Doorlooptijden analyse verdenking longcarcinoom
Uitgangsvraag
- Wat zijn acceptabele doorlooptijden voor patiënten met een verdenking op een longcarcinoom?
- Wat is de impact van het doen van een mediastinoscopie op de doorlooptijden?
- Wat zijn acceptabele doorlooptijden indien NGS verricht moet worden?
- Welk onderscheid moet er gemaakt worden bij verschillende stadia van ziekte qua doorlooptijden?
Aanbeveling
Streef bij een verdenking longcarcinoom naar een doorlooptijd van maximaal 5 werkdagen van verwijzing tot aan eerste polibezoek.
Volg het geldende SONCOS normeringsrapport.
- Streef bij in opzet curatieve behandeling naar een doorlooptijd van maximaal 6 weken van eerste polibezoek tot aan behandeling. Mediastinoscopie en NGS en MDO zijn hier onderdeel van.
- Wacht bij voorkeur alle vooronderzoeken inclusief NGS af, indien neo-adjuvante behandeling wordt overwogen.
Volg het geldende SONCOS normeringsrapport.
- Streef bij palliatieve behandeling naar een doorlooptijd van maximaal 8 weken van eerste polibezoek tot aan start systeemtherapie of best-supportive care. NGS is hier onderdeel van.
- Wacht bij voorkeur alle vooronderzoeken inclusief NGS af alvorens palliatieve systeemtherapie wordt gestart.
Volg het geldende SONCOS normeringsrapport.
Zet bij voorkeur DNA en RNA NGS gelijktijdig in om de duur van de doorlooptijden zo kort mogelijk te houden.
Overwegingen
Wat is een acceptabele doorlooptijd voor patiënten met een verdenking op een longcarcinoom?
Indien er een verdenking is op een longcarcinoom vanwege klachten of afwijkingen op een longfoto of CT, kan er niet goed worden gesteld wat de maximale doorlooptijd zou moeten zijn als het gaat om effect op de overleving. Wel zal hier rekening moeten worden gehouden met het feit dat onzekerheid over een mogelijke diagnose longkanker bij patiënten veel teweeg brengt (zoals angst en onzekerheid). Dit is reden om te streven naar een snelle verwijzing naar de longarts, waarbij een PET-CT over het algemeen de eerste stap is in de diagnostiek. Een uitslag hiervan is essentieel in het verkrijgen van meer duidelijkheid over de waarschijnlijkheid van de diagnose longkanker. De werkgroep is van mening dat bij verdenking longkanker gestreefd moet worden naar een doorlooptijd van verwijzing tot aan eerste polibezoek van maximaal 5 werkdagen. Aangezien er altijd problemen in de uitvoer kunnen ontstaan door verschillende omstandigheden in ziekenhuis en bij patiënten, zal deze doorlooptijd bij 80% van de mensen gehaald moeten worden.
Welk onderscheid moet er gemaakt worden bij verschillende stadia van ziekte qua doorlooptijden?
Vroege stadia
Bij patiënten waar een in opzet curatieve behandeling gewenst is, bij een beeld van stadium I-II ziekte, is er enig bewijs dat de doorlooptijden effect hebben op de overleving. Daarom lijkt het verstandig om de doorlooptijd tot een behandeling met een operatie of radiotherapie zo kort mogelijk houden vanaf het moment van diagnose. Ook de tijd tot diagnose lijkt hier van belang te zijn.
In de studies die een verschil in overleving lieten zien, werd gevonden dat de grens van start behandeling bij 6 weken na diagnose lag, maar dat ook in de weken voorafgaand er een verschil te zien zou zijn (Khorana, 2019; Kanarek, 2014; Klarenbeek 2023). Wat er precies met diagnose bedoeld werd, is onduidelijk. Gezien eerdere SONCOS normen zou overwogen kunnen worden dat er gerekend gaat worden vanaf het eerste polibezoek na de PET-CT en dan tot maximaal 6 weken nadien.
In deze zelfde termijn zal mediastinale stadiëring verricht moeten worden waarbij gebruik gemaakt kan worden van zowel EUS, EBUS als mediastinoscopie.
Gezien de veranderingen in behandelmodaliteiten kan de interventie bestaan uit stereotactische radiotherapie, chirurgie of start van neo-adjuvante systeemtherapie.
Er is een indicatie (bij patiënten met stadium II ziekte) om voorafgaand aan eventuele neo-adjuvante behandeling moleculaire analyse te laten plaatsvinden. Deze analyse kost tijd, maar zal ook moeten plaatsvinden in dezelfde periode tot start interventie.
Lokaal gevorderd stadium
Voor stadium III ziekte is weinig bewijs dat langere doorlooptijden zorgen voor verminderde overleving. Aangezien het speelveld van de behandeling van stadium III drastisch veranderd is, is het wenselijk de groep op te splitsen naar in opzet curatieve intentie en palliatieve intentie.
Bij die groep waar gestart wordt met neo-adjuvante behandeling gevolgd door chirurgie of waar concurrente chemo-radiotherapie wordt gegeven, is het vanwege de curatieve intentie wenselijk om de doorlooptijden te gebruiken die gelden voor vroege stadia. Voor de groep die met een palliatieve intentie behandeld gaat worden is dat conform gevorderd stadium.
Gevorderd stadium
Er is geen bewijs dat langere doorlooptijden negatieve invloed hebben op de overleving. Er zijn zelfs observaties dat langere wachttijden zorgen voor een betere overleving. Dit laatste heeft wellicht te maken met een bias dat de patiënt met betere conditie soms langer wacht met het starten van therapie en dan nog steeds een goede uitkomst heeft op de behandeling. Dit kan ook betekenen dat snel starten van chemotherapie bij matige conditie niet het gewenste resultaat geeft. Het lijkt erop dat het vooral van belang is dat een volledige analyse belangrijk is voor het inschatten van de beste behandeling. Hierin zijn onder andere moleculaire analyse en PDL1 kleuring van belang naast tumortypering. Aangezien een volledige uitslag voor de behandelkeuze belangrijker is dan in andere stadia, is het essentieel dat er wordt overwogen een tweede keer analyse te doen op nieuw materiaal indien de eerste keer analyse onvoldoende informatie oplevert. Daarmee moeten de doorlooptijden dan ook geen invloed hebben op het snel starten van bijvoorbeeld chemotherapie om een doorlooptijd te halen.
Uiteraard moet het psychologische aspect van de een lange doorlooptijd niet vergeten worden. Juiste informatievoorziening is essentieel. Om toch enige maat aan doorlooptijden te geven lijkt het in het licht van bovenstaande wenselijk om binnen 8 weken na het eerste polibezoek met scanuitslag te starten met een systeemtherapie, dan wel te besluiten tot ‘best-supportive care’.
Hierin moet worden meegewogen dat voor sommige behandelingen een verwijzing naar een ander centrum noodzakelijk is.
Wat is de impact van het doen van een mediastinoscopie op de doorlooptijden?
Er zijn aanwijzingen dat een langer traject van diagnostiek onwenselijk is voor de overlevingsresultaten bij patiënten met vroeg stadium ziekte. Daarom is het wenselijk dat een eventuele mediastinoscopie wordt gedaan binnen de eerder gestelde termijnen.
Wat zijn acceptabele doorlooptijden indien NGS verricht moet worden?
Er is moeilijk een maat te geven aan wenselijke doorlooptijden voor NGS. Een breed panel NGS kost over het algemeen (iets) meer tijd dan een smal panel NGS, maar daarmee wordt wel voorkomen dat op later moment hernieuwde analyse nodig is omdat een deel van de analyse niet (optimaal) werd gedaan met een smal panel. Wel zorgt sequentieel testen van DNA NGS (meten van mutaties, inserties en amplificaties) en RNA NGS (meten van fusies) dat de doorlooptijden over het algemeen 1 week langer duurt. Dit sequentieel testen is daarom onwenselijk.
Aangezien NGS onderdeel vormt van de analyse bij bijna alle stadia van ziekte, zijn overwegingen van doorlooptijden van NGS meegenomen in de gestelde normen van doorlooptijden per stadium.
Onderbouwing
Achtergrond
Wanneer er bij een patiënt een verdenking is op een longcarcinoom werd voorheen de SONCOS norm aangehouden met een maximale doorlooptijd van 5 weken. Daarbij werd wel rekening gehouden met bijkomende verrichtingen zoals het doen van een mediastinoscopie of NGS. Deze norm gaf soms reden tot snel starten van systeemtherapie in de vorm van chemotherapie en/of immuuntherapie zonder af te wachten of er betere therapiemogelijkheden zouden kunnen zijn.
Aangezien er nu meer behandelmogelijkheden zijn en er meer real world evidence komt aangaande verschillen in doorlooptijden in relatie tot overleving, is het goed om beter inzicht te hebben in de rationale van doorlooptijden.
Samenvatting literatuur
Description of studies
In a systematic review about the association between time-to-treatment and outcomes in NSCLC, an overview has been made about differences in stage and treatment (Hall, 2022). Although there is little evidence, the authors concluded that timelines are being associated with better outcomes if surgery is the treatment of choice. Regarding more advanced disease, evidence was lacking.
Early stage (stage I-II)
Observational studies regarding early stage lung cancer showed that there is some evidence that a prolonged timeline could result in worse treatment outcome.
In a study by Khorana et al. (2019), prospective data from the US National cancer database was used. They observed that the risk of mortality increased with 3.2% for stage I and 1.6% for stage II NSCLC per week. If the time-to-intervention (TTI; time of diagnosis to intervention) was more than 6 weeks, a 5-year overall survival (OS) of 43% was found, compared to 56% if the TTI was less than 6 weeks for stage I NSCLC. For stage II this was 38% and 29%, respectively. In this US population, there was a great influence on TTI from comorbidity, insurance, income and race (Khorana, 2019).
In another observational study (Kanarek, 2014), an overview of patients from Johns Hopkins medical institutions was made. In this study, a difference in TTI of less than 6 weeks compared to more than 6 weeks resulted in a worse outcome regarding OS with a relative hazard of death increasing with 4% every week. This was adjusted for age, stage and tumour size.
A third study (Klarenbeek, 2023) showed that there was no impact of TTI in stage I. However, TTI of >33 days was associated with poorer survival outcome in stage II disease in patients who received surgery.
Locoregional disease (stage III)
There are some descriptive studies which have been evaluating the impact from diagnosis-to-treatment (DTT) on survival.
A study by Kasymjanova et al. (2017) showed in a Canadian population that a DTT of more than 30 days resulted in a median overall survival (mOS) of 17.2 months and a DTT of less than 30 days in a mOS of 32.7 months.
In a study with a large Taiwanese population (Tsai, 2020), a difference in OS was found using a cut-off of 60 days (HR 1.13, 95% CI 1.06-1.21).
However, in many other studies, no differences were observed in OS (Hall, 2022; Klarenbeek, 2022).
Advanced disease (stage IV)
Differences in mOS regarding DTT in advanced disease is less outspoken than in other stages. However, a significant difference was found by Kasymjanova et al. (2017) with a mOS of 5.6 months in a DTT of less than 30 days and a mOS of 7.3 months in a DTT of more than 30 days.
In the study by Tsai et al. (2020), the relative risk of death was not significant. This was also the case for a Dutch study (Klarenbeek, 2022) where a longer waiting time resulted in better outcome regarding OS. Here observations were also performed on patient groups who received chemo and/or immunotherapy and patients who received targeted therapy.
Conclusions
For stage I and II there seem to be differences in OS if timelines are increasing. A cutoff of 6 weeks is seen as a major difference.
For stage III there are conflicting data regarding the influence of prolonged timelines impacting on OS. Here a DTT of 30 days is mentioned to be of influence. However, this is uncertain.
For stage IV disease, it seems that a longer waiting time results in better OS and therefore timelines for starting treatment cannot be set.
Zoeken en selecteren
No systematic literature analysis was performed for this chapter, since the clinical questions presented in this chapter could not be answered by a systemic literature search using a PICO. It appears that there is no directly suitable research design to answer the questions of this module. This module is based on available literature and consensus of the working group.
Referenties
- 1 - Hall H, Tocock A, Burdett S, Fisher D, Ricketts WM, Robson J, Round T, Gorolay S, MacArthur E, Chung D, Janes SM, Peake MD, Navani N. Association between time-to-treatment and outcomes in non-small cell lung cancer: a systematic review. Thorax. 2022 Aug;77(8):762-768. doi: 10.1136/thoraxjnl-2021-216865. Epub 2021 Aug 17. PMID: 34404753; PMCID: PMC9340041.
- 2 - Kanarek NF, Hooker CM, Mathieu L, Tsai HL, Rudin CM, Herman JG, Brock MV. Survival after community diagnosis of early-stage non-small cell lung cancer. Am J Med. 2014 May;127(5):443-9. doi: 10.1016/j.amjmed.2013.12.023. Epub 2014 Jan 28. PMID: 24486286; PMCID: PMC4601577.
- 3 - Kasymjanova G, Small D, Cohen V, Jagoe RT, Batist G, Sateren W, Ernst P, Pepe C, Sakr L, Agulnik J. Lung cancer care trajectory at a Canadian centre: an evaluation of how wait times affect clinical outcomes. Curr Oncol. 2017 Oct;24(5):302-309. doi: 10.3747/co.24.3611. Epub 2017 Oct 25. PMID: 29089797; PMCID: PMC5659151.
- 4 - Khorana AA, Tullio K, Elson P, Pennell NA, Grobmyer SR, Kalady MF, Raymond D, Abraham J, Klein EA, Walsh RM, Monteleone EE, Wei W, Hobbs B, Bolwell BJ. Time to initial cancer treatment in the United States and association with survival over time: An observational study. PLoS One. 2019 Mar 1;14(3):e0213209. doi: 10.1371/journal.pone.0213209. Erratum in: PLoS One. 2019 Apr 4;14(4):e0215108. PMID: 30822350; PMCID: PMC6396925.
- 5 - Klarenbeek SE, Aarts MJ, van den Heuvel MM, Prokop M, Tummers M, Schuurbiers OCJ. Impact of time-to-treatment on survival for advanced non-small cell lung cancer patients in the Netherlands: a nationwide observational cohort study. Thorax. 2023 May;78(5):467-475. doi: 10.1136/thoraxjnl-2021-218059. Epub 2022 Apr 21. PMID: 35450944.
- 6 - Tsai CH, Kung PT, Kuo WY, Tsai WC. Effect of time interval from diagnosis to treatment for non-small cell lung cancer on survival: a national cohort study in Taiwan. BMJ Open. 2020 Apr 22;10(4):e034351. doi: 10.1136/bmjopen-2019-034351. PMID: 32327476; PMCID: PMC7204926.
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 16-09-2025
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodules werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodules.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodules is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met niet kleincellig longcarcinoom en kleincellig longcarcinoom. Deze werkgroep is ingesteld in het kader van het cluster longoncologie.
Werkgroep Niet kleincellig longcarcinoom
- dr. A. (Annemarie) Becker (voorzitter), Longarts, Amsterdam UMC, NVALT
- dr. A.J. (Anthonie) van der Wekken, Longarts, UMCG, NVALT
- dr. A. (Annemarieke) Bartels – Rutten, Radioloog, AVL, NVvR
- prof. dr. V. (Volkher) Scharnhorst, Klinisch chemicus, Catharina Ziekenhuis, NVKC
- prof. dr. E.F.I. (Emile) Comans, Nucleaire geneeskundige, Amsterdam UMC, NVNG
- dr. J. (Joost) Verhoeff (tot januari 2025), Radiotherapeut, Amsterdam UMC, NVRO
- prof. dr. J. (Jerry) Braun, Hoogleraar Cardio-thoracale chirurgie, LUMC, NVT
- dr. K.J. (Koen) Hartemink, Hoogleraar Longchirurgie, LUMC, NVvH
- dr. R.A.M. (Ronald) Damhuis, Arts-onderzoeker, IKNL
- drs. L.A. (Lidia) Barberio, Directeur Longkanker Nederland
- dr. B.J.M. (Bas) Peters, Ziekenhuisapotheker, St. Antonius Ziekenhuis, NVZA
- dr. R. (Rob) ter Heine, Ziekenhuisapotheker- klinisch farmacoloog, Radboudumc, NVZA
- drs. D.C.M. (Desirée) Verheijen, Klinisch geriater, ZGV, NVKG
- dr. J.H. (Jan) von der Thüsen, Patholoog, Erasmus MC, NVVP
- dr. W. (Wouter) van Geffen, Longarts, MCL, NVALT
- dr. L.E.L. (Lizza) Hendriks, Longarts, MUMC+, NVALT
- dr. A. (Arifa) Moons-Pasic, Longarts, OLVG, NVALT
- dr. I. (Idris) Bahce, Longarts, Amsterdam UMC, NVALT
- prof. dr. E. (Ed) Schuuring, Hoogleraar in de Moleculaire Oncologische Pathologie, UMCG, NVVP
- dr. J.M.J. (Josephine) Stoffels, Internist Ouderengeneeskunde, NIV
- dr. J.W. (Joost) van den Berg, Internist Ouderengeneeskunde i.o., NIV
- drs. H. (Hîlal) Tekatli, Radiotherapeut-oncoloog, UMC Utrecht, NVRO
- dr. C.J. (Corneline) Hoekstra, Nucleair geneeskundige, JBZ, NVNG
- drs. Z. (Zeno) Gouw, Radiotherapeut-oncoloog, NKI, NVRO
- T. (Tineke) Lammers, Verpleegkundig specialist, OLVG, V&VN
- M.J.C. (Marjon) Natris-Geerts, Verpleegkundig specialist, Diakonessenhuis, V&VN
Met ondersteuning van
- M.L. (Miriam) te Lintel Hekkert, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- S.N. (Sarah) van Duijn, adviseur, Kennisinstituut van de Fedratie Medisch Specialisten
- dr. R.J.S. (Rayna) Anijs, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- dr. D. (Dagmar) Nieboer, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- dr. I.M. (Irina) Mostovaya, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- A. (Alies) Oost, medisch informatiespecialist, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
De NVALT heeft vastgesteld dat het niet mogelijk was werkgroepleden af te vaardigen met voldoende expertise zonder potentiële belangenverstrengeling. Het gaat daarbij met name om werkgroepleden die deelnemen aan adviesraden/kennisuitwisselingsbijeenkomsten met de farmaceutische industrie. Daarom heeft afstemming plaatsgevonden tussen de werkgroepvoorzitter, de belangencommissie van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en de NVALT over passende acties naar aanleiding van de gemelde belangen.
Restricties voor de modules over onderwerpen (medicamenteuze behandeling) waar de adviesraden betrekking op hebben:
- Werkgroeplid werkt niet als enige inhoudsdeskundige aan de module;
- Werkgroeplid werkt tenminste samen met een werkgroeplid met een vergelijkbare expertise in alle fasen (zoeken, studieselectie, data-extractie, evidence synthese, Evidence-to-decision, aanbevelingen formuleren) van het ontwikkelproces. Indien nodig worden werkgroepleden toegevoegd aan de werkgroep;
- In alle fasen van het ontwikkelproces is een onafhankelijk methodoloog betrokken;
- Overwegingen en aanbevelingen worden besproken en vastgesteld tijdens een werkgroepvergadering onder leiding van een onafhankelijk voorzitter (zonder gemelde belangen).
Aansluitend op de reguliere commentaarronde bij de achterban van de bij de richtlijn betrokken wetenschappelijke verenigingen, heeft een methodoloog van het Kennisinstituut die niet betrokken was bij ontwikkeling van de modules, aanvullend beoordeeld of de aanbevelingen logischerwijs aansluiten bij het gevonden bewijs en de overwegingen, om de onafhankelijkheid van de richtlijn te waarborgen.
Wellicht ten overvloede willen wij erop wijzen dat medisch specialistische richtlijnen niet worden vastgesteld door de betreffende richtlijnwerkgroep maar door de besturen/ledenvergadering van de betrokken verenigingen.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Niet kleincellig longcarcinoom
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenwerkzaamheden |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Becker |
Longarts Amsterdam UMC |
Geen |
Extern gefinancierd onderzoek: SYMPRO studie (tot Q1 2025) Project over beeldvorming in de follow-up na behandeling voor longkanker (gefinancierd door ZIN) |
geen restricties |
Bartels-Rutten |
Radioloog, NKI-AVL |
Geen |
Geen |
geen restricties |
van der Wekken |
UMCG - longarts |
Geen |
Extern gefinancierd onderzoek: Lid bestuur Sectie oncologie NVALT Lid dure geneesmiddelen commissie NVALT Lid Cie Geneesmiddelen FMS Specialisten panel Longkanker Nederland Consortium partner 3D modeling in MTB Adviesraden voor UMCG bij Lilly, Astra Zeneca, Roche, Janssen |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Comans |
Nucleair geneeskundige HMC Den Haag (0.6 FTE) |
Hoogleraar nucleaire geneeskunde Amsterdam UMC lokatie VUmc (0.4 FTE). Lid geworden van het bestuur van de Dutch Thoracic Group (multidisciplinair thorax), onbezoldigd. |
Geen |
geen restricties |
Braun |
Hoogleraar Cardio-thoracale Chirurgie, Leids Universitair Medisch Centrum en Amsterdams Universitair Medisch Centrum. |
Lid bestuur Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (onbetaald). Lid Thoracic Domain, EACTS (European Association for Cardiothoracic Surgery). |
Geen |
geen restricties |
Hartemink |
Hoogleraar longchirurgie, LUMC Chirurg NKI-AVL, Amsterdam |
Hoogleraar Longchirurgie Universiteit Leiden/LUMC - Educational fee Intuitive (betaald, training AIOS chirurgie 1x/jaar), Benecke Medical Teaching Advisory Board (betaald), Educational fee MSD (betaald, eenmalig, voordracht), Chair Scientific Committee Dutch Thoracic Group (onbetaald), educational fee (BMS? Betaald (eenmalig), podcast), educational fee J&J (betaald, eenmalig, voordracht). Onbetaald: |
KWF-grant ontvangen (2021) voor het doen van onderzoek naar radiotherapie en chirurgie bij het vroeg-stadium NSCLC. |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Scharnhorst |
Klinisch chemicus, Catharina Ziekenhuis Eindhoven |
Deeltijdhoogleraar klinische chemie TU/e |
Extern gefinancierd onderzoek: |
geen restricties |
Moons-Pasic |
Longarts OLVG Amsterdam |
Niet van toepassing |
Extern gefinancierd onderzoek: |
geen restricties |
Peters |
Ziekenhuisapotheker |
Niet van toepassing |
Extern gefinancierd onderzoek: * Abbvie - Systematic evaluation of the efficacy-effectiveness gap of systemic treatmens in extensive disease - Geen projectleider |
geen restricties |
Verheijen |
Klinisch geriater, voor 0,8 fte. |
Geen |
Geen |
geen restricties |
Schuuring |
Senior staflid en lid van MT (Management Team) van de afdeling Pathologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. |
Adviseur/KMBP voor Moleculaire Pathologie voor de Stichting Pathologie Friesland in Leeuwarden, voor Martini Ziekenhuis te Groningen, voor Treant Zorggroep Bethesda ziekenhuis in Hoogeveen en voor ADCNV to Curacao (allen onbetaald) Bestuurslid van de cieKNT (commissie Klinisch Noodzakelijke Targets, gemandateerd door NVVP) Bestuurslid van de commissie Tripartite (samenwerking van cieKNT, cieBAG en NFK; vertegenwoordiger uit de cieKNT (onbetaald)) Lid FMS/NVALT van de NSCLC-Oncorichtlijn-commissie (vacatiegelden naar UMCG account) |
Adviseur/consultant m.b.t. (moleculaire) diagnostiek voor firma's (2019-2023): MSD/Merck, AstraZeneca, Astellas Pharma, Roche, Novartis, Bayer, BMS, Lilly, Amgen, Illumina, Agena Bioscience, Janssen Cilag (Johnson&Johnson), GSK, Diaceutics, CC Diagnostics (honoraria op UMCG rekening) Extern gefinancierd onderzoek: In UMCG-team heb ik financiele ondersteuning voor onderzoek ontvangen van: EU-IHI-Horizon: GUIDE.MRD - GUIding multi-moDal thErapies against MRD by liquid biopsies – steering committee/WP-leader KRF UMCG Kanker Researchfonds KRF - Development of a highly sensitive DNA methylation classifier for the identification of lung cancer in patients in a high-risk screening population and for the early detection of progression in advanced stage lung cancer using ctDNA from plasma – projectleider MSD-HPV Genotyping - HPV genotype distribution in cervical scrapings of low/high-grade intraepithelial lesions and cervical cancer in the Netherlands – an observational study – (mede) projectleider Guardant Health - Resistance on EGFR TKI osimertinib in ctDNA (POSITION20, trial registered under NL6705) – mede-projectleider SNN/EFRO - Innovatieve diagnostiek voor verbetering screening naar gynaecologische kanker – (mede) projectleider |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Bahce |
Commissielid |
Geen |
Geen dienstverband, eigendom, patent of anderszins Extern gefinancierd onderzoek: Diverse investigator-initiated onderzoeken op de longafdeling van het Amsterdam worden gefinancierd door de bedrijven Boehringer Ingelheim, AstraZeneca en BMS |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
von der Thüsen |
Patholoog |
Geen |
Honoraria en consulting fees van: Extern gefinancierd onderzoek: |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Barberio |
Directeur patiëntenorganisatie Longkanker Nederland (betaald) |
Geen (zie bijdrage aan extern gefinancierd onderzoek) |
Extern gefinancierd onderzoek: Betrokken bij verschillende studies (allemaal geen projectleider) Het gaat met name om studies m.b.t. de vroege opsporing van longkanker en bijna allemaal om het lidmaatschap van de user committee. LIAISON |
geen restricties |
Hendriks |
Longarts 0.55 FTE detachering Maastricht University (onderwijs -onderzoek) |
Voorzitter stichting NVALT studies. onbetaald. tot eind 2024 secretaris Vice-voorzitter wetenschappelijke commissie Dutch Thoracic Group Lid ESMO richtlijn commissies metastatic NSCLC en non-metastatic NSCLC, voormalig lid SCLC Lid ESMO faculty metastatic NSCLC |
Betaling voor webinars Benecke, MedTalks, VJOncology Extern gefinancierd onderzoek: Chair metastatic NSCLC Voorzitter stichting NVALT studies. onbetaald. tot eind 2024 secretaris Vice-voorzitter wetenschappelijke commissie Dutch Thoracic Group Lid ESMO richtlijn commissies metastatic NSCLC en non-metastatic NSCLC, voormalig lid SCLC Lid ESMO faculty metastatic NSCLC Adviesraden (betaald aan instituut, niet aan mij): Amgen, BMS, Boehringer Ingelheim, Janssen, Lilly, Merck, MSD, Novartis, Pfizer, Roche and Takeda Betaling voor educational webinars (betaald aan instituut niet aan mij) Janssen, podcasts Takeda, invited speaker AstraZeneca, Bayer, high5oncology, Lilly en Merck Sharp & Dohme (MSD), interview sessies Roche Betaling aan instituut voor lokale PI farma studies van AbbVie, AstraZeneca, Blueprint Medicines, Gilead, GlaxoSmithKline (GSK), Merck Serono, Mirati, MSD, Novartis, Roche en Takeda Speaker educationals/webinars: AstraZeneca, Bayer, Lilly, MSD, high5oncology, Takeda, Janssen, GSK, Sanofi, Pfizer (al het geld naar instituut) Advisory boards: Abbvie, Amgen, Anhearth, AstraZeneca, Bayer, BMS, Boehringer Ingelheim, Daiichi, GSK, Janssen, Lilly, Merck, MSD, Novartis, Pfizer, Pierre Fabre, Roche, Sanofi, Summit Therapeutics, Takeda (al het geld naar instituut) Local PI of clinical trials: AstraZeneca, GSK, Novartis, Merck, Roche, Takeda, Blueprint, Mirati, Abbvie, Gilead, MSD, Merck, Amgen, Boehringer Ingelheim, Pfizer, Daiichi, Amgen (al het geld naar instituut) |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
ter Heine |
Ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog, Radboudumc |
Geen |
Ik heb een onkostenvergoeding ontvangen voor het geven van een scholing over de klinische farmacologie van sotorasib, een nieuw middel in de behandeling van longkanker, van de firma AMGEN. Extern gefinancierd onderzoek: |
geen restricties |
Damhuis |
Onderzoeker IKNL (betaald) |
Lid wetenschappelijke commissie DLCA-S (onbetaald) |
Extern gefinancierd onderzoek: |
geen restricties |
van Geffen |
Longarts Frisius MC tot oktober 2025 Vanaf oktober 2025 longarts Radboud UMC |
NVALT bestuur |
Lid van de Maatschap Friese longartsen Extern gefinancierd onderzoek: * Projectleider 1. Roche-International trial site (Projectleider NEE) |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Stoffels |
Internist ouderengeneeskunde Amsterdam UMC |
freelance nieuwsschrijver Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
|
Amsterdam UMC innovatiefonds Extern gefinancierd onderzoek: |
geen restricties |
van den Berg |
Internist Ouderengeneeskunde Amsterdam UMC |
Betaalde nevenfunctie: * Post-doctoraal onderzoek Professional Performance and Compassionate Care-onderzoeksgroep AmsterdamUMC (niet extern gefinancierd) |
Geen |
geen restricties |
Tekatli |
Radiotherapeut-oncoloog |
Lid Commissie Kwaliteit NVRO: onbetaald |
Geen |
geen restricties |
Hoekstra |
Nucleair geneeskundige Jeroen Bosch ziekenhuis te 's-Hertogenbosch |
Geen |
Geen |
geen restricties |
Gouw |
Radiotherapeut-oncoloog Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis |
Geen |
Mede-aanvrager en leider van een van de werkpaketten van een TKI-PPP aanvraag waarbij health holland publiek geld inzet bij public-private partnerships (in dit geval tussen AvL/NKI en Elekta). De grant bestaat uit 3 werkpaketten waarbij 1 gaat over preklinisch onderzoek naar resistentie tegen radiotherapie, 1 over imaging biomarkers en 1 over het voorspellen van respons bij radiotherapie door computer simulaties. |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Lammers |
Verpleegkundig Specialist Longoncologie OLVG Amsterdam |
Kernlid TWG PO van V&VN |
Geen |
geen restricties |
Natris-Geerts |
Verpleegkundig specalist longoncologie in het Diakonessenhuis Utrecht 28 uur per week Consulent palliatie team voor 4 uur per week |
Verzorgen scholing HU over longkanker, 2 x per jaar (1.5 uur), betaald |
Geen |
geen restricties |
*Restricties voor de modules over onderwerpen (medicamenteuze behandeling) waar de adviesraden betrekking op hebben: • Werkgroeplid werkt niet als enige inhoudsdeskundige aan de module; • Werkgroeplid werkt tenminste samen met een werkgroeplid met een vergelijkbare expertise in alle fasen (zoeken, studieselectie, data-extractie, evidence synthese, Evidence-to-decision, aanbevelingen formuleren) van het ontwikkelproces. Indien nodig worden werkgroepleden toegevoegd aan de werkgroep; • In alle fasen van het ontwikkelproces is een onafhankelijk methodoloog betrokken; • Overwegingen en aanbevelingen worden besproken en vastgesteld tijdens een werkgroepvergadering onder leiding van een onafhankelijk voorzitter (zonder gemelde belangen). |
Kleincellig longcarcinoom
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenwerkzaamheden |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Dumoulin |
Longarts Erasmus MC |
Advisory boards en praatjes verschillende farma Nascholingen o.a. ROTS symposium en Telereviews (benecke) Onbetaald: Voorzitter Longkanker Netwerk Zuidwest-Nederland Secretaris Stichting NVALT Studies Raad van Advies Continuum Longcontinuum Commissielid richtlijn Mediastinale Tumoren Voorzitter richtlijn SCLC |
Advisory boards en speakers fee bij Bristol Myers Squibb, MSD, Novartis, Pfizer, Roche, Astra Zeneca Principal investigator op verschillende studies wat betreft SCLC (Achiles study, Skyscraper 02, Triplex) Mede-auteur op publicaties (skyscraper en t.z.t. achiles en triplex study) Adviesraden en BMS, Amgen, MSD, Roche, AstraZeneca |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Bartels-Rutten |
Radioloog, NKI-AVL |
Geen |
Geen |
geen restricties |
Comans |
Nucleair geneeskundige HMC Den Haag (0.6 FTE) |
Hoogleraar nucleaire geneeskunde Amsterdam UMC lokatie VUmc (0.4 FTE). Lid geworden van het bestuur van de Dutch Thoracic Group (multidisciplinair thorax), onbezoldigd. |
Geen |
geen restricties |
Scharnhorst |
Klinisch chemicus, Catharina Ziekenhuis Eindhoven |
Deeltijdhoogleraar klinische chemie TU/e |
Extern gefinancierd onderzoek: |
geen restricties |
Hartemink |
Hoogleraar longchirurgie, LUMC Chirurg NKI-AVL, Amsterdam |
Hoogleraar Longchirurgie Universiteit Leiden/LUMC - Educational fee Intuitive (betaald, training AIOS chirurgie 1x/jaar), Benecke Medical Teaching Advisory Board (betaald), Educational fee MSD (betaald, eenmalig, voordracht), Chair Scientific Committee Dutch Thoracic Group (onbetaald), educational fee (BMS? Betaald (eenmalig), podcast), educational fee J&J (betaald, eenmalig, voordracht). Onbetaald: |
KWF-grant ontvangen (2021) voor het doen van onderzoek naar radiotherapie en chirurgie bij het vroeg-stadium NSCLC. |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
von der Thüsen |
Patholoog |
Geen |
Honoraria en consulting fees van: Extern gefinancierd onderzoek: |
restricties voor de modules over medicamenteuze behandeling* |
Verheijen |
Klinisch geriater, voor 0,8 fte. |
Geen |
Geen |
geen restricties |
ter Heine |
Ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog, Radboudumc |
Geen |
Ik heb een onkostenvergoeding ontvangen voor het geven van een scholing over de klinische farmacologie van sotorasib, een nieuw middel in de behandeling van longkanker, van de firma AMGEN. Extern gefinancierd onderzoek: |
geen restricties |
Barberio |
Directeur patiëntenorganisatie Longkanker Nederland (betaald) |
Geen (zie bijdrage aan extern gefinancierd onderzoek) |
Extern gefinancierd onderzoek: Betrokken bij verschillende studies (allemaal geen projectleider) Het gaat met name om studies m.b.t. de vroege opsporing van longkanker en bijna allemaal om het lidmaatschap van de user committee. LIAISON |
geen restricties |
Hiddinga |
Longarts Universitair Medisch Centrum Groningen |
Geen |
Geen |
geen restricties |
Veltman |
longarts oncoloog - Amsterdam UMC loondienst Amsterdam UMC - full time contract |
Geen |
Geen |
geen restricties |
van Rossum |
Radiotherapeut-oncoloog, Amsterdam UMC |
Bestuurslid (secretaris) Landelijk Platform voor Protonen Therapie (LPPT), onderdeel van NVRO - onbetaald |
Dienstverband Universitair Medisch Speclialist Amsterdam UMC Varian Medical Systems - Online adaptieve radiotherapie voor slokdarmcarcinoom Bekostiging promovendus PI: Prof. Arjen Bel - Geen projectleider |
geen restricties |
Bosma |
Neuroloog neuro-oncoloog UMCG |
Tevens deelname richtlijn hersenmetastasen Recent een adviserende rol farmaceutisch bedrijf voor registratie van een geneesmiddel maar betreft geen indicatie voor patiënten met longmaligniteit |
Geen |
geen restricties |
Lammers |
Verpleegkundig Specialist Longoncologie OLVG Amsterdam |
Kernlid TWG PO van V&VN |
Geen |
geen restricties |
Natris-Geerts |
Verpleegkundig specalist longoncologie in het Diakonessenhuis Utrecht 28 uur per week Consulent palliatie team voor 4 uur per week |
Verzorgen scholing HU over longkanker, 2 x per jaar (1.5 uur), betaald |
Geen |
geen restricties |
*Restricties voor de modules over onderwerpen (medicamenteuze behandeling) waar de adviesraden betrekking op hebben: • Werkgroeplid werkt niet als enige inhoudsdeskundige aan de module; • Werkgroeplid werkt tenminste samen met een werkgroeplid met een vergelijkbare expertise in alle fasen (zoeken, studieselectie, data-extractie, evidence synthese, Evidence-to-decision, aanbevelingen formuleren) van het ontwikkelproces. Indien nodig worden werkgroepleden toegevoegd aan de werkgroep; • In alle fasen van het ontwikkelproces is een onafhankelijk methodoloog betrokken; • Overwegingen en aanbevelingen worden besproken en vastgesteld tijdens een werkgroepvergadering onder leiding van een onafhankelijk voorzitter (zonder gemelde belangen). |
Inbreng patiëntenperspectief
Longkanker Nederland heeft bijgedragen aan de schriftelijke knelpunteninventarisatie voor het cluster Longoncologie. Daarnaast werd er aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de afvaardiging van Longkanker Nederland in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptmodule wordt tevens voor commentaar voorgelegd bij Longkanker Nederland (in afstemming met de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties).
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module ‘Doorlooptijden analyse verdenking longcarcinoom’ |
Geen financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn, volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de schriftelijke knelpuntenanalyse werden verschillende partijen uitgenodigd om input te geven op een concept-raamwerk voor de richtlijnen niet kleincellig longcarcinoom en kleincellig longcarcinoom. Deze richtlijnen zijn dermate verouderd, dat een grotere herziening noodzakelijk is om uiteindelijk goed mee te kunnen draaien in het modulair onderhoud zoals in de Koploperprojecten wordt beoogd.
Het doel van deze stakeholderraadpleging was om te inventariseren welke knelpunten men ervaart rondom de te herziene richtlijnen. De benoemde knelpunten werden vervolgens door de richtlijnwerkgroep geprioriteerd en vertaald in uitgangsvragen.
De volgende zes modules kregen prioriteit bij het uitvoeren van onderhoud aan de richtlijn:
Niet kleincellig longcarcinoom:
- Beeldvormend onderzoek
- Diagnostiek en besluitvorming bij (kwetsbare) ouderen met NSCLC
- Invloed van leeftijd en performance status op de effectiviteit en toxiciteit van oncologische systeemtherapie bij gemetastaseerd NSCLC
- Doorlooptijden analyse verdenking longcarcinoom
- TNM classificatie longcarcinoom (voor zowel Niet-kleincellig als Kleincellig carcinoom)
Kleincellig longcarcinoom:
- Diagnostiek en besluitvorming bij (kwetsbare) ouderen met SCLC.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model (Review Manager 5.4). De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: 10 het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello, 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule wordt aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren worden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren wordt de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule wordt aan de relevante deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0 (2023). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.