Nierstenen

Initiatief: NVU Aantal modules: 13

De rol van alfablokkers

Uitgangsvraag

Wat is de plaats van alfablokkers bij patiënten met symptomatisch ureterolithiasis?

Aanbeveling

Overweeg het gebruik van alphablokkers bij de behandeling van distale ureterolithiasis om een hoger percentage steenlozing en snellere passage daarvan te bewerkstelligen.

 

Geef geen alfablokkers voor een hoger percentage en snellere passage van proximale ureterstenen.

 

Geef geen alfablokkers ter pijnstilling of om chirurgische behandeling te voorkomen.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

De werkgroep heeft een literatuurstudie verricht naar de (on)gunstige effecten van alfablokkers (uroselectief) oraal in vergelijking met alleen pijnverlichting (combinatie van paracetamol, NSAID, morfinomimetica) bij patiënten met symptomatisch distaal ureterolithiasis. Op basis van de beschikbare literatuur is het onzeker wat het effect van alfablokkers is op de cruciale uitkomstmaten percentage steenlozing en lijken er geen verschillen te zijn in tijd tot steenlozing in vergelijking met alleen pijnverlichting. De bewijskracht werd beoordeeld als zeer laag vanwege risico op bias, inconsistentie en publicatiebias. Er werd geen literatuur gevonden over het effect van alfablokkers op de belangrijke uitkomstmaten pijn(reductie), bijwerkingen en noodzaak voor (chirurgische) interventie. Bijwerkingen en of complicaties zijn wel beschreven en bekend bij het gebruik van alfablokkers. Er werden geen significante verschillen gezien tussen het gebruik van pijnstilling en/of alfablokkers. Voor de NHG standaard Urinesteenlijden is een soortgelijke analyse uitgevoerd naar de effectiviteit van alfa-blockers, waarbij de grootte en positie van de steen niet bekend is. In deze module heeft de werkgroep gekozen om te focussen op de distale nierstenen, omdat in de tweede lijn de grootte en positie van de steen bekend is.

 

Aanbeveling

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Toepassen van alfablokkers in de behandeling van distale stenen kan zorgen voor hogere kans op spontane en snellere passage. Met name distale stenen tussen de 5 en 10mm groot hebben het grootste voordeel op snellere lozing wanneer alfablokkers worden gegeven. Ondanks dat de bewijskracht laag is, is het een middel met relatief weinig hinderlijke bijwerkingen waardoor het toepassen te overwegen is.

Toepassen van alfablokkers in de behandeling van distale ureterstenen zorgt niet voor minder kans op een ingreep om de steen chirurgisch te verwijderen.

Onderbouwing

Ureterolithiasis kunnen gepaard gaan met veel pijnklachten. Kleine stenen (<5mm) kunnen in principe veelal spontaan passeren met behulp van pijnstilling. Grotere stenen passeren minder makkelijk en moeten frequent met behulp van een operatie (vergruizen, ureterorenoscopie of percutane benadering) verwijderd worden. Aan een dergelijke ingreep zitten altijd risico’s verbonden die potentieel schadelijk kunnen zijn voor de patiënt. Alfablokkers behoren tot een groep van medicatie die zorgen voor relaxatie van gladde spiercellen in de lagere urinewegen. Het toepassen van dit medicijn zou kunnen zorgen voor een gemakkelijkere passage van (grotere) ureterstenen. Zorgt het gebruik van alfablokkers voor een grotere kans op spontane passage van ureterstenen (binnen een snellere tijd), minder pijnklachten en daardoor minder noodzaak tot interventie/operatie? En maakt het uit of dit distale of proximale stenen betreft? De NHG standaard Urinesteenlijden op dit punt wijst richting het starten van alfa-blockers bij niersteenlijden. Voor de 2e lijn betreft het een meer specifieke patientencategorie waarbij steenkarakteristieken, zoals grootte, locatie en hardheid, bekend zijn en de adviezen op dit gebied ook wellicht nader gespecificeerd kunnen worden.

Low

GRADE

The evidence suggests alpha-blockers increase percentage of stone passage when compared with standard therapy in patients with symptomatic distal ureteral stone disease. 

 

Source: Campschroer, 2018

 

Low

GRADE

The evidence suggests that alpha-blockers result in little to no difference in time to stone passage when compared with standard therapy in patients with symptomatic distal ureteral stone disease.

 

Source: Campschroer, 2018

 

No

GRADE

No evidence was found regarding the effect of alpha-blockers on pain (reduction) when compared with normal analgesics in patients with symptomatic distal ureteral stone disease.

 

No

GRADE

No evidence was found regarding the effect of alpha-blockers on side effects when compared with normal analgesics in patients with symptomatic distal ureteral stone disease.

 

No

GRADE

No evidence was found regarding the effect of alpha-blockers on need for (surgical) intervention when compared with normal analgesics in patients with symptomatic distal ureteral stone disease.

Description of studies

Campschroer (2018) performed a systematic review to assess the effects of alpha-blockers compared with standard therapy for ureteral stones 1 cm or smaller confirmed by imaging in adult patients presenting with symptoms of ureteral stone disease. The databases CENTRAL, MEDLINE Ovid, Embase and PubMed were searched on 18 November 2017. In addition, ClinicalTrials.gov and the WHO Portal/ICTRP were searched to identify all published, unpublished, and ongoing trials. All randomized controlled trials (RCTs) and quasi-RCTs were included regardless of their publication status or language of publication. Studies in which alpha-blockers were used as an adjuvant to surgery or lithotripsy were excluded. Inclusion criteria for participants were an age of 18 years or older, symptoms of ureteral stones including flank or abdominal pain, possibly radiating to the groin or external genitalia, diagnosis confirmed upon imaging or a single stone measuring 10 mm or smaller. Evidence of urinary tract infection or hydronephrosis with complicated factors (e.g., sepsis, uncontrollable pain, deterioration of renal function), kidney or ureteral abnormalities (e.g., single kidney, ureteral malformation), pregnant or lactating women, bilateral stones or taking an alpha-blocker or a calcium channel blocker or having allergies to these medications were exclusion criteria. Medical expulsive therapy with alpha-blockers to treat patients with ureteral stones versus standard therapy (e.g., non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAID's), corticosteroids, antispasmodics), or placebo were included as interventions. In total, 67 studies (with 10,509 participants) were included in the meta-analyses. The literature analysis focused on distal ureter stones; for proximal ureter stones no specific analysis was performed for this search question.

 

Results

  1. Percentage of stone passage

Campschroer (2018) reported that treatment with alpha-blockers improved the stone clearance for distal ureter stones as compared to standard therapy (RR = 1.46, 95% CI 1.36 to 1.57) (Figure 1). This difference was considered as clinically relevant.

 

  1. Time to stone passage

Campschroer (2018) reported a benefit in time to stone passage for distal stones treated with alpha-blockers as compared to standard therapy (MD = -3.43, 95% CI -4.26 to -2.60) (Figure 2). This difference was not considered as clinically relevant.

 

  1. Pain (reduction)

Not reported.

 

  1. Side effects

Not reported.

 

  1. Need for (surgical) intervention

Not reported.

 

 Figure 1. Forest plot of stone clearance (adapted from Campschroer 2018)

                                                                               

Figure 2. Forest plot of stone expulsion time (adapted from Campschroer 2018)

                                                                                                  

Level of evidence of the literature

According to GRADE, systematic reviews and randomized controlled trials (RCTs) start at a high level of evidence.

 

The level of evidence regarding the outcome measure percentage of stone passage was downgraded to a low GRADE. One level because of risk of bias, one level for inconsistency/ publication bias.

 

The level of evidence regarding the outcome measure time to stone passage was downgraded to a low GRADE. One level because of risk of bias and one level for inconsistency.

 

The level of evidence regarding the outcome measure pain (reduction) could not be assessed with GRADE as this outcome measure was not studied in the included study.

 

The level of evidence regarding the outcome measure side effects could not be assessed with GRADE as this outcome measure was not studied in the included study.

 

The level of evidence regarding the outcome measure need for (surgical) intervention could not be assessed with GRADE as this outcome measure was not studied in the included study.

A systematic review of the literature was performed to answer the following question:

What are the (un)favorable effects of oral alpha-blockers (uroselective) compared to no alpha blockers (pain relief alone (combination of paracetamol, NSAID, morphinomimetics)) in patients with symptomatic ureteral stone disease?

 

P: Patients with symptomatic distal ureteral stone disease

I: Alpha-blockers (uroselective) oral (+ normal analgesics (combination of paracetamol, NSAID, morphinomimetics))

C: No alpha blocker (+ normal pain relief (combination of paracetamol, NSAID, morphinomimetics))

O: Percentage of stone passage, time to stone passage, pain (reduction) (NRS, VAS), side effects, need for (surgical) intervention

 

Relevant outcome measures

The guideline development group considered percentage of stone passage and time to stone passage as critical outcome measures for decision making; and pain (reduction), side effects and need for (surgical) intervention as important outcome measures for decision making.

 

A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions as stated in the studies.

 

The GRADE-standard limit of 25% difference for dichotomous outcomes (RR < 0.8 or > 1.25) and 0.5 SD for continuous outcomes was taken as minimal clinically (patient) important difference.

 

Search and select (Methods)

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms from 2018 until February, 28th 2022. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 97 hits. Studies were selected based on the following criteria:

  • The study population had to meet the criteria as defined in the PICO
  • The intervention had to be as defined in the PICO
  • Research type: systematic review or randomized-controlled trial
  • Articles written in English or Dutch

Seventeen studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, 16 studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and one study was included.

 

Results

The systematic review of Campschroer 2018 was included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence table. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias table.

  1. Campschroer T, Zhu X, Vernooij RW, Lock MT. Alpha-blockers as medical expulsive therapy for ureteral stones. Cochrane Database Syst Rev. 2018 Apr 5;4(4):CD008509. doi: 10.1002/14651858.CD008509.pub3. PMID: 29620795; PMCID: PMC6494465.

Evidence table for systematic review of RCTs and observational studies (intervention studies)

 

Research question: What are the (un)favorable effects of oral alpha-blockers (uroselective) compared to pain relief alone (combination of paracetamol, NSAID, morphinomimetics) in patients with symptomatic ureteral stone disease?

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

Intervention (I)

Comparison / control (C)

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Campschroer, 2018

 

[individual study characteristics deduced from Campschroer, 2018] 

 

PS., study characteristics and results are extracted from the SR (unless stated otherwise)

SR and meta-analysis of RCTs

 

Literature search up to November 2017

 

Study design: RCT [parallel / cross-over]

 

Setting and Country:

Not reported.

 

Source of funding and conflicts of interest:

See full text.

 

Inclusion criteria SR:

- RCTs and quasi-RCTs undertaken to investigate alpha-blockers for the treatment of adult patients with ureteral stones regardless of their publication status or language of publication.

Participants:

- Adult patients (aged 18 years or older)

- Symptoms of ureteral stones including flank or abdominal pain,

possibly radiating to the groin or external genitalia

- Diagnosis confirmed upon imaging (e.g. plain film of the kidney, ureter, and bladder (KUB); computed tomography (CT);

intravenous pyelography (IVP); ultrasonography (US))

- Single stone measuring 10 mm or smaller

 

Exclusion criteria SR:

- Excluded studies in which researchers evaluated alpha-blockers as an adjuvant to surgery or lithotripsy

 

Participants:

- Evidence of UTI or hydronephrosis with complicated factors (e.g.

sepsis, uncontrollable pain, deterioration of renal function)

- Kidney or ureteral abnormalities (e.g., single kidney, ureteral

malformation)

- Pregnant or lactating women

- Bilateral stones

- Taking an alpha-blocker or a calcium channel blocker, or having

allergies to these medications

 

67 studies included

 

Not reported if groups were comparable at baseline

Describe intervention:

Alpha-blocker (e.g., tamsulosin, alfuzosin, doxazosin, terazosin, naftopidil, silodosin)

 

 

 

Describe  control:

Standard therapy (e.g., non-steroidal anti-inflammatory

drugs (NSAIDs), corticosteroids, antispasmodics).

 

 

End-point of follow-up:

See full text.

 

For how many participants were no complete outcome data available?

See full text.

 

 

 

Outcome measure-1

Stone clearance

Pooled effect (random effects model) with RR and 95% CI:

RR = 1.46 (1.36 to 1.57) favouring alpha blockers 

 

Outcome measure-2

Stone expulsion time (days)
Pooled effect (random effects model) with mean difference and 95% CI:

MD = -3.43 (-4.26 to -2.60) favouring alpha blockers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Brief description of author’s conclusion

Results of both the main analysis and a predefined subgroup analysis of placebo-controlled studies indicate that alpha-blockers improve stone clearance but may slightly increase the risk of major adverse events. Use of alpha-blockers may also improve several other patient-important outcomes

 

Personal remarks on study quality, conclusions, and other issues (potentially) relevant to the research question

For distal ureter stones, only stone clearance and stone expulsion time were reported

 

Level of evidence:

- Stone clearance: low GRADE because of risk of bias, inconsistency and publication bias

- Stone expulsion time: low GRADE because of risk of bias, inconsistency and imprecision

 

Sensitivity analyses

- Solely placebo-controlled trials, excluding trials with standard therapy as the control group.

- Solely high-quality trials, excluding trials with high risk of bias.

 

Heterogeneity: clinical and statistical heterogeneity; explained versus unexplained (subgroupanalysis)

Clinically heterogeneity was 77.34% for stone clearance and 94.61% for stone expulsion time.

 

Table of quality assessment for systematic reviews of RCTs and observational studies

Study

 

 

 

 

First author, year

Appropriate and clearly focused question?1

 

 

 

Yes/no/unclear

Comprehensive and systematic literature search?2

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of included and excluded studies?3

 

 

 

Yes/no/unclear

Description of relevant characteristics of included studies?4

 

 

Yes/no/unclear

Appropriate adjustment for potential confounders in observational studies?5

 

 

Yes/no/unclear/notapplicable

Assessment of scientific quality of included studies?6

 

 

Yes/no/unclear

Enough similarities between studies to make combining them reasonable?7

 

Yes/no/unclear

Potential risk of publication bias taken into account?8

 

 

Yes/no/unclear

Potential conflicts of interest reported?9

 

 

 

Yes/no/unclear

Campschroer, 2018

Yes. Study aim and inclusion criteria are given.

Yes. Search date and search strategies are provided. Searches were performed in Central, Medline, Embase, ClinicalTrials.gov and conference proceedings.

 

Yes. Reason for exclusion is mentioned per individual study.

Yes. Characteristics of individual studies are described.

Not applicable (RCTs). 

Yes. Risk of bias assessment with Cochrane Risk of bias assessment tool 

Yes. Statistical heterogeneity with Chi-square.

Yes. Funnel plots are given.

Yes. Also indicated for individual studies.

 

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Aboumarzouk, 2018

Older SR

Alsaikhan, 2020

Wrong intervention: preoperative use of alpha-blockers

Bayar, 2019

Wrong intervention: preoperative use of tamsulosin or mirabegron

Burrows, 2017

Wrong study design: methodology paper

Campschroer, 2018

Duplicate

Cui, 2019

Better SR available: only tamsulosin

De Bessa, 2019

Wrong study design: narrative review

De Coninck, 2019

Older SR

Demir, 2022

Wrong intervention: preoperative use of tamsulosin

Eulufi, 2019

Spanish article

Falahatkar, 2021

Wrong comparison: no comparison between alpha-blocker and control

Gharib, 2018

Wrong comparison: no comparison between alpha-blocker and control

Gur, 2021

Wrong comparison: no comparison between alpha-blocker and control

Hsu, 2018

Wrong comparison: no comparison between alpha-blocker and control

Kaplan, 2018

Not matching with PICO: not only ureteral stones and no control group

Koski, 2018

Wrong study design: narrative review

Li, 2019

Wrong intervention: phosphodiesterase 5 inhibitor

Liu, 2018

Better SR available: only silodosin

Liu, 2019

Wrong intervention: phosphodiesterase 5 inhibitor

Liu, 2020

Older SR

Ma, 2020

Better SR available: only doxazosin

Meltzer, 2018

Included in SR of Campschroer 2018

Oestreich, 2020

Wrong intervention: combination with lithotripsy

Ouyang, 2021

Wrong intervention: combination with lithotripsy

Sen, 2017

Wrong comparison: no direct comparison between alpha-blockers and no alpha-blocker

Sharma, 2021a

Better SR available: better study quality

Sharma, 2021b

Wrong intervention: not only alpha-blockers

Skolarikos, 2018

Wrong study design: narrative review

Sridharan, 2018

Older SR

Sun, 2019

Better SR available: only tamsulosin

Tao, 2019

Better SR available: only tamsulosin

Tawfeek, 2020

Wrong intervention: perioperative use of alpha-blockers

Tzelves, 2021

Wrong outcome: fragility index

Villa, 2019

Wrong study design: narrative review

Wang, 2019

Chinese article

Yang, 2017

Wrong intervention: after extracorporeal shock wave lithotripsy

Ye, 2018

Included in SR of Campschroer 2018

Yu, 2021a

Better SR available: only a few studies included

Yu, 2021b

Better SR available: only doxazosin

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 19-12-2023

Laatst geautoriseerd  : 19-12-2023

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Nierpatiënten Vereniging Nederland

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten. De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met nierstenen.

 

Werkgroep

  • Dr. F. (Frank) d’Ancona (voorzitter) , Uroloog, NVU
  • Dr. S. (Stijn) Roemeling, Uroloog, NVU
  • Drs. B.M. (Linda) Dirven-Konijn, Radioloog, NVvR
  • Dr. D. (Diederick) Duijvesz, Uroloog, NVU
  • Dr. B.M.A. (Barbara) Schout, Uroloog, NVU
  • Drs. R. (Rozanne) Tijssen, AIOS Spoedeisende geneeskunde, NVSHA

Meelezers

  • Drs. G.M. (Guido) Kamphuis, Uroloog, NVU
  • Drs. B. (Bart) van der Heij, Uroloog, NVU
  • Dr. S. (Saskia) Weltings, Uroloog, NVU
  • Dr. E.G.W.M. (Eef) Lentjes, Klinisch chemicus, NVKC
  • Drs. U.P. (Ulf) Arndt, Huisarts, NHG

Met ondersteuning van

  • Dr. M. (Margreet) Pols, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten
  • Dr. I.M. (Irina) Mostovaya, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten
  • Dr. M. (Mohammadreza) Abdollahi, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten
  • Dr. J. (Janneke) Schultink, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten
  • Drs. D.A.M. (Danique) Middelhuis, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

F. (Frank) d’Ancona (voorzitter)

Uroloog Radboudumc

 

Consultant Boston Scientific waarvoor soms tegen betaling presentaties/proctoring, geen verband met de huidige modules van de richtlijn

Geen

Geen

S. (Stijn) Roemeling

Uroloog, UMCG

Electro Medical Systems (EMS; Nyons, Zwitserland): financiële ondersteuning van voordrachten, masterclasses en workshops op het gebied van percutane steenchirurgie

Geen

Werkgroeplid wordt niet betrokken bij uitwerking en  besluitvorming betreffende uitgangsvraag naar nieuwe interventietechnieken.

B.M. (Linda) Dirven-Konijn,

Radioloog, UZ Leuven

Geen

 

Geen

Geen

D. (Diederick) Duijvesz

Uroloog in het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) te Nijmegen- Plaatsvervangend opleider Urologie-

Lid beroepsbelangencommissie (BBC) van de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), vacatiegelden

- Lid stichting werkgroep endo-urologie (SWEN) van de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), vacatiegelden

Geen

Geen

B.M.A. (Barbara) Schout

Uroloog

- Lid stichting werkgroep endo-urologie (SWEN) van de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) waarbinnen voorzitter SENN (Steen Expertise Netwerk Nederland)

- DURO: dutch urology research organization

- CUVO: commissie urologisch vaardigheidsonderwijs

- DMC: data monitoring commissie

Vacatiegelden NVU

mede onderzoeker/auteur bij buscopanstudie (betaald door eigen ziekenhuis) en projectleider STONE studie (leading the change)

Werkgroeplid wordt niet betrokken bij de uitwerking betreffende de vraag over buscopan en over drainagetechnieken.

R. (Rozanne) Tijssen

AIOS Spoedeisene geneeskunde, st. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein

Lid Richtlijncommissie Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp artsen (NVSHA)

Geen

Geen

Klankbord

 

 

 

 

E.G.W.M. (Eef) Lentjes

Klinisch Chemicus UMCU, afdeling Centraal Diagnostisch Laboratorium

Geen

Geen

Geen

S. (Saskia) Weltings

Uroloog
Zaans MC

Geen

Geen

Geen

B. (Bart) van der Heij

Uroloog, Zuyderland Medisch Centrum

Geen

Geen

Geen

G.M. (Guido) Kamphuis

Uroloog, Amsterdam UMC

advisory board lid Coloplast Porgès, Boston Scientific en Olympus; betaald

onderwijs verzorgend voor Urologie Opleiding Instituut van de Nederlandse Vereniging Urologie; betaald

Projectleider van StONE studie (leading the change); studie naar verschil tussen dubbel J ureter catheter en nefrostomie katheter in patienten met obstruerende ureter stenen. (https://zorgevaluatienederland.nl/evaluations/stone)

Geen, gezien het deelname aan de klankbordgroep betreft

U.P. (Ulf) Arndt

Medisch manager bij Huisartsenposten de Limes BV 2 dagen per week,

Waarnemend huisarts bij Huisartswaarnemer Arndt variabek; tot 01-01-2023

Geen

Geen

Geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door uitnodigen van Patientfederatie Nederland en Nierpatiëntenvereniging Nederland voor schriftelijke knelpunteninventarisatie. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan Patientfederatie Nederland en Nierpatiëntenvereniging Nederland en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Conservatieve behandeling: de rol van alfablokkers

geen financiële gevolgen

Uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten) maar dat de aanbevolen zorg al breed wordt toegepast.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patiënten met nierstenen. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), Nederlandse Internisten Vereniging (Nederlandse federatie voor Nefrologie), Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC), Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA), Patientfederatie Nederland, Nierpatiëntenvereniging Nederland, Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd, Nederlandse Zorgautoriteit, Zorginstituut Nederland, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen, Zelfstandige Klinieken Nederland, Lareb, Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, Zorgverzekeraars Nederland (vallen Achmea, CZ, Menzis en VGZ onder) via een schriftelijke knelpunteninventarisatie.

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • Er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • Het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • Er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • Het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • Er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • Er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • Er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • De literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit.

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013.

 

Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, Glasziou P, Jaeschke R, Vist GE, Williams JW Jr, Kunz R, Craig J, Montori VM, Bossuyt P, Guyatt GH; GRADE Working Group. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008 May 17;336(7653):1106-10. Erratum in: BMJ. 2008 May 24;336(7654).

 

Wessels M, Hielkema L, van der Weijden T. How to identify existing literature on patients' knowledge, views, and values: the development of a validated search filter. J Med Libr Assoc. 2016 Oct;104(4):320-324.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Risico's uitstellen behandeling - Nierstenen