn beoogt een leidraad te zijn voor het handelen in de dagelijkse praktijk. Er

wordt aangegeven wat in het algemeen de beste zorg is voor patiënten met kanker waarbij sprake is van ondervoeding of waarbij het risico op het ontstaan van ondervoeding speelt.

 

Deze richtlijn geeft aanbevelingen over preventie, diagnose, behandeling en vormen van ondersteuning van patiënten met kanker met (het risico op) ondervoeding. De richtlijn kan worden gebruikt bij het geven van voorlichting aan patiënten. Ook biedt de richtlijn aanknopingspunten voor bijvoorbeeld transmurale afspraken of lokale protocollen ter bevordering van de implementatie van deze richtlijn.

 

Doelgroep

Zorg voor de voeding en voedingstoestand van de patiënt met kanker behoort tot het professioneel handelen van een groot aantal zorgverleners. Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de preventie, diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met (het risico op) ondervoeding, zoals diëtisten, chirurgen, radiotherapeuten, medisch oncologen, huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, oncologieverpleegkundigen en verpleegkundig specialisten en paramedici zoals fysiotherapeuten, logopedisten en mondhygiënisten. Tevens kan de richtlijn houvast bieden aan patiënten en hun naasten. De NFK en het CBO maken aan de hand van deze richtlijn in samenwerking met de richtlijnwerkgroep patiënteninformatiemateriaal.

 

Samenstelling werkgroep

Voor de ontwikkeling van de richtlijn is in september 2008 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld.

Alle werkgroepleden zijn afgevaardigd namens wetenschappelijke verenigingen en hebben daarmee het mandaat voor hun inbreng. Bij de samenstelling van de werkgroep is rekening gehouden met landelijke spreiding, inbreng van betrokkenen uit zowel academische als algemene ziekenhuizen/instellingen en vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen/disciplines. De patiëntenvereniging was eveneens vertegenwoordigd. Een adviseur van het kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO heeft de werkgroep geadviseerd en ondersteund ten aanzien van het formuleren van de uitgangsvragen volgens PICO-methodiek en het zoeken van de literatuur. Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), locatie Leiden was verantwoordelijk voor de procesbegeleiding en secretariële ondersteuning.

 

Werkgroepleden

Mw. M. Agterbos, oncologieverpleegkundige, NKI-AvL

Mw. dr. S. Beijer, diëtist/epidemioloog, IKNL, locatie Eindhoven, Sector Onderzoek, Lid LWDO

Prof. dr. J.J. van Binsbergen, UMC Radboud Nijmegen

Prof. dr. R. Bleichrodt, chirurg UMC Radboud Nijmegen

Mw. drs. J. Chua-Hendriks, verpleegkundige expert, LUMC Leiden

Mw. N. Doornink , diëtist AMC, lid LDWO

Mw. J.van Esch, verpleeghuisarts Stichting Laurens, regio Zuidoost, locatie Antonius Ysselmonde, Rotterdam

Dr. A. de Graeff, internist-oncoloog UMC Utrecht

Dr. M. Hulshof, Radiotherapeut AMC

Mw. dr. H. Jager-Wittenaar, diëtist-onderzoeker, UMC Groningen

Prof. dr. E. Kampman, epidemioloog Hoogleraar Voeding en Kanker Wageningen Universiteit en Researchcentrum, Vrije Universiteit Amsterdam

Mw. S. Kattemolle, diëtist Verian Apeldoorn/ voorzitter IKST werkgroep

Mw. T. Klein, oncologieverpleegkundige, Diakonessenhuis, Utrecht

Mw. M. Kroeze, procesbegeleider IKNL,locatie Leiden

Mw. C. van der Laan, secretaresse, IKNL, locatie Leiden

Dhr. B. Lukkien, patiëntvertegenwoordiger NSvG

Mw. M. Schoonderwoerd, procesbegeleider, IKNL, locatie Leiden

Mw. J. Vogel, diëtist Instituut Verbeeten, IKNL, locatie Eindhoven

 

Belangenverklaringen

Alle leden van de richtlijnwerkgroep hebben verklaard onafhankelijk gehandeld te hebben bij het opstellen van de richtlijn.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

In totaal hebben 85 personen uit verschillende disciplines een elektronische knelpuntinventarisatie compleet ingevuld. Aangezien slechts door twee patiënten een complete knelpunteninventarisatie is ingevuld, is besloten om binnen een patiëntenfocusgroep een extra schriftelijke knelpunteninventarisatie te doen. In totaal hebben 15 patiënten deze tweede inventarisatie compleet ingevuld. Op basis van deze brede knelpunteninventarisatie zijn door de werkgroep zeven uitgangsvragen geformuleerd. Elke uitgangsvraag werd toebedeeld aan twee of meer werkgroepleden. Het CBO heeft samen met de werkgroepleden uitgangsvragen geformuleerd volgens PICO-methodiek en vervolgens een literatuurzoekactie gedaan. De werkgroepleden maakten een eerste selectie van de literatuur op basis van abstracts. Daarna is op basis van geselecteerde artikelen in fulltext een tweede selectie gedaan. Als extra controle op de volledigheid van de literatuur is gebruik gemaakt van kruisreferenties. De resultaten van de literatuur zijn samengevat in evidence tabellen. De conceptteksten zijn geschreven volgens het Oncoline format. De antwoorden op de uitgangsvragen zijn volgens de evidence based medicine methodiek uitgewerkt naar aanbevelingen. De teksten zijn op plenaire werkgroepvergaderingen besproken ter becommentariëring. Na verwerking van de commentaren door de aan de uitgangsvraag gekoppelde werkgroepleden zijn de teksten door de werkgroepleden geaccordeerd. De afzonderlijke teksten zijn samengevoegd en op elkaar afgestemd tot één document, de conceptrichtlijn.

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) bevordert dat mensen met kanker en hun naasten zo dicht mogelijk bij huis toegang hebben tot een samenhangend en kwalitatief verantwoord zorgaanbod. Het IKNL is opgericht om behandeling, zorg en klinisch onderzoek binnen de oncologie te verbeteren. Daarnaast heeft zij een taak in het opzetten en ondersteunen van netwerken voor palliatieve zorg.

IKNL werkt aan multidisciplinaire richtlijnontwikkeling voor de oncologische en palliatieve zorg. Naast deze ontwikkeling van richtlijnen faciliteert het IKNL ook het onderhoud, het beheer, de implementatie en de evaluatie van deze richtlijnen.

De leidraad voor de ontwikkeling van de richtlijnen voor oncologische en palliatieve zorg is het AGREE instrument. Dit instrument is gemaakt voor de beoordeling van bestaande, nieuwe en herziene richtlijnen. Het AGREE Instrument beoordeelt zowel de kwaliteit van de verslaglegging als de kwaliteit van bepaalde aspecten van de aanbevelingen. Het beoordeelt de kans dat een richtlijn zijn gewenste doel zal behalen, maar niet de daadwerkelijke impact op patiëntuitkomsten.

Het AGREE Instrument is opgebouwd uit 23 items verdeeld over zes domeinen. Elk domein beslaat een aparte dimensie van kwaliteit van richtlijnen, namelijk:

• Onderwerp en doel betreft het doel van de richtlijn, de specifieke klinische vragen waarop de richtlijn een antwoord geeft en de patiëntenpopulatie waarop de richtlijn van toepassing is;

• Betrokkenheid van belanghebbenden richt zich op de mate waarin de richtlijn de opvattingen van de beoogde gebruikers weerspiegelt;

• Methodologie hangt samen met het proces waarin bewijsmateriaal is verzameld en samengesteld en met de gebruikte methoden om aanbevelingen op te stellen en te herzien;

• Helderheid en presentatie gaat over het taalgebruik en de vorm van de richtlijn;

• Toepassing houdt verband met de mogelijke organisatorische, gedragsmatige en financiële consequenties van het toepassen van de richtlijn;

• Onafhankelijkheid van de opstellers betreft de onafhankelijkheid van de aanbevelingen en erkenning van mogelijke conflicterende belangen van leden van de werkgroep.

 

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Samenvatting